Onderbouwing van het Overstromingsrisicobeheerplan van de onbevaarbare waterlopen. Rapport R02: ORBP-analyse - West-Vlaanderen

Vergelijkbare documenten
Onderbouwing van het Overstromingsrisicobeheerplan van de onbevaarbare waterlopen. Rapport R03: ORBP-analyse - Vlaams-Brabant

Onderbouwing van het Overstromingsrisicobeheerplan van de onbevaarbare waterlopen. Rapport R01: ORBP-analyse - Oost-Vlaanderen

Meerlaagse Waterveiligheid Naar een duurzame vermindering van het overstromingsrisico DAG VAN DE RIVIERBEEK 28/11/16.

Ontwerp startbeslissing signaalgebied KOEVOET WINGENE

Meerlaagse Waterveiligheid: resultaten van de ORBP-studie. Kris Cauwenberghs verantwoordelijke dienst hoogwaterbeheer

De nieuwe visie van de Meerlaagse Waterveiligheid

Ontwerp startbeslissing signaalgebied KOULAAK HERENTALS

Ontwerp startbeslissing signaalgebied KERKEBERGEN KEERBERGEN

Ontwerp startbeslissing signaalgebied WOONGEBIED WEST IEPER

Ontwerp startbeslissing signaalgebied ZEGELSEM-PERLINKBEEK BRAKEL

Ontwerp startbeslissing signaalgebied SINT-PIETERSWIJK BRAKEL

Ontwerp startbeslissing signaalgebied SINT-PIETERSMOLENWIJK BRUGGE

Ontwerp startbeslissing signaalgebied DORMAALBEEK WALSBETS (SG_R3_DEM_17) LANDEN

Ontwerp startbeslissing signaalgebied MISPELAAR BRUGGE (ASSEBROEK)

Ontwerp startbeslissing signaalgebied KERKMEERS BRAKEL

Ontwerp startbeslissing signaalgebied SINT-TRUDOSTRAAT WEST BRUGGE (ASSEBROEK)

SIGNAALGEBIED INDUSTRIEGEBIED E17 DEERLIJK ANALYSE MOGELIJKE COMPENSATIE SEPTEMBER 2015 IN OPDRACHT VAN INTERCOMMUNALE LEIEDAL

Ontwerp startbeslissing signaalgebied WUG AFWAARTS NEDERBRAKEL - BREEVELD BRAKEL

Ontwerp startbeslissing signaalgebied WUG GEENHOFLOOP WUUSTWEZEL

Ontwerp startbeslissing signaalgebied SINT-CAMILLUSWIJK (SG_R3_GKA_04) GENT

Ontwerp startbeslissing signaalgebied HUTTEN N71 MOL

Ontwerp startbeslissing signaalgebied KORTENDAM-LANGENDAM (SG_R3_GKA_10) EVERGEM

Ontwerp startbeslissing signaalgebied HOEVE SINT-TRUDO BRUGGE (ASSEBROEK) & OOSTKAMP

Infovergadering Zoutleeuw. 10 november 2015

Ontwerp startbeslissing signaalgebied HEIKEN VORSELAAR

Ontwerp startbeslissing signaalgebied INDUSTRIEGEBIED HEULEBEEK - PIJPLAP WEVELGEM

Ontwerp startbeslissing signaalgebied IMMERZEELDREEF AALST

Startbeslissing signaalgebied WUG NEEROETEREN (SG_R3_MAA_02) MAASEIK

Ontwerp startbeslissing signaalgebied H. DE COENESTRAAT NEDERBRAKEL BRAKEL

Ontwerp startbeslissing signaalgebied HINDEPLAS (SG_R3_GKA_11) EVERGEM

Ontwerp startbeslissing signaalgebied CICINDRIA BEVINGEN (SG_R3_DEM_15) SINT-TRUIDEN

Toelichting modelleringstudies Zenne- Kanaal Brussel Charleroi. Fernando Pereira 15/04/2014 Brussel

Ontwerp startbeslissing signaalgebied RIVIERENWIJK (SG_R3_BPO_09) TORHOUT

Ontwerp startbeslissing signaalgebied ST.-GERTRUDIS LANGS DE ZEYB LANDEN

Ontwerp startbeslissing signaalgebied SCHILDEKENSSTRAAT (SG_R3_GKA_02) EVERGEM

Ontwerp startbeslissing signaalgebied ZEVENBORREBEEK (SG_R3_DIJ_09) BEERSEL

Ontwerp startbeslissing signaalgebied SIJSLOSTRAAT (SG_R3_BPO_06) OOSTKAMP

Ontwerp startbeslissing signaalgebied DILLELAAN (SG_R3_NET_15) RANST

Ontwerp startbeslissing signaalgebied HOOIMANSTRAAT (SG_R3_GKA_14) SINT-NIKLAAS

Ontwerp startbeslissing signaalgebied ASSENEDE, NOORDSTRAAT (SG_R3_GKA_07)

Ontwerp startbeslissing signaalgebied CAMPUS DIEPENBEEK DIEPENBEEK, HASSELT

Ontwerp startbeslissing signaalgebied MEERHEIDE (SG_R3_NET_18) ZOERSEL

Ontwerp startbeslissing signaalgebied WUG MUNSTERBILZEN (SG_R3_DEM_04) BILZEN

Startbeslissing signaalgebied LUYCKVOORTSEBEEK (SG_R3_MAA_03) BRECHT

Ontwerp startbeslissing signaalgebied LAARBEEK VERBRANDENDIJK ZWIJNDRECHT

Info-sessie VLAGG-project. Vlaamse Afstromingsgevoelige Gebieden

Ontwerp startbeslissing signaalgebied PALINGSGATSTRAAT (SG_R3_GKA_13) SINT-NIKLAAS

Ontwerp startbeslissing signaalgebied WUG AVERBODE SCHERPENHEUVEL-ZICHEM

Ontwerp startbeslissing signaalgebied ASSENEDE, PRINS BOUDEWIJNLAAN (SG_R3_GKA_09)

Ontwerp startbeslissing signaalgebied DORPSBEEK DOOR VELM (SG_R3_DEM_09) SINT-TRUIDEN

Ontwerp startbeslissing signaalgebied WUG MOORSELE - HEULEBEEK WEVELGEM

waterveiligheid ORBP IJZER Studiedag Departement Omgeving 09/10/2017 Micheline Gruwé (W&Z)

Ontwerp startbeslissing signaalgebied KANADABOS (SG_R3_BES_28) SINT-AMANDS, PUURS

Ontwerp startbeslissing signaalgebied BEGGELBEEK-EMBLEM (SG_R3_NET_13) RANST

Studiedag Infiltratie 15-16/06/2017

Ontwerp startbeslissing signaalgebied ZIEKELINGENSTRAAT (SG_R3_DIJ_08) LEUVEN

Ontwerp startbeslissing signaalgebied GOMPELBAAN (SG_R3_NET_44) MOL

Ontwerp startbeslissing signaalgebied MELSTERBEEK CENTRUM AALST (SINT-TRUIDEN) (SG_R3_DEM_16) SINT-TRUIDEN

Ontwerp startbeslissing signaalgebied ETIKHOVE NEDERAALBEEK AFWAARTS OG EN WOONUITBREIDINGSGEBIED MAARKEDAL

Ontwerp startbeslissing signaalgebied WUG DE SLOGEN BOLDERBERG (SG_R3_DEM_12) HEUSDEN-ZOLDER

Hooglede-Gits Hoogwater eind juli 2014 Kartering wateroverlast

Droogterapport 26 juli 2017

Info-sessie VLAGG-project. Vlaamse Afstromingsgevoelige Gebieden

Ontwerp startbeslissing signaalgebied LOT-HUIZINGEN (SG_R3_DIJ_01) BEERSEL

Ontwerp startbeslissing signaalgebied DE ZETTEN SCHILDE

DE VLAAMSE MINISTER VAN MOBILITEIT, OPENBARE WERKEN, VLAAMSE RAND, TOERISME EN DIERENWELZIJN DE VLAAMSE MINISTER VAN OMGEVING, NATUUR EN LANDBOUW

Ontwerp startbeslissing signaalgebied ZELZATE, BEDRIJVENZONE KARNEMELKPOLDER (SG_R3_GKA_12)

Ontwerp startbeslissing signaalgebied VALLEI BABBELSEBEEK (SG_R3_NET_05) KONTICH

Ontwerp startbeslissing signaalgebied SCHOON SCHIJN ZWARTE BEEK ANTWERPEN, KAPELLEN

Ontwerp startbeslissing signaalgebied BLOEMENDAAL (SG_R3_DEM_01) HALEN

Ontwerp startbeslissing signaalgebied SPORTTERREIN ROLLEGEM (SG_R3_BOS_03) KORTRIJK

Toestand van het watersysteem januari 2019

Infovergadering ontwerp overstromingszone Schoon Schijn (Kaartsebeek) te Kapellen en Brasschaat. 19 januari 2012

Ontwerp startbeslissing signaalgebied KLEINE STRUISBEEK KLEINE DOORNSTRAAT ANTWERPEN

Ontwerp startbeslissing signaalgebied PUTTE BEEMDEN (SCHRIEK) (SG_R3_DIJ_04) HEIST-OP-DEN-BERG

Ontwerp startbeslissing signaalgebied APPENSVOORDE ( KASTEELDREEF NOENSEWEGEL) (SG_R3_GKA_08) LOVENDEGEM

Zonnebeke Hoogwater eind juli 2014 Kartering wateroverlast

Kampveld waterbeheersings- en rioleringswerken Infoavond - 18 februari 2019

Ontwerp startbeslissing signaalgebied LAAR (SG_R3_BES_18) RANST

Ontwerp startbeslissing signaalgebied KLEINE MOLENBEEK HOF TER BOLLEN PUURS

Ontwerp startbeslissing signaalgebied VONDERSBROEK NEERPELT, OVERPELT

Ontwerp startbeslissing signaalgebied KANGIETER (SG_R3_NET_34) HULSHOUT

Ontwerp startbeslissing signaalgebied WOONPARK TILLEGHEM (SG_R3_BPO_01) BRUGGE

Ontwerp startbeslissing signaalgebied DE GAVERS GERAARDSBERGEN

Ontwerp startbeslissing signaalgebied OUDE NETEARM (SG_R3_NET_10) LIER

Onderbouwing van het Overstromingsrisicobeheerplan van de onbevaarbare waterlopen. ORBP-analyse Basisrapport

Ontwerp startbeslissing signaalgebied KAATSBEEK ZUID (SG_R3_DEM_14) BILZEN, GENK

Ontwerp startbeslissing signaalgebied ASSENEDE, KASTEEL TER LEIEN (SG_R3_GKA_06)

De Kaartse Beek een nieuwe visie i.f.v. integraal waterbeheer

Ontwerp startbeslissing signaalgebied RECREATIEGEBIED VIVERSEL (SG_R3_DEM_03) HEUSDEN-ZOLDER

Ontwerp startbeslissing signaalgebied RASHOEVE HEIST-OP-DEN-BERG

Ontwerp startbeslissing signaalgebied HAL/BERKENBOS (SG_R3_DEM_19) HEUSDEN-ZOLDER

Ontwerp startbeslissing signaalgebied OOSTDIJK ZUID MOERBRUGGE (SG_R3_BPO_03) OOSTKAMP

Ontwerp startbeslissing signaalgebied OUDE NETE - MOLDERDIJK (SG_R3_NET_43) MOL

Water en natuur: complexe uitdaging in een versnipperd landschap. Koen Martens, VMM AOW met input van vele collega s

