Voorstel van het college inzake Verordening nadeelcompensatie kabels en leidingen Den Haag Toelichting

Vergelijkbare documenten
regeling nummer Verlegverordening kabelsen leidingen Gouda 2008

Nadeelcompensatieregeling Kabels en leidingen Gemeente Castricum 2014

Nadeelcompensatieregeling kabels en leidingen Gemeente Hollands Kroon 2015

Algemene toelichting. Artikelsgewijze toelichting

Nadeelcompensatieregeling kabels en leidingen gemeente Almere 2016

. $$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$/ "$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$&

Toelichting. op de Nadeelcompensatieregeling kabels en leidingen Regio Noord Veluwe

Nadeelcompensatieregeling kabels en leidingen gemeente Almere 2016

Toelichting: Nadeelcompensatieregeling kabels en leidingen 1. ALGEMEEN

Nadeelcompensatieregeling kabels en leidingen gemeente Almere 2016

Toelichting: Nadeelcompensatieregeling kabels en leidingen 2014

Nadeelcompensatieregeling kabels en leidingen Gemeente Woudrichem 2014

Nadeelcompensatieregeling kabels en leidingen. Gemeente Steenwijkerland

Nadeelcompensatieregeling kabels en leidingen Maasdriel

Nadere regels nadeelcompensatie kabels en leidingen Helmond 2014

Nadeelcompensatieregeling kabels en leidingen Gemeente Ede 2015

Nadeelcompensatieregeling kabels en leidingen gemeente De Bilt 2014

Verlegregeling Deventer 2015

Nadeelcompensatieregeling kabels en leidingen Urk

Nadeelcompensatieregeling gemeente Delfzijl

Nadeelcompensatieregeling kabels en leidingen Gemeente Stichtse Vecht 2014

Beleidsregels Nadeelcompensatie kabels en leidingen Heeze-Leende 2015

Verlegregeling Enschede 2018: nadeelcompensatie bij het verleggen van kabels en leidingen

Verlegregeling Kabels en Leidingen 2016 Gemeente Maastricht.

Nadeelcompensatieregeling kabels en leidingen Gemeente Ede 2015

Nadere regels Nadeelcompensatie kabels en leidingen Laarbeek 2015

Verlegregeling gemeente Utrechtse Heuvelrug Nadeelcompensatie voor het verleggen van kabels en leidingen.

Nadere regels Nadeelcompensatie kabels en leidingen Gemeente Someren 2015

Verlegregeling Uithoorn - nadeelcompensatie bij het verleggen van kabels en leidingen

NADERE REGELS NADEELCOMPENSATIE KABELS EN LEIDINGEN Gemeente Someren 2015.

Nadeelcompensatieregeling kabels en leidingen Heemskerk 2015

Verlegregeling gemeente Krimpen aan den IJssel

gelet op artikel 10, derde lid van de AVOI alsmede artikel 3:4, tweede lid en het bepaalde in Titel 4.3 van de Algemene wet bestuursrecht;

Verlegregeling gemeente Renswoude

Nadeelcompensatieregeling kabels en leidingen Doesburg 2014.

Verlegregeling Zwolle 2012

Nadeelcompensatieregeling kabels en leidingen UNOG

VERLEGREGELING KABELS EN LEIDINGEN WIJK BIJ DUURSTEDE

Nadeelcompensatieregeling kabels en leidingen

Verlegregeling Voorst 2015

Nadeelcompensatieregeling kabels en leidingen gemeente Vlaardingen. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Vlaardingen,

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Onderwerp Voorstel tot het vaststellen van de Algemene Verordening Ondergrondse Infrastructuur (AVOI) gemeente Olst-Wijhe

Algemene verordening ondergrondse infrastructuur gemeente Noordwijk 2016

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen. Verordening Werkzaamheden kabels en leidingen gemeente Bunnik

Het College van Dijkgraaf en Hoogheemraden van het Hoogheemraadschap van Delfland;

Betreft: Raadsinformatiebrief nadeelcompensatieregeling kabels en leidingen

Nadeelcompensatieregeling kabels en leidingen UNOG

Nadeelcompensatieregeling kabels en leidingen Gemeente Ede 2015

Beleidsregels Nadeelcompensatie kabels en leidingen Cranendonck 2015

Deze beleidsregels treden, zoals gesteld in art. 37,in werking 8 dagen na publicatie 18 januari 2013.

Verlegregeling Rotterdam 2005

BELEIDSREGEL NADEELCOMPENSATIE KABELS EN LEIDINGEN GEMEENTE EINDHOVEN Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Eindhoven;

-- ontwerp -- Beleidsregel schadevergoeding kabels en leidingen waterschap Hunze en Aa s 2014.

Deze beleidsregels treden, zoals gesteld in art. 35, in werking 8 dagen na bekendmaking 2 november 2017.

gelet op de artikelen 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 3 van de Algemene Verordening Ondergrondse Infrastructuur gemeente Diemen ;

Raadsvergadering, 25 juni Voorstel aan de Raad

Verlegregeling Brummen 2015

Verlegregeling Giessenlanden. Nadeelcompensatieregeling bij het verleggen van leidingen.

Beleidsregels Nadeelcompensatie bij het verleggen van kabels en leidingen ====================================================

Onderwerp: vaststellen Algemene Verordening Ondergrondse Infrastructuur (AVOI)

1. Inleidende bepalingen

Raadsvoorstel 0111~ 1 - Samenvatting. Voorstel om te besluiten

BELEIDSREGEL GEMEENTELIJKE TEGEMOETKOMING (KOA-kopje) IN DE KOSTEN KINDEROPVANG 2013 GEMEENTE MENTERWOLDE

Toelichting op de Verlegregeling Raalte 2015

j / Collegevoorstel D Vertrouwelijk Openbaar Niet openbaar Nummer: LOLb -

Algemene Verordening Ondergrondse Infrastructuur Gemeente Krimpen aan den IJssel 2016

AAN DE GEMEENTERAAD Brummen, 24 maart 2015

Verordening sociaal medisch geïndiceerde kinderopvang Heemstede 2013

Onderwerp AVOI Urk en aanpassing Leges- en Algemene plaatselijke verordening (geëvalueerd beleid)

I ALGEMEEN Begripsbepalingen en reikwijdte

Toelichting op de Schadevergoedingsregeling Kabels en Leidingen

Zundertse Regelgeving Wetstechnische informatie

gelet op de artikelen 3:4 en 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht en de Verordening werkzaamheden kabels en leidingen Wageningen 2018;

GEMEENSCHAPPELIJKE VERORDENING NADEELCOMPENSATIE, PLANSCHADETEGEMOETKOMING EN SCHADEVERGOEDING VOOR ONRECHTMATIGE HANDELINGEN ROTTERDAMSEBAAN 2014:

Algemene subsidieverordening Texel

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van Valkenburg aan de Geul; nr. verordening en beleidsregel Kinderopvang,

Raadsvoorstel 44 Vergadering 27 juni Gemeenteraad. Onderwerp : Verordening Sociaal Medische Indicatie Kinderopvang Helmond 2017

Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op

HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN

Gezien van voorstel van burgemeester en wethouders van 28 oktober 2014 met overneming van de daarin vermelde motieven;

Alleen ter besluitvorming door het College. Collegevoorstel Openbaar. Onderwerp Actualiseren Verlegregeling Nijmegen. BW-nummer

Officiële naam regeling Verordening Individuele Studietoeslag Participatiewet Breda 2015

Gelet op het bepaalde in de artikelen 147 en 149 van de Gemeentewet en titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht;

GEMEENTEBLAD. Officiële publicatie van Gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude

PROCEDUREVERORDENING VOOR ADVISERING TEGEMOETKOMING IN PLANSCHADE GEMEENTE HARDENBERG

BEGRIPSBEPALINGEN. b. breekverbod verbod voor het uitvoeren van werkzaamheden, zoals genoemd in onderdeel l. van dit artikel;

