wapenexportbeleid; vragen van de leden Algra en Schreijer-Pierik (CDA)

Vergelijkbare documenten
2 augustus 2006 BEB/HP/

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Antwoorden op Kamervragen Indonesië EKV en Wapenexportcontrole ( )

11 april 2006 BEB/IO/FIB/ Antwoorden op Kamervragen Indonesië EKV en Wapenexportcontrole ( )

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA s-gravenhage. Datum 21 april 2010

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag

de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA s-gravenhage 10 februari 2004 BEB/HIB Wapenexportbeleid

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag

Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 14 februari 2008 over de Raad voor het concurrentievermogen.

Bezuidenhoutseweg 20, Den Haag

Datum 4 december 2018 Betreft Beantwoording vragen van het lid Karabulut over export van dual use - goederen en wapens naar Saudi-Arabië

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag. Datum juli 2014 Betreft Toezeggingen AO Wapenexport 5 februari 2014

Basisbeschikking Nederlands Bureau voor Toerisme en Congressen

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag

Tweede Kamer der Staten-Generaal

2013D01588 LIJST VAN VRAGEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag

Datum Uw kenmerk Ons kenmerk Bijlage(n)

Antwoorden op de vragen van lid Crone en lid Van Dam (beiden PvdA) over de overname van Orange door T-Mobile

Artikel 3 Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Ambities voor een geloofwaardig en geharmoniseerd wapenexportbeleid in Europa. Initiatiefnota: D66

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1a DEN HAAG BZ/IW/01/63399

Voorafgaande opmerkingen:

1 Bent op de hoogte van de demonstratie op 14 april jl. in Brussel tegen de verdere liberalisering van de postsector?

Datum Uw kenmerk Ons kenmerk Bijlage(n)

Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 20 december 2007 over het wapenexportbeleid.

ADVIESNOTA. 14 januari 2009

Datum Uw kenmerk Ons kenmerk Bijlage(n)

WAPENHANDELDECREET ANALYSE EN AANBEVELINGEN

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Datum 12 juni 2013 Betreft Beantwoording vragen van het lid Omtzigt over het artikel 'Timmermans goede bedoelingen brengen Syrië dichter bij de hel'

Ontwikkelingscriterium voor wapenexport

ADVIESNOTA. 4 juli 2016

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1a 2513 AA s-gravenhage

Integriteitscode van de Koninklijke Nederlandse Biljart Bond

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA s-gravenhage. Datum 10 juni Aanpassingen in het wapenexportbeleid

Datum 6 maart 2019 Betreft Kamervragen van de leden Van der Molen, Pieter Heerma en Van den Berg (allen CDA)

10 december 2007 ET/TM /

Nadere duiding van pogingen van derde landen om in Nederland nucleaire technieken en technologieën te verwerven

Datum 25 juli 2017 Betreft Beantwoording vragen van het lid Karabulut over de cholera-uitbraak in Jemen

Datum 31 maart 2015 Betreft Beantwoording vragen over private kwaliteitssystemen in varkens- en kalversector

Tweede Kamer der Staten-Generaal

ECLI:NL:RBSGR:2002:AE3271 Rechtbank 's-gravenhage Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer KG 02/571

4 juli 2008 ET/TM /

1 Kunt u aangeven op welke wijze Nieuwe Post N.V. stappen gaat zetten om de kwaliteit van de postvoorziening op Caribisch Nederland te verbeteren?

De Minister van Veiligheid en Justitie. Postbus EH DEN HAAG

22054 Wapenexportbeleid

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag

Hierbij bied ik u aan de beantwoording van bovenvermelde vragen met kenmerk 2018Z18409 van het lid Bruins van de ChristenUnie.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag. Datum 4 maart 2014

Beantwoording kamervragen van de kamerleden Dezentjé Hamming-Bluemink (VVD) en Douma (PvdA) mbt antidumpingmaatregelen schoenen

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal Binnenhof 4. Datum 6 september Betreft SDE subsidie windenergie op zee

Vlaamse buitenlandse wapenhandel in 2016

21 oktober 2008 ET/TM / Antwoorden op vragen van het Lid Gerkens over de sms-reclamecode

Tweede Kamer der Staten-Generaal

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, De Minister van Buitenlandse Zaken, Bert Koenders.

