Samenwerkingsprotocol Gelderse gemeenten regio FoodValley en de Raad voor de Kinderbescherming regio Gelderland

Vergelijkbare documenten
Samenwerkingsprotocol gemeenten in de regio Noord-Veluwe en de Raad voor de kinderbescherming, regio Gelderland. Concept 3 (16 september 2014)

Samenwerkingsprotocol Zuid Limburg en de Raad voor de Kinderbescherming

Samenwerkingsprotocol. Gemeenten Limburg & Raad voor de Kinderbescherming Zuidoost Nederland

Samenwerkingsprotocol gemeenten en Raad voor de Kinderbescherming

Samenwerkingsprotocol gemeenten in de Achterhoek en Raad voor de Kinderbescherming, regio Gelderland

Terughoudend waar het kan, doorpakken waar nodig

Toelichting BenW-adviesnota

dchterhoek 3». ^ww.»». domein Samenwerkingsprotocol gemeenten in de Achterhoek en Raad voor de Kinderbescherming, regio Gelderland

Stelselwijziging Jeugd. Factsheet. Prioriteitenlijst gedwongen kader

Samenwerkingsprotocol Gemeenten in Drenthe en Groningen - Raad voor de Kinderbescherming, regio Noord Nederland. Definitief 24 oktober 2014, 1.

Terughoudend waar het kan, doorpakken waar nodig

Raad voor de Kinderbescherming, regio Noord Nederland

Kennisateliers Jeugdbescherming Jeugdreclassering. Juni 2013 Anna van Beuningen

Samenwerkingsprotocol Gemeenten in Friesland - Raad voor de Kinderbescherming, regio Noord Nederland

Kinderen beschermen we samen. Gemeente en Raad voor de Kinderbescherming in het nieuwe Stelsel voor de jeugd

Samenwerkingsprotocol Gemeenten in Friesland - Raad voor de Kinderbescherming, regio Noord Nederland

Als opvoeden een probleem is

Op grond van de jeugdwet is de gemeente verplicht om samenwerkingsafspraken met de Raad voor

Samenwerkingsprotocol Gemeenten in Friesland - Raad voor de Kinderbescherming, regio Noord Nederland

ToolKID Informatie-uitwisseling in verband met de aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling

Samenwerkingsprotocol Zuid-Limburg en de gecertificeerde instellingen Afspraken tussen gemeenten in Zuid-Limburg en de gecertificeerde instellingen

Kinderen beschermen we samen. Gemeente Peel en Maas 21 november 2015

Q&A De veranderde werkwijze Veilig Thuis

Werkwijze gemeente bij opname in Gesloten accommodatie

Het inzetten van drang en dwang in het primair proces. Regio FoodValley

Als de Raad u om informatie vraagt

Samenwerkingsprotocol Jeugdhulp in het gedwongen kader

Als uw kind onder toezicht gesteld wordt

Samenwerkingsprotocol. gemeenten in de Achterhoek en gecertificeerde instellingen


Bijlage bij de Deelovereenkomsten inkoopnetwerk Jeugd FoodValley. REGLEMENT Gegevensdeling in het sociale domein JEUGD FOODVALLEY

<j6j> gemeente Aa'en Hunze Adviesnota College Besluit nr.: B&W d.d.: GRS-nummer:

KWALITEITSKADER VEILIG THUIS ONDERDEEL: ZICHT OP VEILIGHEID

Protocol en samenwerkingsafspraken Ernstig toegebracht (hersen)letsel bij kinderen

Privacyprotocol. dat de veiligheid van de jeugdige altijd voorop staat en het belang van het kind de eerste overweging moet zijn (art 3 IVRK);

Toetsingskader Stap 2 voor toezicht naar Veilig Thuis

ECSD/U Lbr. 14/085

Referentiewerkmodel. Samenwerking Raad voor de Kinderbescherming en Bureaus Jeugdzorg rond het Casusoverleg Bescherming (COB)

Bureau Jeugdzorg Gelderland Bereikbaar en Beschikbaar

Samenwerkingsprotocol

Zorgen voor het bedreigde kind. Onderzoek naar de samenwerking tussen Raad voor de Kinderbescherming en Bureau Jeugdzorg

VERDRAG INZAKE DE RECHTEN VAN HET KIND (IRVK)

Samenwerkingsafspraken Veilig Thuis gemeenten Regio Rijk van Nijmegen

De uitvoering van het jeugdstrafrecht

MELDFORMULIER VEILIG THUIS

HANDREIKING SAMENWERKINGSAFSPRAKEN VEILIG THUIS EN GEBIEDSTEAMS

DE JEUGD- & GEZINSBESCHERMER

Bijlage 2 Samenwerkingsafspraken gemeenten en Veilig Thuis Haaglanden Versie 0.14 dd. 5 oktober 2015

Overeenkomst toeleiding

Mandaat college Tilburg vrijwillige plaatsing in gesloten instelling jeugdzorg

ToolKID Parkstad. Informatie-uitwisseling in verband met de aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling

Opmerkingen over Hoofdstuk 1. Wijziging van wetten Artikel 1.8, wijziging van het Bw

Sonja de Pauw Gerlings Döhrn, kinderrechter Rotterdam

Procedure Calamiteitentoezicht

Als opvoeden een probleem is

Bureau Jeugdzorg afdeling Jeugdbescherming. Mathilde Roubos Anjo Mangelaars

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Drimmelen.

Netwerk- en Trajectkaart

Stelselwijziging Jeugd. Factsheet. De uitvoering van het jeugdstrafrecht. Na inwerkingtreding van de Jeugdwet

Terughoudend waar het kan, doorpakken waar nodig

Samenwerkingsprotocol gemeenten en Gecertificeerde Instellingen

Protocol meldingen calamiteiten / geweld Jeugdhulp

Toetsingskader Kwaliteit opvang alleenstaande minderjarige vreemdelingen

INHOUDSOPGAVE. Voorwoord / V. Afkortingenlijst / XIII. Deel I Inleiding op het nieuwe jeugdstelsel / 1

Stelselwijziging Jeugd. Factsheet. De uitvoering van het jeugdstrafrecht. Na inwerkingtreding van de Jeugdwet

Plan van aanpak naar aanleiding van het Rapport. De kwaliteit van Stichting Veilig Thuis Noord Oost Gelderland Stap 2

Beter Beschermd Plus. als. Intervisiecasus

De eerste wijziging mandaatbesluit Coördinator Centrum voor Jeugd en Gezin Drimmelen Geertruidenberg

Nieuw Rotterdams Jeugdstelsel. 14 maart Ciska Scheidel. Programmamanager decentralisatie. Jeugdzorg / Nieuw Rotterdams Jeugdstelsel.

Over de Raad voor de Kinderbescherming. Ieder kind heeft recht op bescherming

Factsheet landelijke inkoopafspraken in het kader van het jeugdstrafrecht

Een kinderbeschermingsmaatregel?

Locatie Leeuwarden. 1 van 5. Ministerie van Justitie. Locatie Leeuwarden

Als opvoeden een probleem is

Als opvoeden een probleem is

Meldcode Huiselijk geweld en Kindermishandeling Plan van aandacht

Aanmeldformulier vrij toegankelijke jeugdzorg

Aanpak: Er op af aanpak vanuit zorgnetwerken. Beschrijving

Calamiteitenprotocol Wmo en Jeugdwet Rivierenland november 2014

Als uw kind onder toezicht gesteld wordt

Eerste wijziging mandaatbesluit Coördinator Centrum voor Jeugd en Gezin Drimmelen Geertruidenberg 2017

Samenwerkingsafspraken crisisinterventie Jeugd in de Gelderse jeugdhulpregio s

dchterhoek 3». ^ww.»». domein Samenwerkingsprotocol gemeenten in de Achterhoek en gecertificeerde instellingen krak ^ P* Winterswijk

REGIONALE SAMENWERKINGSAFSPRAKEN BESCHERMING TUSSEN BUREAU JEUGDZORG EN DE RAAD VOOR DE KINDERBESCHERMING

Raad voor de Kinderbescherming in het nieuwe stelsel voor de jeugd

T oetsingskader voor toezicht naar Veilig Thuis in 2015

Terughoudend waar het kan, doorpakken waar nodig

Collegevoorstel. Zaaknummer: aanvulling mandaatregeling vanwege transitie in het sociaal domein

Protocol Calamiteiten en geweld

Kwaliteitskader Verantwoorde zorg Caribisch Nederland

Handelingsprotocol gezag, contact/omgang en hulp na partnerdoding waarbij minderjarige kinderen zijn betrokken

Privacyverklaring Jeugdbescherming West

Procedure signaalgestuurdtoezicht

Meldcode Kindermishandeling en Huiselijk Geweld

Aanvulling PGA voor Problematische Jeugdgroepen versie update AVG, tekst mr. Lydia Janssen

Hierbij zenden wij u het antwoord op de door u gestelde vragen op grond van artikel 32 reglement van orde van de gemeenteraad.