BELEIDSREGEL TOEDELING ONTWIKKELINGSRUIMTE PROGRAMMATISCHE AANPAK STIKSTOF ZUID-HOLLAND 2015 SEGMENT 2

Concept ALGEMENE SUBSIDIEVERORDENING GEMEENTE MOERDIJK

Nadeelcompensatieregeling leidingen Oud-Beijerland

Beleidsregels intrekken omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen gemeente Utrechtse Heuvelrug.

onderwerp Regeling financiële compensatie ruimte voor ruimte en lintbebouwing 201 1

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Breda houdende regels omtrent taxi s Taxiverordening Breda

gelet op de artikelen 16 Leidingenverordening Dordrecht en artikel 4:81 Algemene wet bestuursrecht

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 13 januari 2011;

Verordening individuele inkomenstoeslag gemeente Midden-Delfland 2015

ALGEMENE SUBSIDIEVERORDENING LEIDERDORP 2012

GEMEENTEBLAD. Nr

VERORDENING INDIVIDUELE INKOMENSTOESLAG GEMEENTE MIDDEN-DELFLAND 2015

Verordening Individuele inkomenstoeslag gemeente Ameland 2018

Transcriptie:

Datum Typ tekst Registratienummer DSB/ 2017.220 RIS000000 Voorstel van het college inzake Verordening nadeelcompensatie kabels en leidingen Den Haag 2017 - Toelichting Algemeen De Algemene plaatselijke verordening voor de gemeente Den Haag (APV) bevat in artikel 2:10A. een bepaling over de voor de leidingeigenaar benodigde instemming voor het leggen, het hebben of in enig opzicht wijzigen van leidingen op, aan, in, boven of onder de openbare weg. De APV biedt ook de mogelijkheid om instemmingen in te trekken. Dit kan leiden tot maatregelen die de aanvrager moet nemen. De gemeente Den Haag wenst een praktische regeling voor de verdeling van de aldus ontstane kosten, waarbij uniformiteit en gelijkheid voor alle aanvragers een belangrijk uitgangspunt is. De regeling in deze verordening is onder meer gebaseerd op de landelijke nadeelcompensatieregeling voor kabels en leidingen en soortgelijke regelingen bij provincies en gemeenten. Deze verordening is niet van toepassing op leidingen die op grond van de Telecommunicatie met een instemmingsbesluit zijn aangelegd. Deze uitzondering volgt al uit de bepaling in de APV en is daarom niet in de verordening opgenomen. 1. Onderwerp en voorstel In de openbare ondergrond van de gemeente bevinden zich kabels en leidingen van netbeheerders. Voor de uitvoering van bouw- en infrastructuurprojecten in de openbare ruimte is het soms nodig om kabels of leidingen (verder leidingen genoemd) te verleggen. Op basis van een werkwijze die uit 1974 dateert, vergoedt de gemeente in bepaalde gevallen bepaalde kosten van het verleggen. Voorgesteld wordt om hiervoor een algemeen geldende regeling in te voeren, gebaseerd op nadeelcompensatie. 2.1 Leidingen In de gemeentelijke ondergrond liggen uitgebreide netwerken van leidingen. Voorbeelden zijn leidingen voor rioolwater, hemelwater, drinkwater, gas, elektriciteit, stadsverwarming, pollers, camera s, telecommunicatie en datacommunicatie, verkeerslichteninstallaties, openbare verlichting, exploitatie van trams en private leidingen. Het betreft netten van (soms) duizenden kilometers lengte. Haagse beheerders van deze netten zijn Dunea, Stedin, Eneco Koude&Warmte, gemeente, telecommunicatiebedrijven, Delfland, Gasunie, HTM, etc. 2.2 Ordening en regie Gemeente Den Haag Postbus 12600 T 14070 Spui 70 2500 DJ Den Haag www.denhaag.nl Den Haag

De ruimteclaim van leidingen in de ondergrond is relatief groot. Slechts een deel van de openbare ruimte is geschikt voor leidingen. Op de plek waar bomen, constructies, gebouwen of straatmeubilair op maaiveld staan zijn in beginsel geen ondergrondse leidingen mogelijk. Netbeheerders leggen liefst ook niet onder gesloten verhardingen als asfalt en onder bijzondere verhardingen als hardsteen. Ontwikkelingen zoals de grootscheepse aanleg van ducts voor glasvezels na liberalisatie van de telecommarkt in 1999, heeft het schaarste probleem aanzienlijk vergroot. Netbeheerders stellen ook onderling eisen aan hun infrastructuur, die de gebruiksmogelijkheden van de ondergrond beperken. Uiteindelijk moeten de leidingen vanaf maaiveld bereikbaar zijn, hetgeen stapeling onwenselijk maakt. Het vinden van ruimte voor leidingen is zeker in het drukstedelijke gebied vaak een puzzelwerk. Daarom wordt uitgegaan van een standaard ligprofiel, waarbij de gemeente uiteindelijk tijd, plaats en werkwijze van de aanleg van een leiding vaststelt. Er is sprake van grote wederzijdse beïnvloeding van de gebruiksfuncties in de ondergrond, op maaiveld en boven maaiveld. Een wenselijke herinrichting van een woonstraat door toevoeging van straatbomen kan bijvoorbeeld onmogelijk blijken, doordat de kabel- en leidingstrook in het trottoir voor de boomwortels geen ruimte biedt. In juridische zin zijn tot eind 2009 vrijwel alle leidingen gelegd op grond van een privaatrechtelijke toestemming van de gemeente. Sedert 2010 is voor het leggen van een leiding in gemeentegrond een publiekrechtelijke instemming op grond van de APV (artikel 2:10A.) vereist. 2.3 Liggen en verleggen Netbeheerders leggen bij voorkeur hun infra in de gemeentelijke openbare ruimte. Dat heeft het voordeel, dat netbeheerders geen contracten met individuele grondeigenaren hoeven te sluiten, de leidingen doorgaans eenvoudiger bereikbaar zijn en er is overzicht in het beheer van de grond waarin de netten liggen. De publieke functie van de weg is daarmee in de vorige eeuw verbreed naar een andere maatschappelijke dimensie: de ondergrond. Bij de planvorming van projecten moet de gemeente daarom ook rekening houden met de belangen van een groot aantal netbeheerders en met de fysieke (on)mogelijkheden. Voor de uitvoering van bouw- en infrastructuurprojecten kan het nodig blijken om leidingen te verleggen. Voorbeelden zijn bouwprojecten in het kader van stedelijke vernieuwing of verdichting (vooral bij wijziging van rooilijnen) of infrastructuurprojecten als herinrichtingen van wegen of aanleg van rotondes. Bij de projectvoorbereiding (ontwerpfase) moeten de belangen van de netbeheerders worden meegewogen. In gevallen kunnen de kosten van het verleggen van leidingen immers beperkt of zelfs voorkomen worden door aanvaardbare bijstellingen in het project. Indien de gemeente op grond van bovenstaande afweging besluit dat leidingen niet ongestoord kunnen blijven liggen, zal de netbeheerder verplicht worden om leidingen te verleggen. 2.4 Kosten verleggen; regeling 1974 De start van de stadsvernieuwing in de jaren 70 was aanleiding voor de dienst der Gemeentewerken, de Duinwaterleiding en het Gemeentelijk Energiebedrijf om onderling -als gemeentelijke dienstenafspraken voor te bereiden hoe om te gaan met de kosten van het verleggen van leidingen bij stedelijke vernieuwing en bij herinrichtingen. Genoemde diensten hebben die afspraak aan ons voorgelegd en in 1974 hebben wij ingestemd met die kostenverdeling (besluitnummer 74511 d.d. 13-08-1974). 2/19

