Over Marc De Kesels Goden breken. G.J.E. Rutten



Vergelijkbare documenten
De Bijbel open (22-09)

HC zd. 6 nr. 32. dia 1

Kingdom Faith Cursus ONS ERFDEEL BELIJDEN

Het huis van de angst en het huis van de liefde Preek van Jos Douma over Romeinen 8:15

AANTEKENINGEN WAAROM WERD GOD EEN MENS?

11 De ontdekking van de mens en de wereld - internet oefentoets

Namen van God en van Christus in de eerste brief aan Timoteüs

1 Korintiërs 12 : 27. dia 1

Descartes schreef dat er geen ander land was "où l'on puisse jouir d'une liberté si entière" (waar men een zo volledige vrijheid kan genieten)

Ik ben blij dat ik nu voor u lijd Ik ben blij dat ik voor mijn geloof mag lijden Ik ben blij dat ik mag lijden voor de Kerk van Jezus Christus

Hij heelt de gebrokenen van hart AANVAARD WIE JE BENT

Geloven is vertrouwen. Ik geloof het wel. de waarheid omtrent iets of iemand aannemen. Over het

In de loop van de vele jaren dat ik in mijn bediening sta, constateerde

Eindexamen filosofie vwo I

Wat zegt Paulus in Romeinen 7:7-12?

Met beide benen op de grond

Werken en Vrucht. Galaten 5:13-26 (HSV)

Dat is een verlangen dat wij allemaal, denk ik, wel kennen. Dat we zo graag eens God willen zien. Wie wil dat niet.

Wijkgemeente Ichthus Noordwijk EEN LIEFLIJKE. LEER HEM KENNEN 7, bewaarexemplaar. Ds. F. van Roest, zondag 26 januari

Relatie <> Religie. Beste Galsem,

Kennismakingsvragen:

Chr. Geref. Kerk Ontswedde LITURGIE. voor de morgendienst op zondag 2 september in deze dienst zal. Julia Brugge.

Vijf redenen waarom dit waar is

Gemeenteviering rond Jesaja 9:5b

Levend Water. (= de Heilige Geest) Hij zou u levend water hebben gegeven

HC zondag 32 en 33. Gemeente van onze HEER Jezus Christus, gasten en luisteraars,

Als je niet goed weet hoe je moet bidden, kun je het leren! Daarom gaan we in deze les kijken wat God ons te zeggen heeft over gebed.

1) De ongelovige is blind gemaakt door Satan (2 Korintiërs 4:4).

Zondag 22 mei Kogerkerk - 5e zondag van Pasen - kleur: wit - preek Deuteronomium 6, 1-9 & // Johannes 14, 1-14

HC zd. 42 nr. 31. dia 1


Openingstoespraak Debat Godsargument VU Faculteit der Wijsbegeerte 11 April Emanuel Rutten

leren omgaan met Diversiteit In je gemeente

Pinksteren oogst van de vruchten. Bij Exodus 20 : Handelingen 2 : 1-11

Geloof tegenover gevoelens

Waar de hemel de aarde raakt daar wordt de mens bewogen...

Startbijeenkomst met leidinggevenden. hand-out

De drie-engelenboodschap, ACTUEEL!

Maarten Luther

Zeven hulpbronnen van vertrouwen. Door: Carlos Estarippa

De Bijbel open ( 15-12)

Waarom doet Hij dat zo? Om de diepste bedoeling van Gods geboden aan te geven. Daar kom ik straks op terug. Hij geeft in de Bergrede de beloften en

Het verschil tussen veiligheid en zekerheid Ben ik een echte gelovige?

Kingdom Faith Cursus HEILIG, HEILIG, HEILIG

geloof en wetenschap Prof.dr. Cees Dekker Kavli Institute of NanoScience Delft

Preek van 1 februari 2015, Zondag van het werelddiaconaat gehouden in De Morgenster in Papendrecht door Piet van Die NIET ONDER DE DUIM

Wanneer we Gods woord over heling begrijpen en er naar handelen, brengt het een manifestatie van heling voort.