Methodologische fiche

Overstromingsrisicobeheerplannen in Vlaanderen

Ontwerp startbeslissing signaalgebied DELFOSSESTRAAT (SG_R3_BOS_05) RONSE

Ontwerp startbeslissing signaalgebied SCHAPENDRIES EN NONNEMOLEN OUDENAARDE

Ontwerp startbeslissing signaalgebied RONSE DEURNEMEERS (SG_R3_BOS_09) RONSE

Transcriptie:

Onderbouwing van het Overstromingsrisicobeheerplan van de onbevaarbare waterlopen Rapport R02: ORBP-analyse - West-Vlaanderen

DOCUMENTBESCHRIJVING TITEL Onderbouwing van het Overstromingsrisicobeheerplan van de onbevaarbare waterlopen. ORBP-analyse West-Vlaanderen SAMENSTELLERS Afdeling Operationeel Waterbeheer, VMM Dienst Hoogwaterbeheer in samenwerking met IMDC INHOUD Dit rapport behandelt de studieresultaten van de ORBP-analyses voor de modelgebieden Rivierbeek, Kerkebeek, Heidebeek, Poperingevaart, Kemmelbeek, Ieperlee, Martjesvaart, Blankaart, Handzamevaart en Heulebeek. De ORBP-analyse laat toe om op uniforme wijze een grote set aan maatregelen af te wegen voor verschillende risico s met oog voor kostenefficiëntie. De maatregelensets zijn samengesteld uit maatregelen van de 3P s: protectie, preventie en paraatheid. WIJZE VAN REFEREREN VMM (2014), Onderbouwing van het Overstromingsrisicobeheerplan van de onbevaarbare waterlopen. ORBP-analyse West-Vlaanderen VERANTWOORDELIJKE UITGEVER Katrien Smet, Vlaamse Milieumaatschappij VRAGEN IN VERBAND MET DIT RAPPORT Vlaamse Milieumaatschappij A. Van de Maelestraat 96 9320 Erembodegem Tel.: 053 72 62 10 Fax: 053 71 10 78 info@vmm.be DEPOTNUMMER D/2014/6871/016

Rapport R02: ORBP-analyse - West-Vlaanderen Onderbouwing van het Overstromingsrisicobeheerplan van de onbevaarbare waterlopen Rapport R02: ORBP-analyse - West-Vlaanderen

4

Inhoudsopgave 1. INLEIDING...11 1.1. De opdracht...11 1.2. Doelstelling...11 1.3. Over dit rapport...12 2. RIVIERBEEK... 13 2.1. Beschrijving modelgebied... 13 2.1.1. Algemene kenmerken...13 2.1.2. Historische knelpunten...15 2.2. Scenariogenerator...17 2.2.1. Maatregelen...17 1) Paraatheid...17 2) Preventie...17 3) Protectie...17 2.2.2. Kosten...25 1) Paraatheid...25 2) Preventie...25 3) Protectie... 26 2.2.3. Berekeningen...32 2.3. Resultaten...33 2.3.1. Protectie...33 2.3.2. Afweging...35 2.3.3. Situering risico 2050...39 1) Economisch risico.....39 2) P@R... 41 3. KERKEBEEK... 43 3.1. Beschrijving modelgebied... 43 3.1.1. Algemene kenmerken...43 3.1.2. Historische knelpunten... 45 3.2. Scenariogenerator...46 3.2.1. Maatregelen...46 1) Paraatheid...46 2) Preventie...46 3) Protectie...46 3.2.2. Kosten... 54 1) Paraatheid... 54 2) Preventie...55 3) Protectie... 56 3.2.3. Berekeningen...60 Inhoudsopgave 5

3.3. Resultaten... 62 3.3.1. Protectie... 62 3.3.2. Afweging... 65 3.3.3. Situering risico 2050...69 1) Economisch risico...70 2) P@R... 71 4. HEIDEBEEK...73 4.1. Beschrijving modelgebied...73 4.1.1. Algemene kenmerken...73 4.1.2. Historische knelpunten...74 4.2. Scenariogenerator...74 4.2.1. Maatregelen...74 1) Paraatheid...74 2) Preventie...74 3) Protectie...74 4.2.2. Kosten...77 1) Paraatheid...77 2) Preventie... 78 3) Protectie... 79 4.2.3. Berekeningen...80 4.3. Resultaten...80 4.3.1. Protectie...80 4.3.2. Afweging... 81 4.3.3. Situering risico 2050... 85 5. POPERINGEVAART... 87 5.1. Beschrijving modelgebied... 87 5.1.1. Algemene kenmerken... 87 5.1.2. Historische knelpunten...89 5.2. Scenariogenerator...91 5.2.1. Maatregelen... 91 1) Paraatheid... 91 2) Preventie... 91 3) Protectie... 91 5.2.2. Kosten... 97 1) Paraatheid... 97 2) Preventie...98 3) Protectie...98 5.2.3. Berekeningen...102 5.3. Resultaten... 104 5.3.1. Protectie... 104 5.3.2. Afweging...105 5.3.3. Situering risico 2050...110 1) Economisch risico...111 2) P@R...111 6. KEMMELBEEK...113 6.1. Beschrijving modelgebied...113 6.1.1. Algemene kenmerken...113 6.1.2. Historische knelpunten...114 6

6.2. Scenariogenerator...115 6.2.1. Maatregelen...115 1) Paraatheid...115 2) Preventie...115 3) Protectie...115 6.2.2. Kosten...121 1) Paraatheid...121 2) Preventie...121 3) Protectie...122 6.2.3. Berekeningen...124 6.3. Resultaten...125 6.3.1. Protectie...125 6.3.2. Afweging...126 6.3.3. Situering risico 2050...130 1) Economisch risico...131 2) P@R... 132 7. IEPERLEE... 133 7.1. Beschrijving modelgebied... 133 7.1.1. Algemene kenmerken...133 7.1.2. Historische knelpunten...134 7.2. Scenariogenerator... 135 7.2.1. Maatregelen... 135 1) Paraatheid... 135 2) Preventie... 135 3) Protectie... 135 7.2.2. Kosten...138 1) Paraatheid...138 2) Preventie...138 3) Protectie...139 7.2.3. Berekeningen...139 7.3. Resultaten... 140 7.3.1. Protectie... 140 7.3.2. Afweging...141 7.3.3. Situering risico 2050...145 1) Economisch risico...145 2) P@R...146 8. MARTJESVAART...147 8.1. Beschrijving modelgebied...147 8.1.1. Algemene kenmerken...147 8.1.2. Historische knelpunten...148 8.2. Scenariogenerator... 148 8.2.1. Maatregelen...148 1) Paraatheid...148 2) Preventie...148 3) Protectie...148 8.2.2. Kosten...148 1) Paraatheid...148 2) Preventie...149 Inhoudsopgave 7

3) Protectie...150 8.2.3. Berekeningen...150 8.3. Resultaten...150 8.3.1. Protectie...150 8.3.2. Afweging...150 8.3.3. Situering risico 2050...154 1) Economisch risico...154 2) P@R...155 9. BLANKAART...157 9.1. Beschrijving modelgebied...157 9.1.1. Algemene kenmerken... 157 9.1.2. Historische knelpunten...158 9.2. Scenariogenerator...159 9.2.1. Maatregelen...159 1) Paraatheid...159 2) Preventie...159 3) Protectie...159 9.2.2. Kosten...161 1) Paraatheid...161 2) Preventie...161 3) Protectie...162 9.2.3. Berekeningen...162 9.3. Resultaten...163 9.3.1. Protectie...163 9.3.2. Afweging...164 9.3.3. Situering risico 2050...168 1) Economisch risico...169 2) P@R...169 10. HANDZAMEVAART... 171 10.1. Beschrijving Modelgebied... 171 10.1.1. Algemene kenmerken...171 10.1.2. Historische knelpunten... 172 10.2. Scenariogenerator...173 10.2.1. Maatregelen... 173 1) Paraatheid... 173 2) Preventie... 173 3) Protectie... 173 10.2.2. Kosten...176 1) Paraatheid...176 2) Preventie...177 3) Protectie...178 10.2.3. Berekeningen...179 10.3. Resultaten...179 10.3.1. Protectie...179 10.3.2. Afweging... 180 10.3.3. Situering risico 2050...185 1) Economisch risico...185 2) P@R...186 8

11. HEULEBEEK...187 11.1. Beschrijving Modelgebied...187 11.1.1. Algemene kenmerken... 187 11.1.2. Historische knelpunten...188 11.2. Scenariogenerator... 190 11.2.1. Maatregelen... 190 1) Paraatheid... 190 2) Preventie... 190 3) Protectie... 190 11.2.2. Kosten...199 1) Paraatheid...199 2) Preventie...200 3) Protectie...201 10.2.3. Berekeningen... 204 11.3. Resultaten...206 11.3.1. Protectie... 206 11.3.2. Afweging...207 11.3.3. Situering risico 2050...211 1) Economisch risico...211 2) P@R...212 12. TERMINOLOGIE...215 13. REFERENTIES...217 Inhoudsopgave 9

10

1. Inleiding 1.1. De opdracht De VMM is sinds 2006 ook bevoegd geworden voor het beheer van onbevaarbare waterlopen van 1 categorie. De vele verantwoordelijkheden die dit impliceert, gaan van het beheren en onderhouden van onze 1400 km waterlopen, het bouwen en renoveren van allerhande infrastructuurwerken tot het operationeel en beleidsmatig onderzoek van de overstromingsproblematiek. Op 23 oktober 2007 werd de richtlijn 2007/60/EG van het Europees Parlement en de Raad aangenomen over de beoordeling en het beheer van overstromingsrisico s, ook wel de Overstromingsrichtlijn (ORL) genoemd. Deze richtlijn verplicht de lidstaten tot het opstellen van overstromingsgevaarkaarten en overstromingsrisicokaarten tegen eind 2013 en overstromingsrisicobeheerplannen tegen eind 2015. Deze laatste bevatten de maatregelen ter vermindering van de potentiële negatieve gevolgen van overstromingen voor de gezondheid van de mens, het milieu, het culturele erfgoed en de economische bedrijvigheid. Niet alleen omdat vanuit de Europese Overstromingsrichtlijn ons een aantal verplichtingen worden opgelegd, maar bovenal om de contouren en de weg naar een waterveiliger Vlaanderen helder te krijgen, schreef de VMM in 2008 een opdracht uit die werk maakt van nieuwe overstromingsgevaar- en overstromingsrisicokaarten en een afwegingskader voor maatregelen en acties. Deze opdracht werd op 17 maart 2009 gegund aan IMDC nv. Het uitgewerkte afwegingskader is gebaseerd op een risicomethodiek waarbij zowel de kans als de gevolgschade van overstromingen wordt in rekening gebracht. Er wordt rekening gehouden met autonome ontwikkelingen tot 2050 inzake klimaat- en landgebruiksveranderingen. Via kosten-batenanalyses wordt gezocht naar de meest optimale maatregelenset qua protectie, preventie en paraatheid. Concreet worden binnen het project voor 47 deelstroomgebieden of 1388 km onbevaarbare waterlopen naar oplossingen gezocht. De uitgewerkte methodiek blijkt een krachtig instrument om gericht keuzes te maken in het overstromingsrisicobeheer en de impact van die keuzes te kennen. Dit deelrapport maakt deel uit van een reeks rapporten die samen de volledige opdracht beschrijven. Het basisrapport (R00) is een syntheserapport van de volledige studie. De deelrapporten beschrijven de ORBP-analyses en resultaten per buitendienst van de VMM en per modelgebied. 1.2. Doelstelling Het doel van de opdracht is beleidsondersteunend. De aangereikte resultaten uit deze studie zullen het beleid toelaten wetenschappelijk en maatschappelijk gefundeerde keuzes te maken m.b.t. het overstromingsrisicobeheer in de Vlaamse stroomgebieden van eerste categorie. Aan de hand van de beschreven criteria en resultaten kan het beleid een bepaalde beleidstrategie aannemen, die op haar beurt adviserend en sturend kan optreden voor andere beleidsinstrumenten. De resultaten van de studie leveren geen concrete (gedetailleerde) uitvoeringsplannen maar zijn vooral richtinggevend. De resultaten zullen dienen als een wetenschappelijk onderbouwde vertrekbasis om de acties via een lokaal project en in samenspraak met lokale besturen en belanghebbenden, verder uit te werken en te verfijnen en/of te selecteren. 1. Inleiding 11