Veilig Thuis Noord en Oost Gelderland

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 25 april 2016;

Calamiteitenprotocol Wmo en Jeugdwet Rivierenland 2015

Toetsingskader Nieuwe toetreders jeugdhulp

Transcriptie:

Samenwerkingsprotocol Gelderse gemeenten regio FoodValley en de Raad voor de Kinderbescherming regio Gelderland Versie 4, d.d. 11 november 2014

Ede, november 2014 De Raad voor de Kinderbescherming regio Gelderland, in deze vertegenwoordigd door de heer M.J.A. van Wifferen M.A. en De Gelderse gemeenten Ede, Barneveld, Nijkerk en Scherpenzeel van regio FoodValley, in deze vertegenwoordigd door... Zijn de volgende afspraken overeen gekomen: 2

Inleiding In het nieuwe stelsel voor de jeugd voert de gemeente de regie over alle vormen van zorg en hulp voor de jeugd. Inclusief het gedwongen kader: jeugdbescherming en jeugdreclassering. De Raad voor de Kinderbescherming (onderdeel van het Ministerie van Veiligheid en Justitie, hierna te noemen de RvdK ) behoudt zijn rol als onafhankelijke, landelijk werkende instantie, die de toegangspoort vormt voor jeugdbescherming en toetst of die voldoende effect heeft om de kinderbeschermingsmaatregel te kunnen beëindigen, die adviseert over het opleggen van jeugdreclasseringmaatregelen of ze zelf initieert, als casusregisseur (medewerker Adviesteam) in jeugdstrafzaken fungeert en toezicht houdt op het werk van de instellingen voor jeugdreclassering. De RvdK behoudt ook zijn wettelijke bevoegdheid tot het vragen van een kinderbeschermingsmaatregel bij de rechter, op basis van een eigen, onafhankelijk oordeel over de situatie in een gezin.1 De inzet van het gedwongen kader moet voldoen aan alle rechtswaarborgen waar burgers in Nederland op rekenen: proportionaliteit, subsidiariteit, doelmatigheid, rechtszekerheid en rechtsgelijkheid, transparantie in de besluitvorming en onafhankelijke toetsing. Dat vraagt om heldere afspraken tussen alle betrokken partners: gemeente, RvdK, gecertificeerde instellingen, Veilig Thuis/AMHK en gemandateerde instellingen voor jeugdhulp. Dit document behandelt op hoofdlijnen de afspraken die in ieder geval voor het jaar 2015 nodig zijn tussen de gemeente en de RvdK, in samenhang met de afspraken tussen de andere partners. Toelichting. Hoewel de jeugdwet op 1-1-2015 van kracht wordt is het van belang om de beoogde veranderingen in het jeugdstelsel de benodigde ontwikkelruimte geven waarbij de in de wetgeving vastgelegde onderlinge taken en verantwoordelijkheden van de betrokken partijen zoals in de eerste alinea beschreven- niet in het geding komen. Voor de betrokken partijen geldt dat het belang van de jeugdige zoals vastgelegd in het IVRK- voorop staat. Uitgangspunt bij het maken van afspraken is dat het gezin de bemoeienis waar mogelijk blijft ervaren als hulpaanbod, waarbij vooral ingezet wordt op versterking van de eigen kracht van ouders en kinderen en het inschakelen van het eigen netwerk. Waarbij jeugdbescherming en jeugdreclassering pas aan de orde komen als het niet anders kan doordat ouders en of kind /jeugdige onwillig of onmachtig zijn om de bedreiging op een gezonde en veilige ontwikkeling te nemen c.q. te voorkomen of terug te dringen dat een jongere in (herhaald) strafbaar gedrag vervalt. Deze notitie bevat een set van afspraken op hoofdlijnen voor 2015 van de samenwerkende gemeenten in het Gelders deel van Regio FoodValley (te weten: Barneveld, Ede, Nijkerk en Scherpenzeel) en de RvdK, regio Gelderland. De afspraken volgen direct uit de erop betrekking hebbende wet- en regelgeving. Ze volgen de werkprocessen in de jeugdbescherming en jeugdreclassering, waarbij steeds wordt ingegaan op de momenten waarop (vertegenwoordigers van) de gemeente en RvdK elkaar tegenkomen. De betrokkenen hechten er aan om 2015 als een overgangsjaar te zien waarbij in de verdere uitwerking gedurende dat jaar ruimte blijft om de gewenste en noodzakelijke (zorg innovatieve) veranderingen met elkaar door te voeren. 1 Conform B.W: Art. 255, lid 1 t/m 5 en 6.1, Art. 257. Lid 1, Art. 241, lid 1 en 2, Art. 268, lid 1, Art. 265 a en b, Art. 266, lid 1 en 2, Art. 267, lid 1 en Jeugdwet: Art. 2.6, lid 1b, Art. 3.1, lid 2, 3, 5 en 6, Art. 2.3 lid 1, Art. 6.1.2, lid 2, 5 en 7, Art. 6.1.4, Art. 2.4, lid 2 en 3, Art. 2.5 en Wmo: Art. 12a, lid 4 3

1 Algemene afspraken 1.1 Onderlinge samenwerking De samenwerkende gemeenten in het Gelders deel van regio FoodValley (Barneveld, Ede, Nijkerk en Scherpenzeel, hierna te noemen de gemeente) en de Raad voor de Kinderbescherming regio Gelderland spreken af dat zij in de onderlinge samenwerking zullen handelen volgens de afspraken in dit protocol. Van de afspraken kan gemotiveerd afgeweken worden als de (veiligheid)situatie van het kind erom vraagt. De afspraken waarborgen de startsituatie in 2015 en kunnen op basis van de uitvoering in de praktijk na onderling overlegworden bijgesteld. 1.2 Partners in de veiligheidsketen De gemeente en de Raad voor de Kinderbescherming spreken af dat de afspraken in dit samenwerkingsprotocol (voor zover van toepassing) overgenomen worden in de werk- en procesafspraken die de gemeente maakt met de gecertificeerde instellingen, het AMHK/Veilig Thuis en de jeugdhulpaanbieder(s). 1.3 Uitwisseling van informatie De gemeenten en de RvdK wisselen beleidsinformatie uit en benutten elkaars deskundigheid bij het vormgeven van het gedwongen kader in de gemeente. Ten behoeve van de uitvoeringspraktijk worden er afspraken gemaakt voor het werkproces en op casusniveau. Uitgangspunt hierbij is dat altijd duidelijk is wie waarvoor verantwoordelijk is, m.n. gedurende de aanloopperiode naar en gedurende het Raadsonderzoek- en bij een afwijzende beslissing van de rechter. Daarnaast ook t.a.v. het uitwisselen van informatie gedurende dit proces. Dit wordt vastgelegd in werkafspraken. De uitvoering van dit convenant en de onderliggende afspraken worden geborgd in een daartoe ingerichte overlegstructuur op drie niveaus; het niveau van uitvoering (teamleiders en/of (in)direct bij de uitvoering betrokken verantwoordelijken, ambtelijk/beleidsmatig betrokken verantwoordelijken en bestuurlijk verantwoordelijken. De gemeenten en de RvdK overleggen ten minste 1 keer per jaar op bestuurlijk niveau. De gemeenten en de RvdK onderhouden contact op beleidsniveau en op casusniveau. De gemeenten voorzien de RvdK van beleidsinformatie over de gecertificeerde instellingen die beschikbaar zijn voor de inzet van jeugdbescherming en jeugdreclassering, zoals in de hoofdstukken 3 en 4 van dit samenwerkingsprotocol uiteengezet. De RvdK voorziet de gemeenten van (beleids)informatie welke noodzakelijk is voor het uitvoeren van haar regietaak. De gemeente en de RvdK maken afspraken over het uitwisselen van kengetallen, waarop de gemeente het beleid kan baseren voor het inkopen van voldoende capaciteit bij gecertificeerde instellingen De gemeenten en de RvdK maken voor het formele berichtenverkeer tussen gemeente, Openbaar Ministerie (OM), Gecertificeerde Instellingen (G.I.) en RvdK gebruik van CORV (Collectieve opdracht routeer voorziening). In het berichtenverkeer is opgenomen dat de RvdK de gemeente informeert als zij geen maatregel vraagt bij de rechter zodat de gemeente naar bevinding van zaken kan handelen en de RvdK hierover kan informeren 1.4 Evaluatie samenwerkingsafspraken De gemeenten, de RvdK en de gecertificeerde instellingen evalueren ten minste twee keer per jaar de samenwerking op uitvoerings- en beleidsmatig niveau. Indien nodig wordt tussentijds contact gezocht bij relevante ontwikkelingen. 1.5 Publiciteitsgevoelige casuïstiek De RvdK meldt de Inspectie Jeugdzorg als er gedurende de raadsbemoeienis sprake is van een calamiteit. Onder een calamiteit wordt verstaan: overlijden van de minderjarige, poging tot suïcide, ernstige mishandeling, seksueel misbruik, vermissing of ontvoering. De RvdK stelt in deze gevallen ook de burgemeester van de gemeente waarin de jeugdige woonachtig is op de hoogte. De gemeenten en de RvdK spreken daarnaast af dat er bij publiciteitsgevoelige casuïstiek contact is tussen de desbetreffende gemeente, de verzoeker (tot Raadsonderzoek) en de RvdK en dat zij met inachtneming van de eigen procedures- samenwerken en omgaan met de media, conform het door de gemeente(n) vastgestelde 4