Heeft God het Kwaad geschapen?

Eindexamen filosofie vwo I

Een Visioen van Liefde

Eindexamen filosofie vwo II

Doorbreek je belemmerende overtuigingen!

Eindexamen filosofie vwo I

Je bent het allemaal. Maarten Houtman. Tao-zen sessie van april 1990 in Eefde, woensdag. Uitgave: Stichting Zen als leefwijze

Preek over de opdracht: Laat de Geest u vervullen (Efeziërs 5:18b) Van drs Ton de Ruiter. Lees vooraf eerst: Efeziërs 5:1,2 en 5:15-33 en 6:1-10

HC zd. 22 nr. 32. dia 1

Eindexamen filosofie vwo II

Bewustwording dag 1 Ik aanvaard mezelf zoals ik nu ben.

HEET WATER VOOR ALLEN

Wijkgemeente Ichthus Noordwijk. Godsvertrouwen. LEER HEM KENNEN 22 bewaarexemplaar. Ds. F. van Roest zondag 11 januari

De kern van het christelijk geloof

Stel jezelf niet onder de Wet!

1. De God van Jakob. Lezen: Psalm 146

Jezus, het licht van de wereld

Bijbelstudie lessen voor 8-12 jaar

Gal. 5, preek NGKO

Een hoop genavelstaar. Rijmcanon van de Oosterse wijsbegeerte

Het dubbelgebod en de zin van ons bestaan (22 februari 2009)

Preekschets voor 26 mei 2013 Trinitatis. Lezingen : Spreuken 8:22-31 en Johannes 3:1-13

Dordrecht voor Koning Jezus Maart Dordrecht in de hemelse gewesten

God bestaat en Hij is belangrijk We hebben God nodig in ons leven Jezus: Zijn leven Jezus: Zijn dood Jezus: Zijn opstanding De Heilige Geest

Abdijweekend met Erik Borgman

Gemeente van onze Heer Jezus Christus, lieve mensen,

MENORAH BEELD VAN DE ZEVENVOUDIGE GEEST VAN GOD EXODUS 37 EXODUS 37:17-22

Kennismaking met de bijbel

Wat is Keuzeloos Gewaarzijn ofwel Meditatie?

Willen sterven. Wie anders dan ik zelf zou het recht hebben om te beslissen over mijn leven? Moment voor religieuze bezinning en waardevol leven

Zondag 28 gaat over het Heilig Avondmaal (1)

NIETZSCHE ALS OPVOEDER. waar leef je voor???

De gelijkenis van het huis op de rots en op het zand.

wat is passend? naar aanleiding van Paulus brief aan de Kolossenzen wil ik dat uitwerken voor 4 categorieën vier kringen

6. Uitverkiezing. 6.1 Uitverkiezing is naar de voorkennis Gods

INHOUDSOPGAVE 5 DEEL I KENNIS... 6 DEEL II WETENSCHAP... 76

eerbied denken aan een overleden partner, kind, vader of moeder, familielid of vriend.

Bij Mattheus 5 : Zout en licht Laat ons het zout der aarde zijn, het licht der wereld, klaar en rein,

verzoeking = verleiden om verkeerde dingen te doen dewijl = omdat wederstand doen = tegenstand bieden de overhand behouden= de overwinning behalen

Deel het leven Johannes 4:1-30 & december 2014 Thema 4: Gebroken relaties

Gemeente van onze Heer Jezus Christus, lieve mensen,

Het is nog in de Paastijd - maar met de schriftlezing uit Johannes zijn we weer terug in de geschiedenis van Jezus vóór zijn lijden en sterven.