1.3. Over dit rapport Dit rapport beschrijft de ORBP-analyses voor de modelgebieden van de buitendienst Oost-Vlaanderen van VMM in de opdracht Onderbouwing van het Overstromingsrisicobeheerplan voor de onbevaarbare waterlopen. 12

2. Rivierbeek 2.1. Beschrijving modelgebied 2.1.1. Algemene kenmerken Het stroomgebied van de Rivierbeek is centraal gelegen in de provincie West-Vlaanderen, ten zuiden van Brugge. Hydrografisch gezien behoort het stroomgebied van de Rivierbeek tot het bekken van de Brugse Polders. Het stroomgebied bevindt zich nagenoeg volledig op het grondgebied van de fusiegemeente Oostkamp, met als belangrijkste deelgemeentes Ruddervoorde, Waardamme, Hertsberge en Oostkamp. Ten noordoosten van het centrum van Oostkamp mondt de Rivierbeek uit in het kanaal Gent-Oostende. Het stroomgebied heeft een oppervlakte van 147.7 km². Het modelgebied van de Rivierbeek wordt weergegeven in figuur 2-1. In het model van de Rivierbeek is een aantal zijlopen opgenomen. In de bovenloop van de Rivierbeek, Velddambeek genoemd, mondt de Ringbeek uit. Afwaarts van Ruddervoorde wordt de naam Rivierbeek gebruikt. Ter hoogte van Nieuwenhovebos, opwaarts van de autosnelweg E40, vloeit de Rivierbeek samen met de Hertsbergebeek. De Poverbeek vloeit ter hoogte van Hertsberge samen met de Hertsbergebeek. Er is één GOG aanwezig in het modelgebied, meer bepaald langs de Ringbeek aan de Polderstraat te Ruddervoorde. 2. Rivierbeek 13

Figuur 2-1: Het modelgebied van de Rivierbeek met aanduiding van de gemodelleerde waterlopen, overstromende gebieden en het GOG Ringbeek Model Rivier Overstromend gebied GOG Waterlopen Bevaarbaar 1 ste categorie 2 de categorie 3 de categorie Niet geklasseerd 14

2.1.2. Historische knelpunten In het modelgebied van de Rivierbeek treden op meerdere plaatsen overstromingen op. De problematiek beperkt zich niet tot de beperkte overstromingen in november 2010 waarbij slechts een aantal straten en een bedrijf (figuur 2-2) te Ruddervoorde (VMM, 2011b) wateroverlast hadden. De belangrijkste knelpuntlocaties met betrekking tot overstromingen zijn: Rivierbeek: - de Stationsstraat te Oostkamp - de woonwijk tussen de E40 en de Hertsbergsestraat Velddambeek: - de Sijslostraat en de Kanunnik Andriesstraat te Ruddervoorde - de Vrijgeweidestraat te Baliebrugge Ringbeek: de Vrijlatenstraat en de Polderstraat te Baliebrugge Hertsbergebeek: - het Industrieterrein Kampveld - de Sterredreef te Hertsberge Na de overstromingen van juli 2005 werden maatregelen getroffen om de bedreigde gebieden meer bescherming te bieden. Hiertoe werden dijken geoptimaliseerd ter hoogte van het industrieterrein Kampveld te Oostkamp (figuur 2-3) en nabij de woonwijk aan de Sijslostraat te Ruddervoorde. Door het Provinciebestuur West-Vlaanderen werd ook een GOG ingeplant op de Ringbeek, stroomopwaarts van de Polderstraat te Ruddervoorde. Figuur 2-2: Overstroming ter hoogte van een verfbedrijf op de linkeroever stroomopwaarts de Sijslostraat in het modelgebied van de Rivierbeek in juli 2005 (bron VMM) 2. Rivierbeek 15

Figuur 2-3: Overstroming in de Papenvijverstraat op de linkeroever van de Hertsbergebeek ter hoogte van het industrieterrein Kampveld in het modelgebied van de Rivierbeek (bron VMM) 16

2.2. Scenariogenerator 2.2.1. Maatregelen 1) Paraatheid De PP-maatregelen worden toegepast zoals beschreven in het Basisrapport ORBP (rapport R00). In het modelgebied van de Rivierbeek wordt eind 2013 een waarschuwingssysteem operationeel. 2) Preventie De PV-maatregelen worden toegepast zoals beschreven in het Basisrapport ORBP (rapport R00). 3) Protectie Op 05/05/2011 werd een workshop georganiseerd met de waterbeheerder en het studieteam met het oog op een optimale kennisoverdracht m.b.t. het beheer van het waterafvoersysteem in de verschillende buitendiensten van VMM. Het verslag van de workshop (IMDC, 2011) geeft de besproken opties weer met betrekking tot de beheersing van het overstromingsrisico. Hierbij ging het in de eerste plaats om waterbeheermaatregelen die binnen de fysisch realistische mogelijkheden van het stroomgebied liggen. De maatregelen zijn opgedeeld in een aantal types: GOG: Door het aanleggen of uitbreiden van één of meerdere gecontroleerde overstromingsgebied(en) (GOG) wordt de actieve berging in het modelgebied verhoogd. Dijk: Door het aanleggen van dijken worden bestaande gebouwen gevrijwaard van kritieke overstromingen. Kunstwerk: Door het aanleggen of aanpassen van kunstwerken wordt de afvoer verbeterd. De optimalisatie van de sturing van de bestaande waterbeheersingsinfrastructuur wordt echter buiten beschouwing gelaten. Deze ingreep brengt geen investeringskosten met zich. Daardoor is een kosten-batenanalyse weinig zinvol. Herinrichting: Een herinrichting wordt opgevat als een combinatie van de bovenstaande maatregelen. Een voorbeeld is een herprofilering van de waterloop tezamen met de aanpassing van de eventuele kunstwerken voor een verbeterde afvoer. Veel herinrichtingen zijn echter in de eerste plaats gericht op het verhogen van de natuurlijkheid van het watersysteem. De te verwachten impact op het overstromingsrisico is daardoor veelal beperkt of sterk afhankelijk van de modelaannames. Voorbeelden zijn het hermeanderen en het verruwen van de waterloop. Deze worden buiten beschouwing gelaten. In figuur 2-4 wordt een overzicht per type gegeven van de PT-maatregelen voorgesteld voor de ORBP-analyse van het modelgebied van de Rivierbeek. Er wordt aangeduid welke maatregelen op basis van de bespreking beschouwd en niet beschouwd worden. Verder wordt aangeduid welke maatregelen zich buiten het modelgebied bevinden en welke maatregelen beschouwd worden als beslist beleid. Beslistbeleidsmaatregelen worden opgenomen in het model als een nieuwe bestaande toestand. In de ORBP-analyse worden alternatieven vergeleken met deze nieuwe bestaande toestand. 2. Rivierbeek 17

Figuur 2-4: De PT-maatregelen voorgesteld voor de ORBP-analyse van het modelgebied van de Rivierbeek per type met aanduiding van de beschouwde (zwart) en niet beschouwde maatregelen (grijs) en de maatregelen buiten het modelgebied (gestreepte omranding) en de beslistbeleidsmaatregelen (grijze achtergrond) De herinrichtingsmaatregelen hermeandering Hogestraat en gedifferentieerd maaibeheer zijn om de hoger aangehaalde redenen niet verder beschouwd in de ORBP-analyse. Onderstaand worden de weerhouden PT-maatregelen geëvalueerd wat betreft de aanwezige knelpunten en de mogelijkheden en beperkingen om op deze knelpunten in te grijpen. Voor het modelgebied van de Rivierbeek zijn 4 locaties weerhouden voor bijkomende GOG s. Het gaat om de sites Poverbeek, Hertsbergebeek, Velddambeek en Rivierbeek. In figuur 2-5 worden de locaties gesitueerd in het modelgebied. Figuur 2-5: Situering van de mogelijke locaties voor GOG s in het modelgebied van de Rivierbeek 18

GOG Poverbeek De locatie voor het GOG Poverbeek is gesitueerd op de Poverbeek ten westen van de Scharestraat te Ruddervoorde en nabij de opwaartse rand van het model. Het huidige landgebruik binnen de GOG-locatie bestaat voornamelijk uit weiland. Door middel van een knijpconstructie wordt de doorvoer beperkt en overtollig water geborgen achter een dwarsdijk. Het GOG dient bij te dragen tot de vermindering van het overstromingsrisico ter hoogte van de het industrieterrein Kampveld. In het industrieterrein, gelegen langs de linkeroever van de Hertsbergebeek, worden bij het gemiddelde klimaatscenario kritieke overstromingen gesimuleerd vanaf een terugkeerperiode van 50 jaar. De voorziene dwarsdijken beschermen ook de drie hoeves op linker- en rechteroever net opwaarts gelegen van de Scharestraat te Ruddervoorde. Het maximale vulpeil wordt gekozen zodat het wachtbekken een significant bufferend vermogen heeft zonder dat er extra bedijkingen voorzien moeten worden rond de opwaarts gelegen bebouwing. Figuur 2-6 geeft een detailweergave van de GOG-locatie en de aan te leggen dijklichamen. Figuur 2-6: Situering van het GOG Poverbeek in het modelgebied van de Rivierbeek ten oosten van Ruddervoorde 2. Rivierbeek 19

GOG Hertsbergebeek De locatie voor het GOG Hertsbergebeek is gesitueerd op de Hertsbergebeek stroomopwaarts de Proostdijstraat te Hertsberge en eveneens gelegen nabij de opwaartse rand van het model. Het huidige landgebruik binnen de GOG-locatie bestaat voornamelijk uit akker- en weiland. Door middel van een knijpconstructie wordt de doorvoer beperkt en overtollig water geborgen achter een dwarsdijk. Het GOG dient evenals het GOG Poverbeek (zie hoger) bij te dragen tot de vermindering van het overstromingsrisico ter hoogte van de het industrieterrein Kampveld. Naast de dwarsdijken opwaarts de Proosdijstraat zijn nog extra bedijkingswerken nodig. Een dijklichaam is nodig ter bescherming van de woningen gelegen langs de Kraaiveldstraat en vanaf een vulpeil van 13.4 mtaw dienen ook enkele gebouwen in de Hertsbergeveldstraat beschermd te worden. Beide straten lopen van noord naar zuid door het gebied. Figuur 2-7 geeft een detailweergave van de GOG-locatie en de aan te leggen dijklichamen. Figuur 2-7: Situering van het GOG Hertsbergebeek in het modelgebied van de Rivierbeek te Hertsberge met aanduiding van de aan te leggen dijken (dikke rode lijn) 20