calamiteitenprotocol Jeugd. Waar nodig zal dit contact plaatsvinden op het niveau van de verantwoordelijke bestuurders(directieniveau). 2 Jeugdbescherming 2.1 Procesafspraken rond de toeleiding naar de jeugdbescherming 2.1.1 Aanwijsbevoegdheid van de gemeente De individuele gemeente besluit welke (gecertificeerde) instellingen aangewezen worden om bij de RvdK een verzoek tot onderzoek in te kunnen dienen. De gemeente stelt de RvdK hiervan op de hoogte. 2.1.2 Consultatie en advies, overleg op casusniveau De RvdK is beschikbaar voor overleg op casusniveau met de gemeente, het AMHK, de gecertificeerde instelling of door de gemeente aangewezen jeugdhulpaanbieder, zodra naar hun oordeel de mogelijkheid van inzet van jeugdbescherming in beeld komt. In werkafspraken wordt vastgelegd hoe dit casusoverleg wordt vorm gegeven en welke termijnen hier aan worden gekoppeld.2 De gemeenten en de RvdK spreken nadrukkelijk uit, dat zij de inzet van jeugdbescherming (het gedwongen kader) doelmatig en efficiënt inzetten. Het advies van de RvdK draagt hier aan bij. Overleg op casusniveau voordat er een besluit is genomen tot het indienen van een verzoek tot Raadsonderzoek kan op een aantal manieren worden gevoerd: De gemeente, het AMHK, een gecertificeerde instelling of een door de gemeente aangewezen jeugdhulpaanbieder kunnen gebruik maken van de deskundigheid van de RvdK, als zij twijfelen over de noodzaak tot het inzetten van jeugdhulp in gedwongen kader. De opzet is dat de gemeente een veiligheidsplan maakt met het gezin (conform Signs Of Safety) waarbij voorafgaand de RvdK geconsulteerd kan worden. Dit kan gebeuren zonder de persoonsgegevens van het betreffende gezin met de RvdK te delen. In dat geval zal de RvdK alleen algemene noties kunnen geven over de mogelijkheden en criteria voor jeugdhulp in een gedwongen kader. De ouders hoeven van deze anonieme advisering niet op de hoogte te worden gesteld. Deze advisering vindt zo veel mogelijk telefonisch plaats. Indien de ouders zich niet aan de afspraken vanuit het veiligheidsplan houden dan wordt een VTO bij de RvdK aangevraagd. De ouders en jeugdigen boven de 12 jaar worden hierover geïnformeerd. De gemeente kan de RvdK betrekken bij casusbesprekingen (in beginsel in aanwezigheid van betrokken gezinsleden en evt. hun sociale netwerk) zodra de inzet van jeugdbescherming overwogen wordt, maar nog voordat een besluit is genomen om een verzoek tot Raadsonderzoek in te dienen. NB. De instelling die een zaak inbrengt in overleg met de RvdK, informeert ouders/eventuele verzorgers en kinderen ouder dan 12 jaar hierover voordat het overleg plaatsvindt; tenzij het informeren in verband met de veiligheid van het kind niet mogelijk is. Wanneer dit aan de orde is dan worden de ouders in ieder geval achteraf geïnformeerd. In deze bijeenkomst wordt een zaak doordacht via de doorontwikkelde methodiek van nieuwe jeugdbescherming Gelderland. De RvdK bewaakt in het overleg de ondergrens op basis van met elkaar vastgestelde criteria als het gaat om de veiligheid van een kind en geeft aan (zowel aan de professionals als aan het gezin) wat naar zijn oordeel in deze situatie ten minste nodig is om de veiligheid van de betrokken kinderen te waarborgen en de gang naar jeugdhulp in een gedwongen kader te voorkomen. Het overleg op casusniveau kan verschillende vormen aannemen: Indien mogelijk voert het lokale team een gesprek met het gezin over de aanpak van de gerezen problemen. Waar zaken vanuit het vrijwillig kader leiden tot een onderzoek tot het nut en de noodzaak van 2 Op dit moment geldt voor een raadsonderzoek bescherming een landelijke norm voor de doorlooptijd van acht weken (van verzoek tot onderzoek tot het nemen van een besluit over het indienen van een verzoek tot het opleggen van een kinderbeschermingsmaatregel bij de rechter), inclusief de wettelijke termijnen (bijvoorbeeld voor het recht op inzage en reactie door de betrokken ouders). De Raad voor de Kinderbescherming wordt geacht deze norm in ten minste 80% van de zaken te halen. 5