Hoofdlijn van de regeling is dat de kosten bij gemeentelijke herinrichtingen grosso modo voor rekening van het gemeentelijke project komen en in geval van stedelijke vernieuwing voor rekening van het Gemeentelijk Energiebedrijf of de Duinwaterleiding. Daarbij is niet eenduidig gedefinieerd, wat onder deze terminologie verstaan moet worden. Alleen al het beantwoorden van de vraag of een project onderdeel is van stedelijke vernieuwing of een herinrichting, levert discussies en geschillen op tussen de gemeente en (huidige private) netbeheerders. Sedert de kostenafspraak uit 1974 zijn het Gemeentelijk Energiebedrijf en de Duinwaterleiding geprivatiseerd en geen onderdeel meer van de gemeentelijke organisatie. Toch zijn genoemde intern gemeentelijke afspraken, waarmee wij in de context van 1974 hadden ingestemd, tot op heden toe voortgezet. In het convenant bij de omzetting van het energiebedrijf (NV Gemeenschappelijk Energiebedrijf Zuid- Holland West en NV Haagse Openbare Diensten) in 1991 is afgesproken tussen de (toenmalige) netbeheerder voor energie en de gemeente, dat spoedig -per januari 1992- een nieuwe kostenregeling zou worden vastgesteld. Hoewel in die periode intensief overlegd is, werd hierover geen overeenstemming bereikt. De ervaring van de afgelopen decennia heeft geleerd, dat de intern gemeentelijke afspraken uit 1974 op verschillende en onderling tegenstrijdige manieren kunnen worden uitgelegd. Te vaak leidt dat tot discussies tussen gemeente en netbeheerders, ten koste van personele uren van partijen en in sommige gevallen tot vertraging (en vertragingskosten) in de uitvoering van projecten. Het is duidelijk, dat de intern gemeentelijke afspraken tussen gemeentelijke diensten na privatisering van die gemeentelijke diensten bijna onwerkbaar zijn geworden. De verhoudingen tussen partijen zijn namelijk praktisch, juridisch en financieel niet meer vergelijkbaar en mede om die reden niet meer toepasbaar anno 2017. 2.5 Opzeggen regeling 1974 Genoemde redenen waren aanleiding om Eneco Netbeheer (thans Stedin) en DZH (thans Dunea) uiteindelijk bij brief van 27 april 2006 aan te kondigen, dat wij onze goedkeuring aan de interne gemeentelijke afspraken uit 1974 zullen intrekken en hiervoor in de plaats een nieuwe regeling zullen vaststellen. Vanaf 2005 doet zich een continu wisselende situatie voor gelet op voornemens van het kabinet op het gebied van precario op het hebben van leidingen in gemeentegrond. Indien de gemeente wettelijk geen precariovergoeding mag heffen, ontstaat namelijk een situatie die inhoudelijk vergelijkbaar is met de verlegregeling voor telecomkabels in de Telecommunicatiewet ( liggen om niet = omleggen om niet ). Dat zou aanleiding kunnen zijn om een soortgelijke verlegregeling te kiezen als in Nederland geldt voor gedoogplichtige telecomkabels. De onzekerheid over het al dan niet invoeren van de wijziging van de gemeentewet rond precario op leidingen was aanleiding om de invoering van een nieuwe kostenregeling in overleg met Stedin en Dunea te temporiseren. Het wetsvoorstel Wijziging van de Gemeentewet, de Provinciewet en de Waterschapswet in verband met het beperken van de heffingsbevoegdheid van precariobelasting voor enige openbare werken van algemeen nut (kamernummer 34508) is onlangs goedgekeurd. Voor afschaffing van precario op kabels en leidingen geldt voor de gemeente Den Haag een overgangstermijn van 5 jaar. Het is gewenst om tenminste voor die periode tot 1 januari 2022 een nadeelcompensatieregeling in te voeren. 3. Nadeelcompensatieregeling 3/19

3.1 Nadeelcompensatie Bij nadeelcompensatie gaat het om een vergoeding voor een rechtmatige overheidsdaad, dat wil zeggen de rechtmatige aanwending door een bestuursorgaan van een publiekrechtelijke bevoegdheid ten behoeve van de behartiging van een openbaar belang. De Haagse nadeelcompensatieregeling biedt duidelijkheid aan partijen over de kaders waarbinnen de gemeente bepaalde kosten van verleggen vergoedt. 3.2 Overwegingen Er bestaat geen (landelijk) model voor het bepalen van de situaties waarop nadeel gebaseerd kan worden en om de hoogte van de compensatie vast te stellen. Context wordt gevormd door een rijksregeling uit 1999 voor de uitvoering van de grote infrastructuurprojecten in het landelijke gebied, de nadeelcompensatieregelingen van een aantal provincies en gemeenten en door jurisprudentie. Een aantal algemene factoren zijn herkenbaar: - de voorzienbaarheid van de noodzaak tot verleggen; - de mogelijkheden/inspanningen om de schade te voorkomen; - de termijn waarop een netbeheerder mag uitgaan van ongestoorde ligging. 3.2.1 Voorzienbaarheid Voorzienbaarheid verwijst in deze context naar het kunnen voorzien van concrete ontwikkelingen en werken in de gemeente ten tijde van het verlenen van de instemming (3.2.1) en daarmee naar de tijdshorizon waarbinnen de gemeente in planmatige zin vooruit kan kijken. Dat leidt tot een gemiddelde termijn waarop een netbeheerder zou mogen uitgaan van ongestoorde ligging (3.2.3). Indien de gemeente voorziet dat bepaalde werken of ontwikkelingen zijn gepland binnen de periode tussen het verlenen van instemming met de aanleg van een leiding en maximaal 5 jaar nadien (de planhorizon), wordt dat bij het verlenen van de instemming gemeld. Het alsnog leggen van een leiding op die plaats is dan voor rekening en risico van de netbeheerder en deze heeft geen recht op compensatie van nadeel indien de betreffende leiding of delen daarvan binnen 5 jaar na vergunningverlening verlegd moet worden. Deze regeling komt in essentie overeen met de werkwijze voor gedoogplichtige telecomkabels op grond van de Telecommunicatiewet en de gemeentelijke Telecomverordening. 3.2.2 Schade beperking In de werkprocessen van de planvoorbereiding van werken wordt aandacht besteed aan de belangen van de netbeheerders. In de ontwerpfase van een project worden de leidingen binnen het projectgebied in kaart gebracht. Indien ingrijpende verleggingen van leidingen nodig zijn, zal bezien worden of het gelet de projectdoelstellingen mogelijk is om het gemeentelijke werk zodanig aan te passen dat het nadeel en/of kosten voor de netbeheerder beperkt of voorkomen kan worden. Daartoe zal de gemeente de (maatschappelijke) projectdoelen en de gevolgen voor de netbeheerder meewegen. 3.2.3 Termijn van ongestoorde ligging Een stad als Den Haag kent een hoge dynamiek. Projecten als gevolg van stedelijke vernieuwing, uitbreiding en verdichting, herinrichtingen, bouwprojecten, aanleg van tunnels en parkeergarages volgen elkaar in rap tempo op. Die stedelijke dynamiek is een belangrijke markfactor voor netbeheerders: daarmee bedienen zij via een fijnmazig netwerk van leidingen in een relatief klein geografisch gebied een grote hoeveelheid klanten. 4/19