GOG Velddambeek De locatie voor het GOG Velddambeek is gesitueerd op de Velddambeek stroomopwaarts van Ruddervoorde en ten westen van de Hogestraat. Het huidige landgebruik binnen de GOG-locatie bestaat uit akker- en weiland. Door middel van een knijpconstructie wordt de doorvoer beperkt en overtollig water geborgen achter een dwarsdijk. Het GOG dient bij te dragen tot de vermindering van het overstromingsrisico ter hoogte van de woonkern van Ruddervoorde. Onder andere in de Sijslostraat en in de Kanunnik Andriesstraat in het centrum van Ruddervoorde worden in de simulaties woningen bedreigd vanaf een terugkeerperiode van 25 à 50 jaar. In de Hogestraat, opwaarts van het centrum van Ruddervoorde, komen op rechteroever de gebouwen van een bedrijf in gevaar reeds bij de laagste terugkeerperioden. Eveneens bij de lage terugkeerperioden wordt het verfbedrijf op de linkeroever stroomopwaarts de Sijslostraat bedreigd. De voorziene dwarsdijken beschermen ook de gebouwen op rechteroever net opwaarts van de Hogestraat te Ruddervoorde. Het maximale vulpeil wordt gekozen zodat het wachtbekken een significant bufferend vermogen heeft en er geen extra bedijkingen voorzien moeten worden rond de opwaarts gelegen bebouwing van de Vrijgeweidestraat te Ruddervoorde. Figuur 2-8 geeft een detailweergave van de GOG-locatie en de aan te leggen dijklichamen. Figuur 2-8: Situering van het GOG Velddambeek in het modelgebied van de Rivierbeek ten zuidwesten van Ruddervoorde met aanduiding van de aan te leggen dijken (dikke rode lijn) 2. Rivierbeek 21

GOG Rivierbeek De locatie voor het GOG Rivierbeek is gelegen ter hoogte van de samenvloeiing van de Rivierbeek en de Hertsbergebeek stroomopwaarts de Hertsbergestraat en Oostkamp. Het huidige landgebruik binnen de GOG-locatie bestaat uit akkerland, weiland en bos. Door middel van een knijpconstructie wordt de doorvoer beperkt en overtollig water geborgen achter een dwarsdijk. Het GOG dient gelijkaardig aan de GOG s Poverbeek en Hertsbergebeek (zie hoger) bij te dragen tot de vermindering van het overstromingsrisico in de wijk Erkegem en de Stationsstraat te Oostkamp. De nodige dwarsdijken worden voorzien opwaarts van de Hertsbergestraat en beschermen daarbij ook de wijk Erkegem. Het maximale vulpeil wordt gekozen zodat de opstuwing op de Hertsbergebeek geen extra overstromingen veroorzaakt ter hoogte van industrieterrein Kampveld. Figuur 2-9 geeft een situering van het GOG en de aan te leggen dijklichamen. Figuur 2-9: Situering van het GOG Rivierbeek in het modelgebied van de Rivierbeek ten zuiden van Oostkamp met aanduiding van de aan te leggen dijken (dikke rode lijn) 22

Dijk Sijslostraat Ruddervoorde Voor de opvulling van het woongebied op de rechteroever van de Rivierbeek ten zuiden van de Sijslostraat en de Kanunnik Andriesstraat te Ruddervoorde zijn inrichtingsvoorwaarden opgelegd aan de verkavelaar. Zo wordt het bouwterrein opgehoogd tot 13.6 mtaw zoals weergegeven in figuur 2-10. De ophoging verhindert overstroming in de bovenvermelde straten. Tevens wordt langs de ophoging een bufferzone afgegraven. De voorwaarden zijn recentelijk nog aangepast, maar zonder impact op de resultaten. Verder worden de laagste punten van een bestaande dijk op de rechteroever ten noorden van de Sijslostraat plaatselijk verhoogd tot 13.3 mtaw. Figuur 2-10: Situering van de omgeving van de Sijslostraat te Ruddervoorde met aanduiding van de op te hogen (geel vlak) en af te graven (groen vlak) zones van de verkaveling en de plaatselijk op te hogen dijk (rode lijn) in het modelgebied van de Rivierbeek Dijk industrieterrein Kampveld Zoals aangehaald in 2.1.2 heeft het industrieterrein Kampveld ten zuiden van Oostkamp in het recente verleden te kampen gehad met wateroverlast. De maatregelen die door VMM voorzien worden voor een betere bescherming van het gebied zijn enerzijds het verlagen van de dijk langs de Kampveldstraat met 0.4 m omdat deze in de huidige toestand zorgt voor opstuwing. Tegelijkertijd wordt een deel van de straat in het verlengde van de dijk opgehoogd tot ongeveer 9.1 mtaw. Anderzijds worden de laagste punten van de meest stroomopwaarts gelegen dijkjes langs de Papenvijverstraat verhoogd tot 10.3 mtaw. Het traject van de aan te passen dijken is weergegeven op figuur 2-11. 2. Rivierbeek 23

Figuur 2-11: Situering van de (deels) op te hogen dijken (rode lijnen) ter hoogte van de Papenvijverstraat (zuidelijk) en langs de Kampveldstraat (noordelijk) en de te verlagen dijk (groene lijn) langs de Kampveldstraat in het stroomgebied van de Rivierbeek Dijk Stationsstraat Oostkamp Om de woningen in de omgeving van de Stationsstraat te Oostkamp te beschermen tegen wateroverlast worden de dijken in de omgeving aangepast zoals weergegeven wordt In figuur 2-12. De bestaande dijk langsheen de Rivierbeek wordt verwijderd en vervangen door de oeverhoogte op basis van het Digitaal Hoogtemodel Vlaanderen. Een nieuwe dijk wordt voorzien met als laagste punt 7.6 mtaw en een oriëntatie loodrecht op de Rivierbeek. Figuur 2-12: Situering van de (deels) op te hogen dijken (rode lijnen) en (deels) te verlagen dijk (groene lijn) ter hoogte van de Stationsstraat te Oostkamp in het modelgebied van de Rivierbeek 24

2.2.2. Kosten 1) Paraatheid De kosten worden berekend zoals beschreven in het Basisrapport ORBP (rapport R00). Met een totale gemodelleerde lengte van 26 km komt dit voor het modelgebied van de Rivierbeek overeen met een kost van 4 538 EUR/jaar. Tabel 2-1 geeft per terugkeerperiode een overzicht van het aantal bedreigde huizen en industriële gebouwen en het aantal benodigde zandzakken in 2050. Het aantal bedreigde huizen wordt bepaald als de overstroomde oppervlakte residentieel gebied gedeeld door een grondoppervlakte van 100 m². Voor industriële gebouwen wordt een grondoppervlakte van 1000 m² toegepast (zie Basisrapport ORBP; rapport R00). De totale beschermingskost wordt berekend aan de hand van de risicoformule (zie Basisrapport van het OverstromingsGevaar- en Risico; rapport R20) en komt overeen met 11 254 EUR/jaar. De kosten van PP-maatregelen worden herberekend bij de combinatie met PV-maatregelen. Er worden geen kosten voor zandzakken meer voorzien voor woningen die reeds beschermd zijn door PV-maatregelen. Tabel 2-1: Overzicht van de kostprijs voor het aanmaken en verdelen van zandzakken in het modelgebied van de Rivierbeek in 2050 Terugkeerperiode [jaar] 1 2 5 10 25 50 100 huizen # [-] 113 157 197 241 289 342 418 # zandzakken [-] 7 684 10 676 13 396 16 388 19 652 23 256 28 424 industriële gebouwen # [-] 0 0 0 0 0 1 1 # zandzakken [-] 0 0 0 0 0 384 384 Totale kost [10³EUR] 7.7 10.7 13.5 16.5 19.8 23.5 28.8 2) Preventie De kostprijs voor het toepassen van PV-maatregelen is bepaald zoals beschreven in het Basisrapport ORBP (rapport R00). Tabel 2-2 geeft een overzicht van het bepalen van de kostprijs voor resiliënt bouwen en verbouwen in het modelgebied van de Rivierbeek binnen contouren met verschillende terugkeerperioden van overstromen. In het modelgebied van de Rivierbeek is de oppervlakte van residentiële gebouwen die in 2050 jaarlijks overstromen aanzienlijk. Dit heeft tot gevolg dat de PV-maatregelen met resiliënt bouwen en verbouwen een hoge kost meedragen. Tabel 2-2: Overzicht van de bebouwde oppervlakte in 2050 en de bijbehorende kostprijs voor het overstromingsresiliënt maken van gebouwen in het modelgebied van de Rivierbeek binnen overstromingscontouren met verschillende terugkeerperioden Terugkeerperiode [jaar] 1 2 5 10 25 50 100 residentieel gebouw [m²] 11312 15746 20035 24513 29330 34991 43546 industrieel gebouw/gebied [m²] 431 655 1008 1368 1916 2787 3962 Totale kostprijs [10³EUR/jaar] 101.0 142.7 188.1 235.1 291.8 367.0 475.2 2. Rivierbeek 25

Tabel 2-3 geeft een overzicht van het bepalen van de kostprijs voor het toepassen van een bouwstop in combinatie met grondenruil in het modelgebied van de Rivierbeek binnen contouren met verschillende terugkeerperioden van overstromen. Voor het stroomgebied van de Rivierbeek wordt er gebruikgemaakt van een gemiddeld duurste landbouwgrondprijs in Oostkamp van 20 527 EUR/ha, een gemiddeld goedkoopste landbouwgrondprijs van 7 184 EUR/ha en een gemiddeld duurste bouwgrondprijs van 1 720 433 EUR/ha. Op basis hiervan is een gemiddelde grondruilprijs van 27.5 EUR/m² berekend. Een voorbeeldberekening is opgenomen in het Basisrapport ORBP (rapport R00). Tabel 2-3: Overzicht van de oppervlakte-uitbreiding voor residentiële en industriële gebouwen en gebieden van 2010 naar 2050 en van de bijbehorende kostprijs voor grondruil in het modelgebied van de Rivierbeek binnen overstromingscontouren met verschillende terugkeerperioden Terugkeerperiode [jaar] 1 2 5 10 25 50 100 residentieel gebouw/gebied [m²] 110403 135696 154872 183001 211515 234893 260926 industrieel gebouw/gebied [m²] 2677 3250 3863 4963 6979 9962 12660 Totale kostprijs [10³EUR/jaar] 77.6 95.3 108.9 129.0 149.9 168.0 187.7 3) Protectie Onderstaand wordt voor ieder maatregel een overzicht gegeven van de benodigde ingrepen alsook de bijbehorende kosten. Deze kosten worden op uniforme wijze berekend voor alle ingrepen met behulp van de kostentool. Voor een GOG worden de volgende kostenposten in rekening gebracht: het aanleggen van een afsluitdijk(en); het bouwen van een regelkunstwerk; het aanleggen van dijk(en) ter bescherming van woningen die bedreigd worden door de werking van het GOG. Bijkomend worden de kosten in rekening gebracht voor de onteigening van enerzijds de overstromingscontour bij terugkeerperiode van één jaar binnen het GOG, alsook het grondvlak van de aan te leggen dijklichamen. De kosten voor de onteigening van de overstromingscontour bij een terugkeerperiode van één jaar worden bij de optimalisatie initieel geschat door middel van de hoogte-oppervlakterelatie in het GOG. Na hydraulische doorrekening worden de geschatte kosten gecorrigeerd aan de hand van de gesimuleerde overstromingscontouren. Daarom is de onteigeningskost niet weergegeven in onderstaande kostenbepaling. Voor ieder GOG worden bij meerdere mogelijke vulpeilen kosten berekend voor bovenstaande posten. De ondergrens wordt gevormd door het vulpeil waaronder geen significant volume geborgen kan worden. De bovengrens wordt gevormd door het vulpeil waarboven het fysisch niet meer realistisch is en/of zeer hoge kosten dienen gemaakt te worden om bijkomend volume te bergen. 26

