Vervaging van het verschil tussen clerici en leken



Vergelijkbare documenten
De hermeneutiek van Vaticanum II

Parochie Sint Christoffel Het sacrament van de wijding

Roepingenpastoraat in het licht van Vaticanum II

Apostolische constitutie Anglicanorum coetibus

Het sacrament van. De wijding. Sacramenten

Het sacrament van. De wijding. Sacramenten

Het canoniek recht voorzag er in dat elke personele prelatuur geregeld wordt door het algemeen recht van de Kerk en door de eigen statuten.

Bespreken Zondag 26 en 27

Brief van de bisschoppen van de Nederlandse kerkprovincie aan de priesters over de viering van het sacrament van de Eucharistie

BRIEF VAN DE NEDERLANDSE BISSCHOPPEN (2008) OVER DE VIERING VAN HET SACRAMENT VAN DE EUCHARISTIE

Summorum pontificum. Apostolische Brief. uitgevaardigd als motu proprio. over het gebruik van de Romeinse liturgie. van vóór de hervorming van 1970

Gero P. WEISHAUPT, Hervorming der hervorming. De verwezenlijking van de hervorming van de liturgie volgens Vaticanum II door Paus Benedictus XVI.

Rooms-Katholieke Kerk

Het begrip van heil, exclusiviteit, heilsnoodzaak van het apostelambt en navolging in de Nieuw-Apostolische Kerk

Relatie <> Religie. Beste Galsem,

Altaar en lezenaar. Ontmoeting met de Heer

Hervorming in continuïteit

The Holy See DISCORSO DI GIOVANNI PAOLO II AI VESCOVI DELL'OLANDA IN VISITA «AD LIMINA APOSTOLORUM» Sabato, 22 gennaio 1983

PASTORAAL WERKERS EN WERKSTERS IN HET AARTSBISDOM MECHELEN-BRUSSEL OVER HET STATUUT VAN DE PASTORAAL WERK(ST)ER. Inleiding... 2

Heeft onze kerk toekomst?

Nederlands Tijdschrift voor Kerk en Recht, Bijdrage, 2(2008),59-77

Het sacrament ommekeer en sjaloom

Gaandeweg één. Impulsen voor oecumenische voortgang. Co-referaat Mgr. Dr. Hans van den Hende Mariënkroon 18 maart 2017

AANTEKENINGEN WAAROM WERD GOD EEN MENS?

Nederlands Dagblad Priesters zeer ongerust over pastorale lijn paus

22 SEPTEMBER 2011 ANIMATOREN OV GROENHOVE GEMEENSCHAPPELIJKE ZIEKENZALVING

Eucharistie vieren. Dankzegging

Congregatie voor de Geloofsleer

Reactie op het rapport De lokale en de universele dimensie van de Kerk van de Commissie Dialoog Reformatie-Catholica

Preek bij de uitvaart van monseigneur Bluyssen

Uitleg voor kinderen die gevormd willen worden. Voordat je informatie krijgt over het vormsel zelf is het wel handig om te weten wat een symbool is:

GETUIGEN VAN DE HOOP DIE IN ONS LEEFT

21 februari 2012 mochten we samen vieren in de Basiliek van Sint Pieter

ORDE VAN DIENST VOOR DE OPNAME VAN EEN KIND IN DE VOLLEDIGE GEMEENSCHAP VAN DE KATHOLIEKE KERK

Stel jezelf niet onder de Wet!

De Bijbel open (22-06)

Het sacrament van. De ziekenzalving. Sacramenten

Alle kerken voor alle delen van de wereld,

Welkom door de priester-moderator en/of leider van de avond

Het sacrament van. Het vormsel. Sacramenten

Het sacrament van. Het vormsel. Sacramenten

COLUMN BISSCHOP RON VAN DEN HOUT Kerk als Volk van God

Geachte redacties, beste mensen,

Het Motu Proprio Summorum Pontificum. Inleiding gehouden op 30 mei 2012 te s-hertogenbosch

Inleiding op het Allerheiligenberaad van VKMO Katholiek Netwerk op 8 november 2012, Priorij Sint Catharinadal, Oosterhout

Cursusbeschrijving

Deel het leven Johannes 4:1-30 & december 2014 Thema 4: Gebroken relaties

Notitie met pastorale aanwijzingen voor het Jaar van het geloof

CONGREGATIO Vaticaanstad 3 mei 2011

De drie-engelenboodschap, ACTUEEL!

