Beleidskeuzes Participatie: onderdeel inkomensondersteuning, regulier armoedebeleid en schuldhulpverlening



Vergelijkbare documenten
Verordening individuele inkomens- en studietoeslag gemeente De Wolden 2015

Verordening individuele inkomens- en studietoeslag gemeente Hoogeveen 2015.

Officiële naam regeling Verordening Individuele Inkomenstoeslag Participatiewet Breda 2015

Verordening individuele inkomens- en studietoeslag Zaanstad 2015

GEMEENTEBLAD Officiële publicatie van Gemeente Ede (Gelderland)

Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders gemeente Albrandswaard ( ) d.d.

Met ingang 2015 zijn er op het gebied van de bijzondere bijstand een aantal zaken veranderd.

d. voor gehuwden met ten laste komende kind(eren) van 12 tot en met 17 jaar: 39 % van de norm gehuwden, vermeerderd met een bedrag van 240,- euro.

Verordening individuele Inkomenstoeslag en individuele studietoeslag gemeente Best 2015

GEMEENTEBLAD. Nr Artikel 1 Begripsbepalingen

Officiële naam regeling Verordening Individuele Studietoeslag Participatiewet Breda 2015

Verordening individuele studietoeslag. Gemeente Kerkrade

Verordening Individuele Studietoeslag en Individuele Inkomenstoeslag

Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders gemeente Barendrecht ( ) d.d. 13 september 2016;

Verordening individuele studietoeslag Regionale Sociale Dienst Hoeksche Waard 2015

Verordening individuele inkomens- en studietoeslag Participatiewet Vastgesteld bij besluit van de raad van 12 januari 2017 nr.

gelet op artikel 8, eerste lid, aanhef en onderdeel b, en tweede lid van de Participatiewet;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 20 november 2014;

Verordening individuele studie- en inkomenstoeslag Ridderkerk 2015

Verordening individuele studietoeslag en individuele inkomenstoeslag Uithoorn 2015

Verordening individuele studietoeslag Participatiewet 2015

Verordening individuele inkomenstoeslag gemeente Midden-Delfland 2015

Betreft: Vaststellen Verordening Individuele Inkomenstoeslag gemeente Tynaarlo 2015

Gezien van voorstel van burgemeester en wethouders van 28 oktober 2014 met overneming van de daarin vermelde motieven;

Gescand archief. Raadsvoorstel. Aan de gemeenteraad. Van Datum Pfh. Steller tel.nr. Programma Registratie nr. Stuk

PARTICIPATIEWET. Maar nu.wat verandert er allemaal??

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 11 november 2014;

Verordening individuele inkomenstoeslag en individuele studietoeslag gemeente Almelo

Verordening. Verordening individuele inkomenstoeslag 2015

Verordening maatschappelijke participatie en toeslagen Participatiewet gemeente Bronckhorst 2015

Verordening individuele studietoeslag en individuele inkomenstoeslag 2018

Algemene toelichting bij Verordening individuele studietoeslag Participatiewet Heemstede 2015

PARTICIPATIEWET 2015

Verordening individuele studietoeslag en individuele inkomenstoeslag gemeente Texel 2018

Toelichting. Conceptversie toelichting Verordening individuele inkomenstoeslag 18 september 2014 Pagina 1

HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN

Verordening individuele inkomenstoeslag gemeente Smallingerland gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 12 november 2014;

GEMEENTEBLAD Officiële publicatie van Gemeente Wijk bij Duurstede (Utrecht)

Toelichting Verordening individuele inkomenstoeslag Deurne 2015

Toelichting Verordening individuele studietoeslag gemeente Heerenveen

B E S L U I T: vast te stellen de verordening individuele studietoeslag Westvoorne.

Verordening Individuele Inkomenstoeslag. Gemeente Kerkrade

op voorstel van Burgemeester en Wethouders d.d. 13 november 2014, no.za /DV , afdeling Samenleving;

Verordening individuele studietoeslag Participatiewet Gemeente Leidschendam-Voorburg 2015

Verordening. individuele studietoeslag. gemeente Borsele 2015

- P-wet; Participatiewet - inkomen: totaal van het inkomen, bedoeld in artikel 32 van de Participatiewet, en de algemene

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van: 11 november 2014;

GEMEENTEBLAD. Officiële publicatie van Gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude

Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 14 november 2017,

HOOFDSTUK 1. Algemene bepalingen

Verordening individuele studietoeslag gemeente Stein 2015

Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van o, met overneming van de daarin vermelde motieven;

Verordening individuele studietoeslag Krimpen aan den IJssel 2015

VERORDENING INDIVIDUELE INKOMENSTOESLAG GEMEENTE MIDDEN-DELFLAND 2015

Verordening individuele studietoeslag

gelet op artikel 108, tweede lid jo. artikel 147, eerste lid van de Gemeentewet, Verordening individuele studietoeslag gemeente Heerenveen 2015

Verordening individuele inkomenstoeslag gemeente Enschede 2015

Verordening individuele studietoeslag Participatiewet ISD Bollenstreek 2017 BESLUIT

gelet op artikel 8, eerste lid, onderdeel c, en derde lid, van de Participatiewet;

- Alleenstaanden en alleenstaande ouders krijgen dezelfde norm voor inkomenstoeslag, namelijk 436,- ;

GEMEENTEBLAD

Verordening individuele studietoeslag gemeente Westland 2015

GEMEENTEBLAD Officiële publicatie van Gemeente Wijk bij Duurstede (Utrecht)

De Raad van de gemeente Ede,

Verordening individuele studietoeslag Participatiewet gemeente Castricum 2015

Algemene toelichting Verordening individuele studietoeslag Participatiewet Vlissingen 2015

Verordening Individuele Inkomenstoeslag 2015

Verordening individuele inkomenstoeslag Participatiewet 2015 Gemeente Harlingen

Verordening individuele studietoeslag 2015

Geconsolideerde Verordening individuele inkomenstoeslag participatiewet gemeente Oegstgeest 2015

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d..., nummer:.. ;

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 28 oktober 2014

Gemeente Kerkraãe. Ontwerpbesluit raadsvergadering d.d De raad van de gemeente Kerkrade;

gelezen het voorstel van het College van burgemeester en wethouders van 11 november 2014;

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van [datum en nummer];

vast te stellen de Verordening individuele studietoeslag gemeente Haarlem.

Verordening individuele inkomenstoeslag Participatiewet

gemeente Dalfsen - Verordening individuele studietoeslag en individuele

Verordening individuele studietoeslag Participatiewet gemeente Buren

Verordening individuele studietoeslag Zevenaar 2018

Verordening individuele studietoeslag Participatiewet Urk 2015

Recht op individuele studietoeslag

besluit vast te stellen de Verordening individuele studietoeslag Participatiewet Beuningen 2015.

Toelichting Verordening individuele inkomenstoeslag 2015

Verordening individuele studietoeslag gemeente Westland 2017

Verordening individuele studietoeslag Participatiewet 4.2 Maastricht-Heuvelland 2015

Verordening Individuele inkomenstoeslag gemeente Ameland 2018

Artikel 6: Nadere regels Het college stelt nadere regels voor de individuele inkomenstoeslag in beleidsregels.