2.1.3 een kinderbeschermingsmaatregel, wordt bij voorkeur nadat de RvdK is geconsulteerd c.q. een veiligheidsplan is gemaakt - de RvdK ingeschakeld. Indien gewenst doet het lokale team een beroep op het team Nieuwe Jeugdbescherming en voeren zij gezamenlijk een gesprek met het gezin over de aanpak van de gerezen problemen. Een dergelijk gesprek is casusafhankelijk. Waar nodig wordt ook de RvdK ingeschakeld. Zaken die vanuit het vrijwillig kader mogelijk leiden tot een Raadsonderzoek worden besproken in het (wekelijkse) regionaal georganiseerde opschalingsoverleg COB. De betrokken lokale jeugdhulpaanbieder neemt deel aan dit overleg. Afgesproken wordt om het COB gedurende het overgangsjaar 2015 te handhaven maar expliciet te evalueren op de beoogde transformatiedoelen, inhoud en doelmatigheid. In alle gevallen waarbij bovenstaande werkwijze niet aan de orde is, bijvoorbeeld bij spoed of een zeer onveilige situatie, kan direct door de gemeente c.q. het lokale team worden doorgeschakeld naar de RvdK. Dit bijbehorende werkproces wordt nader omschreven. Advies van de RvdK De RvdK levert als resultaat van de consultatie een advies aan de gemeente (of gemandateerde instelling). Op basis van dit advies kan de gemeente, het AMHK, de gecertificeerde instelling of een door de gemeente gemandateerde instelling besluiten om een verzoek tot Raadsonderzoek in te dienen. Dit verzoek wordt gekoppeld aan een vastgestelde termijn (zie voetnoot 2) en opgesteld op basis van vastgestelde criteria (zie bijlage 1). De RvdK kan eventueel ook zelf besluiten om een Raadsonderzoek te starten, op basis van een eigen afweging (als de RvdK onderzoek wel nodig acht, maar de gemeente niet). 2.1.4 Afspraken over de totstandkoming van het verzoek tot Raadsonderzoek Vanwege de procedurele waarborgen die aan het verzoek tot Raadsonderzoek gesteld worden, kan dit alleen schriftelijk worden ingediend. In werkafspraken (CORV) wordt vastgelegd door wie en bij wie dit verzoek wordt vastgelegd. Als de veiligheidssituatie van het kind een crisismelding noodzakelijk maakt, kan deze eventueel telefonisch worden gedaan. Het verzoek moet dan later alsnog schriftelijk worden onderbouwd. 2.2 Criteria waaraan een verzoek tot Raadsonderzoek moet voldoen In ieder geval moet uit feiten en omstandigheden concreet blijken: waaruit de vermoedelijke bedreiging van de ontwikkeling van de jeugdige bestaat, en welke veiligheidsrisico s dit met zich meebrengt, welke factoren deze bedreiging veroorzaken en in stand houden, welke hulpverlening hiervoor volgens melder aangewezen is en waarom deze hulpverlening niet op vrijwillige basis mogelijk is of ontoereikend om die bedreiging af te wenden. welke hulpverlening vooraf is gegaan en wat de mate van medewerking van ouders is (geweest) In de melding wordt expliciet aandacht besteed aan de historische informatie die relevant is voor de risicotaxatie. Indien de gemeente een Raadsonderzoek vraagt ten aanzien van een (on)geboren kind van ouders met een reeds onder toezicht gesteld kind, dan neemt de RvdK deze zaken altijd in onderzoek. 2.2.1 Wijze waarop het verzoek tot onderzoek tot stand komt Er zijn twee mogelijke manieren waarop het verzoek tot Raadsonderzoek tot stand kan komen: Als een jeugdhulpwerker van een lokaal team, al dan niet na betrokkenheid van het team Nieuwe Jeugdbescherming Gelderland, de RvdK in het kader van de consult- en adviesfunctie uitnodigt om een casus te bespreken, is het mogelijk dat in dit overleg de conclusie getrokken wordt dat een Raadsmelding noodzakelijk is. In dat geval worden in dit overleg afspraken gemaakt zoals genoemd in 2.1.4 en bijlage 1. Zie ook 2.1.2. voor de te volgen werkwijze. De zaak wordt vervolgens aangemeld bij het COB (zie 2.2.2) en wordt daar dan gemeld, geregistreerd en besproken. In alle andere gevallen worden de schriftelijke verzoeken tot onderzoek rechtstreeks ter bespreking aangemeld bij het COB. Hiervoor wordt eveneens gebruik gemaakt van het format verzoek tot Raadsonderzoek (zie bijlage 1). Voor de aanmelding bij het COB wordt een procedure vastgesteld waarin termijnen worden vastgesteld t.a.v. het reageren, bespreken en de besluitvorming. Zie de volgende paragraaf. 2.2.2 Casus Overleg Bescherming (COB) Het COB bestaat bij voorkeur uit de volgende deelnemers: een onafhankelijke voorzitter (in principe een vertegenwoordiger van de gemeente), die het overleg leidt, een administratief medewerk(st)er, een medewerker van de RvdK, een medewerker van Veilig Thuis, een medewerker van een gecertificeerde instelling en een medewerker uit het voorliggende veld. Gemeenten bepalen voor 1-1-2015 wie de rol van voorzitter en administratief medewerk(st)er op zich neemt. 6

In het overleg is het mogelijk om het aantal deelnemers te beperken c.q. uit te breiden (op afroep). De verzoeker sluit standaard aan bij het overleg. In beginsel kent het overleg een wekelijkse frequentie. In het beschermingsoverleg wordt beoordeeld of het verzoek tot onderzoek voldoet aan de minimale eisen (wettelijk kader). Daarnaast worden er afspraken gemaakt over de start van het Raadsonderzoek, over noodzakelijke aanvullingen van de informatie in het verzoek, over het tijdspad en over eventueel parallel werken. (zie voor een feitelijke uitwerking de volgende paragraaf). Het COB besluit wordt dan een Raadsverzoek en wordt formeel nog door de RvdK binnen de eigen organisatie geaccordeerd. De kern van dit overleg is echter het maken van afspraken over de verdeling van de verantwoordelijkheden en het plan van aanpak voor de veiligheid van het kind tijdens het Raadsonderzoek. In het casusoverleg wordt een heldere agenda gevoerd op basis van een vast format voor agenda en het PVA veiligheid gedurende het Raadsonderzoek. Er wordt zorg gedragen voor een goede verslaglegging in een geautomatiseerd systeem. De gemeente en de RvdK maken in (of voorafgaand aan het overleg) het overleg tenminste nadere afspraken over: de wijze waarop ouders bij het overleg worden betrokken wie welke informatie aanlevert (bijv. risicotaxatie, ondersteuningsplan) en op welke termijn de planning van het verdere proces, dat er toe leidt dat de jeugdige, indien nodig, zo spoedig mogelijk wordt beschermd. de wijze waarop de gemeente invulling geeft zowel aan haar verantwoordelijkheid voor hulpverlening aan of begeleiding van cliënten gedurende het Raadsonderzoek als de wijze waarop de veiligheid van het kind wordt geborgd. de manier waarop de nodige afstemming plaatsvindt tussen de Raadsonderzoeker en de instelling die namens de gemeente de regie voert over de hulp aan het gezin. RvdK en de uitvoerders van het veiligheidsplan houden gedurende het Raadsonderzoek contact en informeren elkaar over de voortgang. welke functionaris bij de RvdK als contactpersoon optreedt in de periode voorafgaand aan de feitelijke start van het Raadsonderzoek alsmede in de periode na afsluiting van het Raadsonderzoek, hangende de uitspraak van de rechter; de wijze waarop de RvdK op de hoogte wordt gehouden van eventuele stagnaties in het hulpverleningstraject, die kunnen leiden tot een acute en ernstig bedreigende situatie voor de betrokken jeugdige; Als ouders of hulpverleners zich niet aan de afspraken houden of niet bereid zijn om mee te werken aan het plan, kan de gemandateerde instelling namens de gemeente aan de RvdK een spoedonderzoek (naar bijvoorbeeld een voorlopige ondertoezichtstelling) vragen, afhankelijk van de mate van bedreiging voor het kind. Dit geldt voor situaties waarbij de lokale professional geen veiligheidsplan (conform Signs Of Safety) heeft gemaakt. Als de gemeente, verzoeker of de RvdK onveiligheid voor het kind signaleren, leidt dit tot onmiddellijke actie in de vorm van acuut overleg tussen gemeente, verzoeker en RvdK. Nadere afspraken ontslaan partijen nooit van de verantwoordelijkheid om, indien nodig, zelf actie te ondernemen. In het overleg wordt standaard overwogen of inschakeling van een derde partij (bijvoorbeeld wijkagent, dominee, huisarts) gewenst is omwille van de veiligheid van kinderen. De afspraken worden vastgelegd in een geautomatiseerd systeem waarin het dossier wordt opgebouwd. Als besloten wordt tot het indienen van een verzoek tot onderzoek verplicht de verzoeker zich om binnen 5 werkdagen na het casusoverleg een schriftelijk verzoek in te dienen bij de RvdK. Middels het format verzoek tot Raadsonderzoek (bijlage 1). Zie ook 2.2.2. laatste regel van de alinea. Zekerheidsclausule. De inzet van het beschermingsoverleg is om consensus te bereiken over de noodzaak van een Raadsonderzoek. Als na overleg toch verschil van mening blijft bestaan, kiest de RvdK voor zekerheid voor het kind en start een Raadsonderzoek. 2.2.3 Informeren van ouders De door de gemeente gemandateerde instelling die bij de RvdK een verzoek tot Raadsonderzoek indient is verantwoordelijk voor het persoonlijk informeren van cliënten over het besluit om een Raadsonderzoek te vragen. Zo mogelijk zijn ouders al in een eerder stadium betrokken bij het besluit om de RvdK in te schakelen (zie onder 2.1.2 ) Binnen één week na het nemen van het besluit heeft de verzoekende instelling de cliënt persoonlijk op de hoogte gesteld van het besluit. Als er een gerede kans bestaat dat door het informeren van de ouders de veiligheid van de minderjarige bedreigd wordt, kan de gemeente hier van afzien. 7