RITUS VOOR DE SLUITING VAN DE DEUR VAN BARMHARTIGHEID BIJ GELEGENHEID VAN HET JUBILEUM-JAAR IN PLAATSELIJKE KERKEN

Vijf redenen waarom dit waar is

Kringblad. Jaar van het Geloof: een stap maken in geloof naar de Verrezen

Mijlpalen. Mijlpalen & sacramenten

Geroepen zijn wij allemaal (Mc. 1, )

Thema: Roepingen, een teken van de hoop die is gebaseerd op het geloof

van toepassing op de gelovigen en kerken die in volledige verbondenheid leven met de bisschop van Rome.

GEMENGD HUWELIJK TUSSEN GEDOOPTEN

Stichting Sint Paulus Instituut. Plan. De Lepelaar MT, Dronten KvK:

CHRISTENEN IN DE SAMENLEVING

Het huis van de angst en het huis van de liefde Preek van Jos Douma over Romeinen 8:15

Levend Brood voor onderweg

ROUTEPLANNER VOOR EVANGELISATIE STAPPEN NAAR GROEI VAN DE PAROCHIE/GELOOFSGEMEENSCHAP

Ik noem een paar sleutels die in veel sloten passen [dia 1 titel]:

Misericordia Dei (De barmhartigheid van God)

Boodschap van paus Benedictus XVI voor Wereldmissiedag 2012

Het sacrament van. De eucharistie. Sacramenten

PLAATSINGSLIJST VAN HET ARCHIEF TIJDSCHRIFT VOOR LITURGIE

Toespraak tot de bisschoppen van Nederland

Gemeente van onze Heer Jezus Christus, lieve mensen,

Het sacrament van. De ziekenzalving. Sacramenten

SYNODE DER SCHRISTELIJKE GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND LEEUWARDEN 2001

Dopen - in het Nieuwe Testament

Het concilie van Konstanz

6. Uitverkiezing. 6.1 Uitverkiezing is naar de voorkennis Gods

Plaatsingslijst. Archiefnummer: 275 Archiefnaam: LAZE Sector: Kerkelijk en godsdienstig leven Soort archief: Persoonsarchief Datering:

Par.1 De verkiezing van de deken

Bevestiging ouderling-kerkelijk werker (met bijzondere bevoegdheid)

VRAAGBAAK Vragen die veel gesteld worden en die in eerste instantie hieronder een antwoord of directe verwijzing vinden.

Wedergeboorte (2) Wedergeboorte ofwel bekering

HC Zondag 16 - Het goede nieuws voor een ouderling en voor ieder ander

Geloven is vertrouwen. Ik geloof het wel. de waarheid omtrent iets of iemand aannemen. Over het

Dit omvat de boeken van de joden over hun geloof in god. Hierin kun je lezen over:

Een weg door de geestelijke stromingen vragenlijst voor het Christendom. Naam:

Visie en leiderschap van de gemeente

The Holy See. Dierbare medebroeders in het Bisschopsambt!

KERKELIJKE DOCUMENTATIE

Gemeente. Zijspoortje. De Bijbelse Encyclopedie leert ons dat het woord kerk afgeleid is van het Griekse woord [kuriakè], dat des Heren betekent.