VERORDENING INDIVIDUELE INKOMENSTOESLAG HELMOND 2015

Verordening individuele studietoeslag gemeente Stein

Verordening individuele inkomenstoeslag Participatiewet gemeente Beesel 2015

Zundertse Regelgeving Wetstechnische informatie

Verordening individuele studietoeslag Participatiewet gemeente Renkum 2015

Verordening individuele inkomenstoeslag gemeente Renkum 2015

VERORDENING INDIVIDUELE INKOMENSTOESLAG GEMEENTE ASSEN 2015

Verordening. Individuele Studietoeslag Scherpenzeel 2015

VERORDENING INDIVIDUELE STUDIETOESLAG PARTICIPATIEWET GEMEENTE ASSEN 2015

op voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 12 september 2014; b e s l u i t :

Verordening individuele studietoeslag Participatiewet BMWE 2015

Verordening individuele studietoeslag Participatiewet Gemeente.

Transcriptie:

Bijlage bij bestuursvoorstel 42 663 Versie: 09/09/2014 Beleidskeuzes Participatie: onderdeel inkomensondersteuning, regulier armoedebeleid en schuldhulpverlening De Wet maatregelen Wet werk en bijstand gaat per 1 januari 2015 op in de Participatiewet, die op dat moment in werking treedt. Deze maatregelen hebben deels betrekking op inkomensondersteuning en bijzondere en categoriale bijstand. De nieuwe maatregelen zorgen ervoor dat de sociale zekerheidsregelingen houdbaar en toegankelijk blijven én bieden mensen die het nodig hebben financiële ondersteuning. De maatregelen hebben een activerend karakter, maar beogen ook het vangnetkarakter van bijstand te versterken. Belangrijke wijzigingen zijn de volgende: 1. De bijstandsnormsystematiek wijzigt voor alleenstaande ouders en meerpersoonshuishoudens. De bijstandsnormen zijn geüniformeerd in de wet opgenomen, waardoor de verordeningsverplichting vervalt (Toeslagenverordening). 2. De individuele studietoeslag biedt een aanvulling op het inkomen van studerenden met een arbeidsbeperking. 3. Maatwerk leveren en meer individueel beoordelen is een vereiste bij het toekennen van individuele bijzondere bijstand. 4. Categoriale bijzondere bijstand wordt beperkt tot de BredaPas en de Collectieve ziektekostenverzekering voor minima. 5. De langdurigheidstoeslag wordt vervangen door de individuele inkomenstoeslag, die beoogt meer maatwerk te leveren. Naast deze wijzigingen die voortkomen uit de Participatiewet, hebben wij in deze notitie aandacht voor: 6. Maatwerkvoorziening chronisch zieken en gehandicapten en compensatie eigen risico zorgverzekering. 7. Schuldhulpverlening met focus op preventie en toegankelijke en laagdrempelig hulpverlening. Ad 1. De bijstandsnormsystematiek wijzigt voor alleenstaande ouders en meerpersoonshuishoudens (kostendelersnorm). Dit betekent dat alleenstaande ouders en mensen die met meerdere personen op één adres wonen en verschillende uitkeringen ontvangen vanaf 2015 minder bijstand van de gemeente ontvangen. Dit is rijksbeleid. Bespreekpunt 1 a) Tijdelijk tot 1 januari 2016 bijzondere bijstand beschikbaar stellen aan de alleenstaande ouder die vanwege duurzaam gescheiden leven van de echtgenoot geen aanspraak kan maken op de alleenstaande ouderkop in het kindgebonden budget. b) De daling van het inkomen voor alleenstaande ouders die wel recht hebben op de alleenstaandeouderkop niet repareren met bijzondere bijstand, omdat dit ingaat tegen rijksbeleid. c) Het verschil in inkomen dat ontstaat na invoering van de kostendelersnorm niet repareren met bijzondere bijstand, omdat dit ingaat tegen rijksbeleid. 1

Ad 2. De individuele studietoeslag biedt een aanvulling op het inkomen van studerenden met een arbeidsbeperking. In de Participatiewet is een studieregeling opgenomen: de individuele studietoeslag. Hiermee krijgt het college de mogelijkheid mensen met een arbeidshandicap, van wie is vastgesteld dat ze niet in staat zijn het minimumloon te verdienen, een individuele studietoeslag te verstrekken als ze studeren. Dit vanuit de gedachte dat het afronden van een studie de positie op de arbeidsmarkt versterkt. Bespreekpunt 2 Een individuele studietoeslag verstrekken en daarbij aansluiten bij de studieregeling in de wet WAJONG. Ad 3. Maatwerk leveren en meer individueel beoordelen is een vereiste bij het toekennen van individuele bijzondere bijstand. De regering vindt het belangrijk dat de bijzondere bijstand heel gericht wordt ingezet voor de vergoeding van de daadwerkelijke kosten van mensen die hier echt zelf niet in kunnen voorzien en deze aanvullende ondersteuning echt nodig hebben. Individueel maatwerk geldt bij het verlenen van aanvullende inkomensondersteuning dan ook als belangrijkste uitgangspunt. Per 1 januari 2015 wijzigen de wetsartikelen over bijzondere (categoriale) bijstand en de langdurigheidtoeslag. Dit vraagt om een aantal beleidskeuzes ten aanzien van het activerende armoedebeleid. Bespreekpunten 3 a) Wijzigen van de inkomensgrens voor alle armoederegelingen, inclusief individuele bijzondere bijstand, naar 110% van het wettelijk minimumloon (WML) in plaats van de geldende bijstandsnorm, waardoor maatwerk nog beter mogelijk gemaakt wordt. Uitzondering maken voor maatwerkvoorziening chronisch zieken en gehandicapten (130% WML) en kwijtschelding belastingen (100% WML). b) Versoepelen van het beleid met betrekking tot het toekennen van de eigen bijdrage bijzondere bijstand voor ziektekosten bij onvermijdelijk hoge kosten, met name voor de groep chronisch zieken en gehandicapten. c) Handhaven van het betrekken van de reserveringscapaciteit bij het beoordelen van aanvragen voor algemeen duurzame gebruiksgoederen. Versoepelen van het beleid door individuele inkomenstoeslagen niet meer te verrekenen. d) Handhaven van het beleid eigen bijdrage WMO-voorzieningen, tenzij een stapeling van kosten dreigt. In dat geval is maatwerk leveren via de bijzondere bijstand mogelijk. Ad 4. Categoriale bijzondere bijstand wordt beperkt tot de BredaPas en de Collectieve ziektekostenverzekering voor minima. In het kader van de intensivering van de bestrijding van armoede, hecht de regering groot belang aan het maatwerkprincipe van de individuele bijzondere bijstand. Met de aanpassing van de wet wil de regering de verlening van categoriale bijstand aan personen bij wie niet is vastgesteld of de betreffende kosten daadwerkelijk noodzakelijk of gemaakt zijn beperken. De wet is daarom aangepast. Van gemeenten wordt gevraagd hun categoriale bijstandsregelingen af te schaffen. Uitzonderingen gelden voor de collectieve ziektekostenverzekeringenvoor minima en de participatieregeling. (BredaPas). Bespreekpunt 4 a) Verhogen van de bijzondere bijstand als bijdrage aan de premie voor de collectieve ziektekostenverzekering voor minima (reguliere pakket). b) Wijzigen van de inkomensgrens BredaPas naar 110% van het wettelijk minimumloon. c) Senioren en gezinnen met schoolgaande kinderen als groep aan wijzen met aannemelijke kosten. d) Verhogen van het schoolstartpakket en uitbreiden doelgroep. 2

