Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1a 2513 AA s-gravenhage Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4 Telefoon (070) 333 44 44 Telefax (070) 333 40 33 Uw brief 22 oktober 2002 2020301970 Onderwerp vragen van het lid Vendrik Ons kenmerk AV/PB/2002/81087 Datum 31 oktober 2002./. Hierbij zend ik u, mede namens de Minister van Financiën, de antwoorden op de vragen van het lid Vendrik (Groen Links) over pensioenfondsen en dekkingstekort. De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, (M. Rutte)
2 op de vragen van het lid Vendrik (GroenLinks) d.d. 22 oktober 2002 aan de minister van Financiën en de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (2020301970) Vraag 1 Wat is uw oordeel over de brief d.d. 30 september van de Pensioen- en Verzekeringskamer gericht aan Nederlandse pensioenfondsen? Ik heb in het overleg in de Tweede Kamer op 1 oktober jl. (het vragenuurtje) aangegeven dat de circulaire van de PVK een verstandige circulaire is. Vraag 2 Deelt u de mening dat de eis aan pensioenfondsen om het dekkingstekort van pensioenverplichtingen in één jaar weg te werken ertoe kan leiden dat komend jaar ruim 20 miljard euro wordt onttrokken aan pensioengerechtigden, -deelnemers en werkgevers? In de eerste plaats merk ik op dat ik niet begrijp hoe sprake kan zijn van onttrekken aan pensioengerechtigden, - deelnemers en werkgevers. Reserves van een pensioenfonds staan immers ten dienste aan pensioengerechtigden en deelnemers. Voorts merk ik op dat in de circulaire een bedrag van bijna 23 mrd is genoemd als het totale tekort indien sprake zou zijn van een negatief rendement op aandelen van 40 %. Daarbij is het volgende opgemerkt. Hierbij moet worden aangetekend dat dit gemiddelden zijn, en indicaties. Zo is de ontwikkeling van de AEX niet meer dan een grove indicator omdat doorgaans wereldwijd wordt belegd. De situatie per fonds verschilt, alsmede het gevoerde beleggingsbeleid en de behaalde rendementen. Het is niet zo dat de tekorten bij een pensioenfonds onder alle omstandigheden binnen een jaar moeten zijn weggewerkt. In de circulaire is aangegeven dat de situatie van onderdekking binnen een jaar na het optreden van de onderdekking moet zijn beeindigd. Als de omvang of de oorzaken van de onderdekking een ander tijdpad indiceren, dan zal de PVK dat opleggen. De circulaire geeft tevens aan welke criteria moeten gelden voor de toepassing van de sturingsmiddelen. In het genoemde overleg in de Tweede Kamer op 1 oktober jl. heb ik hierop gewezen. Vraag 3 Deelt u de mening dat de sociale en economische gevolgen van deze verplichting bijzonder drastisch zijn, met name voor de koopkracht van gepensioneerden en/of de netto-inkomens van werknemers cq. de loonkosten voor werkgevers? Ik heb aangegeven dat de circulaire van de PVK geen nieuw beleid bevat. Het is in feite een transparante beschrijving van staand toezichtsbeleid. Ik heb ook aangegeven dat het bij de
3 consequenties gaat om een afweging van de partijen die bij het pensioenfonds betrokken zijn. In de circulaire van de PVK is dit als volgt verwoord: Het bestuur van het fonds is primair verantwoordelijk voor de gezonde financiele opzet en de positie van het fonds en voor de met het oog daarop te nemen maatregelen. Het is ook aan het bestuur van het fonds ervoor te zorgen dat de middelen van het fonds toereikend zijn om de verplichtingen van het fonds en de noodzakelijke reserves en buffers en risico s op te vangen, te dekken. Vraag 4 Deelt u de mening van pensioenfondsen, dat deze eisen onuitvoerbaar zijn? Trouw, 11 oktober 2002, pagina 5 Ik ben niet van mening dat deze eisen onuitvoerbaar zijn. Vraag 5 Vindt u de