Het sacrament van. Het huwelijk. Sacramenten

Mededelingen door de ouderling van dienst. Gijs van Ginkel Ouderling Scriba

ONLINE BIJBELSTUDIE VOOR JONGEREN

Meewerken in het pastoraat

Congregatie voor de Geloofsleer

2. Brief van de Paus, Aflaat, Gebeden en oefeningen INLEIDING

Nederlands Tijdschrift voor Kerk en Recht, 8 (2014), Moraaltheologie en canoniek recht: een tweeling of stiefbroers?

Parochie nodig. Pagina 1

Leerplan Orthodoxe Godsdienst Secundair Onderwijs - 2 e jaar BSO

Kerncijfers Rooms-Katholieke Kerk 2014

P.E. & Catechese. kansen & mogelijkheden

De Kerk op weg naar een gemeenschappelijke visie

Transcriptie:

1 Vervaging van het verschil tussen clerici en leken Hoe een compromisformule in de teksten van Vaticanum II door een hermeneutiek van de discontinuïteit in de tijd na het Concilie uit het evenwicht is geraakt Lezing gehouden op 13 oktober 2012 te Antwerpen (B.) Inleiding In juni van dit jaar werd in Dublin een Eucharistisch Congres georganiseerd. Op het einde vond een plechtige Mis ter afsluiting van het congres plaats. Er waren tal van priesters en diakens aanwezig. Toch hebben tijdens de communie leken de heilige communie uitgereikt. Vele van de aanwezige priesters en diakens bleven gewoon op hun plaats zitten. Volgens het kerkelijk recht zijn de gewone bedienaren van de heilige communie de gewijde ambtsdragers, dus de clerici: bisschoppen, priesters en diakens. Leken zijn buitengewone bedienaren. Dat betekent dat zij op zich geen recht hebben om de heilige communie uit te reiken. Van deze norm wordt alleen dan een uitzondering gemaakt als er gebrek aan gewijde ambtsdragers is, waardoor de gelovigen wellicht van de heilige communie verstoken zouden kunnen worden. Om dit te voorkomen kunnen in noodgeval, dus bij wijze van uitzondering ook leken als buitengewone bedienaren de heilige communie uitreiken. De kerkelijke documenten benadrukken dat het uitreiken van de heilige communie door leken geen wijze is waardoor zij hun gemeenschappelijk ( algemeen ) priesterschap dat zij op grond van hun doopsel en vormsel ontvangen hebben, uitoefenen. Het uitreiken van de heilige communie is veeleer de taak van het bijzondere priesterschap van de gewijde ambtsdragers. Daarbij moeten we verschil maken tussen taken die zonder priesterwijding niet uitgeoefend kunnen worden. Dat is met name bij de bediening van de sacramenten het geval. Zonder priester kan geen heilige mis gevierd worden, geen biecht gehoord en geen sacrament van de zieken toegediend worden. Naast deze uitsluitend en strikt aan de wijding gebonden taken zijn er zulke, die weliswaar de wijding veronderstellen, maar in bijzondere gevallen ook door leken kunnen worden uitgeoefend. Men noemt deze taken suppletietaken: taken dus, die de leken daar aanvullen (lat.: supplere), waar vanwege gebrek aan