Tekst: Job 16: 20 Thema: Doge jo wol? Bijzonderheden: Tweede zondag in de 40-dagentijd. Beste mensen,

4. Welk geloof wordt bedoeld? Het gaat om het zaligmakende geloof. Dus niet om een historiëel, tijd- of wondergeloof.

Gemeente van onze Heer Jezus Christus, lieve mensen,

Preek Psalm 78: september 2015 In het spoor van Opening winterwerk Spiegelbeeld I

40-dagendagboek. Discipelen van Jezus. Leren leven in de kracht van Jezus. Kees de Vlieger. Een Kerygma studie

Gemeente van onze Heer Jezus Christus, lieve mensen,

Gemeente van onze Heer Jezus Christus, lieve mensen van God,

1 e jaar 2 e bijeenkomst. De vraag naar God

1. Gods eigendom. Op Toonhoogte 265

Transcriptie:

1 Over Marc De Kesels Goden breken G.J.E. Rutten Het centrale thema van Marc de Kesels essaybundel 'Goden breken' betreft het monotheïsme. Zijn inzet is om te laten zien dat het monotheïsme niet zozeer draait om geloof, maar om geloofskritiek. Deze kritiek vindt haar oorsprong in het basisaxioma van het monotheïsme: 'niets van wat wij denken dat goddelijk of God is, is God; alléén God is God'. Dit axioma impliceert in de eerste plaats de onderkenning van de polytheïstische goden als afgoden. De goden van het polytheïsme zijn volgens het monotheïsme ongefundeerde fabels en moeten daarom ontmaskerd worden. Zij dienen 'gebroken te worden'. Maar het axioma gaat verder: niets van wat wij denken dat goddelijk of God is, is God. Dit betekent dat ook ieder beeld van de Ene God onder scherpe en constante kritiek komt te liggen. Zo schrijft De Kesel: 'Het eerste waar een monotheïstische religiositeit zich zorgen om maakt, is niet het ongeloof van mensen, maar juist hun geloof. Dat ze zich te snel tot iets transcendents bekennen [...]: daar hebben de Jesaja's en de Jeremia's van alle tijden zich tegen gekeerd. Hun kritische vuurwerk mikt op de typisch menselijke neiging de eigen wensen voor werkelijkheid te nemen en zich in comfortabel godsgeloof te nestelen'. De afgoden betreffen dus niet alleen de illusoire polytheïstische goden, maar eveneens onze beelden van God zelf. Ook het willen aanwijzen van goddelijke tekens in de natuur wordt door het monotheïsme al snel voor afgoderij gezien. Hetzelfde geldt voor een geloof in magie. Een kritische houding tegenover 'elke relatie met - en geloof in - het heilige, tegenover religie dus, behoort daarom zonder meer tot de core mission van het monotheïsme', aldus De Kesel. Het monotheïstische geloof is dus geworteld in een voortdurende bereidheid om ons kritisch op te stellen tegenover alles wat men op naïeve wijze voor God of goddelijk houdt. Ieder al te gemakkelijk 'naïef' godsbeeld of spontaan 'natuurlijk' godsidee dient onmiddellijk gewantrouwd te worden. Volgens De Kesel is het monotheïsme dus primair gericht op het ontmaskeren van afgoden. Het 'breken van goden', zo stelt De Kesel in zijn boek, behoort tot de kern van het monotheïsme. Haar basisaxioma is dan ook 'niet zozeer als geruststelling bedoeld', maar juist als een nadrukkelijke aansporing om 'nooit de kritische geest te laten verslappen'. Steeds moet