Hieruit volgt dat de netbeheerders ook de risico s aanvaarden die daaraan verbonden zijn in casu het maatschappelijke/financiële risico dat ongestoorde ligging soms in de tijd beperkt kan blijken te zijn. De gemeente hanteert processen en gebruikt instrumenten om planmatig met werken in de gemeentelijke (openbare) ruimte om te gaan. Deze processen en instrumenten worden steeds verbeterd. Daarbij is de gemeente afhankelijk van de bereidheid van andere initiatiefnemers, zoals de netbeheerders, om te communiceren over de planning van de eigen werken. Regulier overleg en afstemming over projecten is voorwaardelijk aan een termijn van voorzienbaarheid. Daarmee geeft de gemeente invulling aan de verantwoordelijkheid als regisseur van de openbare ruimte. Toekenning van nadeelcompensatie is derhalve evenzo voorwaardelijk, dat netbeheerders ook daadwerkelijk de voortschrijdende meerjarenplanningen van eigen werken aan de gemeente verstrekken. In die situatie is de werkelijkheid, dat de gemeente door de bank genomen een periode van ongeveer 3 jaar kan overzien. In bepaalde gevallen of gebieden kan een periode tot maximaal 5 jaar worden voorzien. Op grond daarvan is het redelijk dat de gemeente bepaalde kosten vergoedt indien een leiding binnen maximaal 5 jaar na aanleg moet worden verlegd of anderszins maatregelen aan de leiding nodig zijn als gevolg van de uitvoering van gemeentelijke projecten. 3.3 Hoofdlijn van de nadeelcompensatieregeling 3.3.1 Overwegingen en keuze voor de nadeelcompensatieregeling Gelet op: - aard van het sinds 1974 toegepaste gebruik om aan sommige partijen bepaalde kosten te vergoeden; - de gewijzigde verhoudingen tussen gemeente en (geprivatiseerde en/of geliberaliseerde) netbeheerders; - de kenschets van overwegingen zoals in het vorengaande is verwoord; - het continueren van het heffen van precario op leidingen tot 1 januari 2022, stellen wij voor om 100% van de in aanmerking komende kosten van verleggen c.a. te vergoeden indien de gemeente binnen een periode van maximaal 5 jaar na de datum van het verlenen van de instemming, besluit dat deze leiding moet worden verlegd of anderszins moet worden aangepast. Daarmee wordt de termijn van vergoeden op grond van nadeelcompensatie in het voordeel van de netbeheerders opgerekt tot de uiterste termijn waarbinnen de gemeente -theoretisch- ontwikkelingen zou kunnen voorzien. Daar bovenop stellen wij voor om ook nadeelcompensatie te bieden in de jaren 6 tot/met 15 na de datum waarop instemming voor de aanleg van de leiding is afgegeven. Die nadeelcompensatie bedraagt in jaar 6 90% van de kosten en lineair aflopend naar 0% na jaar 15. In de volgende paragraaf wordt gemotiveerd waarom deze aanvullende nadeelcompensatie wordt geboden. 3.3.2 Uitzonderingen Op de toepassing van deze regeling voor nadeelcompensatie zijn enige uitzonderingen: - indien bij de instemming tot het leggen van de betreffende leiding al melding is gemaakt dat ongestoorde ligging niet gegarandeerd kan worden, wordt geen nadeelcompensatie verleend voor de periode tot 5 jaar na het afgeven van de instemming; - indien het een leiding betreft waarvoor de gemeente ten behoeve van de aanleg een zogenaamde privaatrechtelijke aanlegovereenkomst heeft gesloten. Dit is bijvoorbeeld gebeurd voor enige leidingen van het Hoogheemraadschap van Delfland in het kader van de realisatie van de nieuwe 5/19

afvalwaterzuiveringsinstallatie in de Harnaschpolder. In die situatie gelden de termijnen in de betreffende overeenkomsten; - indien toepassing van de nadeelcompensatieregeling tot een evident onredelijk nadeel voor een netbeheerder leidt, kan de gemeente in afwijking van de bepalingen in de nadeelcompensatieregeling besluiten; - indien voor de kosten van het verleggen hogere wetgeving bestaat, zoals in de Telecommunicatiewet t.b.v. het verleggen van gedoogplichtige telecomkabels in openbare grond; - geen nadeelcompensatie wordt toegekend aan leidingen die in eigendom en/of in beheer bij de gemeente Den Haag zijn, zoals rioolleidingen en de leidingen voor verkeerslichteninstallaties. Over toerekening van die kosten aan het project worden de intern geldende werkwijzen gecontinueerd; - indien geen vergoeding, zoals precario, wordt betaald voor het liggen in de gemeentelijke openbare ruimte wordt na 5 jaar na verlenen van de instemming geen nadeelcompensatie voor het verleggen van die leiding verstrekt. 3.3.3 Overwegingen In Nederland is aandacht voor nadeelcompensatie voor leidingen bij alle overheidslagen. Rijksoverheid In 1999 heeft de rijksoverheid de zogenaamde NKL 1999 vastgesteld. Deze nadeelcompensatieregeling was belangrijk voor de realisatie van de grote infraprojecten als Betuwelijn en de HSL. Termen als normaal maatschappelijk risico en het gegeven dat geen recht bestaat op ongestoord liggen, lagen aan de regeling ten grondslag. Naarmate een leiding langer ligt, is de kans dat die verlegd moet worden groter. Dit komt tot uitdrukking in een afnemend percentage van de kosten die vergoed worden. De rijksregeling vergoedt 100% van de kosten in de eerste 5 jaar na vergunningverlening en een lineair afnemend percentage tot nul vergoeding in de jaren 5 tot 15 jaar na afgifte van de vergunning. In de rijksregeling speelt nog een verschil tussen langsliggen en kruisende leidingen en tussen leidingen in droge en in natte infrastructuur. Deze onderscheiden zijn voor de stedelijke situaties van gemeenten van geen of tenminste van ondergeschikt belang. Provinciale overheid Provincies en netbeheerders zijn in de jaren negentig niet tot overeenstemming gekomen over een vergoedingsregeling voor (on)rechtmatig overheidshandelen: nadeelcompensatie. Als gevolg daarvan hebben provincies eenzijdig in 1995 een bevriezingsregeling in het leven geroepen. Mede op basis van een onderzoek van de universiteit Twente uit 1996 heeft het Interprovinciaal Overleg IPO een provinciaal model voor een nadeelcompensatieregeling opgesteld. Diverse provincies hebben in 2006 de nieuwe regeling ingevoerd. Het provinciale model geeft een vergoeding voor 10 jaar. De eerste 5 jaar 100% van de in aanmerking komende kosten en in de periode 6 tot 10 jaar een vergoeding van 80% naar 0% na het tiende jaar. Ook hier wordt een verschil toegepast voor leidingen in droge en natte infrastructuur. In de bovengenoemde studie van de universiteit Twente uit 1996 1 is een motivatie opgenomen waarom het model voor de provinciale regeling afwijkt van de rijksregeling NKL 99: - de onmiskenbare grotere dynamiek in de infrastructuur op provinciaal niveau in vergelijking met die van rijkswegen; 1 Nadeelcompensatie verleggen kabels en leidingen, Universiteit Twente, Dr. P. de Vries, Dr. J.W. van Zundert, Enschede, juli 1996 2 Onderzoek COELO rapport 16-4 uit 2016 (ISBN 978-94-92218-10-0) 6/19

- de erkenning van een zekere hiërarchie van rijks- ten opzichte van provinciale wegen, als gevolg waarvan noodzakelijke aanpassingen eerder op of in laatstgenoemde categorie zal plaatsvinden dan in rijkswegen; - de relatief zwaardere belasting van provinciale wegen met (kruisingen van) leidingen dan de doorgaande rijkswegen; - de gerichtheid van provinciale wegbeheerders op vijfjarenplannen; - de toenemende commercialisering van de exploitatie van leidingen; - de hantering van de termijn van vijf jaar voor andere vormen van overheidsaansprakelijkheid, als gevolg van bijvoorbeeld ook civiele schadevorderingen tegen de overheid een verjaringstermijn van 5 jaar kennen. Gemeentelijke overheid Diverse gemeenten 2 hebben nadeelcompensatieregelingen vastgesteld waarbij voor de berekening van het nadeel is gekozen voor een regeling vergelijkbaar met de NKL 99, waarbij geen vergoeding van het nadeel meer wordt verstrekt 15 jaar na aanleg van de leiding c.q. verlenen van de vergunning of instemming. In het licht van de context van de NKL 99 en de resultaten van de studie van de universiteit Twente en de IPO-regeling kan geconcludeerd worden dat: - alle genoemde argumenten voor de IPO-modelregeling in sterkere mate gelden voor de hoogdynamische stedelijke omgeving van een gemeente als Den Haag; - een onderscheid tussen kuisende en langsliggende leidingen in de stedelijke situatie zinloos is; - liggen in natte infrastructuur in Den Haag relatief weinig voorkomt en in bijzondere gevallen voor de hardheidsclausule gekozen kan worden, zodat een onderscheid in nadeelcompensatie tussen natte en droge infrastructuur onnodig is; - wenselijk is om de cascadeopzet in de hoogte van de nadeelcompensatie te benadrukken en te constateren dat de Haagse afbouw van vergoeding daarin past. Bovenstaande overwegingen hebben een rol gespeeld in het voorliggende voorstel. Gelet op de voorzienbaarheid en de te garanderen termijn van ongestoord liggen op grond van de gemiddelde planhorizon, stellen wij voor om de eerste 5 jaar vanaf de datum van het verlenen van instemming een 100% nadeelcompensatie voor de daarvoor in aanmerking te nemen kosten te verstrekken. Hoewel er aanleiding is om na de periode van 5 jaar na afgifte van de instemming geen nadeel te compenseren, hebben we gemeend om in de huidige situatie waarin de netbeheerders een vergoeding voor het liggen betalen (precario), om toch een zekere mate van nadeel te compenseren in de jaren 6 tot/met 15 (van 90% in jaar 6 tot 0% na jaar 15). Zeker dit aspect van de regeling zullen we in heroverweging nemen indien op enig moment geen vergoeding (precario) meer wordt betaald voor het liggen in gemeentegrond. 4. Verandering bij invoering van een nadeelcompensatieregeling Grootste verschil tussen de werkwijze sedert 1974 en de voorgestelde nadeelcompensatieregeling is de grondslag voor vergoeding. In het ene geval vindt een zekere vergoeding plaats indien sprake is van een gemeentelijke herinrichting (in tegenstelling tot een stedenbouwkundige ontwikkeling). Bij nadeelcompensatie wordt altijd een zekere vergoeding verleent, indien sprake is van een verlegging voor een werk in de openbare ruimte binnen 15 jaar na aanleg van de betreffende leiding. 5. Nadeelcompensatieregeling en overleg In de Verordening nadeelcompensatie kabels en leidingen Den Haag 2017 staat de regeling uitgewerkt. 7/19