GOG Poverbeek Het vulpeil van het GOG Poverbeek wordt gevarieerd tussen 13.0 en 14.0 mtaw. Figuur 2-6 (zie 2.2.1.3)) geeft een algemene situering van het GOG met aanduiding van de aan te leggen dijken. Tabel 2-4 geeft een samenvatting van de verschillende kostenposten bij een vulpeil van 14.0 mtaw. Figuur 2-13 geeft de variatie weer van de kostprijs in functie van het vulpeil. Tabel 2-4: GOG Poverbeek in het modelgebied van de Rivierbeek - Overzicht van de totale kostprijs bij een vulpeil 14.0 mtaw Type maatregel Beschrijving Kost [10³EUR] grondwerken dijk afwaarts 56.5 kunstwerk regelschuif 835.2 verwerven onteigening grondvlak 40.2 Totaal 931.9 Figuur 2-13: GOG Poverbeek in het modelgebied van de Rivierbeek - variatie van de totale kostprijs en het geborgen volume i.f.v. het vulpeil 940 125 000 930 100 000 Kostprijs [10³EUR] 920 910 75 000 50 000 Geborgen volume [m³] 900 25 000 890 0 13,0 13,1 13,2 13,3 13,4 13,5 13,6 13,7 13,8 13,9 14,0 Vulpeil [mtaw] Kostprijs Geborgen Volume 2. Rivierbeek 27

GOG Hertsbergebeek Het vulpeil van het GOG Hertsbergebeek wordt gevarieerd tussen 13.0 en 14.0 mtaw. Stroomopwaarts dienen enkele woningen bijkomend beschermd te worden. Figuur 2-7 (zie 2.2.1.3)) geeft een algemene situering van het GOG met aanduiding van de aan te leggen dijken. Tabel 2-5 geeft een samenvatting van de verschillende kostenposten bij een vulpeil van 14.0 mtaw. Tabel 2-5 geeft de variatie weer van de kostprijs in functie van het vulpeil. Tabel 2-5: GOG Hertsbergebeek in het modelgebied van de Rivierbeek - Overzicht van de totale kostprijs bij een vulpeil 14.0 mtaw Type maatregel Beschrijving Kost [10³EUR] grondwerken dijk afwaarts 40.4 grondwerken grondwerken bescherming woningen Kraaiveldstraat bescherming woningen Hertsbergeveldstraat 238.7 109.6 kunstwerk regelschuif 835.2 verwerven onteigening grondvlak 111.4 Totaal 1 335.4 Figuur 2-14: GOG Hertsbergebeek in het modelgebied van de Rivierbeek - variatie van de totale kostprijs en het geborgen volume i.f.v. het vulpeil Kostprijs [10³EUR] 1 400 1 350 1 300 1 250 1 200 1 150 1 100 1 050 1 050 000 950 000 850 000 750 000 650 000 550 000 450 000 350 000 Geborgen volume [m³] 1 000 250 000 13,0 13,1 13,2 13,3 13,4 13,5 13,6 13,7 13,8 13,9 14,0 Vulpeil [mtaw] Kostprijs Geborgen Volume 28

GOG Velddambeek Het vulpeil van het GOG Velddambeek wordt gevarieerd tussen 13.0 en 14.0 mtaw. Figuur 2-8 (zie 2.2.1.3)) geeft een algemene situering van het GOG met aanduiding van de aan te leggen dijken. Tabel 2-6 geeft een samenvatting van de verschillende kostenposten bij een vulpeil van 14.0 mtaw. Figuur 2-15 geeft de variatie weer van de kostprijs in functie van het vulpeil. Tabel 2-6: GOG Velddambeek in het modelgebied van de Rivierbeek - Overzicht van de totale kostprijs bij een vulpeil 14.0 mtaw Type maatregel Beschrijving Kost [10³EUR] grondwerken dijk afwaarts 83.4 kunstwerk regelschuif 835.2 verwerving onteigening grondvlak 13.2 Totaal 931.8 Figuur 2-15: GOG Velddambeek in het modelgebied van de Rivierbeek - variatie van de totale kostprijs en het geborgen volume i.f.v. het vulpeil Kostprijs [10³EUR] 940 930 920 910 900 890 880 63 000 54 000 45 000 36 000 27 000 18 000 9 000 Geborgen volume [m³] 870 0 13,0 13,1 13,2 13,3 13,4 13,5 13,6 13,7 13,8 13,9 14,0 Vulpeil [mtaw] Kostprijs Geborgen Volume GOG Rivierbeek Het vulpeil voor GOG Rivierbeek wordt gevarieerd tussen 7.2 en 9.2 mtaw. Figuur 2-9 (zie 2.2.1.3)) geeft een algemene situering van het GOG met aanduiding van de aan te leggen dijken. Tabel 2-7 geeft een samenvatting van de verschillende kostenposten bij een vulpeil van 9.2 mtaw. Figuur 2-16 geeft de variatie weer van de kostprijs in functie van het vulpeil. 2. Rivierbeek 29

Tabel 2-7: GOG Rivierbeek - Overzicht van de totale kostprijs bij een vulpeil 9.2 mtaw Type maatregel Beschrijving Kost [10³EUR] grondwerken dijk afwaarts 135.9 kunstwerk regelschuif 1 326.7 verwerven onteigening grondvlak 12.1 Totaal 1 474.7 Figuur 2-16: GOG Rivierbeek in het modelgebied van de Rivierbeek - variatie van de totale kostprijs en het geborgen volume i.f.v. het vulpeil Kostprijs [10³EUR] 1 500 1 480 1 460 1 440 1 420 1 400 1 380 1 360 1 340 7,2 7,7 8,2 8,7 9,2 720 000 630 000 540 000 450 000 360 000 270 000 180 000 90 000 0 Geborgen volume [m³] Vulpeil [mtaw] Kostprijs Geborgen Volume Dijk Sijslostraat Ruddervoorde Bij de verkaveling dient opgehoogd en afgegraven te worden. De totale kostprijs hangt af van het type van de werkzaamheden, zoals het afgraven, transporteren (aan- of afvoer) en het ophogen van grond. De bodem van het te verkavelen gebied bestaat voor het grootste deel uit droge zandgrond. Een kleiner gedeelte heeft een kleibodem met slechte drainering door een hoge grondwatertafel (AGIV, 2012). In de veronderstelling dat de uitgegraven klei niet geschikt is voor hergebruik en daarom afgevoerd moet worden, is er een grondtekort van 9 605 m³. Dit tekort aan grond laat de totale kostprijs licht toenemen. Voor de verschillende types grondwerken werden de volgende eenheidsprijzen toegepast: ophogen (met hergebruikgrond): 2.0 EUR/m³; uitgraven en afvoeren: 10.0 EUR/m³; uitgraven en ophogen met herbruikbare grond: 7.0 EUR/m³; ophogen met aangevoerde grond: 2.5 EUR/m³. 30

Wat de ophoging van de bestaande dijk op rechteroever afwaarts van de Sijslostraat betreft, wordt verondersteld dat er al een gracht aanwezig is om het overtollige water achter de dijk te collecteren en te laten infiltreren. Tabel 2-8 geeft een overzicht van de verschillende posten, alsook de totale kostprijs voor het aanleggen van de verkaveling en het ophogen van het bestaande dijklichaam. Tabel 2-8: Inrichting van de verkaveling en ophoging van de dijk in de omgeving van Sijslostraat te Ruddervoorde in het modelgebied van de Rivierbeek - Overzicht van de totale kostprijs Type maatregel Beschrijving Kost [10³EUR] grondwerken aanleg verkaveling 132.4 grondwerken dijkophoging 0.8 Totaal 133.2 Dijk industrieterrein Kampveld De dijk langs de Papenvijverstraat dient op een aantal locaties beperkt verhoogd te worden tot 10.3 mtaw. De dijk langs de Kampveldstraat dient deels verlaagd te worden met 0.4 m en verhoogd te worden tot 9.1 mtaw. Tabel 2-9 geeft een overzicht van de verschillende posten, alsook de totale kostprijs voor de aanpassingen van de dijken in de omgeving van het industrieterrein Kampveld. Tabel 2-9: Aanpassingenwerken van de dijken in de omgeving van industrieterrein Kampveld - Overzicht van de totale kostprijs Type maatregel Beschrijving Kost [10³EUR] grondwerken dijkophoging Papenvijverstraat 1.4 grondwerken dijkverlaging Kampveldstraat 4.7 grondwerken dijkverhoging/verlenging Kampveldstraat 0.4 Totaal 6.4 Dijk Stationsstraat Oostkamp De dijk langs de rechteroever ter hoogte van de Stationsstraat wordt afgegraven tot op maaiveldhoogte. Een nieuwe dijk met het laagste punt op 7.6 mtaw wordt opgeworpen loodrecht op de waterloop. Een beperkt deel van de dijk op de rechteroever blijft behouden en wordt beperkt verhoogd tot minimaal 7.5 mtaw. Tabel 2-10 geeft een overzicht van de verschillende posten, alsook de totale kostprijs voor de aanpassing van de dijken in de omgeving van de Stationsstraat. Tabel 2-10: Aanpassingen dijken in de omgeving van de Stationsstraat te Oostkamp - Overzicht van de totale kostprijs Type maatregel Beschrijving Kost [10³EUR] grondwerken nieuwe dijk 25.6 grondwerken dijkverlaging opwaarts nieuwe dijk 4.5 grondwerken dijkverhoging afwaarts nieuwe dijk 4.8 Totaal 34.8 2. Rivierbeek 31

2.2.3. Berekeningen De berekeningen van de restrisico s van de combinaties van PP-, PV- en PT-maatregelen worden uitgevoerd zoals beschreven in het Basisrapport ORBP (rapport R00). In wat volgt, wordt ingegaan op de berekeningen voor de PT-alternatieven. Indien aangewezen, wordt voorafgaand aan het inbouwen en doorrekenen van de PT-alternatieven een a-priori-kosten-batenanalyse uitgevoerd. Bij een a-priori-kosten-batenanalyse worden de baten ingeschat als het weg te nemen risico en afgewogen tegen de kosteninschatting. Op basis van deze analyse wordt afgewogen om PT-alternatieven al dan niet verder te beschouwen in de ORBP-analyse. Gezien de impact van een GOG op de overstromingscontouren is het niet aangewezen om een a-priori-kosten-batenanalyse uit te voeren. In het modelgebied van de Rivierbeek zijn 4 locaties weerhouden om overtollig water op een gecontroleerde wijze te bergen. Op elke locatie zijn bovendien volumevariaties mogelijk. Dit leidt tot een groot aantal GOG-configuraties en mogelijke combinaties van vulpeilen. Het is niet mogelijk om elke combinatie afzonderlijk hydraulisch door te rekenen. Daarom wordt voorafgaand een optimale GOG-configuratie bepaald door middel van een Monte-Carlosimulatie zoals beschreven in het Basisrapport ORBP (rapport R00). Het resultaat van deze simulatie wordt weergegeven in figuur 2-17. De berekende NAW-waarden zijn eerder benaderend en worden daarom genormaliseerd weergegeven. Er wordt genormaliseerd op basis van het bereik tussen de hoogste en de laagste NAWwaarde. Voor de GOG s Velddambeek en Poverbeek worden hoge NAW-waarden bekomen, maar lage bergingsvolumes. Voor het GOG Rivierbeek worden aanzienlijk lagere NAW-waarden bekomen, maar hoge bergingsvolumes. Daarom is een configuratie met het GOG Hertsbergebeek weerhouden aangezien daarbij zowel een hoge NAW als hoge bergingsvolumes bekomen worden. De weerhouden configuratie staat In tabel 2-11. Om een betere benadering te bekomen van de economische rentabiliteit is het GOG ingebracht in het hydraulisch waterlopenmodel om de modelketen te doorlopen. Figuur 2-17: Genormaliseerde NAW i.f.v. het geborgen volume in de verschillende GOG-combinaties op basis van de Monte-Carlosimulatie met weergave van de weerhouden combinaties (zwarte rand) voor het modelgebied van de Rivierbeek (GOG Hertsbergebeek: groen; GOG Velddambeek: blauw; GOG Poverbeek: paars; GOG Rivierbeek: rood; GOG s Hertsbergebeek en Velddambeek: oranje; GOG s Hertsbergebeek en Poverbeek: geel en andere combinaties: grijs) 32