2 voorkomen worden dan men zich te gemakkelijk in een veilig godsidee geborgen weet. Steeds moet voorkomen worden dat men geloof hecht in wat men spontaan 'op natuurlijk wijze' voor God houdt. Het gaat niet om basic trust, maar om permanent kritisch onderzoek, aldus De Kesel. Het monotheïsme is dan ook in haar wezen religiekritiek. Er is, zoals De Kesel uitlegt, altijd sprake van een gespannen relatie tussen God en mens. Niet voor niets, zo stelt hij, gaf God aan Jakob de naam Israël, wat betekent 'diegene die met God gevochten heeft en toch in leven is gebleven'. Er zit dus zelfs een element van strijd in onze relatie met God. Theologen zoals Rudolf Otto begrijpen religie primair vanuit de ervaring van het numineuze, het heilige ofwel het sacrale. Uitgaande van De Kesels analyse van het monotheïsme als een inherent religiekritische religie moet echter geconcludeerd worden dat dit voor het monotheïsme niet terecht is. Ook Kant's definitie van religie als Vernunftglaube, als redelijk geloof, doet volgens De Kesel geen recht aan de kern van het monotheïsme. Het monotheïsme is immers niet primair een zaak van redelijk geloof, van de aanname van God als een redelijke hypothese. Het monotheïsme is juist in de eerste en laatste plaats een geloofskritiek. Pas in en vanuit haar voortdurende geloofskritiek kan zij een kwestie van redelijk geloof zijn. Haar geloofsdimensie is dus gebouwd op geloofskritiek. Zo schrijft De Kesel: 'Als monotheïstische religie geloof is, dan is het dat in de kierkegaardiaanse zin: een sprong die de eindeloze voorbereiding van een genadeloze kritiek vereist'. Toch begrijpt het monotheïsme zichzelf bewust als religie. Het monotheïsme is daarom een religiekritische religie, zo schrijft De Kesel. Pas met het monotheïsme gaat volgens hem religiekritiek tot de kerntaken van een religieuze cultuur behoren. Zo stelt hij: 'Nooit eerder was het gebeurd dat religie tot in haar kern werd bekritiseerd om geen andere dan religieuze redenen'. Ondanks haar religiekritische dimensie plaatst het monotheïsme zich dus volkomen binnen de grenzen van de religie. Het monotheïsme is volgens De Kesel dan ook 'religiekritiek die zich manifesteert als religie'. Het monotheïsme gaat dus niet zozeer over het claimen van een absolute geloofswaarheid, niet over het kritiekloos aanhangen van een geloofsdogma, maar om een kritisch geloofsdenken, om een kritisch godsdenken. Wij moeten als mens 'blijven dansen' om de open plaats die God heet en nimmer trachten deze plaats te bezetten. Het monotheïsme draait zo dus om de vraag naar God. In zijn op 11 oktober 2010 aan de Radboud Universiteit in

3 Nijmegen gehouden lezing over het bestaan en de kenbaarheid van God vroeg de Franse filosoof Jean-Luc Marion zich af wat we overhouden na Nietzsche's 'God is dood' proclamatie. Zijn antwoord was dat we de vraag overhouden. De vraag naar God heeft God overleefd. De Kesel zou hier waarschijnlijk tegen inbrengen dat in het monotheïsme de vraag naar God, en niet het Godsgeloof, altijd al centraal heeft gestaan. Zo schrijft hij: 'In oorsprong lijkt het monotheïsme een cultuur van de Godsvraag, eerder dan van Godsgeloof. God staat er centraal, maar dan als vraag'. Het monotheïsme leeft in en vanuit de voortdurende vraag naar God. Zij 'evoceert het onvermogen om een ultiem antwoord te geven op de vraag waar de mens mee samenvalt', aldus De Kesel. Zij is diep doordrongen van het besef niet buiten deze vraag, niet buiten het denken over God, te kunnen staan. Zij begrijpt 'niet te kunnen ontsnappen aan wat zij voortdurend onder kritiek stelt'. Met het dogmatisch omarmen van geloofswaarheden heeft dit alles natuurlijk niets te maken. Het monotheïsme draait juist om openheid en het bieden van ruimte. In het monotheïsme kan een antwoord op de vraag naar God nooit meer doen dan 'naar een goddelijke presentie verwijzen'. Een onbereikbaar en onvoorstelbaar 'buiten': dit is de plaats van waaruit de monotheïstische God in onze wereld binnenbreekt', aldus De Kesel. Desalniettemin stelt het monotheïsme in de Ene God haar vertrouwen. Het positieve van de monotheïstische kritiek is immers de affirmatie van het inzicht dat alléén God God is. Zij refereert aan God echter vooral als het ultieme punt van waaruit 'iedere menselijke toeeigening van God bekritiseerd wordt'. God tot uitgangspunt van reflectie maken betekent volgens De Kesel dan ook geen belemmering van ons vrije denken. Er blijft namelijk altijd een onoverbrugbare afstand tussen de mens en God. Wij draaien alsmaar rondom God zonder ooit toegang tot God te krijgen. Het monotheïsme geeft zo ook vrijheid aan ons verlangen. God is het ultieme object van een verlangen dat nooit vervuld wordt en nimmer vervuld kan worden. Het monotheïsme schuift God namelijk als ultiem object van verlangen voortdurend voor zich uit en houdt zo het verlangen gaande. De Kesel stelt dan ook met Lacan dat het monotheïsme uitstekend in staat is om het verlangen van de mens te oriënteren, te structureren en zo te cultiveren. Zo schrijft De Kesel: 'De lyriek waarmee de hoofse dichter het onbereikbare van zijn Dame (en dus van zijn verlangen) bezingt is, ondanks de strikt persoonlijke ervaring waarop hij teruggaat, voor massa's anderen herkenbaar. Net als de hoofse cultuur, is religie een manier om het onvervulbare van het verlangen centraal te stellen en tot uitgangspunt van een cultuur te maken'. Het onvervulde karakter behoort dan ook tot de