Deze beslissing wordt in het verzoek aan de RvdK om een onderzoek in te stellen beargumenteerd. Ouders/wettelijke vertegenwoordigers en kinderen ouder dan 12 jaar ontvangen van de instelling die bij de RvdK een verzoek tot Raadsonderzoek indient, een kopie van dit verzoek. 2.2.4 Melding aan gemeenten van Raadsonderzoek niet verzocht door gemeente Als de RvdK een onderzoek start naar aanleiding van een spoedmelding door derden of ambtshalve vanuit betrokkenheid van de RvdK bij het gezin op een andere manier, dan meldt de RvdK dit via het berichtenverkeer (CORV). 2.2.5 Afspraken van toepassing tijdens Raadsonderzoek Als de RvdK in het kader van een andere taak onderzoek doet en daar een zorgelijke situatie van een minderjarige aantreft, zijn er twee mogelijkheden: De RvdK oordeelt dat een Raadsonderzoek nodig is en start dit ambtshalve. Dit meldt de RvdK in het eerstvolgende beschermingsoverleg en in CORV. Vervolgens gelden de afspraken zoals genoemd in 2.2.2. zodat de veiligheid van het kind gedurende het onderzoek geborgd is. Als er wel zorgen zijn maar nog geen reden om een beschermingsonderzoek te starten neemt de RvdK contact op met het lokale team van de desbetreffende gemeente. 3.3 Samenwerking bij crisiszaken Bereikbaarheid buiten kantooruren De RvdK is 24 uur per dag, 7 dagen in de week beschikbaar voor overleg in crisissituaties, zowel voor (telefonisch) overleg als voor concrete stappen zoals: het verzoeken van een voorlopige OTS bij de kinderrechter in een acute crisissituatie en het aanzeggen van deze VOTS bij de cliënt. 3.2.2 Criteria crisiszaken Als het beschermingsoverleg niet kan worden afgewacht vanwege de acute en ernstig bedreigende situatie voor de jeugdige, wendt de verzoeker zich direct tot de RvdK. In het verzoek aan de RvdK wordt duidelijk gemaakt dat ingrijpen dringend en onverwijld noodzakelijk is. In ieder geval moet uit feiten en omstandigheden concreet blijken: waaruit de vermoedelijke acute en ernstig bedreigende situatie voor de jeugdige bestaat waarvoor onmiddellijk hulp of zorg moet worden geboden; en (voor zo ver mogelijk) welke factoren deze bedreiging veroorzaken en in stand houden welke noodzakelijke hulpverlening hiervoor volgens de gemeente aangewezen is en waarom deze hulp of zorg niet op vrijwillige basis mogelijk is of ontoereikend om die bedreiging af te wenden. welke hulpverlening vooraf is gegaan en wat de mate van medewerking van ouders is (geweest) Indien besloten is tot het informeren van een derde partij, dan worden diens gegevens opgenomen in het format VTO. Nog dezelfde dag wordt door de melder multidisciplinair een veiligheidsplan opgesteld. Hierbij worden goede afspraken gemaakt over o.a. hoe er zicht gekregen kan worden op of blijft op de huidige situatie en indien ouders niet op de hoogte zijn van melding aan de RvdK op welke wijze zij hierover geïnformeerd worden. NB: Dit geldt voor situaties waarbij de lokale professional geen veiligheidsplan (conform Signs Of Safety) heeft gemaakt. 2.3.3 Melding crisiszaken aan de gemeente Wanneer het verzoek tot Raadsonderzoek in een crisiszaak niet door de gemeente, een door de gemeente gemandateerde jeugdhulpaanbieder, het AMHK of een gecertificeerde instelling wordt ingediend, informeert de RvdK de gemeente hierover binnen 5 werkdagen. Andere minderjarigen in het gezin In het geval dat er meerdere kinderen in een gezin wonen, en slechts voor een van die kinderen een verzoek tot Raadsonderzoek wordt ingediend, geeft de verzoeker aan waarom hij voor die andere kinderen een Raadsonderzoek niet noodzakelijk vindt. De RvdK kan in dat geval, op basis van een eigen afweging bij de start van het Raadsonderzoek of op basis van de bevindingen tijdens het Raadsonderzoek, zelf besluiten om een 8

Raadsonderzoek te starten naar de andere kinderen in het gezin. De RvdK stelt de gemeente en de verzoeker hiervan op de hoogte binnen 5 werkdagen. Verleningsbeschikking De Raad voor de Kinderbescherming kan in crisiszaken bij de rechter om een voorlopige maatregel vragen (voorlopige ondertoezichtstelling, al dan niet met een machtiging uithuisplaatsing). Hierbij moet de Raad voor de Kinderbescherming aangeven welke gecertificeerde instelling deze maatregel zal uitvoeren. Voor een machtiging uithuisplaatsing is in crisiszaken geen verleningsbeschikking van de gemeente nodig. 2.4 Samenwerking rond veiligheidsplan en tijdens het Raadsonderzoek De gemeente is verantwoordelijk voor de continuïteit van de hulp, ook tijdens het Raadsonderzoek. Die hulp is in de eerste plaats gericht op het waarborgen van de veiligheid van de kinderen in het gezin. De verzoeker, de RvdK en indien mogelijk de ouders en kinderen van 12 jaar of ouder, maken afspraken over de inhoud en de uitvoering van het plan dat die veiligheid moet borgen. Deze afspraken gelden ook voor crisissituaties en beschermingsonderzoeken die door de RvdK vanuit andere onderzoeken worden opgestart. Als de gemeente, verzoeker of de RvdK onveiligheid voor het kind signaleren, leidt dit tot onmiddellijke actie in de vorm van acuut overleg tussen gemeente, verzoeker en RvdK. Nadere afspraken ontslaan partijen nooit van de verantwoordelijkheid om, indien nodig, zelf actie te ondernemen. 2.4.1 Duur Raadsonderzoek3 In het belang van de betrokken kinderen duren Raadsonderzoeken in principe zo kort mogelijk. De duur van het onderzoek wordt ook bepaald door de tijd die nodig is om op een zorgvuldige manier te kunnen beoordelen of ingrijpen in het ouderlijk gezag noodzakelijk is. Daar hoort onder andere bij dat ouders de gelegenheid krijgen om op het concept Raadsrapport te reageren. In beginsel duurt een beschermingsonderzoek van de RvdK maximaal 56 kalenderdagen. 2.4.2 Informeren door de RvdK van betrokkenen De RvdK stelt de instelling die een verzoek tot Raadsonderzoek heeft ingediend en de ouders op de hoogte van de start van het onderzoek. Bij afsluiting van het onderzoek stelt de RvdK de verzoekende instelling op de hoogte over de afloop en uitkomst van het onderzoek. 2.4.3 Samenwerking in geval van Gesloten jeugdzorg tijdens het Raadsonderzoek Als tijdens het Raadsonderzoek blijkt dat gesloten jeugdhulp aangewezen is, dan overlegt de RvdK hierover met de gemeente. Uitgangspunt is dat zowel de vereiste verklaring dat gesloten jeugdhulp noodzakelijk is als de instemming van een geregistreerde gedragswetenschapper afgegeven worden door dezelfde instelling. In principe is dat de door de gemeente gecertificeerde instelling. In het voorkomend geval dat de gemeente nog helemaal geen bemoeienis met het gezin heeft gehad, levert de RvdK de verklaring van de noodzaak tot gesloten jeugdhulp en de instemming van een geregistreerde gedragswetenschapper. 2.5 De afronding van het Raadsonderzoek 2.5.1 Werkwijze als de RvdK een maatregel vraagt 2.5.2 Opneming gecertificeerde instelling in verzoekschrift De RvdK is wettelijk verplicht een gecertificeerde instelling op te nemen in het verzoekschrift aan de rechter. Dit geldt ook voor crisissituaties. De gemeenten en de RvdK spreken af dat de RvdK een keuze maakt uit een lijst met gecertificeerde instellingen en onderaannemers, verstrekt door de gemeenten. 2.5.3 Bevoegdheden College van B en W 3 Op dit moment geldt voor een raadsonderzoek bescherming een landelijke norm voor de doorlooptijd van acht weken (van verzoek tot onderzoek tot het nemen van een besluit over het indienen van een verzoek tot het opleggen van een kinderbeschermingsmaatregel bij de rechter), inclusief de wettelijke termijnen (bijvoorbeeld voor het recht op inzage en reactie door de betrokken ouders). De Raad voor de Kinderbescherming wordt geacht deze norm in ten minste 80% van de zaken te halen. 9