Deze verordening is voorgelegd aan de reguliere netbeheerders in deze gemeente, zijnde Stedin, Eneco Koude&Warmte, Dunea, HTM, MRDH, Delfland en Gasunie. Onderstaand staat onze reactie op de ontvangen zienswijzen. Stedin, etc. PM Artikelsgewijze toelichting Artikel 1 Begripsbepalingen Nadeelcompensatie is een algemeen bestuursrechtelijk leerstuk dat op afzienbare termijn in de Algemene wet bestuursrecht wordt geregeld. De tekst daarvan is al in het Staatsblad gepubliceerd, maar nog niet in werking getreden. De kern van nadeelcompensatie is rechtmatig overheidshandelen. In het kader van deze verordening wordt het intrekken van de APV-instemming als rechtmatig overheidshandelen aangemerkt. Derhalve is zoveel mogelijk bij de begrippen uit de APV aangesloten. In dit artikel staan de definities van een aantal begrippen die in de verordening voorkomen, maar die niet in de APV staan uitgelegd. In de begripsbepalingen wordt aangegeven, dat deze verordening op grond van de definiëring in art. 1.1 onder j. van de APV van toepassing is op kabels en op leidingen. In de begripsbepalingen wordt verder omschreven dat een tijdelijke maatregel een maatregel is om leverantie doorgang te laten vinden gedurende een verlegging. Een tijdelijke maatregel is van operationele aard, en valt niet onder het begrip verlegging. Voorbeelden van tijdelijke maatregelen zijn noodaggregaten, water- of gastanks, een stoppeloperatie etc. In de begripsbepalingen wordt ook uitgelegd wat onder een verlegging moet worden verstaan. Het betreft hier de aanpassing van fysieke kabel- en leidingverbindingen, al dan niet tijdelijk aangelegd. De aanpassing heeft als doel dat het gebied zodanig is aangepast dat gestart kan worden met de uitvoering van het civiele werk. Artikel 2 Reikwijdte verordening De APV bevat in artikel 2:10A. een bepaling over de voor de leidingeigenaar benodigde instemming voor het leggen, het hebben of in enig opzicht wijzigen van leidingen op, aan, in, boven of onder de openbare weg. De APV biedt ook de mogelijkheid om instemmingen in te trekken of te wijzigen. In dit artikel wordt gemeld, dat deze verordening tot doel heeft om de omvang van het te vergoeden nadeel te bepalen indien de instemming wordt gewijzigd of ingetrokken. Artikel 3 Nadere regels Indien wenselijk, zal het college nadere regels stellen. Artikel 4 Aanvraag nadeelcompensatie Dit artikel geeft de termijnen voor melding van gereed komen van de verlegging door de aanvrager en het indienen van de aanvraag. Verder staat beschreven welke administratieve bescheiden moeten worden ingeleverd bij de aanvraag om nadeelcompensatie. Artikel 5 Beslistermijn 8/19

Dit artikel bevat de termijnen waarbinnen het college beslist op een aanvraag voor nadeelcompensatie. Artikel 6 Nadeelcompensatie ten gevolge van intrekking/wijziging instemming Indien het college van de gemeente Den Haag het besluit neemt om een instemming in te trekken of te wijzigen in verband met het voornemen tot uitvoering van een werk of het oprichten van gebouwen, en dit leidt voor aanvrager tot nadeel dat redelijkerwijs niet of niet geheel tot het maatschappelijk risico mag worden gerekend, dan kan de aanvrager een aanvraag tot nadeelcompensatie doen. Het kan voorkomen, dat het college reeds ten tijde van het afgeven van een instemming voorziet, dat binnen een termijn van vijf jaar na verstrekking een intrekking of wijziging van de instemming noodzakelijk zal zijn wegens geplande en/of noodzakelijk geachte werkzaamheden. In dat geval wordt een recht op schadevergoeding voorkomen door daarover een bepaling in de instemming vast te leggen (lid 2). Voor leidingen die op grond van artikel 1.1. van de Telecommunicatiewet zijn aangelegd geldt het adagium liggen om niet = omleggen om niet. Die leidingen zijn wettelijk vrijgesteld van een vergoeding voor het liggen in gemeentegrond, zoals precario. In een dergelijke situatie is het redelijk dat geen vergoeding wordt verstrekt voor het verwijderen en/of (tijdelijk) verleggen. In navolging hierop wijkt de verordening af voor leidingen, die zonder structurele of eenmalige (gekapitaliseerde) vergoeding of zonder precarioverplichting in de openbare ruimte van de gemeente liggen. Gebaseerd op de regelingen in de Telecommunicatiewet en het bovenstaande uitgangspunt liggen om niet = omleggen om niet is in lid 3 onder b. opgenomen dat slechts in de eerste vijf jaar na verlening van de instemming nog (100% van) het geleden nadeel als compensatie wordt toegekend. Nadien vindt voor het verleggen van deze leidingen geen compensatie meer plaats. De wetgever heeft recent ingestemd met het wetsvoorstel waarbij voor onder meer de gemeente Den Haag met een overgangstermijn van 5 jaar (tot 1 januari 2022) geen precario meer kan worden geheven op leidingen. Deze wet kan reden zijn om de verordening te zijner tijd aan te passen voor de situatie na 1 januari 2022. Ook indien de aanvrager op een andere wijze een financiële bijdrage heeft verkregen of kan verkrijgen bestaat er op basis van het zesde lid geen recht op nadeelcompensatie. Zo bepaalt de Onteigeningswet (artikel 40) dat bij een onteigeningsprocedure een schadeloosstelling wordt betaald. Voor de vaststelling van de periode waarover nadeelcompensatie wordt verstrekt geldt de voorzienbaarheid als uitgangspunt. Het gaat hierbij om de vraag hoever van te voren de gemeente kan weten dat er werken zullen worden uitgevoerd op een bepaalde locatie. Hieruit kan een bepaalde mate van verantwoordelijkheid worden herleid, die de gemeente heeft bij het afgeven van een instemming. Als de gemeente op de hoogte is van toekomstige werkzaamheden, kan van haar worden verwacht dat zij hier bij het verlenen van de instemming rekening mee houdt (zorgvuldige besluitvorming). Voor deze verordening is de voorzienbaarheid bepaald op maximaal vijftien jaar. Bij bijvoorbeeld enige provinciale regelingen voor nadeelcompensatie is de voorzienbaarheid en de daaraan gekoppelde uiterst termijn voor het verlenen van een nadeelcompensatie gesteld op tien jaar. Terwijl gesteld kan worden dat de dynamiek van werken in de Haagse openbare ruimte hoger is dan in het landelijk gebied en daarmee de voorzienbaarheid en de daaraan te koppelen termijn van ongestoorde ligging in de Haagse juist situatie korter is, is toch gekozen om voor de termijnen voor het verstrekken van nadeelcompensatie aan te sluiten bij termijnen uit de rijksregelingen en regelingen bij een aantal andere gemeenten. 9/19

