Inspectierapport Doomijn peuterspeelzaal Campherbeeklaan (KDV) Campherbeeklaan 82 8024BZ ZWOLLE Registratienummer 108444880 Toezichthouder: GGD IJsselland In opdracht van gemeente: Zwolle Datum inspectie: 13-10-2016 Type onderzoek: Jaarlijks onderzoek Status: Definitief Datum vaststelling inspectierapport: 08-11-2016
Inhoudsopgave Het onderzoek... 3 Observaties en bevindingen... 4 Pedagogisch klimaat... 4 Personeel en groepen... 6 Inspectie-items... 7 Gegevens voorziening... 9 Gegevens toezicht... 9 Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum...10 2 van 10
Het onderzoek Onderzoeksopzet Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 1.62 lid 2 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Het betreft een onaangekondigd jaarlijks onderzoek. In dit onderzoek is op grond van de bevindingen bij voorgaande inspecties, een beperkt aantal kwaliteitseisen onderzocht. Beschouwing Deze beschouwing beschrijft de resultaten bij de uitgevoerde inspectie. Na de feiten over de opvang en de inspectie-geschiedenis, volgen de belangrijkste bevindingen. Deze worden elders in het rapport verder uitgewerkt. Feiten over peuterspeelzaal Campherbeeklaan (KDV) Peuterspeelzaal Campherbeeklaan is onderdeel van Stichting Doomijn Kinderopvang. Doomijn Kinderopvang heeft meerdere kinderdagverblijven en buitenschoolse opvanglocaties binnen regio IJsselland. De peuterspeelzaal is gevestigd in de wijk Berkum te Zwolle. De peuterspeelzaal staat in het landelijk register kinderopvang geregistreerd met maximaal 16 kindplaatsen. Inspectiegeschiedenis De afgelopen jaren hebben de volgende inspecties plaatsgevonden: -02-10-2013: jaarlijks onderzoek. Er zijn tekortkomingen geconstateerd op het gebied van de risico inventarisatie veiligheid en gezondheid. -06-02-2014: nader onderzoek. Tijdens dit onderzoek blijkt dat er nog steeds niet wordt voldaan aan de voorwaarden omtrent de risico inventarisatie veiligheid en gezondheid. -06-02-2014: jaarlijks onderzoek. Er zijn tekortkomingen geconstateerd op het gebied van de meldcode kindermishandeling. -11-03-2015: nader onderzoek. Tijdens dit nader onderzoek blijkt dat de tekortkoming van 06-02-2014 is verholpen. -11-03-2015: jaarlijks onderzoek. Tijdens dit onderzoek is een tekortkoming geconstateerd op het gebied van de verklaring omtrent het gedrag van de vrijwilligsters. -19-08-2015: nader onderzoek. Tijdens dit nader onderzoek blijkt dat de tekortkoming van 11-03-2015 is verholpen. -02-09-2015: incidenteel onderzoek. Tijdens dit onderzoek zijn geen tekortkomingen geconstateerd. Bevindingen op hoofdlijnen Tijdens dit jaarlijks onderzoek wordt voldaan aan de getoetste voorwaarden. Advies aan College van B&W Geen handhaving. 3 van 10
Observaties en bevindingen Pedagogisch klimaat Tijdens het inspectiebezoek is de pedagogische praktijk getoetst in theorie en in de praktijk. Bij de observatie van de pedagogische praktijk maakt de toezichthouder gebruik van het Veldinstrument observatie kindercentrum (januari 2015). Daarin staan specifieke aspecten waarop wordt geobserveerd. Het observatie-instrument bevat voor elke voorwaarde indicatoren. Deze worden gebruikt bij het beschrijven van de pedagogische praktijk. Pedagogisch beleid De beoordeling van het domein pedagogisch beleid heeft alleen betrekking op het onderwerp signaleren en doorverwijzen. Het locatie specifieke werkplan van peuterspeelzaal Doomijn Campherbeeklaan zegt hierover het volgende: Wij werken met het Kind Volg Systeem (KVS). Dit heeft o.a. als doel het vroegtijdig signaleren bij een opvallende ontwikkeling en deze ontwikkeling van het kind bespreekbaar maken met de ouder op een laagdrempelige manier. Wanneer er opvallend gedrag of ontwikkeling wordt gesignaleerd wordt dit besproken binnen het team en met de ouders. Desgewenst kan ondersteuning worden geboden door Kinderopvang Plus. Er wordt dan samen met de ouders een plan opgesteld. Conclusie Er wordt voldaan aan de getoetste voorwaarden. Pedagogische praktijk Emotionele veiligheid Indicator: Er is informatieoverdracht en uitwisseling tussen ouders en beroepskrachten. Observatie De beroepskrachten verwelkomen zowel de ouders als het kind op persoonlijke wijze. Ouders mogen hun kind in de groepsruimte brengen en ophalen. Ouders krijgen de gelegenheid om groepsgenootjes aan te spreken en te zien waar het kind die dag mee bezig is geweest. Tijdens de inspectie komen ouders binnen om hun kind te brengen. Er wordt ook weer persoonlijk afscheid genomen. Kinderen mogen bij het raam zwaaien naar hun papa of