e) Seniorentoeslag in de vorm van maatwerk verstrekken. Inkomensgrens wijzigen in 110% van de AOW-norm. Ad 5. De langdurigheidstoeslag wordt vervangen door de individuele inkomenstoeslag, die beoogt meer maatwerk te leveren. Per 1 januari 2015 vervangt de individuele inkomenstoeslag de langdurigheidstoeslag. De aanpassing van de wet vraagt van de gemeente opnieuw beleid vast te stellen. De bedoeling van de wijziging is dat het recht op deze toeslag individueel wordt beoordeeld en dat alleen die het echt nodig hebben recht hebben. De wet vraagt de gemeente dus meer maatwerk toe te passen. In een verordening moet worden aangegeven wie in aanmerking komt (doelgroep, inkomensgrens). Individueel moet het college het uitzicht op inkomensverbetering blijven onderzoeken waarbij ook gekeken moet worden naar de krachten en bekwaamheden van de betreffende persoon, en de inspanningen die hij of zij heeft verricht om tot die inkomensverbetering te komen. Bespreekpunt 5 Recht op individuele inkomenstoeslag laten ontstaan indien een belanghebbende langer dan drie jaar een inkomen ontvangt op 110% van het wettelijk minimumloon, geen vermogen heeft boven de grens van de wet, geen uitzicht heeft op inkomensverbetering en zijn verplichtingen verbonden aan de uitkering is nagekomen in het jaar voorafgaand aan de aanvraag. Voorstellen om het toekenningsbedrag voor alleenstaanden op 250,- per jaar; voor alleenstaande ouders/gehuwden/samenwonenden op 350,- per jaar te laten vaststellen. Ad 6. Maatwerkvoorziening chronisch zieken en gehandicapten en compensatie eigen risico zorgverzekering. De maatwerkvoorziening is ter vervanging van de Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten (Wtcg) en de compensatie eigen risico (CER). Deze regeling wordt vanaf 1 januari 2015 door gemeenten uitgevoerd. Breda kiest voor een maatwerkregeling die bestaat uit een combinatie van een uitgebreide aanvullende collectieve zorgverzekering en individuele bijzondere bijstand. Bespreekpunt 6 De maatwerkvoorziening chronisch zieken en gehandicapten en compensatie eigen risico zorgverzekering vormgeven door een combinatie van een uitgebreide aanvullende collectieve zorgverzekering en individuele bijzondere bijstand, waarbij de inkomensgrens voor een bijdrage in de premie voor de zorgverzekering wordt verhoogd naar 130% van het wettelijk minimumloon. Ad 7. Schuldhulpverlening met focus op preventie en toegankelijke en laagdrempelig hulpverlening. Het beleidskader biedt voldoende handen en voeten om de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening uit te voeren en als gemeente regie te voeren op schuldhulpverlening in Breda. Onze visie op schuldhulpverlening is onveranderd: met partners zoeken wij naar een duurzame oplossing voor schuldproblemen door een integrale aanpak. Met de extra middelen die beschikbaar zijn gekomen om het armoede- en schuldenbeleid te intensiveren investeren wij in het doorontwikkelen van onze integrale aanpak. Voor een substantieel deel van de schuldenaren geldt dat zij niet alleen financiële problemen hebben maar ook daarmee samenhangende problemen. Om invulling te geven aan een integrale aanpak werkt de Kredietbank West-Brabant op verschillende manieren samen met kern- en ketenpartners, al dan niet op basis van een subsidierelatie met concrete afspraken over de inzet bij de uitvoering van schuldhulpverlening. De NVVK (Vereniging voor schuldhulpverlening en sociaal bankieren) is de koepelorganisatie van schuldhulpverlenende instanties in Nederland. De NVVK heeft gedragscodes ontwikkeld waarin richtlijnen voor goede schuldhulpverlening opgenomen zijn. Kwaliteit kan getoetst worden door klanttevredenheidsonderzoeken en onderzoek onder de partners. Bespreekpunt 7 a) Vasthouden aan de visie op schuldhulpverlening: Komen tot een duurzame oplossing dankzij integrale aanpak. b) In het uitvoeringsplan Schuldhulpverlening uitwerken hoe: 3

- de afspraken met kern- en ketenpartners scherper worden ingezet op de integrale aanpak van schuldhulpverlening. - de rol van de Raad van Schuldhulpverlening te herijken, met voorkeur om deze in stand te houden in verband met hun bewakende en signalerende rol. - de kwaliteit wordt gewaarborgd door te werken met NVVK gedragscodes en vaststellen van kwaliteitsplan. 4

Nadere toelichting en uitwerking beleidskeuzes inkomensondersteuning, regulier armoedebeleid en schuldhulpverlening Ad 1. De bijstandsnormsystematiek wijzigt voor alleenstaande ouders en meerpersoonshuishoudens (kostendelersnorm). De bijstandsnormen zijn geüniformeerd in de wet opgenomen, waardoor de verordeningsverplichting vervalt (Toeslagenverordening). a) Afschaffen gemeentelijke toeslag alleenstaande ouders Vanwege de hervorming van de kindregelingen komt de aanvulling van 20% van het wettelijk minimumloon voor alleenstaande ouders binnen de uitkering (bijstand, IOAW en IOAZ) te vervallen per 1 januari 2015. In plaats daarvan komt een verhoging voor alleenstaande ouders van het kindgebonden budget. Dit bedrag wordt via de Belastingdienst op aanvraag uitgekeerd (de zogenaamde alleenstaandeouderkop). Alle alleenstaande ouders die met deze nieuwe vorm van bijstandsverlening te maken krijgen hebben op 1 juli 2014 hierover een brief ontvangen. Zij kunnen zich tijdig voorbereiden op de inkomensdaling. De nieuwe kop in het kindgebonden budget bedraagt bij invoering maximaal 2.800,- per jaar en is daarmee circa 530,- per jaar lager dan de huidige 20%-aanvulling. Voor ouders die in de bijstand blijven betekent dit een inkomensdaling. Voor ouders die gaan werken niet; zij mogen de alleenstaandeouderkop houden en hebben dus financieel voordeel bij werkaanvaarding. Voor een deel van de groep bestaat overgangsrecht. Dit betreft twee groepen: 1. de groep alleenstaande ouders die geen gebruik kan maken van de alleenstaandeouderkop en te maken krijgen met de kostendelersnorm; 2. alleenstaande ouders die wel gehuwd zijn maar noodgedwongen gescheiden van hun echtgenoot leven. Voor deze twee groepen vervalt de gemeentelijke toeslag van 20% pas per 1 januari 2016. Dit geeft deze mensen langer de tijd om zich op inkomstenterugval voor te bereiden. Voor groep 2 zijn extra (incidentele) middelen vrijgemaakt in de rijksbegroting. Voor deze groep kan na individuele beoordeling aanvullende inkomensondersteuning worden ingezet via de bijzondere bijstand. Deze maatregel is tijdelijk in 2015 en moet goed gemonitord worden. Op basis van de toekenning beoordeelt het rijk of extra middelen aan gemeenten na 2015 nodig zijn. Voor groep 1 zijn geen extra middelen beschikbaar; dat is ook niet in de lijn met rijksbeleid. Financieel Vanaf 2015 ontvangt de gemeente geen budget Inkomensdeel meer om de 20% toeslag aan alleenstaande ouders te verstrekken. Dit budget gaat voor een deel, met korting, naar de Belastingdienst. Voor de groep alleenstaande ouders die tot 1 januari 2016 met overgangsrecht te maken hebben is geen extra budget beschikbaar, behalve de groep die duurzaam gescheiden leven van echtgenoot. Het rijk stelt hier extra middelen bijzondere bijstand tegenover. Bespreekpunt 1 a) Tijdelijk tot 1 januari 2016 bijzondere bijstand beschikbaar stellen aan de alleenstaande ouder die vanwege duurzaam gescheiden leven van de echtgenoot geen aanspraak kan maken op de alleenstaande ouderkop in het kindgebonden budget. b) De daling van het inkomen voor alleenstaande ouders die wel recht hebben op de alleenstaandeouderkop niet reparerend met bijzondere bijstand, omdat dit ingaat tegen rijksbeleid. b) Kostendelersnorm WWB (norm voor meerpersoonshuishoudens) De bijstand is een vangnet met als doel om te voorzien in de noodzakelijke kosten van het bestaan. Als er in één huishouden meerdere bijstandsuitkeringen zijn toegekend, kan door de stapeling van uitkeringen het huishoudinkomen zo hoog zijn dat daarmee meer dan alleen de noodzakelijke kosten worden gedekt. De regering wil voorkomen dat binnen een huishouden sprake kan zijn van een 5