In het eerste lid en het vierde lid wordt het principe uitgewerkt dat de voorzienbaarheid over langere perioden afneemt, en het te accepteren maatschappelijke risico voor de leidingeigenaar toeneemt. De uit te keren nadeelcompensatie neemt hierbij eveneens af. In het zevende lid wordt de bewijslast voor de termijn waarover nadeelcompensatie wordt gerekend bij de aanvrager gelegd. Voor nieuwe leidingen (aangelegd na 2010) geldt dat de liggingsduur aangetoond moet worden door de instemming die voor de leiding is verleend. Indien geen instemming kan worden overlegd dient de aanvrager stukken te overleggen waaruit tot genoegen van de gemeente blijkt wanneer de leiding is aangelegd. Het achtste lid verwijst naar de overgangsbepaling opgenomen in artikel 2:10A., veertiende lid van de APV, waarbij leidingen die voorafgaande aan de inwerkingtreding van dit artikel uit de APV zijn gelegd geacht worden daarvoor instemming te hebben verkregen. Voor bepaling van de hoogte van de nadeelcompensatie wordt voor deze leidingen het moment van aanleggen gehanteerd. De aanvrager moet uit eigen administratie de liggingsduur kunnen aantonen. Indien een instemming ontbreekt (nieuwe leiding) of de liggingsduur niet aangetoond kan worden (oude leiding) wordt er van uit gegaan dat de betreffende leiding langer dan vijftien jaar aanwezig is. In het negende lid staat de verplichting van zowel het college als de aanvrager om zo veel als redelijkerwijs mogelijk is om schade beperkend op te treden. Dit kan in sommige gevallen betekenen, dat de gemeente ook de (financiële) belangen van de netbeheerders zal laten meewegen in de brede afweging van de betrokken belangen. In het tiende lid staat de hardheidsclausule verwoord. Artikel 7 Kosten die in aanmerking komen voor nadeelcompensatie Algemeen Bij de bepaling van de nadeelcompensatie dienen alleen de werkelijke kosten (exclusief BTW) te worden meegenomen, die direct toegerekend kunnen worden aan het verwijderen en/of (tijdelijk) verleggen van de leiding. Uitgangspunt is, dat de verlegging gerealiseerd moet worden op basis van een technisch adequaat alternatief met afweging van de betrokken maatschappelijke kosten. Er kunnen bijvoorbeeld bijzondere omstandigheden zijn om een ander alternatief dan een verlegging ter plekke van het werk te overwegen (bijvoorbeeld vanwege de complexiteit van het werk ter plekke). Dan zou een leiding bijvoorbeeld over een grotere lengte worden verlegd ten opzichte van een oplossing op de locatie van het werk. Partijen kunnen dan nadere afspraken maken over de verdeling van de kosten. Soms heeft het voordelen voor een partij om tegelijk andere belangen, zoals een capaciteitsvergroting van een leiding, mee te nemen in het werk. Dergelijke kosten, de kosten van het rijzen van een leiding of de kosten van andere kwantificeerbare voordelen komen niet voor een vergoeding in aanmerking. Bij de aanvraag om nadeelcompensatie dienen de kosten gespecificeerd te worden volgens de als Bijlage 1 opgenomen kostenspecificatie. Lid 1 Materiaalkosten Onder materiaalkosten wordt verstaan kosten van leidingcomponenten, kosten van elektrotechnische, werktuigbouwkundige en civieltechnische materialen, kosten van bouwmaterialen, alsmede kosten van bouwmaterialen bestemd voor gebouwen waarin delen van leidingsystemen worden ondergebracht. 10/19

Transportkosten en stortkosten van vrijgekomen leidingen vanaf de bouwlocatie naar de stort of verwerkingslocatie behoren tot de materiaalkosten. Uitgezonderd zijn de stortkosten ingeval de leiding asbesthoudende stoffen bevat. Hierbij is in aanmerking genomen dat deze kosten bij vervanging van de leiding op eigen initiatief ook ten laste komen van de leidingeigenaar. Kosten van verontreinigingen van grond en/of (grond)water en die een gevolg zijn van de aanwezigheid van de leidingen en/of het transport van goederen of stoffen door die leidingen komen niet voor vergoeding in aanmerking (zie ook lid 5). De materiaalkosten van constructieve en/of bijzondere voorzieningen die worden veroorzaakt door eisen van derden (en niet door gemeente) vallen onder de materiaalkosten. De materiaalkosten van constructieve en/of bijzondere voorzieningen die worden veroorzaakt door eisen van de gemeente vallen onder de uitvoeringskosten. Lid 2 Uitvoeringskosten Kosten van civieltechnische, bouwkundige en installatietechnische werkzaamheden zijn bijvoorbeeld werkputten en ondersteuningen. Tijdelijke maatregelen van fysieke aard die nodig zijn tijdens de bouw vallen onder de uitvoeringskosten. Onder tijdelijke maatregelen van fysieke aard worden tijdelijke fysieke leidingverbindingen verstaan die de leidingeigenaar moet aanleggen en later buiten bedrijf moet stellen. Deze kosten houden nauw verband met de noodzakelijke continuïteit van het bedrijfsproces van de betrokken leidingeigenaar. Het betreffen voorzieningen die worden opgeheven zodra de definitieve verlegging is gerealiseerd. De kosten die de aannemer moet maken om de leiding uit de grond te halen vallen onder uitvoeringskosten. Ook het opslaan in hanteerbare stukken en het transport op de bouwlocatie zijn uitvoeringskosten. De kosten samenhangend met de uitvoering van het verwijderen van verlaten leidingen vallen eveneens onder uitvoeringskosten. De kosten voor de afvoer van vrijgekomen materialen naar een tijdelijk werkterrein behoren tot de uitvoeringskosten. Niet tot de uitvoeringskosten behoren de advieskosten van een consultant. Lid 3 Kosten van uit en in bedrijfstellen Tijdelijke maatregelen van operationele aard zijn voorzieningen die benodigd zijn om de levering tijdens de uitvoering van een verlegging te waarborgen, voor zover de aanvrager daartoe rechtens is gehouden. Voorbeelden zijn extra kosten van personele aard ten behoeve van bedrijfsvoering en hulpmiddelen zoals watertanks, gasflessen en noodaggregaten. Kosten van vervolgschaden voor derden komen niet voor vergoeding in aanmerking. Lid 4 Kosten van ontwerp en begeleiding De kostenpost ontwerp en begeleiding zal worden bepaald door het hanteren van een vast percentage van de som van de drie andere kostenposten. Dit artikel noemt kostenposten die hiertoe behoren en welke kosten dus niet ondergebracht kunnen worden onder een andere post. De gemeente hanteert voor de kostenpost van ontwerp en begeleiding een vergoeding op basis van werkelijke kosten. 11/19