2 gewijde ambtsdragers niet voldoende priesters en diakens ter beschikking staan, of zelfs helemaal ontbreken. De leken kunnen deze taken enkel in relatie tot de gewijde ambtsdragers uitoefenen. Hier valt bv. te denken aan het uitreiken van de heilige communie (can. 910 2). Maar ook het houden van een preek in een woord- en gebedsdienst (can. 764), niet echter van de homilie tijden de heilige Mis, die aan het wijdingsambt gebonden is (can. 767 1). Verder het houden van een uitvaart zonder eucharistieviering bij werkelijke afwezigheid van een gewijde ambtsdrager (Instr. Ecclesiae de mysterio, art. 12). Ook kunnen leken bij gebrek aan priesters bestuurlijke taken overnemen. Zo voorziet het wetboek bv. zelfs de mogelijkheid dat een leek tot deelname (participatio) aan het bestuur van een parochie, wanneer vanwege gebrek aan priesters een pastoor niet benoemd kan worden (vgl. can. 517 2). De leek is in dit geval dus niet leider van een parochie, maar neemt deel (lat: participare) aan de leiding, het bestuur van de parochie. De eigenlijke leider/bestuurder moet een priester zijn. Maar nogmaals: Deze taken zijn uitzonderingen en dus alleen voorlopige mogelijkheden. Zij zijn allen daar mogelijk waar gebrek aan gewijde ambtsdragers heerst. Daarom mogen deze suppletietaken niet gewoonte of praktijk worden en is spoedig naar andere oplossingen te zoeken. De praktijk echter wijkt sinds jaar en dag van deze (theologische) principes af. Wat als uitzondering bedoeld is, wordt regel. Leken nemen steeds meer taken over die des priesters zijn. Daardoor komt het tot een vermenging van ambten en bevoegdheden. Leken worden geclericaliseerd, verworden tot een soort parallelle clerus. Anderzijds zien we ook dat priesters niet meer zien wat hun taken als gewijden zijn. Zij dragen gemakkelijk taken over aan leken of participeren aan de heilige Mis in de wijze van leken door de Mis niet op te dragen of te concelebreren, maar gewoon samen met de leken in de bank te zitten. Om maar niet te spreken over het dragen van lekenkleding in plaats van geestelijke kleding. Steeds meer zien we dus in de voorbije jaren na het Concilie een vermenging van taken, bevoegdheden en gedrag. Het gevolg is dat het verschil tussen priesters en leken amper nog gezien wordt. De aan clerici en leken eigen identiteit komt amper nog tot haar recht. Waar echter de eigen specifieke identiteit verloren gaat, heeft dit ook enorme gevolgen voor het geestelijk leven en voor roepingen. Als een leek toch alles doet wat des priesters is, waarom dan nog kiezen voor het bijzonder priesterschap? De vervaging van het verschil tussen leken en clerici is een van de oorzaken van de identiteitscrisis onder clerici en het gebrek aan priesters.

3 Compromisformules 50 jaar geleden, op 11 oktober 1962, opende Paus Johannes XXIII het Tweede Vaticaans Concilie. Dit concilie wilde de Kerk dichterbij de tijd brengen. In zijn inaugurele toespraak (Gaudet Mater Ecclesia) maakte de Paus verschil tussen de onveranderlijke geloofsleer van de Kerk, het depositum fidei, en de wijze waarop deze in de huidige tijd verkondigd en vertolkt zou moeten worden. Het ging het Concilie niet om opgave van de geloofsschat of een breuk met de traditie, maar om een aan de tijd aangepaste manier van verkondiging van het onveranderlijke geloof, om een aggiornamento, een bij de tijd brengen van de Kerk en haar verkondiging. Dat doel wilde men bereiken door een rijk putten uit de beide stromen van de ene openbaring, door een ressourcement, dus door te putten uit de rijke schat van de Heilige Schrift, van de oosterse en westerse Kerkvaders, van de middeleeuwse westerse theologen en van de leeruitspraken van Concilies en Pausen. Deze herbronning heeft nu ook invloed gehad op de visie aangaande de verhouding tussen het gemeenschappelijke en het bijzondere priesterschap. Werd in de periode van na het Concilie van Trente vanuit een eenzijdige anti-reformatorische kijk de klemtoon sterk op de clerici - de gewijde ambtsdragers - gelegd, zo kreeg in de tijd van voor en rond het Tweede Vaticaans Concilie - mede dankzij een herbronning uit de Heilige Schrift en de Kerkvaders - ook weer meer dan voorheen de eigen roeping en waarde van de leek aandacht. Vaticanum II heeft zich deze visie eigen gemaakt. Het hoogste leergezag van de Kerk dat immers ook - door een Concilie spreekt, wilde de leek positief schilderen en de relatie van het gemeenschappelijke priesterschap van de leken en het bijzondere priesterschap van de gewijde ambtsdragers in een goed evenwicht brengen. Op het Concilie twistten onder de Concilievaders aan de ene kant degenen die het gemeenschappelijke priesterschap onder de aandacht wilden brengen en aan de andere kant degenen die het bijzondere priesterschap wilden benadruken. Dit voerde tot grote disputen in de diverse commissies en de generale vergaderingen van het Concilie. Het was dan telkens Paus Paulus VI die probeerde de twistende partijen met hun verschillende standpunten met elkaar te verenigen. Dit heeft zijn uitwerking gekregen in de talrijke compromisteksten en compromisformules in de documenten van het Concilie. In dit verband gaat het om de bekende formulering in de Constitutie over de Kerk, in