stapeling van uitkeringen. Het huidige systeem van uitkeringen houdt onvoldoende rekening met de kostenvoordelen die er zijn als meerdere volwassenen samen een huishouden voeren. Ook is het volgens de regering ongewenst dat de inkomsten in een huishouden door stapeling van uitkering hoger zijn dan bij de buurman of buurvrouw die aan het werk is. Werken moet lonen; het is niet lonend naar werk te zoeken bij een stapeling. Tegelijkertijd wordt werk wel lonend, als lonen niet verrekend worden met uitkeringen in het huishouden. Daarom stelt de regering een nieuwe systematiek voor: de kostendelersnorm. 2.1.Gevolgen De kostendelersnorm zal voor elke bijstandsgerechtigde gelden die deel uitmaakt van een huishouden dat uit meerdere meerderjarigen bestaat, ongeacht of het om familieleden of derden gaat. Landelijk gaan circa 30 duizend huishoudens (10%) in de bijstand te maken krijgen met deze kostendelersnorm. De nieuwe systematiek wordt vrijwel geheel in de Participatiewet opgenomen. Dit betekent dat er weinig gemeentelijke beleidsvrijheid is. Deze beleidsvrijheid kenden wij eerder wel en is uitgewerkt in de Toeslagenverordening Wet werk en bijstand. Deze verordening komt met de inwerkingtreding van de Participatiewet te vervallen. De kostendelersnorm kent enkele uitzonderingen, namelijk studenten, personen met een commerciële verhuurrelatie en personen tot 21 jaar. Studenten zijn uitgesloten van de kostendelersnorm. Ouders blijven een normale gezinsuitkering ontvangen als zij inwonende kinderen hebben die studeren. Indien op een adres meerdere personen wonen die aantoonbaar geen huishouden vormen vanwege een commerciële verhuurrelatie, is de kostendelersnorm niet van toepassing. Met betrekking tot de laatste groep geldt dat jongeren tot 21 jaar (18, 19 en 20) niet mee tellen voor het vaststellen van de kostendelersnorm van medebewoners en de jongeren kunnen zelf, indien ze een uitkering hebben, niet onder de kostendelersnorm komen te vallen. 2.2. Juridisch Deze nieuwe systematiek gaat in per 1 januari 2015. Voor wie op die peildatum bijstand (WWB) ontvangt en onder deze nieuwe norm gaat horen, geldt overgangsrecht tot 1 juli 2015. Nieuwe aanvragers vanaf 1 januari 2015 worden beoordeeld volgens de nieuwe systematiek. Ook in de IOAW en IOAZ wordt de kostendelersnorm ingevoerd. Deze wijziging gaat later in, namelijk per 1 juli 2015. In oktober 2014 weten wij om hoeveel bijstandsgerechtigden het in Breda gaat. Wij gaan hen tijdig persoonlijk benaderen, zodat zij zich kunnen voorbereiden op de nieuwe situatie. 2.3.Financieel De invoering van de kostendelersnorm levert vanaf 2016 structureel een besparing op van 95 miljoen op het Inkomensdeel (BUIG). Dit betekent voor Breda volgens de 1% regel ca 900.000,- minder budget. Budget voor 2015 wordt via de gemeentecirculaire pas in oktober 2014 bekend gemaakt. Wij houden rekening met deze korting. Bespreekpunt 1 c) Het verschil in inkomen dat ontstaat na invoering van de kostendelersnorm niet repareren met bijzondere bijstand, omdat dit ingaat tegen rijksbeleid. Ad 2. De individuele studietoeslag biedt een aanvulling op het inkomen van studerenden met een arbeidsbeperking. In de Participatiewet is een studieregeling opgenomen: de individuele studietoeslag. Hiermee krijgt het college de mogelijkheid mensen met een arbeidshandicap, van wie is vastgesteld dat ze niet in staat zijn het minimumloon te verdienen, een individuele studietoeslag te verstrekken als ze studeren. Het afronden van een studie versterkt de positie op de arbeidsmarkt. Mensen met een arbeidshandicap hebben volgens de regering een extra steuntje in de rug nodig als het gaat om studeren. Voor hen is de drempel om te lenen een stuk hoger, omdat de kans op een baan later lager is. Een studieregeling stimuleert mensen om toch de stap te zetten om naar school te 6