Lid 5 Meerkosten van werkzaamheden in milieukundig verontreinigde grond De meerkosten van werkzaamheden die moeten worden uitgevoerd in milieukundig verontreinigde grond komen voor nadeelcompensatie in aanmerking, ongeacht de levensduur van de leiding (in afwijking van artikel 6, lid 4 en lid 5). Voor de aanvrager geldt een inspanningsverplichting om te zoeken naar een geschikt en aanvaardbaar alternatief voor ligging in milieukundig verontreinigde grond. Indien de milieukundig verontreiniging is toe te rekenen aan de aanvrager en/of leidingen van de aanvrager, danwel via die leidingen getransporteerde stoffen, komen de (meer)kosten als gevolg van het werken in verontreinigde grond niet voor enige vergoeding in aanmerking. Voor alle duidelijkheid wordt vermeld, dat de kosten die voor nadeelcompensatie in aanmerking komen exclusief omzetbelasting zijn. Bij nadeelcompensatie is geen sprake van een door de gemeente af te nemen dienst of prestatie. Over het bedrag van de nadeelcompensatie wordt derhalve geen omzetbelasting berekend. Artikel 8 Vaststellen hoogte van het geleden nadeel De omvang van de nadeelcompensatie is afhankelijk van het geleden nadeel, welke inzichtelijk wordt gemaakt aan de hand van verschillende kostenposten (artikel 7) en Bijlage 1. De basis voor de berekening van de nadeelcompensatie zijn de werkelijke kosten: de kosten die direct toegerekend kunnen worden aan de verlegging van de leiding. Leidingen worden beschouwd als niet verhandelbare objecten en hebben geen economische waarde in die zin. De aanvrager moet de kosten onderbouwen en specificeren in de vorm van een kostenspecificatie (Bijlage 1). Daartoe moet de aanvrager een administratie bij houden (lid 2). Na afronden van het werk wordt de hoogte van de nadeelcompensatie definitief vastgesteld op grond van de beoordeling van het dossier met administratieve bescheiden (lid 3). In lid 4 staat omschreven welke administratieve bescheiden minimaal overlegd moeten worden als onderbouwing van de kostenspecificatie. Het kan voorkomen dat dezelfde leiding voor hetzelfde werk meer dan 2 keer (tijdelijk) moet worden verlegd. Voor de bepaling van de kosten van de eerste twee (tijdelijke) verleggingen van die leiding gelden de bepalingen in artikel 3, 4 en 5. Voor elke verdere (tijdelijke) verlegging van dezelfde leiding op deze locatie voor hetzelfde werk komen de kosten voor rekening van de gemeente (lid 5). In lid 6 staat beschreven dat de gemeente het recht heeft om geen nadeel te vergoeden als blijkt dat het verleggen en/of verwijderen van de leiding niet overeenkomstig de instemming is uitgevoerd en de feitelijke (afwijkende) ligging van de leiding de noodzaak tot verplaatsing en/of verwijdering geeft. Artikel 9 Gecombineerde verleggingen In geval van combineren van werkzaamheden van verschillende leidingeigenaren moeten de kosten worden verdeeld over de leidingeigenaren. De projectkosten worden verdeeld in direct aan de leidingeigenaren toe te delen kosten en gezamenlijke kosten. De direct toe te delen kosten zijn kosten van uit en in bedrijf stellen en materiaalkosten exclusief de extra materialen die nodig zijn voor de gezamenlijke kruising. De gezamenlijke kosten zijn de uitvoeringskosten, ontwerp en begeleiding en de extra materialen die nodig zijn om gezamenlijk te kruisen. 12/19

Bij het kostenoverzicht dient de verdeelsleutel tussen de leidingeigenaren en het totale bedrag voor de gecombineerde werkzaamheden onderbouwd te worden. Enkel het deel van de uitvoeringskosten en kosten voor ontwerp en begeleiding die aantoonbaar toegewezen kunnen worden aan de aanvrager komen in aanmerking voor compensatie. Artikel 10 Overgangsrecht Deze bepaling bevat overgangsrecht. Besluitvorming Gezien het vorenstaande stelt het college de raad voor het volgende besluit te nemen: De raad van de gemeente Den Haag, gezien het voorstel van het college van Typ tekst, gelet op artikel 149 van de Gemeentewet, besluit vast te stellen de volgende Verordening nadeelcompensatie kabels en leidingen Den Haag 2017: HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 1 Begripsbepalingen In deze verordening wordt verstaan onder: - aanvrager: leidingeigenaar van wie een instemming is gewijzigd of is ingetrokken en die een aanvraag om nadeelcompensatie indient; - APV: Algemene plaatselijke verordening voor de gemeente Den Haag; - college: het college van burgemeester en wethouders van Den Haag; - instemming: een instemmingsbesluit als bedoeld in artikel 2:10A. van de APV; - leiding: leiding als bedoeld in artikel 1:1, onder j., van de APV; - nadeelcompensatie: de vergoeding van onevenredige schade die de aanvrager lijdt als gevolg van een besluit tot het wijzigen of het intrekken van een instemming; - tijdelijke maatregel: de niet onder leiding vallende voorzieningen van operationele aard die benodigd zijn om de levering door de leidingeigenaar aan de afnemers te waarborgen tijdens de uitvoering van een verlegging; - verlegging: het nemen van feitelijke maatregelen ten aanzien van leidingen, waaronder het verwijderen en/of (tijdelijk) verplaatsen van bestaande leidingen voor zover deze noodzakelijk zijn voor het uitvoeren van werken of het oprichten van gebouwen. Artikel 2 Reikwijdte verordening 1. Deze verordening is van toepassing op onevenredige schade die de aanvrager lijdt als gevolg van een besluit tot het wijzigen of het intrekken van een instemming, dat noodzakelijk is voor de uitvoering van werkzaamheden van de gemeente of derden en die redelijkerwijs niet of niet geheel tot het maatschappelijke risico kan worden gerekend. 13/19

2. Met deze regeling wordt beoogd om het bedrag te bepalen dat als compensatie aan de houder van de instemming als bedoeld in artikel 2:10A. van de APV wordt toegekend voor het intrekken of wijzigen van de betreffende instemming. Artikel 3 Nadere regels Het college kan regels stellen met betrekking tot de te volgen aanvraagprocedure. HOOFDSTUK 2. AANVRAAG EN TERMIJNEN Artikel 4 Aanvraag nadeelcompensatie 1. Indien de verlegging van de leiding gereed is, doet de aanvrager hiervan zo spoedig mogelijk schriftelijk melding aan het college. Het verleggen van de leiding is gereed op het moment dat de leiding op de definitieve plek ligt en het betreffende terrein zodanig is aangepast dat het civiele werk uitgevoerd kan worden. 2. De aanvraag om nadeelcompensatie dient binnen zes maanden nadat de leiding op de definitieve plek ligt door het college te zijn ontvangen. 3. De aanvraag om nadeelcompensatie bevat, naast het in artikel 4:2 van de Algemene wet bestuursrecht bepaalde, ten minste de volgende gegevens: a. een naar kostensoort gespecificeerde opgave van het nadeel volgens het model als bedoeld in bijlage 1 bij deze verordening; b. administratieve bescheiden zoals bedoeld in artikel 8, lid 4; c. een kopie van de ingetrokken instemming; d. het rekeningnummer van aanvrager ten behoeve van de betaling van de nadeelcompensatie. Artikel 5 Beslistermijn 1. Het college beslist binnen acht weken nadat de volledige aanvraag om nadeelcompensatie is ingediend. 2. Het college kan de in het eerste lid genoemde termijn eenmalig met acht weken verlengen. Artikel 6 Nadeelcompensatie ten gevolge van intrekking/wijziging van de instemming 1. Als de instemming van een aanvrager binnen vijf jaar na verlening van die instemming wordt gewijzigd of ingetrokken, waardoor een leiding moet worden verlegd, zal 100% van het geleden nadeel als compensatie worden toegekend. 2. Geen vergoeding vindt plaats als in de instemming een mogelijkheid tot wijziging of intrekking van de instemming is opgenomen voor het binnen vijf jaar na verlening van de instemming uitvoeren van werkzaamheden of het oprichten van gebouwen, en binnen die periode van vijf jaar daadwerkelijk een besluit tot wijziging of intrekking van de instemming door ons is genomen vanwege de realisatie van de in de instemming bedoelde werkzaamheden. 3. Na ommekomst van de in het eerste lid vermelde periode van vijf jaar vindt geen vergoeding plaats voor leidingen, die in, onder, op of boven de grond van de gemeente liggen en waarvoor geen structurele of eenmalige (gekapitaliseerde) vergoeding wordt betaald of waarvoor geen precario aan de gemeente verschuldigd is. 4. Als de instemming van een aanvrager in de periode van zes jaren tot vijftien jaren na verlening van die instemming wordt gewijzigd of ingetrokken, waardoor een leiding moet worden verlegd, zal een percentage van het geleden nadeel als compensatie worden toegekend volgens de onderstaande berekening: Jaren Percentage 5 tot 6 100% 6 tot 7 90% 14/19