4 Lumen gentium n. 10, die de verhouding van clerici en leken, dus van het bijzondere priesterschap van de gewijden en het gemeenschappelijke priesterschap van de gedoopten, onder woorden brengt. Volgens de officiële Nederlandse vertaling van de Nederlandse bisschoppenconferentie staat er de volgende zin: Tussen het algemeen priesterschap van de gelovigen en het ambtelijk of hiërarchisch priesterschap bestaat een wezenlijk verschil en niet slechts een graadverschil; maar toch staan ze in betrekking tot elkaar, want ze delen beide, elk op zijn eigen wijze, in het ene priesterschap van Christus. Als we deze Nederlandse tekst analyseren dan stellen we het volgende vast: 1. De tekst bestaat uit twee zinnen (gescheiden van elkaar door een semicolon). De eerste onderstreept dat er tussen het algemene (beter: gemeenschappelijke) priesterschap van de gelovigen en het ambtelijke of hiërarchische priesterschap niet slechts een graadverschil bestaat, doch een wezenlijk verschil. De tweede zin benadrukt de betrekking van beide vormen van het ene priesterschap van Christus, dus hun complementariteit, hun op elkaar gericht zijn. Terwijl dus de eerste zin de nadruk legt op het verschil, legt de tweede het accent op de eenheid van beide vormen van priesterschap in het ene priesterschap van Christus. 2. De tweede zin krijgt een hoofdaccent door dat hij door de beginwoorden maar toch ten opzichte van de eerste zin een klemtoon legt in de hele formulering, namelijk de klemtoon op de complementariteit en eenheid van beide vormen van priesterschap. Deze tweede zin is dus de hoofduitspraak van deze Concilietekst. Het Concilie legt inderdaad de klemtoon op de eenheid en de complementariteit van beide vormen van priesterschap. Door deze wijze van formuleren wordt de eerste uitspraak, die het verschil in wezen en graad in herinnering roept, ondergeschikt aan de tweede uitspraak. Dat is de zinstrekking van deze tekst. De Concilievaders willen dus de nadruk leggen op de eenheid en complementariteit, niet op het verschil, zonder echter het verschil te ontkennen. Dat wordt in de oorspronkelijke Latijnse tekst nog duidelijker onder woorden gebracht doordat daar niet twee zinnen zijn geformuleerd, maar een zin, bestaande uit een hoofdzin, waarin een bijzin is ingelast (structuur van de zin: begin