gaan of een studie te gaan volgen. Ook biedt het een financiële compensatie voor het feit dat het voor deze groep vaak moeilijk is om de studie te combineren met een bijbaantje. De individuele studietoeslag is een bijzondere vorm van bijzondere bijstand. De individuele studietoeslag is niet gerelateerd aan bepaalde kosten. Het is een inkomensondersteunende maatregel. Op grond van artikel 8 lid 1 onderdeel c Participatiewet stelt de gemeenteraad bij verordening regels vast met betrekking tot het verlenen van een individuele studietoeslag. Deze regels dienen in ieder geval betrekking te hebben op de hoogte en de frequentie van de betaling van de individuele studietoeslag. Het verlenen van een individuele studietoeslag is een discretionaire bevoegdheid van het college. Dit betekent dat het college aan personen die voldoen aan de voorwaarden een individuele studietoeslag kan toekennen, maar hiertoe niet is gehouden. Het college kan in beleidsregels aangeven of bepaalde groepen niet in aanmerking komen voor een studieslag of in beleidsregels aangeven wie, wanneer en op grond van welke nadere voorwaarden recht heeft op een individuele studietoeslag. Voorgesteld wordt om de toeslag toe te kennen aan een ieder die aan de voorwaarden van artikel 36b van de Participatiewet voldoen en vooralsnog niemand uit te sluiten hiervan. De voorwaarden om voor een individuele studietoeslag in aanmerking te komen, staan vermeld in artikel 36b van de Participatiewet. Vereist is dat de aanvrager op de datum van aanvraag: 18 jaar is of ouder; recht heeft op studiefinanciering op grond van de Wet studiefinanciering 2000 of recht heeft op een tegemoetkoming op grond van hoofdstuk 4 van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten; geen in aanmerking te nemen vermogen als bedoeld in artikel 34 van de Participatiewet heeft en een persoon is van wie is vastgesteld dat hij met voltijds arbeid niet in staat is tot het verdienen van het wettelijk minimumloon, maar wel mogelijkheden heeft tot arbeidsparticipatie. Ook kan rekening worden gehouden met medische urenbeperking. Met betrekking tot het laatst genoemde twee vereisten kan het college advies inwinnen bij een externe organisatie, zoals het UWV. Deze voeren dan een arbeidsdeskundigonderzoek uit. Dat een persoon recht moet hebben op studiefinanciering of een WTOS-tegemoetkoming, betekent niet dat deze persoon ook daadwerkelijk studiefinanciering of een tegemoetkoming moet ontvangen. Het recht op studiefinanciering bestaat, afhankelijk van iemands gekozen opleiding, leeftijd en inkomen. Of van dit recht gebruik gemaakt wordt, is niet in de Participatiewet geregeld en is geen vereiste voor het ontvangen van een studietoeslag. De aanvrager zal aannemelijk moeten maken dat hij recht op studiefinanciering of tegemoetkoming heeft bv door een beschikking van DUO of door een bewijs van inschrijving bij een bepaalde opleiding te overleggen. Het college verleent de toeslag op aanvraag. Dit sluit de mogelijkheid voor ambtshalve toekenning uit. Het kabinet geeft hierbij aan, dat het gaat om een vorm van bijzondere bijstand, waarbij geldt dat voor elk individueel geval beoordeeld moet worden of er een recht bestaat. In Breda ontvangen nu 56 personen de studieregeling vanuit de Wajong. Een deel van deze groep zal straks een beroep doen op de studieregeling via de gemeente. We houden rekening met maximaal 50 personen. Financieel kader Budget is een bijzondere vorm van bijzondere bijstand. Landelijk wordt 35 miljoen beschikbaar gesteld. Voor Breda betekent dit, inclusief uitvoeringskosten, 67.105,- voor 2015; 204.436,- voor 2016;, 337.515,- voor 2017 en vanaf 2018 413.482,- structureel. Aangenomen wordt dat dit budget toereikend is. 7

Wanneer voorgesteld wordt om aan te sluiten bij de studieregeling in de wet WAJONG, dan betekent dit dat een betrokkene eenmaal per 6 maanden in aanmerking kan komen voor de toeslag. Het bedrag is 1410,- netto en wordt jaarlijks geïndexeerd. Het bedrag wordt over 6 maanden uitbetaald per maand. Indien aan de voorwaarden van artikel 36b Participatiewet wordt voldaan, wordt niemand uitgesloten van de regeling. Bij verwijtbaar niet nakomen van de scholingsvereisten, wordt de bijzondere bijstand teruggevorderd. Bespreekpunt 2 Een individuele studietoeslag verstrekken en daarbij aansluiten bij de studieregeling in de wet WAJONG Ad 3. Maatwerk leveren en meer individueel beoordelen is een vereiste bij het toekennen van individuele bijzondere bijstand (artikel 35) De focus ligt op individueel maatwerk. De bijzondere bijstand moet gericht worden ingezet voor de vergoeding van daadwerkelijk gemaakte kosten van mensen die hier echt zelf niet in kunnen voorzien, en deze aanvullende ondersteuning echt nodig hebben. De regering beoogt niet alleen geldelijke ondersteuning te bieden, maar ook om de persoonlijke en maatschappelijke situatie te verbeteren en waar mogelijk de belanghebbende weer deel te laten nemen aan het arbeidsproces. Verbetering op genoemde terreinen kan een toekomstig beroep op de (bijzondere) bijstand voorkomen. Met andere woorden, de ondersteuning moet ook een (langdurig) effect hebben. Bovenstaande lijn volgen wij met ons bijzondere bijstandsbeleid: individueel maatwerk, indien het echt niet anders kan. Wij passen het beleid gericht toe. Voor alle armoederegelingen 1 hanteren wij een inkomensgrens van 120% van het wettelijk minimumloon. Hiermee beogen wij activerende karakter van ons beleid vast te houden en de stap naar werk lonend te houden. Voor de regeling kwijtschelding belastingen blijft de wettelijke norm gelden (100% WML). Om recht te doen aan de maatwerkgedachte is het noodzakelijk om beleid op punten te verruimen. Hieronder volgen de voorstellen daarvoor. Verhogen inkomensgrens voor individuele bijzondere bijstand naar 110% van het wettelijk minimumloon Wij verruimen de inkomensgrens voor recht op armoederegelingen en individuele bijzondere bijstand. De inkomensgrens verhogen wij naar 120% van het wettelijk minimumloon (WML), waarbij een differentiatie wordt aangebracht. Alleenstaanden met een inkomen van 70% + 10% van het WML komen in voor de armoederegelingen; daarnaast komen alleenstaande ouders en gezinnen/gehuwden in aanmerking voor armoederegelingen bij een inkomen tot 110% van het WML. Hiermee wordt de toegang tot armoederegelingen verruimd voor de groep werkende armen, ouderen met klein pensioen of arbeidsongeschikten met ander inkomen dan bijstand. Met name is deze verruiming gunstig voor alleenstaande ouders die werken voor het minimumloon of net iets meer. Als alleenstaande ouders vanuit de uitkering gaan werken en WML of net iets meer verdienen, kunnen zij nog steeds in aanmerking komen voor armoederegelingen. Dit werkt uitstroom bevorderend (werken loont) en voorkomt de armoedeval. Wel betekent dit een uitbreiding van de doelgroep. Volgens de uitgaven op peildatum 1 juli 2014 kan deze uitbreiding worden opgevangen binnen het reguliere budget armoede en de extra middelen intensivering armoede. Aangezien de bijzondere bijstand een open einde regeling is en het bereik groter kan worden dan nu ingeschat, bestaat het risico van budgetoverschrijding. Versoepelen beleid eigen bijdrage ziektekosten bij onvermijdelijk hoge kosten Ondanks de ondersteuning vanuit de collectieve ziektekostenverzekering voor minima kan het voorkomen dat mensen eigen bijdragen moeten betalen die kunnen oplopen. Dit kan betekenen dat zij daarom zorg gaan mijden. De gemeente wil gezonde burgers die in staat zijn te participeren. Daar waar de medische kosten onvermijdelijk hoog zijn, dat participatie in gevaar komt, versoepelt de gemeente de regels voor de bijzondere bijstand waar mogelijk, maar binnen de wettelijke kaders. Dit 1 Schoolstartpakket, Individuele inkomenstoeslag, Seniorentoeslag, BredaPas, Jeugdsport- en Cultuurfonds 8