De gemeente en de RvdK maken afspraken over hoe om te gaan met de wettelijke verplichting tot het overleggen van een besluit van het college bij het vragen van een machtiging uithuisplaatsing in het kader van een ondertoezichtstelling, behalve als in het belang van het kind deze stap kan worden overgeslagen. Uitgangspunt daarbij is het belang van snelheid en het voorkomen van bureaucratische belemmeringen. De RvdK heeft geen besluit van het college nodig, wanneer de gemeente zelf (of de door de gemeente daartoe gemachtigde instelling) het verzoek tot raadsonderzoek indiende. In alle andere gevallen is wel een besluit van het college nodig. Als de RvdK bij zijn verzoek aan de rechter geen besluit van het college kan overleggen, dan vermeldt de RvdK in het verzoek wat voor de gemeente de redenen zijn geweest om af te zien van het nemen van een besluit. De RvdK vermeldt tevens voor welke verblijfplaats de machtiging wordt gevraagd. 2.5.4 Geldigheidsduur veiligheidsplan Om de continuïteit van de hulp te waarborgen, spreken de gemeenten en de RvdK af dat het veiligheidsplan van kracht blijft, in ieder geval totdat de rechter een uitspraak heeft gedaan op het verzoek van de RvdK en de jeugdhulp in gedwongen kader daadwerkelijk van start is gegaan. Het veiligheidsplan is een dynamisch document; afspraken worden zo nodig geëvalueerd en bijgesteld gedurende deze periode, maar zo mogelijk ook daarna, om de continuïteit van de hulp te waarborgen. NB: als er een veiligheidsplan is gemaakt in het kader van Signs of Safety dan worden deze afspraken in het voornoemde veiligheidsplan opgenomen. 2.5.4.1 Werkwijze als de RvdK geen maatregel vraagt De RvdK kan afzien van het vragen van een maatregel van kinderbescherming, als de ouders alsnog bereid worden gevonden tot het accepteren van hulpverlening op vrijwillige basis en die hulp door de RvdK toereikend wordt geacht om de vastgestelde bedreiging van de jeugdige af te wenden. In dat geval stuurt de RvdK na afloop van het onderzoek, met medeweten van de cliënten, een rapport aan de verzoeker toe. De RvdK vermeldt in het rapport in ieder geval de hulpvraag en de beoogde begeleidingsvorm. Verder zorgt de RvdK ervoor dat in het rapport duidelijk wordt gemotiveerd waarom cliënten nu wel hulp op vrijwillige basis accepteren en/of waarom die hulp nu wel toereikend wordt geacht om de vastgestelde bedreiging van de jeugdige af te wenden. Er vindt een overdracht plaats van de RvdK aan degene die verantwoordelijk is voor het voortzetten van het vrijwillig hulpverleningstraject. Hierover worden nadere afspraken gemaakt (bijvoorbeeld over eventuele warme overdrachten of aanpassingen aan het veiligheidsplan). Als zich tijdens de vrijwillige hulpverlening na het afsluiten van het Raadsonderzoek opnieuw, binnen drie maanden, problemen voordoen die melding bij de RvdK nodig maken, kan de hulpverlenende instantie de zaak direct bij de RvdK melden, mits het om dezelfde problematiek gaat. Als het om andere (nieuwe) problematiek gaat, moet een nieuwe melding via het beschermingsoverleg worden gedaan. Het is ook mogelijk dat de RvdK besluit dat hulpverlening niet nodig is. In dat geval stelt de RvdK de verzoeker daarvan op de hoogte. 2.5.4.2 Afspraken bij verschil van inzicht gemeenten en RvdK Bij inwerkingintreding van de nieuwe Kinderbeschermingswetgeving (op 1 januari 2015) stuurt de RvdK het rapport aan de gemeente en de door de gemeente gemandateerde instelling en de verzoeker en meldt dat de gemeente de mogelijkheid heeft om de zaak via de burgemeester voor te leggen aan de kinderrechter voor een oordeel over de noodzaak van een kinderbeschermingsmaatregel. In verband met de rechtszekerheid voor ouders wordt hiervoor een termijn van twee weken vastgesteld. Voor deze procedure worden door de RvdK en de gemeente separate afspraken vastgelegd, onder meer t.a.v. de inhoudelijke grondslag, de wederzijdse informatieverstrekking, de vereiste voorwaarden en benodigde waarborgen t.b.v. de zorg. 2.6 Afspraken tussen de RvdK en de gecertificeerde instellingen voor jeugdbescherming 2.6.1 Landelijk afsprakenkader bij contracteren van gecertificeerde instellingen 10

De gemeente en de RvdK spreken af dat de gemeente het landelijk Kader voor afspraken tussen de RvdK voor de kinderbescherming en de gecertificeerde instellingen voor jeugdbescherming (bijlage 2) hanteert voor afspraken tussen de RvdK en de gecertificeerde instellingen voor jeugdbescherming als voorwaarde bij de contractering van de gecertificeerde instellingen. De RvdK conformeert zich aan dit landelijk kader. 2.6.2 Toezicht op gecontracteerde gecertificeerde instellingen De gemeente ziet er op toe dat de door hen gecontracteerde gecertificeerde instellingen voor jeugdbescherming zich aan hun wettelijke verplichtingen houden en de afspraken met de RvdK nakomen. De RvdK stelt de gemeente ervan op de hoogte als een gecertificeerde instelling voor jeugdbescherming hierin structureel in gebreke blijft. 3 Jeugdstrafrecht en Jeugdreclassering Gegevensuitwisseling gemeenten en RvdK rond Jeugdstrafrecht en Jeugdreclassering In het nieuwe jeugdstelsel heeft de gemeente zowel bestuurlijk als financieel de verantwoordelijkheid voor de jeugdreclassering. De RvdK adviseert aan OM en rechtbank over het opleggen van jeugdreclasseringmaatregelen of initieert deze zelf, fungeert als casusregisseur in jeugdstrafzaken en houdt toezicht op het werk van de GI. Gemeentelijke instellingen, RvdK en GI treffen elkaar in verschillende overlegsituaties. Deelname en uitwisseling van informatie binnen het netwerksamenwerkingsverband Veiligheidshuis West Veluwe Vallei en in regionale/lokale casus overleggen De gemeente en de RvdK nemen deel aan en wisselen informatie uit in overleggen binnen het netwerksamenwerkingsverband Veiligheidshuis met inachtneming van de bestaande afspraken in het Landelijk Kader Veiligheidshuizen. Ook binnen regionaal/lokaal casusoverleg worden afspraken vastgelegd over de gegevensuitwisseling tussen gemeentelijke instellingen en RvdK (bijvoorbeeld binnen diverse MDO s op het gebied van Jeugd en Huiselijk Geweld in de West Veluwe Vallei, Het uitgangspunt bij de informatie-uitwisseling is doelbinding: Gegevensuitwisseling tussen de verschillende organisaties is toegestaan wanneer: dit noodzakelijk is om de zorg voor een jongere te bewerkstelligen; iedere partner beschikt over een rechtmatige grondslag in de op hem van toepassing zijnde privacyregelgeving om aan een andere organisatie gegevens te mogen verstrekken in het kader van dit bovenstaande doel; alleen die gegevens worden verstrekt die noodzakelijk zijn om de zorg uit te voeren. de instelling die de zaak inbrengt, informeert jongere en ouders/eventuele verzorgers hierover voordat het overleg plaatsvindt. Informeren van de gemeente bij strafonderzoek De RvdK informeert de gemeente (of vertegenwoordigende instelling) bij elk strafonderzoek en zal de gemeente (of vertegenwoordigende instelling) benaderen als informant. Indien de cliënt al bekend is bij de jeugdreclassering, wordt de jeugdreclassering altijd als informant benaderd. Ten behoeve van deze informatie uitwisseling wordt gebruik gemaakt van de VIR en CORV. Informeren van de gemeente bij inzet jeugdreclassering Als jeugdreclassering wordt ingezet door rechter of OM (bij de strafzitting zonder advies daartoe van de RvdK), dan wordt de gemeente door het OM geïnformeerd. De RvdK informeert de gemeente zelf over de inzet van jeugdreclassering in opdracht van de RvdK wanneer dit bij vonnis is opgelegd. Gebruik van Verwijsindex Risicojongeren De gemeente spreekt af met alle instellingen die onder de regie van de gemeente opereren, dat zij kinderen en jongeren over wie zij zich zorgen maken, signaleren in de Verwijsindex risicojongeren (VIR). Van de bemoeienis door de RvdK wordt automatisch melding gemaakt in het systeem. 11