mama. Bij het vieren van de verjaardagen mogen ouders ook meevieren. Dat is ook tijdens de inspectie het geval. Ouders komen terug om bij de verjaardag van hun kind te zijn. Indicator: Kinderen hebben vaste beroepskrachten en bekende leeftijdsgenootjes om zich heen. Observatie Beide aanwezige beroepskrachten kennen het dagprogramma, de kinderen en de werkwijze op de groep. Zij bieden dit aan op een voor de kinderen bekende wijze. Vlak voor het opruimen benoemt de beroepskracht dat het bijna tijd is om op te ruimen. Ook vertelt ze dat ze vandaag 2 verjaardagen gaan vieren. De kinderen mogen nog 5 minuutjes spelen en dan gaan ze opruimen. Als het daadwerkelijk tijd is om op te ruimen dan worden alle kinderen bij elkaar geroepen. De kinderen mogen eerst in het Nederlands tot 10 tellen en dan in het Engels. Daarna wordt het "opruimliedje" gezongen en gaan alle kinderen en beroepskrachten samen opruimen. Tijdens het opruimen zingt de beroepskracht een liedje dat de kinderen goed mee helpen. Ontwikkeling van de persoonlijke competentie 4 van 10
Indicator: Kinderen hebben de mogelijkheid om (leer)ervaringen op te doen dankzij de groep, spelmateriaal, activiteitenaanbod en inrichting. Observatie De beroepskrachten zorgen voor gewoontevorming in de groep door het consequent hanteren van rituelen binnen de hele groep of tussen kinderen. Verjaardagen worden op een bekende manier en met dezelfde rituelen gevierd. Tijdens de inspectie worden twee verjaardagen gevierd. De jarige mag op een verjaardagsstoel zitten en de kinderen en beroepskrachten zitten om hem heen in de kring. Er zijn slingers opgehangen en de jarige krijgt een verjaardagsmuts. Dan komt er een taart op tafel en de jarige mag 3 waxinelichtjes (nepkaarsjes) aan doen en op de taart zetten. Dan mag de jarige een sticker uitkiezen voor de muts. Er worden verjaardagsliedjes gezongen die in dezelfde bekende volgorde voorbij komen en de jarige krijgt een cadeautje. Voor de tweede jarige begint het ritueel opnieuw en voor beide kinderen wordt uitgebreid de tijd genomen. Ontwikkeling van de sociale competentie Indicator: De beroepskrachten ondersteunen de kinderen in hun onderlinge interactie. Observatie De beroepskrachten moedigen interactie tussen leeftijds- en/of groepsgenootjes aan. Zij helpen de kinderen om contact met elkaar te maken. Tijdens het zingen in de kring wordt er ook een liedje gezongen waarbij de kinderen elkaars hand kunnen vasthouden. De beroepskracht stimuleert alle kinderen om elkaars handen vast te pakken. Ze doet voor hoe het moet en loopt naar de kinderen toe om te laten zien welke hand ze kunnen pakken. Kinderen die dat liever niet willen hoeven niet mee te doen maar de meeste kinderen pakken de hand van het kind dat naast hem zit. Overdracht van normen en waarden Indicator: Oefenen van gedeelde verantwoordelijkheid en respectvol samenzijn. Observatie Kinderen worden aangezet tot sociaal gedrag. Bij het uitdelen van de traktatie krijgen de kinderen om de beurt wat lekkers van de jarige. Als het kind de traktatie geeft stimuleert de beroepskracht de kinderen om 'dank je wel' te zeggen. Ze zegt: "Wat zeg je dan?" En de kinderen antwoorden met: "Dank je wel". Conclusie Tijdens het inspectiebezoek is de pedagogische praktijk conform de Wet Kinderopvang. Voorschoolse educatie Het item voorschoolse educatie is niet beoordeeld aangezien er op deze locatie geen gesubsidieerde voorschoolse educatie wordt aangeboden. Gebruikte bronnen: Interview anderen (beroepskrachten) Observaties (pedagogische praktijk) Pedagogisch werkplan (versie november 2015) 5 van 10
Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag De beroepskrachten, werkzaam op deze locatie, zijn in het bezit van een geldige verklaring omtrent het gedrag (VOG). Passende beroepskwalificatie De beroepskrachten beschikken over de voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie zoals in de cao kinderopvang is opgenomen. Opvang in groepen Er wordt gewerkt met één stamgroep van maximaal 16 kinderen in de leeftijd van 2,5-4 jaar. Conclusie De houder voldoet aan de voorwaarden uit de wet Kinderopvang. Beroepskracht-kindratio De presentielijsten van september en oktober 2016 zijn steekproefsgewijs beoordeeld door de toezichthouder. Hieruit blijkt dat er wordt voldaan aan de beroepskracht-kindratio. Op het moment van de inspectie zijn er 15 kinderen aanwezig met 2 beroepskrachten. Conclusie De beroepskracht-kindratio is conform de Wet kinderopvang. Gebruikte bronnen: Interview anderen (beroepskrachten) Verklaringen omtrent het gedrag (steekproef) Diploma's beroepskrachten (steekproef) Presentielijsten (steekproef september en oktober 2016) 6 van 10