4 kern van het monotheïsme. God is een onbereikbaar punt dat het menselijke verlangen eindeloos gaande houdt. Sterker nog, De Kesel merkt met Žižek op: 'Door elke toe-eigening van God (als ultiem object van verlangen) onder kritiek te stellen bevestigt het monotheïsme het primaat van het verlangen'. In het monotheïsme is God dus 'een naam die zijn referent niet prijsgeeft'. Het is, zoals De Kesel aangeeft, 'een naam die wel Diegene noemt die alles zin en betekenis geeft, maar die als naam zelf zonder betekenis lijkt. Een naam waarvan het beste equivalent 'de Naamloze' is [...]. 'Ik ben die Ik ben' luidt Gods naam. En daarmee moet je het stellen'. Het monotheïsme neemt de plaats van de ultieme waarheid over God dan ook nimmer in. Nooit zal zij spreken uit naam van 'De drager van de wereld'. Nooit zal zij beweren dat er geen kloof is tussen ons en de waarheid over 'het subject van de werkelijkheid'. Het enige dat men 'in naam van God' doet is 'nooit ophouden elk idee over God in vraag te stellen'. Maar betekent dit alles nu dat De Kesels analyse uiteindelijk neerkomt op een duiding van het monotheïsme als negatieve theologie? Wil De Kesel in zijn boek slechts benadrukken dat het monotheïsme de religie van de Ene Onkenbare God is? Wil hij niet meer dan laten zien dat het monotheïsme alleen maar de onzegbaarheid en geheimenis van God wil onderstrepen? Negatieve theologie speelt in het monotheïsme inderdaad een zeer belangrijke rol. Zo sprak de ontzagwekkende God tot Mozes: 'geen mens kan Mij zien en in leven blijven' (Exodus 33:20). En Paulus schrijft in één van zijn brieven: 'Hij woont in een ontoegankelijk licht; geen mens heeft Hem ooit gezien of kan Hem zien' (1 Timoteüs 6:16). Ook bij de kerkvaders vinden we negatief theologische verwijzingen naar God als de blijvend ongekende en de onnoembare. Zo stelt Augustinus in zijn Sermones: 'Als je hem begrijpt, is het God niet' 1. Toch stelt De Kesel in zijn boek de monotheïstische traditie niet eenvoudigweg gelijk aan negatieve theologie. De monotheïstische traditie staat namelijk niet alleen kritisch tegenover elk godsbeeld. Zij staat kritisch tegenover iedere waarheidsclaim. Zij beseft dat er niet alleen een kloof is tussen de mens en God, maar ook tussen de mens en de waarheid als zodanig. Het punt van waaruit zij elk godsidee bekritiseert is dan ook 'tevens het punt van waaruit zij elke waarheidsclaim onder reserve stelt', inclusief die van het monotheïsme zelf. Zo merkt De Kesel op: 'Niets van wat wij denken dat God is, is God, zelfs God niet'. Op deze manier 1 De drie hier genoemde citaten zijn afkomstig uit 'Atheïsten zonder het te weten? De kritiek van Hume op het mysticisme', John Cottingham, Tijdschrift voor Filosofie, 72/2010, p. 461-479.