Tabel 2-11: Overzicht van het weerhouden suboptimum uit de optimalisatieoefening voor de GOG s in het modelgebied van de Rivierbeek Omschrijving GOG Vulpeil [m TAW] 1 GOG Hertsbergebeek 13.6 Voor een dijkbescherming is een a-priori-kosten-batenanalyse te overwegen indien de impact op de overstromingscontouren buiten de dijkbescherming verwaarloosbaar is. Dijkbeschermingsmaatregelen met een positieve NAW, op basis van de a-priori-kosten-batenanalyse, worden in éénzelfde modelnetwerk ingebouwd om de modelketen te doorlopen als de onderlinge hydraulische beïnvloeding verwaarloosbaar is. Dijk Sijslostraat Ruddervoorde In het geval van de verkaveling aan de Sijslostraat te Ruddervoorde wordt aangenomen dat aan de bovenstaande voorwaarde voldaan wordt. Het weg te nemen risico bedraagt 120 089 EUR/jaar in 2050. De jaarlijkse kost is ingeschat op 3 330 EUR/jaar (zie 2.2.2.3)). Op basis hiervan wordt een positieve NAW berekend van 1 414 184 EUR. Daarom wordt de maatregel verder beschouwd in de ORBP-analyse. De ingrepen zijn geïmplementeerd in het hydraulische model zoals beschreven in 2.2.1.3). Dijk industrieterrein Kampveld In het geval van de dijkwerken aan het industrieterrein wordt aangenomen dat aan de bovenstaande voorwaarde voldaan wordt. Het weg te nemen risico bedraagt 866 EUR/jaar in 2050. De jaarlijkse kost is ingeschat op 160 EUR/jaar (zie 2.2.2.3)). Op basis hiervan wordt een positieve NAW berekend van 7 374 EUR. Daarom wordt de maatregel verder beschouwd in de ORBP-analyse. De maatregelen zijn geïmplementeerd in het hydraulische model zoals beschreven in 2.2.1.3). Dijk Stationsstraat Oostkamp In het geval van de dijkwerken aan de Stationsstraat wordt aangenomen dat aan de bovenstaande voorwaarde voldaan wordt. Het weg te nemen risico bedraagt 5 170 EUR/jaar in 2050. De jaarlijkse kost is ingeschat op 870 EUR/jaar (zie 2.2.2.3)). Op basis hiervan wordt een positieve NAW berekend van 45 778 EUR. Daarom wordt de maatregel verder beschouwd in de ORBP-analyse. De maatregelen zijn geïmplementeerd in het hydraulische model zoals beschreven in 2.2.1. 2.3. Resultaten 2.3.1. Protectie Tabel 2-12 geeft een overzicht van de economische en menselijke risico s en criteria bij het toepassen van PT-maatregelen in de volgende alternatieven: GOG Hertsbergebeek: het aanleggen van het GOG Hertsbergebeek met vulpeil 13.6 mtaw; dijk Sijslo-Kamp-Station: het uitvoeren van dijkwerken ter hoogte van de Sijslostraat te Ruddervoorde, het industrieterrein Kampveld en de Stationstraat te Oostkamp. 2. Rivierbeek 33

Geen van de beschouwde PT-alternatieven geeft een daling van het risico ten opzichte van het risico in 2010. De risicostijging ten gevolge van autonome ontwikkeling wordt bijgevolg niet opgevangen door de PT-maatregelen. Bij alle alternatieven wordt evenwel een risicodaling berekend ten opzichte van NA in 2050. De risicostijgingen ten opzichte van 2010 variëren van 81 tot 99%. Ten opzichte van NA in 2050 is er een risicodaling van ongeveer 1 à 10% bij de verschillende alternatieven. Alle alternatieven hebben een positieve NAW. De NAW is het hoogst voor de alternatieven met dijkwerken en het laagst voor de PT-maatregel met het GOG Hertsbergebeek. Hetzelfde geldt voor de B/K met een waarde hoger dan 10 voor de alternatieven met dijkwerken en een B/K van 1 voor de maatregel met het GOG Hertsbergebeek. Voor P@R wordt bij geen van de alternatieven een daling van het risico ten opzichte van 2010 bekomen. De stijging van P@R ten gevolge van autonome ontwikkeling wordt niet opgevangen door de PT-maatregelen. Ten opzichte van P@R bij NA in 2050 is er evenwel een daling. Voor de alternatieven met de dijkwerken wordt een stijging van P@R berekend met 105% ten opzichte van 2010. Bij de implementatie van het GOG Hertsbergebeek stijgt P@R met 123% ten opzichte van 2010. Alle alternatieven kennen een daling van P@R ten opzichte van NA in 2050. De baat voor P@R van het alternatief met dijkwerken is meer dan een factor 2 groter dan voor het alternatief met het GOG Hertsbergebeek. De baat voor P@R van het GOG-alternatief is met 10 mensen beperkt. Op basis van de resultaten zijn bijkomend de volgende combinaties van PT-maatregelen beschouwd: GOG Hertsbergebeek + dijk Sijslo-Station; GOG Hertsbergebeek + dijk Sijslo-Kamp-Station. Aangezien de dijkwerken aan het industrieterrein Kampveld en het GOG Hertsbergebeek beide impact hebben ter hoogte van het industrieterrein, is een combinatie beschouwd zonder de dijkwerken aan het industrieterrein. De resultaten zijn eveneens opgenomen In tabel 2-12. Ook bij de combinatiealternatieven worden de gevolgen van autonome ontwikkeling niet opgevangen. Ten opzichte van het risico bij NA in 2050 wordt een verdere daling tot 17% berekend. De alternatieven zijn economisch rendabel met de hoogste NAW-waarden en B/K hoger dan 2. De combinatiealternatieven leveren evenmin een daling van P@R ten opzichte van 2010. De daling ten opzichte van NA in 2050 bedraagt 17%. Ook de baat voor P@R is het hoogst bij de combinatiealternatieven. 34

Tabel 2-12: Overzicht van de resultaten van het toepassen van PT-maatregelen in het modelgebied van de Rivierbeek Maatregel NA PT Risico R 2010 [10³EUR/jaar] 453.5 453.5 453.5 453.5 453.5 R2100 [10³EUR/jaar] 1 480.7 1 391.9 1 361.2 1 280.1 1 276.4 R2050 [10³EUR/jaar] 910.0 843.5 820.4 759.6 756.8 Uj [10³EUR/jaar] 0.0 30.4 4.4 34.6 34.8 NAW [10³EUR] nvt 190.1 1016.9 1 139.1 1 170.4 B/K [-] nvt 1.3 12.2 2.6 2.6 B AMK [10³EUR] 18 584.5 18 394.4 17 567.6 17 445.4 17 414.1 BAMKtot [10³EUR] 133 107.4 125 822.9 122 535.4 115 933.2 115 603.7 Rres [10³EUR] 133 107.4 125 190.6 122 444.8 115 213.6 114 880.8 P@R R2010 [mensen/jaar] 63 63 63 63 63 Omschrijving R2100 [mensen/jaar] 254 245 230 220 220 R2050 [mensen/jaar] 148 141 130 123 123 B [mensen] nvt 134 371 515 517 BAMK [mensen] 4 336 4 202 3 965 3 821 3 819 GOG Hertsbergebeek dijk Sijslo-Kamp-Station GOG + dijk Sijslo-Station GOG + dijk Sijslo-Kamp-Station 2.3.2. Afweging Als resultaat van het toepassen van de scenariogenerator wordt In figuur 2-18 het economisch criterium, NAW, weergegeven tegenover het menselijk criterium, de baat voor P@R, voor elke combinatie van PP-, PV- en PT-maatregelen in het modelgebied van de Rivierbeek. De best scorende alternatieven op één of beide criteria bevinden zich op de omtrek van de puntenwolk en zijn hoofdzakelijk samengesteld uit een combinatie van PP-, PV- en PT-maatregelen. In tabel 2-13 worden per beleid de resultaten en de maatregelensamenstellingen van de drie best scorende alternatieven weergegeven in vergelijking met het NA-beleid. Bij NA in 2050 verdubbelt het economisch risico in het modelgebied van de Rivierbeek onder invloed van autonome ontwikkeling. De toename van P@R is met 133% nog aanzienlijk sterker. Dit geeft aan dat autonome ontwikkeling een zeer sterke invloed heeft op het modelgebied van de Rivierbeek. Bij de basisbeleidsstrategie zijn de alternatieven met de hoogste score terug te vinden in de rechter bovenhoek van de puntenwolk In figuur 2-18 en deze zijn samengesteld uit de combinatie van PP-, PV- en PT-maatregelen. De PV-maatregelen omvatten resiliënt bouwen en verbouwen binnen contouren met terugkeerperioden van overstromen van 1 jaar in combinatie met bouwstop met grondenruil binnen contouren met terugkeerperioden van overstromen van 5 tot 25 jaar. De PT-maatregelen omvatten de dijkwerken in de omgeving van de Sijslostraat, ter hoogte van het industrieterrein Kampveld en in de omgeving van de Stationsstraat te Oostkamp. Als gevolg van de basisbeleidsstrategie wordt in 2050 een nulrisico berekend. Dit is een gevolg van de aannames om het 2050- risico te bepalen (zie Basisrapport ORBP; rapport R00). De gevolgen van autonome ontwikkeling tot 2050 worden meer dan opgevangen. Het risico berekend voor 2100 is groter dan nul. Dit geeft aan dat het risico na 2050 opnieuw toeneemt als gevolg van 2. Rivierbeek 35

autonome ontwikkeling. De drie weergegeven alternatieven zijn onderling weinig verschillend in NAW en hebben elk een B/K van 3.1 tot 4. Ook voor P@R worden in 2050 een nulrisico en een onderling vergelijkbare baat berekend. Bij de intermediaire beleidsstrategie zijn de alternatieven met de hoogste score terug te vinden in de zone van figuur 2-18 waar de omtrek een horizontaal verloop vertoont bij positieve NAW-waarden. De alternatieven zijn overwegend samengesteld uit maatregelencombinaties met zowel PP-, PV- als PT-maatregelen. De PV-maatregelen met resiliënt bouwen en verbouwen worden toegepast binnen contouren met terugkeerperioden van overstromen van 10 tot 25 jaar in combinatie met PV-maatregelen door bouwstop en grondenruil binnen contouren met de hoogste beschouwde terugkeerperiode van overstromen voor deze maatregelen (100 jaar). Het vlakke verloop van de omtrek geeft aan dat het mogelijk is om een beperkt verschillende baat voor P@R te bekomen door het toepassen van de PV-maatregelen binnen contouren met lagere terugkeerperioden van overstromen. De PT-maatregelen omvatten het GOG Hertsbergebeek en de dijkwerken in de omgeving van de Sijslostraat en de Stationsstraat al dan niet in combinatie met de dijkbescherming ter hoogte van het industrieterrein Kampveld. Als gevolg van de intermediaire beleidsstrategie wordt in 2050 eveneens een nulrisico berekend. De drie weergegeven alternatieven zijn onderling weinig verschillend in NAW en hebben elk een B/K groter dan 2. Ook voor P@R worden in 2050 een nulrisico en een onderling vergelijkbare baat berekend. Er wordt evenwel opgemerkt dat de bijkomende investering ten opzichte van de basisbeleidsstrategie de baat voor P@R slechts met 6% laat toenemen waar de kosten per jaar verdubbelen. De maximale beleidsstrategie valt voor de Rivierbeek samen met de intermediaire beleidsstrategie aangezien voor de alternatieven met de hoogste baat voor P@R een positieve NAW berekend wordt. 36