5 hoofdzin ingelast bijzin - vervolg hoofdzin). Een bijzin is altijd ondergeschikt aan de hoofdzin, zo leert ons de grammatica de regels van de syntaxis. Voor de schrijver of spreker is dus dat wat in de bijzin staat t.o.v. wat in de hoofdzin staat altijd secundair. Dat wat iemand belangrijk vindt drukt hij altijd in een hoofdzin uit. Een bijzin daarentegen bevat een omstandigheid, die ondergeschikt is aan datgene wat in de hoofdzin wordt uitgedrukt. Volgens de Latijnse tekst 1 zou de aangehaalde tekst uit Lumen gentium n. 10 als volgt vertaald moeten worden: Het gemeenschappelijke priesterschap echter van de gelovigen en het ministeriële of hierarchische priesterschap, ofschoon (licet) zij naar het wezen en niet enkel (tantum) naar de graad verschillend zijn, staan toch (tamen) in betrekking tot elkaar; want het ene en het andere, elk op zijn eigen wijze, delen in het ene priesterschap van Christus. U ziet, hier is de waarheid omtrent het verschil tussen beide vormen van het ene priesterschap, uitgedrukt in de concessieve bijzin (ofschoon/licet), aan de andere waarheid, namelijk die van de eenheid en complementariteit van beide vormen, uitgedrukt in de hoofdzin, nog veel duidelijker taalkundig uitgedrukt dan in de officiële Nederlandse vertaling. Hermeneutiek van de discontinuïteit Houden we vast dat het Concilie als het hoogste authentieke leergezag van de Kerk in deze tekst inderdaad de klemtoon legt op de eenheid en complementariteit van beide wijzen van deelname van het ene priesterschap van Christus, terwijl het tegelijkertijd ook aan het verschil van beide vormen vasthoudt. Daarmee worden beide posities de vooruitstrevende en de behoudende -, waarover onder de concilievaders werd gedisputeerd, naast elkaar geplaatst in een compromisformule. Het probleem nu is dat beiden posities in deze compromisformule naast elkaar staan en zo in een spanning met elkaar verkeren. Deze spanning 1 Sacerdotium autem commune fidelium et sacerdotium ministeriale seu hierarchicum, licet essentia et non gradu tantum differant, ad invicem tamen ordinantur; unum enim et alterum pro peculiari modo de uno Christi sacerdotio participant.

6 heeft het Concilie niet willen oplossen. Wellicht hoopte elk van de beide partijen op de ontwikkeling en ontplooing in de tijd na het Concilie. En inderdaad dat gebeurde ook, maar dan in een overtrokken foute manier. Reeds kort na het concilie begon een groot proces van interpretatie van het Concilie. Daarop wees Paus Benedictus XVI in zijn vermaarde toespraak aan de Romeinse Curie van 22 december 2005: Aan de ene kant is er een uitleg, die ik de "hermeneutiek van de discontinuïteit en van de breuk" wil noemen. Aan de andere kant is er de "hermeneutiek van de hervorming", die een vernieuwing van het ene subject Kerk, die de Heer ons geschonken heeft, doorvoert in een blijvende continuïteit. De hermeneutiek van de discontinuïteit heeft het risico van een breuk tussen de voor- Conciliaire en de na-conciliaire Kerk. Haar vertegenwoordigers stellen, dat de Concilieteksten op zich niet werkelijk de geest van het Concilie tot uitdrukking brengen. Zij zijn een resultaat van compromissen, die gesloten werden om de eenheid te herstellen, waarbij vele oude en intussen nutteloze zaken meegesleept werden en weer opnieuw bevestigd moesten worden. Alleen omdat de teksten de ware geest van het Concilie en zijn nieuwheid slechts onvolledig tot uitdrukking brengen, zou het noodzakelijk zijn moedig aan deze teksten voorbij te gaan en nieuwe ruimtes te zoeken, die de diepere, maar ook niet scherp omschreven doelstellingen van het Concilie tot uitdrukking brengen. Met één woord, men moet niet de Concilieteksten, maar haar geest volgen. Deze hermeneutiek van de discontinuïteit, die ook het ambtelijke priesterschap als een van de nutteloze zaken beschouwde, die het Concilie door een compromisformule heeft meegesleept, maar die in wezen niet aan de geest van het Concilie beantwoordde, is een, zo niet de hoofdoorzaak voor de vervaging van het verschil tussen het gemeenschappelijke en het bijzondere priesterschap met alle gevolgen van dien, die ik in de inleiding van deze voordracht geprobeerd heb te schetsen. De hermeneutiek van de discontinuïteit heeft de spanning van de aangehaalde compromisformule in Lumen gentium nr. 10 naar een kant toe getrokken, namelijk door de eenheid van het priesterschap eenzijdig te beklemtonen waardoor het verschil tussen clerici en leken niet meer gewaarborgd werd: leken werden na het Concilie pseudo-clerici en clerici werden leken.