5 voorkomt het monotheïsme dat zij zichzelf kritiekloos opsluit in haar eigen waarheid. De kritische dimensie van het monotheïsme omvat dus eveneens de strenge eis tot zelf-kritiek. In het VPRO programma Boeken bracht De Kesel dit punt onlangs treffend onder woorden. Toen de interviewer hem vroeg of hij gelovig is antwoordde De Kesel: 'Natuurlijk geloof ik. Zelfs in mijn ongeloof zal ik geloven'. Deze uitspraak kan begrepen worden als de erkenning dat het ongeloof zelf ook maar een geloof is. Op een dieper niveau gaat het echter vooral om de affirmatie dat wij vanuit een toestand van stevige geloofskritiek nog altijd kunnen geloven. Sterker nog, we kunnen volgens het monotheïsme alléén vanuit zo n toestand geloven. Geloof als een permanent twijfelend geloof, ook aan zichzelf, dát is waar het volgens De Kesel in het monotheïsme om draait. Het monotheïsme realiseert zich dat wij ons geen enkele waarheid kunnen toe-eigenen. Zij verdisconteert een voorbehoud tegenover iedere waarheid omdat zij begrijpt dat zij de plaats van de ultieme waarheid nooit kan innemen. Dit alles heeft inderdaad niets te maken met het doctrinair verkondigen van een negatieve theologie. Het monotheïsme meent niet de absolute waarheid in bezit te hebben. Zij ziet in dat het onmogelijk is om vanuit een absoluut, voor elke kritiek onaantastbaar, standpunt uit te dragen dat alléén God God is. Zo schrijft De Kesel: De monotheïstische religie is daarom ook altijd in gevecht met zichzelf, [ ]. Zij maakt het wantrouwen in religie tot haar ware religieuze kern. Het monotheïsme houdt dan ook God voortdurend als een problema voor zich. Zij blijft de geschiedenis van het gevecht dat de mens met dit problema genaamd God heeft geleverd indachtig. Haar eigen waarheid is volgens het monotheïsme dus tegelijkertijd een probleem van waaruit zij leeft. Pas vanuit deze onvervuldheid weet het monotheïsme het verlangen naar God echt gaande te houden. De monotheïstische traditie kan volgens De Kesel daarom met recht de religie van het verlangen genoemd worden. Het is haar onbevredigde onrust die het verlangen gaande houdt, aldus De Kesel. Door zich nimmer eigenaar te wanen van de waarheid kan zij volop ruimte geven aan het menselijk verlangen. Hiervan kan volgens De Kesel de laatmoderne kritiek wat leren. De laatmoderne kritiek plaatst zich immers regelmatig op een onaantastbaar punt van waaruit zij, immuun voor elke kritiek, in naam van de waarheid denkt te spreken. Zo stelt hij: Het gevaar van het postmodernisme is dat zij spreekt vanuit een absoluut standpunt dat zich aan alle relativisme onttrekt. Door dit te doen ontkent zij juist het verlangen van de mens in plaats van er ruimte aan te geven. Zij maakt zo een eind aan het menselijk verlangen.

6 Het monotheïsme daarentegen stelt de waarheidsvraag centraal zonder dat iemand gerechtigd is de waarheid zelf te claimen, en dit omdat alléén God God is. Uitgerekend deze opdracht geeft die religie een centrale plaats in de moderniteit, aldus De Kesel. Aan het eind van zijn boek stelt hij dat de monotheïstische traditie, zoals alles, in haar tekort rust. Dit tekort, zo legt De Kesel uit, zorgt er nu juist voor dat zij aan volgende generaties kan worden doorgegeven. Dit is volgens mij ook wat hij met zijn boek uiteindelijk beoogt. Zijn boektitel luidt immers Goden breken en niet God breken. Ja, wij moeten modern zijn, omdat alléén God God is. Literatuur 1. De Kesel, M., Goden breken, Uitgeverij Boom, Amsterdam, 2010