Figuur 2-18: Weergav in het modelgebied v e van het economisch criterium, NAW, tegenover het menselijk criterium, de baat voor P@R, voor elke combinatie van PP-, PV- en PT-maatregelen an de Rivierbeek PT PP PV 2. Rivierbeek 37

Tabel 2-13: De afwegingstabel van het modelgebied van de Rivierbeek met per beleidsstrategie de drie meest optimale alternatieven Beleid NA Basis Intermediair Maximaal Risico R 2010 [10³EUR/jaar] 453.5 453.5 453.5 453.5 453.5 453.5 453.5 453.5 453.5 453.5 R2100 [10³EUR/jaar] 1 480.7 248.2 236.9 234.9 228.2 229.3 227.9 228.2 229.3 227.9 R2050 [10³EUR/jaar] 910.0 0.0 0.0 0.0 0.0 0.0 0.0 0.0 0.0 0.0 Uj [10³EUR/jaar] 0.0 138.2 160.3 176.6 269.7 271.9 285.3 269.7 271.9 285.3 NAW [10³EUR] nvt 8 536.8 8 175.0 7 852.5 5 971.6 5 915.8 5 650.2 5 971.6 5 915.8 5 650.2 B/K [-] nvt 4.0 3.5 3.1 2.1 2.1 2.0 2.1 2.1 2.0 BAMK [10³EUR] 18 584.5 10 047.7 10 409.6 10 732.0 12 612.9 12 668.7 12 934.3 12 612.9 12 668.7 12 934.3 BAMKtot [10³EUR] 133 107.4 26 095.8 25 584.7 25 755.2 27 128.8 27 269.6 27 429.5 27 128.8 27 269.6 27 429.5 Rres [10³EUR] 133 107.4 23 222.3 22 252.1 22 083.3 21 520.7 21 615.1 21 497.8 21 520.7 21 615.1 21 497.8 P@R R 2010 [mensen/jaar] 63 63 63 63 63 63 63 63 63 63 R2100 [mensen/jaar] 254 46 34 27 20 20 19 20 20 19 R2050 [mensen/jaar] 148 0 0 0 0 0 0 0 0 0 B [mensen] nvt 3 209 3 334 3 389 3 451 3 451 3 451 3 451 3 451 3 451 BAMK [mensen] 4 336 1 127 1 002 947 885 885 885 885 885 885 Maatregelen PT - dijk Sijslo- Kamp- Station dijk Sijslo- Kamp- Station dijk Sijslo- Kamp- Station GOG + dijk Sijslo- Kamp- Station GOG + dijk Sijslo- Kamp- Station GOG + dijk Sijslo- Kamp- Station GOG + dijk Sijslo- Kamp- Station GOG + dijk Sijslo- Kamp- Station GOG + dijk Sijslo- Kamp- Stationn PP [+/-] - + + + + + + + + + PVrs: T [jaar] - 1 1 1 10 10 25 10 10 25 PVbs: T [jaar] - 5 10 25 100 100 100 100 100 100 * nulrisico s zijn een gevolg van de aannames voor het bepalen van het risico in 2050 (zie Basisrapport ORBP; rapport R00) 38

2.3.3. Situering risico 2050 Onderstaand wordt een situering gegeven van de risico s in 2050 binnen het modelgebied van de Rivierbeek bij de verschillende beleidsstrategieën op basis van de opdeling In figuur 2-19. Figuur 2-19: De opdeling van het modelgebied van de Rivierbeek voor het sommeren van de risicowaarden 2. Rivierbeek 39

1) Economisch risico Tabel 2-14 bevat het economisch risico in 2050 in de zones van het modelgebied van de Rivierbeek weergegeven in figuur 2-19 bij NA en bij de meest optimale alternatieven van de verschillende beleidsstrategieën. De zones opwaarts Ruddervoorde en in mindere mate de zone opwaarts Waardamme hebben hoge NA-risico s in 2050. Onder invloed van autonome ontwikkeling breidt residentieel landgebruik in frequent overstromend gebied sterk uit. Dit is onder meer het geval ter hoogte van de Hogestraat en afwaarts de Sijslostraat te Ruddervoorde. Voor de zone langs de bovenloop van de Herstbergebeek worden ook hoge NA-risico s in 2050 berekend. Deze zijn deels een gevolg van de omvang van het afgebakend gebied en deels van de aanwezigheid van residentieel landgebruik in frequent overstromend gebied ter hoogte van de Kraaiveldstraat en de Proosdijstraat te Hertsberge. De grootste absolute dalingen ten opzichte van het NA-risico in 2050 worden bekomen in de zones gelegen langs de Velddambeek en de Rivierbeek, opwaarts van de A10-autosnelweg. Deze zijn in belangrijke mate een gevolg van het toepassen van PV-maatregelen met bouwstop en grondenruil. Het risico wordt gereduceerd tot minder dan de helft van het NA-risico in 2050 en in vijf zones worden nulwaarden berekend. De nulwaarden zijn een gevolg van de aannames voor het bepalen van het risico in 2050 (zie Basisrapport ORBP; rapport R00). De hoogste risico s bij de verschillende beleidsstrategieën in 2050 worden hoofdzakelijk teruggevonden in de zones langs de bovenloop van de Hertsbergebeek en ter hoogte van Kampveld. Deze zones omvatten voornamelijk weiland aangevuld met akkerland en residentieel of industrieel gebied. In de zones afwaarts A10 en Ringbeek wordt bij de basisbeleidsstrategie nog een niet te verwaarlozen risico berekend in 2050. Bij de intermediaire en de maximale beleidsstrategie daalt het risico hoofdzakelijk onder invloed van PV-maatregelen nog verder in deze zones. Tabel 2-14: Het economisch risico [10³EUR/jaar] in 2050 in de zones van het modelgebied van de Rivierbeek bij de meest optimale alternatieven van de verschillende beleidsstrategieën* Zone\Beleid NA Basis Int. Max. Ringbeek 43.7 10.2 6.6 6.6 GOG_Ringbeek 0.1 0.1 0.1 0.1 Opwaarts_Ruddervoorde 345.1 0.0 0.0 0.0 Ruddervoorde 78.8 0.0 0.0 0.0 Opwaarts_Waardamme 104.4 0.0 0.0 0.0 Waardamme 2.9 1.1 1.0 1.0 Opwaarts_A10 71.0 0.0 0.0 0.0 Poverbeek 17.5 9.9 9.4 9.4 Bovenloop Hertsbergebeek 107.9 48.4 54.1 54.1 Omgeving Kampveld 85.6 33.8 31.9 31.9 Monding Hertsbergebeek 6.6 6.0 5.6 5.6 Nieuwenhove 17.2 0.0 0.0 0.0 Afwaarts_A10 21.5 9.9 0.7 0.7 * nulrisico s zijn een gevolg van de aannames voor het bepalen van het risico in 2050 (zie Basisrapport ORBP; rapport R00) 40

2) P@R Tabel 2-15 bevat P@R in 2050 in de zones van het modelgebied van de Rivierbeek weergegeven in figuur 2-19 bij NA en bij de meest optimale alternatieven van de verschillende beleidsstrategieën. Bij de basisbeleidsstrategie dalen de P@R-waarden tot de helft en minder van de waarden bij NA in 2050. In meerdere zones worden nulwaarden berekend. Uitzonderingen zijn de zones Afwaarts A10, Bovenloop Hertsbergebeek, omgeving Kampveld, Poverbeek en Waardamme. De nulwaarden zijn een gevolg van de aannames voor het bepalen van P@R in 2050. De sterke dalingen voor de zones met hoge NA-risico s in 2050 zijn een gevolg van de PV-maatregelen. Vooral bouwstop heeft een belangrijke invloed gezien de sterke uitbreiding van residentieel gebied binnen de frequent overstromende contouren. De hoogste P@Rwaarden in 2050 worden berekend in de zone ter hoogte van Kampveld. Bij de intermediaire en de maximale beleidsstrategie worden slechts beperkt bijkomende P@R-dalingen bekomen. De hoogste P@R-waarden worden nog steeds berekend voor de zone in de omgeving van Kampveld. Tabel 2-15: P@R [mensen/jaar] in 2050 in de zones van het modelgebied van de Rivierbeek bij de meest optimale alternatieven van de verschillende beleidsstrategieën Zone\Beleid NA Basis Int. Max. Ringbeek 8 0 0 0 GOG_Ringbeek 0 0 0 0 Opwaarts_Ruddervoorde 59 0 0 0 Ruddervoorde 22 0 0 0 Opwaarts_Waardamme 23 0 0 0 Waardamme 2 1 1 1 Afwaarts_A10 4 0 0 0 Poverbeek 1 1 1 1 Bovenloop Hertsbergebeek 6 1 1 1 Omgeving Kampveld 6 2 2 2 Monding Hertsbergebeek 0 0 0 0 Nieuwenhove 4 0 0 0 Opwaarts_A10 11 0 0 0 2. Rivierbeek 41

42

3. Kerkebeek 3.1. Beschrijving modelgebied 3.1.1. Algemene kenmerken Het stroomgebied van de Kerkebeek is gelegen in het noorden van de provincie West-Vlaanderen ten zuidwesten van Brugge. Hydrografisch gezien behoort het stroomgebied van de Kerkebeek tot het bekken van de Brugse Polders. Het opwaartse gedeelte van de Kerkebeek is gelegen op het grondgebied van de gemeenten Torhout en Zedelgem terwijl het afwaartse deel gelegen is op het grondgebied van de stad Brugge. De Kerkebeek watert bij nomale afvoer af naar het Leopoldkanaal. Dit gebeurt via sifonnering onder het kanaal Gent-Brugge, via het Zuidervaartje rond Brugge, via sifonnering onder het Afleidingskanaal van de Leie en met monding in het Leopoldkanaal. Bij hoogwaterafvoer wordt er water via het gemaal Ketsbrugge verpompt naar de Vestinggracht die verbonden is met het kanaal Brugge-Oostende. De stroomgebiedoppervlakte bedraagt 66.7 km². Het modelgebied van de Kerkebeek wordt weergegeven in figuur 3-1. In het model van de Kerkebeek is een aantal zijlopen opgenomen, namelijk van op- naar afwaarts: de Stationsbeek van de 2 de categorie, een waterloop van 3 de categorie (VHAG: 2467) en de Rollewegbeek van 2 de categorie. Aan de samenvloeiing met de Rollewegbeek gaat de Kerkebeek over naar 1 ste categorie. Het stroomafwaartse deel van de Kerkebeek van 1 ste categorie is overwelfd van Sint-Michiels tot de monding in de Vestinggracht. Dit deel vervangt de oorspronkelijke bedding van de Kerkebeek. Van de Rollewegbeek zijn ook de bovenlopen Moubeek en Zabbeek van 2 de categorie opgenomen in het model. De bovenloop van de Zabbeek wordt stroomopwaarts Zedelgem de Plaatsebeek genoemd. Het model van de bestaande toestand bevat verder één GOG op de linkeroever van de Kerkebeek van 2 de categorie stroomopwaarts Pierlapont. 3. Kerkebeek 43

Figuur 3-1: Het modelgebied van de Kerkebeek met aanduiding van de gemodelleerde waterlopen, overstromende gebieden en het GOG Pierlapont Model Rivier Overstromend gebied GOG Waterlopen Bevaarbaar 1 ste categorie 2 de categorie 3 de categorie Niet geklasseerd 44