7 tot 8 80% 8 tot 9 70% 9 tot 10 60% 10 tot 11 50% 11 tot 12 40% 12 tot 13 30% 13 tot 14 20% 14 tot 15 10% 15 tot 0% 5. Als de instemming van een aanvrager vijftien of meer jaren na de verlening van die instemming wordt gewijzigd of ingetrokken, waardoor een leiding moet worden verlegd, zal geen compensatie worden toegekend. 6. Als blijkt dat de aanvrager voor het betreffende nadeel, dat niet of niet geheel tot het maatschappelijke risico kan worden gerekend, anderszins een financiële bijdrage kan verkrijgen of reeds heeft verkregen, zal voor dat deel geen compensatie worden toegekend. 7. De aanvrager toont de liggingsduur van de leiding aan door middel van de instemming die voor de aanleg van de leiding is afgegeven. 8. In afwijking van het zevende lid wordt de termijn voor bepaling van de nadeelcompensatie berekend vanaf het moment van aanleg van de leiding, indien voor de leiding op basis van het overgangsrecht, als bedoeld in artikel 2:10A., veertiende lid van de APV een algemene instemming wordt geacht te zijn verkregen. 9. Zowel het college als de aanvrager dienen zo veel als redelijkerwijze mogelijk is schadebeperkend op te treden. 10. Indien toepassing van deze verordening leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard voor de aanvrager, kan het college in bijzondere gevallen van het bepaalde in dit artikel afwijken. Artikel 7 Kosten die in aanmerking komen voor nadeelcompensatie Uitsluitend de navolgende kosten voor het verleggen van een leiding als gevolg van het wijzigen of intrekken van een verleende instemming komen in aanmerking voor nadeelcompensatie aan de houder van de instemming als bedoeld in artikel 2:10A. van de APV, in verband met de noodzakelijke verwijdering en/of (tijdelijke) verleggen van de leiding: 1. Materiaalkosten. Onder materiaalkosten worden verstaan de kosten van materialen die noodzakelijk zijn voor de instandhouding van de functie van de te verleggen leiding en daarvoor noodzakelijke beschermingsconstructies. 2. Uitvoeringskosten. Onder uitvoeringskosten worden verstaan: a. kosten van civieltechnische, bouwkundige en installatietechnische werkzaamheden; b. kosten samenhangend met het verwijderen van verlaten leidingen; c. kosten van leges; d. kosten voor tijdelijke voorzieningen van fysieke aard. 3. Kosten van uit en in bedrijfstellen. Onder de kosten van het uit en in bedrijfstellen worden verstaan: a. kosten van het spannings- of productloos maken van de leiding, alsmede de kosten van het opnieuw in bedrijf stellen van de leiding. Kosten van vervolgschades van derden komen niet voor vergoeding in aanmerking; b. kosten samenhangend met tijdelijke maatregelen van operationele aard. 4. Kosten van ontwerp en begeleiding. De kosten van ontwerp en begeleiding bestaan uit: a. overleg en correspondentie; b. directievoering en toezicht houden; 15/19

c. detailengineering en daaruit voortvloeiende uitvoerende werkzaamheden; d. verplichtingen vanuit wet- en regelgeving; e. kosten ten behoeve van het aanbesteden van het werk. 5. Meerkosten van werkzaamheden in milieukundig verontreinigde grond. De meerkosten van werkzaamheden in milieukundig verontreinigde grond komen voor volledige vergoeding in aanmerking, ongeacht het bepaalde in artikel 6, lid 3 en lid 4, voor zover deze kosten niet zijn toe te rekenen aan de aanvrager of de aanwezigheid van leidingen van de aanvrager. In dat laatste geval zijn de meerkosten voor rekening van de aanvrager. De omzetbelasting over de in dit artikel opgenomen kosten, komt niet voor nadeelcompensatie in aanmerking. Artikel 8 Vaststellen hoogte van het geleden nadeel 1. Voor de vaststelling van de compensatie gaat het college uit van het daadwerkelijk geleden nadeel. Dat nadeel wordt bepaald op basis van werkelijke kosten. 2. De aanvrager dient voor zijn aanvraag een administratie bij te houden, waaruit de toerekening van (delen van) de kosten aan de werkzaamheden blijkt. 3. Het college stelt het geleden nadeel vast na uitvoering van de verleggingswerkzaamheden en na het overleggen van de kostenspecificatie en het dossier met de administratieve bewijsstukken. 4. Uit de kostenspecificatie en de daarbij horende stukken dienen de toerekenbare kosten herleidbaar te zijn. Daartoe dient de aanvrager in zijn aanvraag inzicht te geven in tenminste de volgende aspecten: a. Technische omschrijving c.q. bestek waarvoor de aanvrager opdracht heeft gegeven. b. Gunning: - bij aanbesteding in concurrentie: i. overzicht van inschrijvers en offertebedrag; ii. motivering indien niet EMVI; iii. kopie van de inschrijfstaat van de gegunde aanbieding; - bij aanbesteding via raamcontract: i. inschrijfstaat voor het bestek conform het raamcontract; ii. motivering waarom via raamcontract is gegund; - ondertekende opdrachtbrief; - revisietekeningen van het uitgevoerde werk; - meer- en minderwerkstaten: per goedgekeurd meer/minderwerk de motivatie en een kopie van de goedgekeurde ondertekende bon; - externe kosten: kopie van alle goedgekeurde en ondertekende facturen met een bewijs van betaling; - materiaalkosten: materiaalkosten aantonen door middel van contractprijzen of facturen van bestellingen; - interne personeelskosten: overzicht van bestede uren per functiegroep en gehanteerd tarief; - in geval van bijzondere eigendomsrechten: kopieën van notariële akten. c. Een verklaring van degene die voor de aanvrager verantwoordelijk is voor de jaarrekening en die verklaart dat de externe kosten van de aannemer, de materiaalkosten en de interne kosten de werkelijke kosten zijn inclusief eventuele kortingen en exclusief interne toeslagen. 5. Indien vanwege het gemeentelijke werk sprake is van meerdere (tijdelijke) verleggingen van dezelfde leiding, is op de verlegging naar de definitieve locatie deze regeling van toepassing en 16/19

komen de kosten van overige (tijdelijke) verleggingen van dezelfde leiding ten gevolge van het genoemde gemeentelijke werk ten laste van de gemeente. 6. Als blijkt dat een te verplaatsen/verleggen/verwijderen leiding niet conform de instemming is aangelegd, kan het college besluiten om geen nadeelcompensatie toe te kennen. 7. In afwijking van leden 2, 3 en 4 van dit artikel bepaalt het college de compensatie op basis van een vaste prijs als de aanvrager een uitgewerkte kostenraming overlegt, waaruit blijkt dat het volgens deze regeling voor compensatie in aanmerking komend nadeel minder is dan 15,000,--. Artikel 9 Gecombineerde verleggingen 1. Bij verleggingen waarbij meerdere leidingeigenaren zijn betrokken, dient de aanvrager in het kostenoverzicht inzicht te geven in het deel van de kosten, die in artikel 7, lid 2 en lid 4 zijn genoemd, dat betrekking heeft op de verlegging van zijn leiding. 2. Enkel het deel van de kosten, zoals genoemd in lid 1 van dit artikel, dat aantoonbaar toegewezen kan worden aan de aanvrager, komt voor compensatie in aanmerking. Op postniveau moet inzicht gegeven worden op de toerekening van de kosten naar aanvragers en leidingdelen, zoals is genoemd in artikel 7. HOOFDSTUK 3 OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN Artikel 10 Overgangsrecht Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag is ingediend op grond van de kostenregeling 74 en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening nog niet op de aanvraag is beslist, wordt op die aanvraag de onderhavige verordening toegepast. Artikel 11 Inwerkingtreding Deze verordening treedt in werking met ingang van <<1 januari/1 april/1 juli/1 oktober 2017>>. Artikel 12 Citeertitel Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening nadeelcompensatie kabels en leidingen Den Haag 2017. Aldus besloten in de openbare raadsvergadering van De griffier, De voorzitter, 17/19