De RvdK kan bij een match zien wie betrokken partijen zijn en heeft overleg met hen over de coördinatie van zorg en taken en verantwoordelijkheden van betrokken partijen. Waar nodig kan de RvdK contact opnemen met relevante betrokken instellingen. Toeleiding naar de jeugdreclassering Jeugdreclassering in opdracht van het OM of de rechter De gemeente en de RvdK spreken als uitgangspunt af dat de RvdK in elk strafonderzoek nagaat of er al hulp wordt geboden onder regie van de gemeente aan de jeugdige of diens gezin. Is dat het geval, dan zal de RvdK de instelling die deze hulp biedt benaderen als informant. Jeugdreclassering in opdracht van de RvdK De RvdK maakt afspraken met de gemeente over de inzet van vrijwillige begeleiding door de jeugdreclassering. De RvdK informeert de gemeente via een notificatie in CORV over de inzet van vrijwillige begeleiding door de jeugdreclassering, in opdracht van de RvdK. Jeugdreclassering bij een gedragsmaatregel De gemeente voorziet de RvdK en 3RO 4 van informatie over de gecertificeerde instellingen die beschikbaar zijn voor het uitvoeren van een onderzoek naar de haalbaarheid van een maatregel betreffende het gedrag, en - als de rechter de maatregel oplegt -voor de coördinatie van de maatregel en voor toezicht en begeleiding van de veroordeelde jongere of jongvolwassene. Nazorg na detentie Tijdens detentie van een jongere in een jeugdinrichting worden onder voorzitterschap van de RvdK Trajectberaden gehouden binnen het Veiligheidshuis. Dit gebeurt tenminste binnen 3 weken na instroom, en bij langere detentie 3 maanden voor de verwachte uitstroom. Afhankelijk van de situatie kunnen tussen deze nog een of twee trajectberaden gehouden worden. De gemeente waar de jongere na detentie zal terugkeren is deelnemer aan dit trajectberaad. Doel van het trajectberaad: inhoudelijke afstemming over de te volgen koers: aan welke doelen moet bij de betrokken jeugdige gewerkt worden; het beantwoorden van de vraag welke partij verantwoordelijk wordt gehouden voor de aanpak van welke problemen, waaronder het aanbod en de diensten die de gemeente kan leveren in het nazorgtraject; maken van (procedurele) afspraken over de totstandkoming van het trajectplan, bestaande uit het perspectiefplan van de JJI en het plan voor nazorg; Ouders en jongere zijn op de hoogte van het trajectberaad en zo mogelijk is de ouder aanwezig. Nazorg op justitiële titel De RvdK meldt als voorzitter van het trajectberaad de naderende uitstroom van jongeren en jongvolwassenen uit een justitiële jeugdinrichting aan de gemeentelijk contactpersoon van de gemeente waarnaar zij uitstromen. De gemeente informeert de Raad voor de Kinderbescherming wie namens de gemeente als contactpersoon optreedt rond de nazorg na opname in een justititele jeugdinrichting. De Raad voor de Kinderbescherming nodigt deze contactpersoon uit voor het trajectberaad. De contactpersoon adviseert in het trajectberaad de justitiële ketenpartners over de beschikbaarheid en de mogelijke inzet van gemeentelijke voorzieningen. Nazorg zonder justitiële titel De gemeente is verantwoordelijk voor het leveren van hulp en voorzieningen aan jeugdigen, na afloop van de justitiële titel. De Raad voor de Kinderbescherming draagt zorg voor een overdracht van de procesregie rond jeugdigen die nazorg krijgen zonder justitiële titel aan de contactpersoon van de gemeente in het trajectberaad. Ook bij de trajectberaden is het uitgangspunt doelbinding. Dit werkproces wordt voor 2015 in onderling overleg in werkafspraken opnieuw vastgesteld. Uitvoering taakstraffen 4 3RO staat voor de drie organisaties voor volwassenenreclassering: Reclassering Nederland, de Stichting Verslavingsreclassering GGz (SVG) en het Leger des Heils Reclassering 12

De RvdK overlegt met de gemeente over de mogelijkheden voor het uitvoeren van werkstraffen in de gemeente. Schoolverzuim Uitgangspunt van het beleid rond de doorleiding van schoolverzuimzaken naar de RvdK is dat de inzet van het strafrechtelijk kader een uiterste stap is. Dit is alleen aan de orde als hulp in een vrijwillig kader niet toereikend is. Consultatie op casusniveau door leerplichtambtenaar De RvdK is voor de leerplichtambtenaren beschikbaar voor consultatie op casusniveau in het screeningsoverleg over de wenselijkheid van doorgeleiding naar het strafrechtelijk kader, naar jeugdbescherming of naar het vrijwillig kader. Deze consultatie vindt 2-wekelijks plaats in het Veiligheidshuis. Tot 01 01 2015 is Bureau Jeugdzorg, afdeling Jeugdreclassering in de vorm van een pilot bij deze consultatie aanwezig omdat zij indien mogelijk direct hulp kunnen inzetten dan wel adviseren over hulp in gedwongen kader. T.a.v. deze pilot worden afspraken voor 2015 vastgelegd. Overleg gemeente met RvdK en Openbaar Ministerie Indien leerlingzaken een PV heeft opgemaakt en deze heeft ingezonden naar het OM dan wordt het PV op rechtmatigheid en de wenselijke afdoening besproken in een structureel afdoeningsoverleg tussen de RvdK en het OM voor het strafrechtelijke vervolg. Verbinding straf en zorg De RvdK en GI nemen deel en leveren een actieve bijdrage aan de Justitiële Multidisciplinaire Overleggen (MDO s) risicojeugd in het Veiligheidshuis West Veluwe Vallei. In de MDO s worden jongeren van 12 tot en met 23 jaar uit de West Veluwe Vallei besproken bij wie sprake is van complexe problematiek die vraagt om een multidisciplinaire aanpak. Het gaat dan om jongeren die zowel binnen de zorg/hulpverleningsketen als justitieketen bekend zijn en waarbij de afzonderlijke ketens de problematiek niet (meer) effectief aan kunnen pakken (dus waarbij de zorg/hulpverlening de hulp van de justitieketen nodig heeft en/of vice versa). In de persoonsgerichte aanpak wordt ernaar gestreefd de criminogene factoren te beperken en de beschermende factoren te versterken. Er wordt een integraal plan van aanpak opgesteld, dus zowel strafrechtelijke sancties, als bestuursrechtelijke of hulpverlenings-interventies. Samenwerking tussen de RvdK en de gecertificeerde instellingen voor jeugdreclassering De gemeente en de RvdK spreken af dat de gemeente het landelijk toetsingskader voor afspraken tussen de RvdK en de gecertificeerde instellingen voor jeugdreclassering hanteert als voorwaarde bij de contractering van de gecertificeerde instellingen. De RvdK conformeert zich aan dit landelijk kader. Zie bijlage 3. De bestaande samenwerkingsafspraken tussen de Jeugdreclassering (BJzG en landelijk werkende instellingen) en de RvdK zijn gebaseerd op het bovengenoemd landelijk kader. Onder de regie van de gemeente blijven deze afspraken van kracht voor de samenwerking tussen de RvdK en de gecertificeerde instellingen voor jeugdreclassering. In deze afspraken set zijn de volgende onderwerpen geregeld: Aanleveren van informatie aan de RvdK ter voorbereiding van het afstemmingsoverleg ZSM. Informeren van de jeugdreclassering en afstemming wanneer er sprake is van een nieuw Proces Verbaal Minderjarigen (PVM) ten aanzien van een jongere die al begeleid wordt door de jeugdreclassering De wijze waarop en de termijnen waarbinnen uitwisseling van informatie plaatsvindt tijdens het strafonderzoek door de RvdK en voor de zitting (wijze van pre advisering, uitvoering en rapportage toezicht en begeleiding, uitvoering en rapportage van haalbaarheidsonderzoeken). Afspraken in het kader van de wettelijke toezichthoudende taak van de RvdK op de gecertificeerde instelling voor jeugdreclassering. Onder meer over de termijnen waarbinnen (en de manier waarop) de plannen van aanpak, de reguliere verantwoordingsrapportages en de wijzigings- en verlengingsverzoeken in het kader van de gedragsmaatregel aan de RvdK worden toegezonden. Toezichthoudende rol gemeente De gemeente ziet erop toe dat de door hen gecontracteerde instellingen voor jeugdreclassering zich aan hun wettelijke verplichtingen houden en de afspraken met de RvdK nakomen. De RvdK stelt de gemeente hiervan op de hoogte als een gecertificeerde instelling voor jeugdreclassering hierin structureel in gebreke blijft. 13