7 Overwinning van de crisis Rome heeft deze ontwikkeling duidelijk gezien en ook moeite gedaan om ze te corrigeren. Een bekend voorbeeld is de Bijzondere Synode van de Nederlandse bisschoppen in 1980 om de theologische en pastorale problemen, de gezagscrisis van de bisschoppen en de polarisatie in de Nederlandse kerkprovincie op te lossen. Het kernprobleem achter deze kerkcrisis toen in Nederland onmiddellijk na Vaticanum II was uiteindelijk de verhouding en de spanning van universele en particuliere kerk, die ook een gevolg van een eenzijdige door een hermeneutiek van de breuk veroorzaakte interpretatie van de desbetreffende teksten in Lumen gentium is. Nederland dreigde zich los te maken van Rome. Het markantste fenomeen hiervan was het Nederlandse Pastoraalconcilie (1966 tot 1970), waar men vooral voor democratische structuren in de Kerk en voor meer rechten van de leken pleitte. De laatste fase van dit Pastoraalconcilie was gewijd aan de celibaatskwestie. Daarmee werd de breuk met Rome een feit. Want zowel het Tweede Vaticaanse Concilie in zijn decreet over het leven van de priesters, Presbyterorum ordinis, als ook Paulus VI in zijn encycliek Coelibatus sacerdotalis van 1967 hadden zich nog onmiskenbaar voor het behoud van het celibaat van de priesters uitgesproken, wat in het vooruitstrevende Nederland in verkeerde aarde viel. En dit op grond van een vermeende geest van het Concilie, waar men zich steeds op beriep. De Bijzondere Bisschoppensynode had tot taak die crisis in de Nederlandse kerkprovincie op te lossen. De Nederlandse bisschoppen beloofden op het einde van de synode in hun slotverklaring o. a. erop toe te zien dat in hun land het verschil van het gemeenschappelijke en bijzondere priesterschap in de kerkelijke praktijk gewaarborgd zou worden. Een resultaat van deze synode is de Apostolische Adhortatie Christifideles laici von 30 december 1988, waarin de Paus aan het verschil tussen het gemeenschappelijke en bijzondere priesterschap herinnert (nr. 23). Ook kan de instructie van de Apostolische Stoel over de medewerking van leken in het pastoraat, Ecclesia de mysterio, van 1997 als een gevolg van de situatie in Nederland, maar ook in andere landen, bv België, Duitsland en alle Duitstalige landen gezien worden. In deze instructie legt het leergezag de klemtoon op het verschil, maar tevens herinnert het aan de complementariteit van beide vormen van het priesterschap. We zien dus dat daar waar een formulering van Vaticanum II uit haar evenwicht is geraakt, het leergezag in haar documenten de klemtoon moet leggen op de waarheid die in vergetelheid dreigde te raken: dat