betekent dat eigen bijdragen voor bijzondere noodzakelijke medische kosten bij stapeling van kosten kunnen worden vergoed vanuit de bijzondere bijstand. Zo wil de gemeente voorkomen dat burgers zorg mijden. Minima blijven wel zelf verantwoordelijk voor de betaling van het eigen risico, omdat dit algemene kosten betreft die niet voor bijzondere bijstand in aanmerking komen. Wel zorgt de gemeente voor goede afspraken met de zorgverzekeraar om het eigen risico gespreid te betalen. Voor de versoepeling van beleid wordt vanuit de extra middelen 50.000,- beschikbaar gesteld. Reserveringscapaciteit Aan de bijstand ligt het uitgangspunt ten grondslag dat het normbedrag, bedoeld ter voorziening in de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan met inbegrip van een component reservering, in beginsel toereikend is. Toch kan de financiële positie van mensen die langdurig op een minimuminkomen zijn aangewezen onder druk komen te staan als er na verloop van tijd geen enkel perspectief lijkt te zijn om door inkomen uit arbeid het inkomen te verhogen. Daarom kunnen mensen na 3 jaar een laag inkomen een individuele toeslag aanvragen. Met deze toeslag kunnen zij bijvoorbeeld gebruiksgoederen aanschaffen. Van een ieder vragen wij te reserveren van het inkomen om te voorzien in de aanschaf van algemeen (duurzame) gebruiksgoederen. Vanuit de eigen verantwoordelijkheidsgedachte hanteren wij dit standpunt. De reserveringscapaciteit bedraagt 5% van het inkomen per jaar. Dit betekent dat bij een aanvraag bijzondere bijstand voor algemene duurzame gebruiksgoederen eerst deze reservering dient te worden aangesproken. Indien een belanghebbende niet heeft kunnen reserveren, wordt in beeld gebracht waarom niet. Slechts bij individuele noodzaak kan worden afgeweken van rekening houden met reserveren. Voorgesteld wordt om het beleid te versoepelen door in de berekening van de reservering geen rekening meer te houden met de optelling van de individuele inkomenstoeslag en de seniorentoeslag. Laatstgenoemde twee regelingen worden met ingang van 2015 immers geïndividualiseerd en wordt bij de beoordeling gekeken naar de daadwerkelijke kosten. Hier wordt maatwerk geleverd dat kan worden opgevangen binnen de reguliere begroting. Verhogen inkomensgrens voor maatwerkvoorziening chronisch zieken en gehandicapten naar 130% Een andere uitzondering betreft de maatwerkvoorziening voor chronisch zieken en gehandicapten. Voor deze regeling wordt de inkomensgrens verhoogd naar 130% van het WML, zie onder 7. Handhaven beleid eigen bijdrage WMO-voorzieningen Conform het huidige beleid vragen we voor alle maatwerkvoorzieningen WMO een eigen bijdrage zoals is opgenomen in het landelijke uitvoeringsbesluit, met uitzondering van rolstoelen, deeltaxivervoer en vervoerskosten. Voor deeltaxivervoer en vervoerskosten is een eigen betaling verschuldigd die vergelijkbaar is met de kosten van het openbaar vervoer. Voor rolstoelen is geen eigen bijdrage verschuldigd. Wij verstrekken geen bijzondere bijstand voor de eigen bijdrage, tenzij er een dermate stapeling van kosten binnen een gezin is dat schulden en niet participeren dreigen. Dan is via maatwerk bijzondere bijstand mogelijk. Bespreekpunt 3 a) Wijzigen van de inkomensgrens voor alle armoederegelingen, inclusief individuele bijzondere bijstand, naar 110% van het wettelijk minimumloon (WML) in plaats van de geldende bijstandsnorm, waardoor maatwerk nog beter mogelijk gemaakt wordt. Uitzondering maken voor maatwerkvoorziening chronisch zieken en gehandicapten (130% WML) en kwijtschelding belastingen (100% WML). b) Versoepelen van het beleid met betrekking tot het toekennen van de eigen bijdrage bijzondere bijstand voor ziektekosten bij onvermijdelijk hoge kosten, met name voor de groep chronisch zieken en gehandicapten. c) Handhaven van het betrekken van de reserveringscapaciteit bij het beoordelen van aanvragen voor algemeen duurzame gebruiksgoederen. Versoepelen van het beleid door individuele inkomenstoeslagen niet meer te verrekenen. d) Handhaven van het beleid eigen bijdrage WMO-voorzieningen, tenzij een stapeling van kosten dreigt. In dat geval is maatwerk leveren via de bijzondere bijstand mogelijk. 9

Ad 4. Categoriale bijzondere bijstand wordt beperkt tot de BredaPas en de Collectieve ziektekostenverzekering voor minima. In het kader van de intensivering van de bestrijding van armoede, hecht de regering groot belang aan het maatwerkprincipe van de individuele bijzondere bijstand. Met de aanpassing van de wet wil de regering de verlening van categoriale bijstand aan personen bij wie niet is vastgesteld of de betreffende kosten daadwerkelijk noodzakelijk of gemaakt zijn beperken. Artikel 35 van de Participatiewet (voorheen WWB) is daarom aangepast. Van gemeenten wordt gevraagd hun categoriale bijstandsregelingen af te schaffen, Uitzonderingen gelden voor de collectieve ziektekostenverzekeringen voor minima en de participatieregeling. Breda kent momenteel de volgende categoriale regelingen: - Collectieve Ziektenkostenverzekering voor Minima (CZM) - BredaPas - Seniorentoeslag - Schoolstartpakket Feitelijk zouden de regeling Seniorentoeslag en de regeling Schoolstartpakket moeten worden afgeschaft. Voorgesteld wordt om deze regelingen anders in te richten. Categoriaal verstrekken mag niet meer, maar het college is wel bevoegd om groepen aan te wijzen, waarvan vaststaat dat zij door de bijzondere omstandigheden waarin zij verkeren daadwerkelijk specifieke noodzakelijke kosten hebben. Verhogen bijdrage Collectieve Ziektekostenverzekering voor minima Naar verwachting stijgt de ziektekostenpremie met ingang van 2015. De gemeente Breda vindt het belangrijk dat minima goed verzekerd zijn. De collectieve verzekering is een goede, adequate en vanwege de collectiviteitskorting een goedkope voorziening met een hoog bereik onder minima. Voorgesteld wordt het contract met CZ voor 2015 te verlengen. Momenteel zijn 2555 uitkeringsgerechtigden en 2389 overige minima verzekerd (totaal 4944 verzekerden op peildatum 1 juli 2014). Deze verzekerden ontvangen per maand 6,- in de bijdrage van de premie (bijzondere bijstand). De kosten hiervan bedragen nu 355.000,- per jaar. Voorgesteld wordt om de premie te verhogen naar 10,- per maand per verzekerde, waardoor de kosten op basis van 5000 reguliere verzekeringen 600.000 bedragen op jaarbasis. Hiervan wordt 400.000,- beschikbaar gesteld vanuit de reguliere begroting en vanaf 2015 200.000,- vanuit de extra middelen. Wijzigen inkomensgrens Bredapas op 110% van het wettelijk minimumloon. De BredaPas ging in 2014 verder in afgeslankte vorm vanwege de oprichting van het Jeugdsport- en Jeugdcultuurfonds. Kortingen op sport en cultuur voor de jeugd lopen nu niet meer via de BredaPas. Wij zoeken daarom naar meer samenwerking met commerciële partijen en maatschappelijk betrokken ondernemers. Hierbij vragen wij vooral (financiële) betrokkenheid van derdenpartijen en maken wij alleen afspraken op basis van co-financiering. Wij wijzigen de inkomensgrens niet. Momenteel verstrekken wij 6000 passen. Verhogen bedrag schoolstartpakket en uitbreiden doelgroep Gezinnen met schoolgaande kinderen komen in aanmerking voor een schoolstartpakket per jaar per schoolgaand kind. Aannemelijk is dat schoolgaande kinderen kosten maken voor schoolspullen, een computer, schoolexcursies etc. Ouders vragen aan en overleggen bonnen, zodat de daadwerkelijke kosten worden vergoed. Voor 2014 is 75.000, - begroot. Het college heeft het besluit genomen deze regeling te wijzigen en stelt 200.000,- extra beschikbaar. Budget wordt dus 275.000,-; voor kinderen tussen 4 en 12 jaar per jaar 150,-; voor kinderen tussen 12 en 18 jaar per jaar 250,-. De inkomensgrens wijzigt in 110% van het wettelijk minimumloon. Seniorentoeslag wordt maatwerk Mensen die langer dan drie jaar een inkomen hebben boven 110% van de geldende bijstandsnorm en AOW-gerechtigd zijn, hebben recht op een toeslag van 250,- per jaar. Vanaf 2015 wordt deze toeslag verstrekt op aanvraag en bij overleg van nota s van de daadwerkelijk gemaakte kosten. 10