Regeling vergunningprocedure bijzondere medische verrichtingen

Forum Standaardisatie. Consultatiedocument IPv6. Datum 6 augustus 2010

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1a 2513 AA s-gravenhage

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag

De Voorzitter van de Tweede Kamer de Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG. Datum 17 juli 2017 Betreft Monitor betaaltermijnen overheid

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag

Datum Uw kenmerk Ons kenmerk Bijlage(n) 18 september 2007 ET/EM /

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

Wijziging van de Wet studiefinanciering 2000 met het oog op het wijzigen van de criteria voor de toekenning van meeneembare studiefinanciering

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

19 december 2006 OI/ID/

Datum 8 mei 2018 Betreft Beantwoording vragen van het lid Karabulut over het uitzetten van twee Russische inlichtingenmedewerkers

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1a 2513 AA s-gravenhage

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

EUROPESE COMMISSIE. Steunmaatregelen der Staten N 780/ Pays-Bas Tijdelijke defensieve maatregelen voor de scheepsbouw

ADVIESNOTA. 8 juli 2008

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA s-gravenhage

Beantwoording vragen over gasboringen op Terschelling

ADVIESNOTA

Datum 4 juni 2012 Vragen lid Schouw (2012Z02139) over het verstrekken van biometrische gegevens aan de Verenigde Staten

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

BESLUIT _6-5 Besluit tot het verlenen van een vergunning voor de levering van elektriciteit aan

vacaturetekst stagiair DVB/NW (deadline voor reactie )

III BESLUITEN OP GROND VAN TITEL V VAN HET EU-VERDRAG

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Datum 23 oktober 2017 Betreft Beantwoording vragen over onduidelijkheden schadeafhandeling in het Groningen buitengebied

2513AA1XA. De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Herziening dual-use export controle

BESLUIT. Juridisch kader

1 juli 2008 EP/AEP /

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA 's-gravenhage

1 Heeft u kennisgenomen van het bericht Eten voedselbank vaak onvoldoende? 1

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag

Tweede Kamer der Staten-Generaal

BESLUIT. I. Juridisch kader. Besluit tot het verlenen van een vergunning voor de levering van elektriciteit aan. DELTA Comfort B.V.

Transcriptie:

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA s-gravenhage Datum Uw kenmerk Ons kenmerk Bijlage(n) 30 juni 2003 2020310490 BEB/HIB/HIE 3012678 Onderwerp wapenexportbeleid; vragen van de leden Algra en Schreijer-Pierik (CDA) 1 Hierbij doe ik u, mede namens de Minister van Buitenlandse Zaken, de antwoorden toekomen op de vragen die uw leden de heer Algra en mevrouw Schreijer-Pierik op 22 april 2003 hebben gesteld over het Nederlandse wapenexportbeleid (nr. 2020310490). ( w.g.) mevr. ir. C.E.G. van Gennip MBA Staatssecretaris van Economische Zaken Bezoekadres Doorkiesnummer Telefax Bezuidenhoutseweg 30 (070) 379 6552 (070) 379 7924 Hoofdkantoor Bezuidenhoutseweg 30 Postbus 20101 2500 EC 's-gravenhage Telefoon (070) 379 89 11 Telefax (070) 347 40 81 Email ezpost@minez.nl Website www.minez.nl Behandeld door J.P. Huner Verzoeke bij beantwoording van deze brief ons kenmerk te vermelden