Inspectie-items Pedagogisch klimaat Pedagogisch beleid Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de wijze waarop beroepskrachten in de dagopvang bijzonderheden in de ontwikkeling van kinderen of andere problemen signaleren en ouders doorverwijzen naar passende instanties die hierbij verdere ondersteuning kunnen bieden. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub i Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de wijze waarop beroepskrachten in de dagopvang worden toegerust voor de taak van signaleren en doorverwijzen en op welke wijze zij daarbij ondersteund worden. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub j Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Pedagogische praktijk De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke competentie te komen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale competentie te komen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag De houder en personen werkzaam bij de onderneming waarmee de houder het kindercentrum exploiteert zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag die is afgegeven na 1 maart 2013. (art 1.50 lid 3 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) Een verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij de onderneming is vóór aanvang van de werkzaamheden bij het kindercentrum overgelegd en is op dat moment niet ouder dan twee maanden. (art 1.50 lid 4 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) Een verklaring omtrent het gedrag van een stagiaire, uitzendkracht, vrijwilliger, is niet ouder dan twee jaar. (art 1.50 lid 4, 8 en 9, art 1.57 lid 1, 2, 3 en 5 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) 7 van 10
Passende beroepskwalificatie Alle beroepskrachten beschikken over de voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie zoals in de cao kinderopvang is opgenomen. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 4 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Opvang in groepen De opvang vindt plaats in stamgroepen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De stamgroep bestaat uit maximaal 12 kinderen tot 1 jaar. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) OF De stamgroep bestaat uit maximaal 16 kinderen van 0 tot 4 jaar waarvan maximaal 8 kinderen tot 1 jaar. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Beroepskracht-kindratio De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: - 1 beroepskracht per 4 aanwezige kinderen tot 1 jaar; - 1 beroepskracht per 5 aanwezige kinderen van 1 tot 2 jaar; - 1 beroepskracht per 8 aanwezige kinderen van 2 tot 3 jaar; - 1 beroepskracht per 8 aanwezige kinderen van 3 tot 4 jaar. Bij kinderen van verschillende leeftijden in één groep wordt het minimale aantal beroepskrachten berekend met de rekentool op www.rijksoverheid.nl. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 7 en 8 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Minstens de helft van het aantal vereiste beroepskrachten wordt ingezet wanneer er tijdelijk wordt afgeweken van de beroepskracht-kindratio. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 10 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) 8 van 10
Gegevens voorziening Opvanggegevens Naam voorziening : Doomijn peuterspeelzaal Campherbeeklaan Website : http://www.doomijn.nl Aantal kindplaatsen : 16 Gesubsidieerde voorschoolse educatie : Nee Gegevens houder Naam houder : Travers Welzijn Adres houder : Koestraat 6 Postcode en plaats : 8011NK ZWOLLE Website : www.doomijn.nl KvK nummer : 41025128 Aansluiting geschillencommissie : Ja Gegevens toezicht Gegevens toezichthouder (GGD) Naam GGD : GGD IJsselland Adres : Postbus 1453 Postcode en plaats : 8001BL ZWOLLE Telefoonnummer : 038-4 281 686 Onderzoek uitgevoerd door : Inge Moerenhout Gegevens opdrachtgever (gemeente) Naam gemeente : Zwolle Adres : Postbus 10007 Postcode en plaats : 8000GA ZWOLLE Planning Datum inspectie : 13-10-2016 Opstellen concept inspectierapport : 19-10-2016 Zienswijze houder : Niet van toepassing Vaststelling inspectierapport : 08-11-2016 Verzenden inspectierapport naar houder : 08-11-2016 Verzenden inspectierapport naar : 08-11-2016 gemeente Openbaar maken inspectierapport : 22-11-2016 9 van 10
Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport. De houder heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid een zienswijze in te dienen. 10 van 10