Aannemelijk is dat de financiële positie van senioren na drie jaar een laag inkomen ook onder druk komt te staan, omdat er na verloop van tijd geen enkel perspectief is om het inkomen te verhogen. De Seniorentoeslag is te vergelijken met de individuele inkomenstoeslag en het bedrag per jaar is 250,- per huishouden. De inkomensgrens wijzigt in 110% van de AOW-norm.. Voor 2014 is een bedrag van 200.000,- per jaar begroot. Vanwege de beleidswijziging wordt verwacht dat minder budget nodig is. Daarom wordt voor 2015 100.000,- begroot. Voorgesteld wordt om het restant van 100.000,- toe te voegen aan het budget individuele bijzondere bijstand. Bespreekpunt 4 a) Verhogen van de bijzondere bijstand als bijdrage aan de premie voor de collectieve ziektekostenverzekering voor minima (reguliere pakket). b) Wijzigen van de inkomensgrens BredaPas naar 110% van het wettelijk minimumloon. c) Senioren en gezinnen met schoolgaande kinderen als groep aan wijzen met aannemelijke kosten. d) Verhogen van het schoolstartpakket en uitbreiden doelgroep. e) Seniorentoeslag in de vorm van maatwerk verstrekken. Inkomensgrens wijzigen in 110% van de AOW-norm. Ad 5. De langdurigheidstoeslag wordt vervangen door de individuele inkomenstoeslag, die beoogt meer maatwerk te leveren. Aan de bijstand ligt het uitgangspunt ten grondslag dat het normbedrag, bedoeld ter voorziening in de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan met inbegrip van een component reservering, in beginsel toereikend is. Toch kan de financiële positie van mensen die langdurig op een minimuminkomen zijn aangewezen onder druk komen te staan als er na verloop van tijd geen enkel perspectief lijkt te zijn om door inkomen uit arbeid het inkomen te verhogen. Om die reden is bij de invoering van de Wet werk en bijstand in 2004 de langdurigheidstoeslag in het leven geroepen. Sinds 1 januari 2009 is de langdurigheidstoeslag gedecentraliseerd. Ook is de langdurigheidstoeslag sinds die datum een bijzondere vorm van (categoriale) bijzondere bijstand. Per 1 januari 2015 vervangt de individuele inkomenstoeslag de langdurigheidstoeslag. De aanpassing van artikel 36 van de Participatiewet (voorheen de WWB) vraagt van de gemeente opnieuw beleid vast te stellen ten aanzien van de langdurigheidstoeslag, die wordt vervangen door een individuele toeslag. De bedoeling van de wijziging is dat het recht op deze toeslag individueel wordt beoordeeld en dat alleen die het echt nodig hebben recht hebben. De wet vraagt de gemeente meer maatwerk toe te passen. In een verordening moet worden aangegeven wie in aanmerking komt (doelgroep, inkomensgrens). Wat blijft is dat het college het uitzicht op inkomensverbetering moet blijven onderzoeken. Hierin is toegevoegd dat ook gekeken moet worden naar de krachten en bekwaamheden van de betreffende persoon, en de inspanningen die hij of zij heeft verricht om tot die inkomensverbetering te komen. In 2014 is 500.000,- beschikbaar voor de uitvoering van de langdurigheidstoeslag. Dit bedrag is beschikbaar via het gemeentefonds. Begroot voor 2014 is 350.000,-. In 2013 is totaal 332.000,- uitgegeven aan deze toeslag. Op grond van het beleid komen mensen in aanmerking die langer dan drie jaar een inkomen ontvangen van 110% van de geldende bijstandsnorm, geen uitzicht hebben op inkomensverbetering, geen vermogen hebben en tussen 21 jaar en AOW-gerechtigde leeftijd zijn. Alleenstaanden, alleenstaande ouders en gehuwden/samenwonenden hebben recht op 250,- per jaar op aanvraag. Voorgesteld wordt om het beleid te handhaven onder toepassing van het nieuwe artikel 36 in de Participatiewet. Wel met de wijziging van de inkomensgrens naar 110% van het wettelijk minimumloon. Dee referteperiode blijft staan op 36 maanden (drie jaar). Het is van belang om de prikkel naar werk te behouden en de armoedeval te voorkomen. In de lijn van de wet is de toeslag slechts bedoeld voor personen die geen uitzicht hebben op inkomensverbetering (geen enkel perspectief hebben om hun inkomen door arbeid te verhogen). In beginsel is dit een kleine groep mensen; feitelijk is de bijstand een tijdelijk vangnet en is het in de lijn van de wet dat een persoon uiteindelijk zijn weg vindt naar een betaalde baan. Dit betekent dat personen die een arbeidsgericht traject volgen en of in aanmerking komen voor een arbeidsgericht traject, niet in aanmerking komen 11