dekkingsvereisten van de PVK verantwoord, gelet op de trage economische groei van dit moment en gezien de lopende discussie over de loonkostenontwikkeling in Nederland? Het basisuitgangspunt van de PSW is de bescherming van de belangen van hen waaraan toezegging omtrent pensioen zijn gedaan. De PSW bevat daartoe tal van beschermende bepalingen. Het toezicht van de PVK vindt in dat kader plaats. Ik merk daarbij op dat in de notitie over de hoofdlijnen voor een Nieuwe Pensioenwet die met de brief van 27 maart 2002 aan de Tweede Kamer is toegezonden (28 294, nr. 1) het volgende is aangegeven: Essentieel blijft immers dat wanneer bij de werknemers verwachtingen zijn gewekt omtrent pensioen, die verwachtingen inderdaad gerealiseerd worden. Het gevaar dat dit vertrouwen in de individuele situatie wordt geschaad met alle repercussies voor het stelsel als zodanig, blijft toch erg groot. Binnen die context, en mede gelet op hetgeen is geschetst in de circulaire zelf en de opmerkingen die ik heb gemaakt in het overleg op 1 oktober, vind ik de dekkingsvereisten van de PVK verantwoord. Vraag 6 Bent u op de hoogte van het feit, dat de CPB-variant in de MEV 2003 (tabel 4.4, pagina 105) - die uitgaat van het inlopen van de dekkingstekorten bij pensioenfondsen in 8 jaar en rekening houdt met reguliere maximale premiestijgingen of premieverhogingen, die veel fondsen hanteren reeds forse gevolgen heeft voor de koopkracht, de economische groei en het EMU-saldo? Deelt u de mening, dat het PVK-scenario (dekkingstekort binnen 1 jaar wegwerken) dus zeer draconische effecten tot gevolg heeft? Zo ja, kunt u en/of het CPB een kwantitatieve inschatting maken van deze gevolgen voor
het jaar 2003? 4
5 Vraag 7 Zo ja, deelt u de mening, dat de brief van de PVK niet bijdraagt aan een gezonde economische ontwikkeling in 2003 en dat er een versnelling moet komen van het tot stand komen van het Financieel Toezichtkader nu voorzien in 2004, inwerkingtreding in 2006 zodat de brief van de PVK niet langer maatgevend is voor pensioenfondsen? Ziet u een andere tussenoplossing? op vraag 6 en vraag 7. De analyse van het CPB is mij bekend en ook de PVK heeft in haar circulaire hierop gewezen. Ik heb de PVK gevraagd mij meer informatie te geven over de situatie bij de fondsen met onderdekking en met (dreigende) tekortschietende buffers. Zodra die informatie beschikbaar is, zal ik de situatie opnieuw beoordelen. Om de eerdergenoemde redenen ben ik van mening dat de circulaire bijdraagt aan een terugkeer van een gezonde economische ontwikkeling. Tevens ben ik van mening dat het financiële toetsingskader eerder operationeel moet worden dan 2006. Maar ook hierbij geldt dat inhoud en zorgvuldigheid en goede afstemming met de betrokken sector van groot belang is. Er is geen belang om overhaast te werk te gaan. Vraag 8 Welke middelen staan u ten dienste om in te grijpen, als hiervoor bedoeld, in de aanwijzingen van de PVK richting pensioenfondsen? Bent u bereid hier maximaal gebruik van te maken en welke middelen betreffen dit? De PVK is de wettelijke toezichthouder op de pensioenfondsen. Zij is een zelfstandig bestuursorgaan en derhalve onafhankelijk. Uiteraard vindt over het algemene beleid van de PVK overleg plaats. De bevoegdheden van de PVK zijn gebaseerd in en uit hoofde van de wet. Artikel 20 van de PSW biedt de mogelijkheid aan de PVK een aanwijzing te geven van algemene aard met betrekking tot de uitvoering van enkele artikelen van de PSW. Deze artikelen hebben betrekking op het materiele toezicht uit hoofde van de PSW. De PSW bevat niet de bevoegdheid een aanwijzing te geven met betrekking tot het financiële toezicht van de PVK op pensioenfondsen.