2020310490 Antwoorden van de staatssecretaris van Economische Zaken, mede namens de minister van Buitenlandse Zaken, op vragen van de leden Algra en Schreijer-Pierik (beiden CDA) over wapenexport (ingezonden 22 april 2003) 1 Wat is de gemiddelde tijdsduur tussen de aanvraag en de verstrekking van een exportvergunning? 2 Wat is de gemiddelde tijdsduur tussen de aanvraag en de verstrekking van een exportvergunning als het gaat om producten die vallen onder de voorwaarden voor wapenexport? Antwoord op 1 en 2 Veruit de meeste aanvragen voor een vergunning voor export van militaire goederen worden zelfstandig afgedaan door de Centrale Dienst voor In- en Uitvoer (CDIU). Dit gebeurt op grond van een door mij verstrekt mandaat. Het gaat daarbij om aanvragen voor uitvoer naar EU-lidstaten en NAVO-partners (met uitzondering van Griekenland en Turkije), en een aantal daarmee gelijkgestelde landen. Voor deze groep is het aspect van de politieke risico s niet of nauwelijks aan de orde. Deze aanvragen worden, als alle vereiste informatie is overgelegd, binnen een week afgehandeld. Aanvragen voor alle overige landen worden ter afdoening voorgelegd aan het Ministerie van Economische Zaken. EZ legt deze aanvragen voor aan het Ministerie van Buitenlandse Zaken voor politiek advies. Dit advies, dat tot stand komt op basis van een toetsing aan de criteria van de Europese Gedragscode inzake export van conventionele wapens, wordt gewoonlijk door de minister van Buitenlandse Zaken zelf vastgesteld. Indien de beoogde bestemming een ontwikkelingsland is, wordt de aanvraag ook aan de minister voor Ontwikkelingssamenwerking voorgelegd. EZ neemt het politieke advies van BZ als regel over. Waar verschil van mening bestaat, pleeg ik overleg met de minister van Buitenlandse Zaken om tot een voor ons beiden aanvaardbare beslissing te komen. 2

Deze Haagse procedure neemt normaal gesproken enkele weken in beslag. In sommige gevallen echter kost het enige tijd, alvorens de benodigde informatie is vergaard om tot een afgewogen politiek advies te komen. Recentelijk is een aantal aanvragen langere tijd aangehouden omdat onvoldoende helderheid bestond over de politieke ontwikkelingen in het land of in de regio van eindbestemming van de goederen. Het resultaat was dat de aanvragen enkele maanden zijn blijven liggen, hetgeen tot vragen van de betrokken bedrijven leidde. Ik ben van mening dat dit soort vertraging alleen in hoogst uitzonderlijke gevallen mag voorkomen. De regel dient te zijn dat op aanvragen voor exportvergunningen uiterlijk 6 weken na binnenkomst bij EZ wordt beslist. 3 Hoeveel aanvragen voor een wapenexportvergunning waren er in 2002? Hoeveel van deze aanvragen zijn afgewezen en hoeveel zijn er nog in behandeling? In 2002 zijn 1454 aanvragen voor een vergunning voor export van militaire goederen geregistreerd. Daarvan betroffen 1144 leveranties aan EU- of NAVO-partners, en 310 leveranties aan overige landen. Bij de beoordeling van dit ogenschijnlijk hoge aantal dient te worden bedacht dat daar ook aanvragen voor retourzendingen na reparatie en voor z.g. after sales transacties bij zitten. Van deze 1454 aanvragen zijn er 16 afgewezen. Bij deze afwijzingen gaat het in 8 gevallen om daadwerkelijke contracten, in 6 gevallen om proefaanvragen ( sondages ), en in 2 gevallen om tijdelijke export voor demonstratie. Van de in 2002 ingediende aanvragen zijn er momenteel nog 6 in behandeling. Ik zal er op toezien dat deze op korte termijn worden afgehandeld. 4 Klopt het dat Nederland ten opzichte van andere Europese landen strakkere richtlijnen hanteert met betrekking tot het afgeven van wapenexportvergunningen? Als dat het geval is, wat zijn dan daarvoor de redenen? Alle lidstaten van de EU hebben zich gebonden aan de eerder genoemde Gedragscode betreffende wapenuitvoer. De toetsing van aanvragen wordt door de lidstaten zelf uitgevoerd. Dat impliceert dat, alhoewel identieke criteria worden gehanteerd, de toetsing in de praktijk tot verschillende resultaten kan leiden. De implementatie van de 3