voor de individuele inkomenstoeslag omdat er uitzicht is op inkomensverbetering. Daarnaast wordt voorgesteld het bedrag te differentiëren: 250,- voor alleenstaanden; 350,- voor alleenstaande ouders/gezinnen/samenwonenden. Ten behoeve van een praktische (en goedkope) uitvoering kiest de gemeente Breda ervoor om de individuele toeslag op aanvraag beschikbaar te stellen aan belanghebbenden met een lange afstand tot de arbeidsmarkt die vanwege hun krachten en bekwaamheden zijn ingedeeld op het Zorg- en Activerinsgbedrijf van de ATEAgroep en langer dan drie jaar bijstand ontvangen. Er ontstaat recht als belanghebbende aan de arbeids- en activeringsverplichtingen (inspanningen) van de wet heeft voldaan. Geen recht is er als er in de periode van 12 maanden voorafgaand aan de aanvraag een maatregel is opgelegd vanwege schending van de arbeids- en activeringsverplichtingen. Geen recht is er als er een boete is opgelegd vanwege fraude in de periode van 12 maanden voorafgaand aan de aanvraag. Belanghebbende die aan bovenstaande voorwaarden voldoet, maar in de periode voorafgaand aan de aanvraag niet meer dan 1500,- netto per jaar heeft verdiend, heeft ondanks het uitzicht op inkomensverbetering toch recht op de toeslag. Bij personen met een ander inkomen dan bijstand, wordt individueel beoordeeld of er al dan niet zicht is op inkomensverbetering. Bespreekpunt 5 Recht op individuele inkomenstoeslag laten ontstaan indien een belanghebbende langer dan drie jaar een inkomen ontvangt op 110% van het wettelijk minimumloon, geen vermogen heeft boven de grens van de wet, geen uitzicht heeft op inkomensverbetering en zijn verplichtingen verbonden aan de uitkering is nagekomen in het jaar voorafgaand aan de aanvraag. Het bedrag voor alleenstaanden is 250,- per jaar; voor alleenstaande ouders/gehuwden/samenwonenden 350,- per jaar. Ad 6. Maatwerkvoorziening chronisch zieken en gehandicapten en compensatie eigen risico zorgverzekering. De maatwerkvoorziening is ter vervanging van de Wtcg en de CER. Deze regeling wordt vanaf 1 januari 2015 door gemeenten uitgevoerd. Breda kiest voor een maatwerkregeling die bestaat uit een combinatie van een uitgebreide aanvullende collectieve zorgverzekering en individuele bijzondere bijstand. Aan het koppelen van de maatwerkvoorziening aan de collectieve ziektekostenverzekering liggen de volgende overwegingen ten grondslag: burgers bepalen zelf (eigen verantwoordelijkheid) of zij met het afsluiten van een uitgebreidere (duurdere) verzekering tegemoetgekomen worden in de meerkosten (80% van de meerkosten die deze groep ervaart wordt al gedekt uit de bestaande aanvullende verzekering); de regeling is daarmee ook gericht op de juiste doelgroep en zodoende ook doelmatig; de gemeente heeft vrijheid in het bepalen van de inkomensgrens; de kosten van de individuele verstrekking i.e. de bijdrage in de premie voor een zorgverzekering zijn vooraf bekend; er zijn slechts beperkte uitvoeringskosten, de claimafhandeling ligt immers bij de zorgverzekeraar; vanuit het solidariteitsprincipe van een verzekering, is het mogelijk dat de uiteindelijke totale financiële tegemoetkoming die mensen ontvangen veel hoger is dan het budget van de gemeentelijke bijdrage (multiply effect); in individuele gevallen kan de financiële tegemoetkoming uiteindelijk hoger zijn dan de vroegere tegemoetkoming uit Wtcg en CER; Voor de kosten die niet via een collectieve aanvullende zorgverzekering worden vergoed, kan de gemeente individuele bijzondere bijstand verstrekken. Een uitgebreid pakket bedoeld als maatwerkvoorziening chronisch zieken en gehandicapten kan bij CZ afgesloten worden. We hanteren hierbij een inkomensgrens van 130% van het minimumloon. Een inhoudelijke en financiële uitwerking volgt wanneer de details bekend zijn. We streven er naar om hierover in het derde kwartaal van 2014 te kunnen besluiten. Vooralsnog lijkt een beroep op de 12

reguliere en extra middelen voor armoedebestrijding niet nodig. Het beschikbare budget vanuit het rijk voor de kosten van deze voorziening is waarschijnlijk toereikend. Bespreekpunt 6 De maatwerkvoorziening chronisch zieken en gehandicapten en compensatie eigen risico zorgverzekering vormgeven door een combinatie van een uitgebreide aanvullende collectieve zorgverzekering en individuele bijzondere bijstand, waarbij de inkomensgrens voor een bijdrage in de premie voor de zorgverzekering wordt verhoogd naar 130% van het wettelijk minimumloon. Ad 7. Schuldhulpverlening met focus op preventie en toegankelijke en laagdrempelig hulpverlening. Financiële problemen of zelfs een problematische schuldsituatie zijn om meerdere redenen onwenselijk. In de eerste plaats leveren ze voor de huishoudens die ermee te maken hebben vaak veel stress op. Naarmate de financiële problemen groter zijn, trekken ze vaker een wissel op andere levensterreinen. Spanning in relaties, terugtrekken uit vriendschappen of problemen bij het opvoeden van de kinderen zijn veel voorkomende neveneffecten van financiële problemen. Naast deze private redenen zijn financiële problemen en zeker problematische schuldsituaties ook om maatschappelijke redenen onwenselijk. Vanaf de inwerkingtreding van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (1 juli 2012) voert de gemeente de regie op de schuldhulpverlening. Hoe de gemeente regie voert in beschreven in het huidige beleidskader Schuldhulpverlening dat een looptijd heeft tot medio 2015. Het ge beleidskader biedt voldoende handen en voeten om deze wet uit te voeren en als gemeente regie te voeren op schuldhulpverlening in Breda. Onze visie op schuldhulpverlening is onveranderd: met partners zoeken wij naar een duurzame oplossing voor schuldproblemen door een integrale aanpak. Met de extra middelen die beschikbaar zijn gekomen om het armoede- en schuldenbeleid te intensiveren investeren wij in het doorontwikkelen van onze integrale aanpak. Dit is nodig omdat als gevolg van de economische crisis meer mensen een beroep doen op de schuldhulpverlening vanwege een sterk oplopende werkloosheid (steeds vaker bij beide partners in een gezin) en toenemende bestedingsproblemen.. Eén op de zes huishoudens in Nederland loopt een risico op problematische schulden, heeft problematische schulden of zit in een schuldhulpverleningstraject. Dit betreft niet alleen de mensen met een minimum-inkomen, maar ook steeds meer gezinnen waarbij de hypotheeklast niet meer op te brengen is en het aantal werkende armen in de problemen neemt toe. In dit kader vindt het huidige kabinet het belangrijk te investeren in preventie en vroegsignalering van schulden, met aandacht voor de werkgelegenheid, de regierol van gemeenten bij de aanpak van armoede en schulden en het bundelen van krachten tussen publieke en private initiatieven. Bespreekpunt 7 a) Vasthouden aan de visie op schuldhulpverlening: Komen tot een duurzame oplossing dankzij integrale aanpak. b) In het uitvoeringsplan Schuldhulpverlening uitwerken hoe: - de afspraken met kerm- en ketenpartners scherper worden ingezet op de integrale aanpak van schuldhulpverlening. - de rol van de Raad van Schuldhulpverlening van de herijken, met voorkeur om deze in stand te houden in verband met hun bewakende en signalerende rol. - de kwaliteit wordt gewaarborgd door te werken met NVVK gedragscodes en vaststellen van kwaliteitsplan. 13