8 namelijk priesters en leken niet hetzelfde zijn, dat er een wezenlijk en niet alleen gradueel verschil tussen clerici en leken bestaat. Alleen door dit verschil t.o.v. de eenheid weer sterker te benadrukken werd het evenwicht die in de compromisformule van het Concilie wordt geformuleerd hersteld. Want alleen als het verschil tussen priesters en leken geëerbiedigd wordt, kunnen zij ook elkaar aanvullen, immers complementariteit veronderstelt altijd diversiteit. De hoofduitspraak van de boven aangehaalde zin in Lumen gentium n. 10, namelijk dat het gemeenschappelijke priesterschap en het bijzonder priesterschap op elkaar gericht staan verliest juist haar fundament als er geen verschil tussen beiden zou bestaan. Spanning uithouden De uitdaging waar wij 50 jaar na de opening van het Concilie voor staan is de spanning die in de compromisformules van Vaticanum II zijn geformuleerd niet op te lossen door het een ten koste van het andere uit te spelen of te ontkennen. Het gemeenschappelijke priesterschap en het bijzondere priesterschap, elk op zijn eigen wijze, horen bij elkaar en zijn op elkaar gericht. Daarbij geldt het de eigenheid van beiden te respecteren. Het Concilie leert uitdrukkelijk dat aan de leek met name het wereldkarakter eigen is, terwijl het bijzondere priesterschap ten dienste staat van de heiliging van de leken dus van het gemeenschappelijke priesterschap, maar beiden zowel het gemeenschappelijke als ook het bijzondere priesterschap - hebben hun taak in de opbouw van de Kerk, waarbij uiteraard ook leken een kerkelijke zending kunnen ontvangen en op grond van hun doopsel en vormsel met de geestelijke ambtsdragers in zekere mate kunnen meewerken in het pastoraat. Maar in de specifieke priesterlijke taken kunnen leken de priesters niet vervangen, in andere enkel bij wijze van uitzondering en in noodgeval, zoals het geval is bij het uitreiken van de heilige communie. De compromisformule van Lumen gentium nr. 10, maar ook de andere compromisteksten van Vaticanum II zijn in de tijd na het Concilie slachtoffers geworden van een eenzijdige interpretatie en toepassing ervan aan die een hermeneutiek ten grondslag lag, die Paus Benedictus XVI in de aangehaalde toespraak van 22 december 2005 hermeneutiek van de discontinuïteit noemde. Deze hermeneutiek veroorzaakte een polarisatie onder behoudende en vooruitstrevende bisschoppen en een grote kerkcrisis na het Concilie.

9 De compromisformules konden ertoe gemakkelijk vanuit hun aard aanleiding toe geven. De vormgeving ervan in zinnen met een hoofdzin en een bijzin, de associatie van die zinsbouw met hoofdzaak en bijzaak en hun verbinding met de standpunten van een meerderheid en een minderheid op het Concilie brengt al snel in de verleiding ze te interpreteren volgens een conflictmodel 2. En inderdaad hebben de Concilievaders onder elkaar met hun diverse theologische standpunten, de meerderheid op grond van een wat men Nouvelle Theologie, de andere met een wat men de post-tridentijnse neo-scholastieke theologie is gaan noemen, hevig getwist. In de concilieteksten zijn beide richtingen samengebracht, mede door interventie van Paus Paulus VI die het vooral opnam voor de behoudende minderheid van het Concilie, een aspect dat bij de interpretatie van de teksten als uitdrukking van het hoogste authentieke leergezag van de Kerk verdisconteerd dient te worden. Beide richtingen leggen de klemtoon op een waarheid, namelijk enerzijds het verschil van beide vormen van priesterschap, anderzijds hun eenheid in Christus en hun complementariteit, hun op elkaar gericht staan. Deze spanning wordt gestoord, wanneer beide vormen met elkaar vervaagd worden, zoals dit in de post-conciliaire tijd ook is gebeurd en waarvan we nu nog de gevolgen zien in de kerkelijk praktijk. Waar de waarheid van de eigenheid van beide vormen van het priesterschap ontkend wordt, is ook de waarheid van hun complementariteit, die het Concilie juist wilde benadrukken, in het geding. Een hermeneutiek van de hervorming in continuïteit is de sleutel voor de interpretatie van Vaticanum II en zijn toepassing en receptie in de Kerk. Met betrekking tot de relatie van priesters en leken waarborgt juist deze hermeneutiek zowel het verschil als aspect van de continuïteit, zoals die met name in de middeleeuwse theologie en pauselijke uitspraken (Pius XII) naar voren komt, en het op elkaar gericht staan als het aspect van de hervorming dat het concilie in herinnering heeft willen roepen. Dr. Gero P. Weishaupt 2 H. Witte, De vernieuwingsmethodiek van Vaticanum II als sleutel tot het Concilie, in: Communio, Internationaal Tijdschrijft (Nederland/Vlaanderen), nrs. 3 en 4 (2011) 170 v..

10