Extra: Samenwerking gemeenten en Jeugdreclassering in het kader van hulpverlening opgelegd in bijzondere voorwaarden en in kader van jeugdreclasseringsbegeleiding. Jongeren en jongvolwassenen kunnen in het kader van bijzondere voorwaarden bij schorsing of vonnis behandeling of andere vormen van hulp opgelegd krijgen. Gemeenten zijn verantwoordelijk voor het tijdig realiseren van deze behandeling en hulp. (er ligt hier een directe lijn tussen de verplichting van de jongere en de zorgplicht van de gemeenten) Gemeenten en Jeugdreclassering komen tot nadere afspraken over de wijze waarop de Jeugdreclassering in dit kader een beroep kan doen op de zorgplicht van de gemeenten. Deze afspraken hebben ook betrekking op: 1) Hulp/behandeling opgelegd in het kader van aanwijzingen door de Jeugdreclassering. 2) Niet opgelegde hulp die in het kader van de jeugdreclasseringsbegeleiding wel noodzakelijk wordt geacht. Extra: Jeugdreclassering en adolescentenstrafrecht Met het adolescentenstrafrecht (asr) behoort ook de leeftijdscategorie 18 tot 23 jaar berecht binnen het jeugdstrafrecht en waarbij verplicht contact met de jeugdreclassering is opgelegd, tot de doelgroep van de gecertificeerde instelling voor jeugdreclassering. Dit heeft meerdere gevolgen voor de samenwerking met de gemeenten: 1) Indien de jongvolwassene (18-23 jaar) in voorarrest verblijft zal de 3RO deelnemen aan netwerk en trajectberaden. De 3RO zal dan de gesprekspartner zijn voor de gemeenten in het kader van de nazorg. 2) De zorgplicht van de gemeenten strekt zich daarmee ook uit tot de categorie 18-23 jaar begeleiding door de Jeugdreclassering in het kader van: a) Bijzondere voorwaarden opgelegd bij schorsing en vonnis b) Aanwijzingen opgelegd in het kader van de jeugdreclasseringsbegeleiding c) Niet opgelegde hulp die binnen de begeleiding wel noodzakelijk wordt geacht. 3) Nagegaan dient te worden in welke overleggen jongvolwassenen van 18 tot 23 jaar besproken worden en op welke wijze daar de informatie uitwisseling over kan plaatsvinden. NB Als de casus voldoet aan de top-x criteria van het Veiligheidshuis dan zal deze besproken worden in een MDO in het Veiligheidshuis. In alle andere gevallen moet dit lokaal worden opgepakt en afgehandeld. Gemeenten en Jeugdreclassering komen tot nadere afspraken over de wijze waarop de Jeugdreclassering een beroep kan doen op de zorgplicht van gemeenten voor de leeftijdscategorie 18 tot 23 jaar. (volgens mij belangrijk om expliciet te benoemen dat gemeenten dus voorzieningen moeten creëren voor deze leeftijdscategorie indien berecht binnen jeugdstrafrecht. Juist omdat dit dus eigenlijk buiten de 'jeugdzorg' valt). 14

Trefwoordenregister AMHK COB CORV G.I. Lokaal Team: OM OTS RvdK VOTS VTO Advies- en Meldpunt Huiselijk geweld en Kindermishandeling Veilig Thuis Casus Overleg Bescherming Collectieve Opdracht Routeer Voorziening (landelijk ondersteuningssysteem voor de ketensamenwerking binnen het gedwongen kader) Gecertificeerde Instelling Centrum Jeugd en Gezin, lokaal team, sociaal wijkteam of jeugdteam. Iedere gemeenten heeft toegang vormgegeven d.m.v. een team. De couleur locale bepaalt de samenstelling van het team. Om onduidelijkheden te voorkomen, wordt in FoodValley over het lokale team gesproken. Openbaar Ministerie Onder toezicht stelling RvdK voor de Kinderbescherming Voorlopige Onder toezicht stelling Verzoek Tot Onderzoek 15

Bijlage 1 Model Verzoek tot Raadsonderzoek In het verzoek tot Raadsonderzoek wordt onderscheid gemaakt tussen informatie die nodig is om een Raadsonderzoek te kunnen starten ( needtoknow, in het model aangegeven met een *) en informatie die indien aanwezig - goed is om door te geven ( nicetoknow ). Overigens blokkeert het ontbreken van noodzakelijke informatie het verzoek niet: afhankelijk van de situatie kan de RvdK ook op basis van summiere informatie een Raadsonderzoek starten. 1. Feitelijke gegevens 1.1 Gegevens van de verzoeker* Datum indiening verzoek tot onderzoek: Organisatie melder: Naam verzoeker: Telefoonnummer: Relatie melder tot gezin: Om welke kinderen het gaat: Email verzoeker: 1.1 Gegevens van het kind Achternaam: Voornamen: Geslacht: Geboortedatum: Geboorteplaats: Burgerservicenummer: Nationaliteit: Verblijfsstatus: Telefoon kind (indien bekend): E-mail kind (indien bekend): Leefsituatie: Verblijfadres kind volgens GBA (straat, postcode, woonplaats): Feitelijke verblijfplaats van het kind (indien anders dan GBA), adres, postcode, woonplaats: Telefoon van degene bij wie het kind feitelijk woont: School of dagbesteding (naam en contactgegevens): 1.1 Gezag over het kind Gegevens van degene(n) met gezag over het kind Achternaam: Voornamen: Relatie tot het kind: Woonadres (straat, postcode, woonplaats, land) Telefoon: Email (indien bekend) Achternaam: Voornamen: Relatie tot het kind: Woonadres (straat, postcode, woonplaats, land) Telefoon: Email (indien bekend) Ouders (indien anders) Vader Achternaam: Voornamen: Woonadres (straat, postcode, woonplaats, land) Telefoon: Email (indien bekend) Moeder 16

Achternaam: Voornamen: Woonadres (straat, postcode, woonplaats, land) Telefoon: Email (indien bekend) 2. Redenen voor het verzoek tot Raadsonderzoek* Geef aan wat de reden is voor het verzoek tot Raadsonderzoek. Uit het verzoek moet in ieder geval uit feiten en omstandigheden concreet blijken waaruit de vermoedelijke bedreiging van de ontwikkeling van de minderjarige bestaat en welke veiligheidsrisico s dit met zich meebrengt. En welke hulpverlening volgens de verzoeker is aangewezenen waarom deze hulpverlening niet op vrijwillige basis mogelijk is of ontoereikend is om deze bedreiging af te wenden. 2.1 Beknopte gezinsbeschrijving Huidige gezins- en woonsituatie: Omgangsregeling: Beknopte beschrijving gezinsgeschiedenis (tijdlijn): Overige in het gezin wonende kinderen Andere gezinsleden in het gezin 2.2 Wat is er nu aan de hand? Huidige situatie: Actuele zorgpunten (bron): Actuele sterke punten (bron): Wat is de grootste zorg over dit kind als er niets verandert? Uitkomsten risicotaxatie: Welk instrument is gebruikt voor de risicotaxatie: Uitkomsten risicotaxatie: Welk instrument is gebruikt voor de risicotaxatie: Wat is de grootste zorg over dit kind als er niets verandert? 2.3 Beschikbare informatie Ontwikkeling kind Zorgpunten 1. Volgens jeugdige/ouder(s) 2. Volgens bron 3. Volgens melder Wat gaat er goed Volgens jeugdige/ouder(s) Volgens bron Volgens melder Opvoedingsomgeving/context Zorgpunten Volgens jeugdige/ouder(s) Volgens bron Volgens melder Wat gaat er goed Volgens jeugdige/ouder(s) Volgens bron Volgens melder Andere informatie over de ontwikkeling van het kind. Is er andere informatie over de ontwikkeling van het kind, die bij de bovenstaande aandachtspunten niet aan de orde is gekomen? 17