Gedragscode wordt regelmatig besproken in het Raadscomité inzake uitvoer van conventionele wapens (COARM). Uit de daarbij uitgewisselde informatie blijkt dat Nederland in het algemeen een iets restrictiever beleid voert dan de meeste andere lidstaten. Paragraaf 2 van de uitvoerende bepalingen van de Gedragscode staat dit overigens uitdrukkelijk toe 1. De reden voor het relatief restrictieve Nederlandse beleid is, dat bij de beoordeling van vergunningsaanvragen een doorslaggevend gewicht wordt toegekend aan de inschatting van de politieke risico s. Deze beleidskeuze, die teruggaat tot de Nota Veiligheid en Ontwapening van 1975, is de hoeksteen van het Nederlandse wapenexportbeleid. Dat neemt niet weg dat Nederlandse bedrijven mijns inziens voluit moeten kunnen concurreren met bedrijven uit andere lidstaten. Het Nederlandse beleid moet derhalve voortdurend getoetst worden aan dat van de andere EU-lidstaten. Paragraaf 7 van de uitvoerende bepalingen van de Gedragscode stelt dat de code aan doeltreffendheid wint naarmate meer sprake is van convergentie van het beleid van de lidstaten. De regering draagt hieraan bij door bij de toetsing van aanvragen nadrukkelijk te kijken naar hoe andere lidstaten over soortgelijke transacties hebben beslist. Als blijkt dat de aarzelingen van Nederland inzake bepaalde bestemmingen niet worden gedeeld door de meeste andere lidstaten, dan is dat een belangrijk gegeven bij de besluitvorming. Van belang is voorts dat optimaal gebruik wordt gemaakt van het in de Gedragscode opgenomen systeem van notificatie en consultatie. Van dit systeem, dat lidstaten tot overleg dwingt indien zij overwegen een vergunning te verlenen voor een nagenoeg identieke transactie die eerder door een andere lidstaat is geweigerd, gaat een disciplinerende werking uit. 5 Wat is de reden dat er geen onderscheid wordt gemaakt tussen tijdelijke export (demonstratiemateriaal voor beurzen etc.) en definitieve export? Tot nu toe werden aanvragen voor vergunning voor tijdelijke export strikt getoetst aan de criteria van het wapenexportbeleid. Dat kwam er op neer dat deze aanvragen in feite werden behandeld als waren het aanvragen voor definitieve export. Achtergrond daarvoor was onder meer de overweging dat een demonstratie een signaal afgeeft over mogelijke 1 Deze code doet geen afbreuk aan het recht van de lidstaten om in nationaal verband restrictievere regels toe te passen. 4

toekomstige export. Daarnaast werd gekeken naar het risico dat de goederen in verkeerde handen vallen. Dit beleid blijkt in de praktijk tot problemen te leiden voor het Nederlandse bedrijfsleven. De minister van Buitenlandse Zaken en ik zijn tot de conclusie gekomen dat het beleid enige aanpassing behoeft. Vergunningaanvragen voor demonstratiezendingen worden vanaf nu nog steeds getoetst aan de criteria van de Europese gedragscode, maar het bijzondere karakter van deze zendingen wordt nadrukkelijker in de afweging betrokken. Zo worden demonstratiegoederen geen eigendom van het ontvangende land, en worden zij ter plekke ook niet gebruikt. Deze goederen zijn meestal ook niet daadwerkelijk bruikbaar, zelfs al zouden zij in verkeerde handen vallen. Dat betekent dat de risico s over het algemeen minder groot zijn dan bij normale exporttransacties. 6 Kunnen Nederlandse bedrijven die producten (van systemen tot componenten), diensten en kennis op het terrein van wapens willen exporteren, dat op grond van de criteria die de Nederlandse overheid stelt aan de export concurrerend doen als de vergelijking met andere Europese landen wordt gemaakt? Weet u dat de bedrijfstak zelf hierover haar twijfels heeft? Uit mijn antwoord op vraag 4 moge blijken dat de concurrentiepositie van de Nederlandse defensiegerelateerde industrie mijn bijzondere aandacht heeft. Ik weet dat sommige bedrijven twijfels hebben of zij dezelfde kansen krijgen als hun concurrenten uit andere lidstaten. Ik weet echter ook dat deze bedrijven de noodzaak inzien van een nauwgezette controle op de export van strategische goederen. Die noodzaak is met de toename van regionale spanningen en conflicten en met de opkomst van het internationale terrorisme onverminderd aanwezig. Binnen dat kader zal de Nederlands regering zich blijven inspannen voor het in stand houden van een Europees level playing field voor de export van strategische goederen. 5