3.1.2. Historische knelpunten De belangrijkste knelpunten situeren zich ter hoogte van het wooncentrum van Zedelgem langs de Plaatsebeek en ter hoogte van de samenvloeiing van de Moubeek en de Plaatsebeek. Ook langs de Kerkebeek zijn er verschillende knelpunten, onder meer ten oosten van het centrum van Zedelgem, ter hoogte van (het centrum van) Loppem en over het volledige traject van de Kerkebeek afwaarts de E40-autosnelweg tot Brugge (IMDC, 2012a). Figuur 3-2 en figuur 3-3 geven een beeld van de wateroverlast in het modelgebied van de Kerkebeek bij de hoogwaterafvoerperiode van november 1998. Figuur 3-2: Overstromingen in november 1998 in de Eninkstraat te Loppem in het modelgebied van de Kerkebeek (bron AMINAL) Figuur 3-3: Overstromingen in november 1998 in de Tillegemwijk te Sint-Michiels in het modelgebied van de Kerkebeek. Links: Pitsenbosdreef. Rechts: Leikendreef (bron AMINAL) 3. Kerkebeek 45

3.2. Scenariogenerator 3.2.1. Maatregelen 1) Paraatheid De PP-maatregelen worden toegepast zoals beschreven in het Basisrapport ORBP (rapport R00). In het modelgebied van de Kerkebeek wordt eind 2013 een waarschuwingssysteem operationeel. 2) Preventie De PV-maatregelen worden toegepast zoals beschreven in het Basisrapport ORBP (rapport R00). 3) Protectie Op 22/05/2012 had een overleg plaats tussen de hydrologen van VMM en het studieteam met het oog op het overdragen van de kennis in verband met de knelpunten in het waterafvoersysteem en het bespreken van de mogelijke PT-maatregelen voor het modelgebied van de Kerkebeek. Het verslag van het overleg (IMDC, 2012a) geeft de besproken opties weer. De maatregelen zijn opgedeeld in een aantal types: GOG: Door het aanleggen of uitbreiden van één of meerdere gecontroleerde overstromingsgebied(en) (GOG) wordt de actieve berging in het modelgebied verhoogd. Dijk: Door het aanleggen van dijken worden bestaande gebouwen gevrijwaard van kritieke overstromingen. Kunstwerk: Door het aanleggen of aanpassen van kunstwerken wordt de afvoer verbeterd. De optimalisatie van de sturing van de bestaande waterbeheersingsinfrastructuur wordt echter buiten beschouwing gelaten. Deze ingreep brengt geen investeringskosten met zich. Daardoor is een kosten-batenanalyse weinig zinvol. Herinrichting: Een herinrichting wordt opgevat als een combinatie van de bovenstaande maatregelen. Een voorbeeld is een herprofilering van de waterloop tezamen met de aanpassing van de eventuele kunstwerken voor een verbeterde afvoer. Veel herinrichtingen zijn echter in de eerste plaats gericht op het verhogen van de natuurlijkheid van het watersysteem. De te verwachten impact op het overstromingsrisico is daardoor veelal beperkt of sterk afhankelijk van de modelaannames. Voorbeelden zijn het hermeanderen en het verruwen van de waterloop. Deze worden buiten beschouwing gelaten. In figuur 3-4 wordt een overzicht per type gegeven van de PT-maatregelen voorgesteld voor de ORBP-analyse van het modelgebied van de Kerkebeek. Er wordt aangeduid welke maatregelen op basis van de bespreking beschouwd en niet beschouwd worden. Verder wordt aangeduid welke maatregelen zich buiten het modelgebied bevinden en welke maatregelen beschouwd worden als beslist beleid. Beslistbeleidsmaatregelen worden opgenomen in het model als een nieuwe bestaande toestand. In de ORBP-analyse worden alternatieven vergeleken met deze nieuwe bestaande toestand. 46

Figuur 3-4: De PT-maatregelen voorgesteld voor de ORBP-analyse van het modelgebied van de Kerkebeek per type met aanduiding van de beschouwde (zwart) en niet beschouwde maatregelen (grijs) en de maatregelen buiten het modelgebied (gestreepte omranding) en de beslistbeleidsmaatregelen (grijze achtergrond) Het GOG Kerkebeek met vaste overlaat wordt beschouwd als een maatregel van het beslist beleid. De maatregelen voor het ophogen van de dijken van het GOG tot 6.0 mtaw en de optimalisatie van de werking van het GOG Pierlapont worden op voorstel van VMM buiten beschouwing gelaten. De maatregel stroomopwaartse buffering wordt buiten beschouwing gelaten aangezien deze zich buiten het modelgebied bevindt. Op basis van de beschikbare gegevens is het bovendien niet mogelijk om de maatregel concreet uit te werken. De optimalisatie van het pompregime te Ketsbrugge en het toepassen van een gedifferentieerd maaibeheer worden om hoger aangehaalde redenen niet beschouwd in de ORBP-analyse. Onderstaand worden de weerhouden PT-maatregelen geëvalueerd wat betreft de aanwezige knelpunten en de mogelijkheden en beperkingen om op deze knelpunten in te grijpen. In het modelgebied van de Kerkebeek zijn 2 locaties weerhouden voor bijkomende GOG s. Het gaat om de sites Plaatsebeek en Lac van Loppem. Verder wordt ook nog het GOG Kerkebeek met een automatische overlaat in overweging genomen. In figuur 3-5 worden deze locaties gesitueerd in het modelgebied. 3. Kerkebeek 47

Figuur 3-5: Situering van de mogelijke locaties voor GOG s in het modelgebied van de Kerkebeek 48

GOG Plaatsebeek De locatie voor het GOG Plaatsebeek bevindt zich op de Plaatsebeek opwaarts van de Burgemeester Joseph Lievensstraat te Zedelgem tussen de Faliestraat en de Berkenhagestraat en nabij de opwaartse rand van het model. Door middel van een knijpconstructie is het mogelijk om het doorvoerdebiet te beperken. Overtollig water wordt geborgen achter een dwarsdijk. De vlakke topografie van het gebied impliceert een sterke uitbreiding van de overstromingscontouren bij het beperkt verhogen van het waterpeil. Daarom is een opwaartse uitbreiding van de overstromende gebieden (Storage Area) in het model noodzakelijk. Het huidige landgebruik binnen de GOG-locatie bestaat voornamelijk uit weiland in combinatie met akkerland. Het GOG dient bij te dragen tot de vermindering van het overstromingsrisico ter hoogte van de Esdoornlaan te Zedelgem. Aan de Esdoornlaan worden bij de simulaties met het gemiddelde klimaatscenario reeds kritieke overstromingen gesimuleerd vanaf een terugkeerperiode van 1 à 2 jaar. Daarom is gekozen voor een drempeldebiet van 1.8 m³/s, wat aan de afwaartse zijde van het GOG (River Section pla11) overeenkomt met een terugkeerperiode van minder dan 2 jaar. Figuur 3-6 geeft een detailweergave van de GOG-locatie en de aan te leggen dijklichamen. Het GOG wordt beschouwd in twee varianten. Figuur 3-6 geeft de uitgebreide variant weer. De niet uitgebreide variant heeft eenzelfde vorm, maar is aan de afwaartse zijde van het GOG beperkt tot de rode stippellijn. De uitgebreide variant wordt verder GOG Plaatsebeek uitgebreid genoemd. In functie van de waterberging wordt aan de afwaartse zijde van het GOG een dwarsdijk voorzien op de linker- en rechteroever van de Plaatsebeek. Bij de uitgebreide versie van het GOG volgt de dwarsdijk op de linkeroever de contour van de percelen gelegen langs de Burgemeester Joseph Lievensstraat te Zedelgem. Bij de niet uitgebreide variant van het GOG volgt de dwarsdijk op de linkeroever van de Plaatsebeek het onverharde traject van de Molenstraat, een zijstraat van de Sint-Laurentiusstraat. In functie van de bescherming van bebouwing tegen de werking van het GOG worden uitdijkingen voorzien. De lengte, de ligging en de kruinhoogte van de dwars- en de beschermingsdijken zijn afhankelijk van de gekozen GOG-variant en van het gekozen vulpeil. In tabel 3-1 wordt een overzicht gegeven van de te voorziene dijken bij verschillende vulpeilen. Voor het bepalen van de kruinhoogten van de dijken wordt een veilige marge van 0.5 m voorzien boven het gesimuleerde waterpeil met een terugkeerperiode van 100 jaar. Vulpeil [mtaw] Tabel 3-1: Overzicht van de te voorziene dijken bij verschillende vulpeilen voor de inrichting van het GOG Plaatsebeek opwaarts Zedelgem in het modelgebied van de Kerkebeek Omschrijving dijken >11.75 dijkbescherming woning Pilsestraat op rechteroever >12.00 ophogen ontsluitingsweg tussen Pilsestraat en woning op rechteroever >12.15 dwarsdijk uitgebreide variant: uitbreiding langs de Sint-Laurentiusstraat tot aan de Molenstraat ophogen ontsluitingsweg tussen Faliestraat en woning op linkeroever >12.30 dijkbescherming woning nabij Faliestraat op linkeroever ophogen deel landweg (verlengde van de Pilsestraat) >12.40 à 12.45 uitbreiding dijkbescherming rechteroever: (1) woningen langs de Pilsestraat + (2) ophogen extra deel landweg (verlengde Pilsestraat) dwarsdijk beide varianten: uitbreiding vanaf de Molenstraat tot aan de Faliestraat >12.60 uitbreiding dijkbescherming rechteroever: woningen langs de Berkenhagestraat dijkbescherming meest opwaartse woning nabij de Faliestraat op linkeroever 3. Kerkebeek 49

Figuur 3-6: Situering van het GOG Plaatsebeek te Zedelgem in het modelgebied van de Kerkebeek met aanduiding van de aan te leggen dijken in functie van de vulhoogte GOG Lac Loppem Het Lac van Loppem is gesitueerd aan de opwaartse zijde van de autosnelweg E40 op de linkeroever van de Kerkebeek. De bijkomende berging in het GOG dient bij te dragen tot de vermindering van het overstromingsrisico ter hoogte van de wijk Tillegem, afwaarts Loppem. In de huidige toestand wordt het peil van het meer constant verondersteld. Op basis van het Digitaal Hoogtemodel Vlaanderen wordt een peil 5.5 mtaw geschat. Er wordt voorzien dat het vullen van het GOG Lac van Loppem gravitair gebeurt vanuit de bypass parallel aan de Kerkebeek. Hiervoor dient er voldoende verval te zijn tussen de waterloop en het meer. Ter hoogte van de wijk Tillegem worden bij de simulaties bij het gemiddelde klimaatscenario kritieke overstromingen weergegeven vanaf een terugkeerperiode van 5 jaar. Daarom is gekozen om de overstortdrempel op 6.4 mtaw te leggen. Dit peil correspondeert in de bypass met een terugkeerperiode van 2 jaar. Bij dit vulpeil is er een nuttig buffervolume van 55 000 m³. Aangezien een veilige marge van 0.5 m in rekening genomen wordt, is bedijking nodig om te voorkomen dat water bij een peil van 6.5 mtaw via een tunnel onder de autosnelweg E40 afwaarts stroomt. Figuur 3-7 geeft een algemene situering van het GOG Lac Loppem met aanduiding van de aan te leggen dijken. 50

Figuur 3-7: Situering van het GOG Lac Loppem stroomopwaarts de autosnelweg E40 te Loppem in het modelgebied van de Kerkebeek met aanduiding van de aan te leggen dijken (dikke rode lijn) GOG Kerkebeek: automatische overlaat Het GOG Kerkebeek bevindt zich op de Kerkebeek nabij Sint-Michiels Brugge en wordt begrensd door de Rijselstraat in het oosten, de Chartreuseweg in het zuiden en de Koning Albert I-laan in het noordwesten. In het beslist beleid wordt het GOG beschouwd met een vaste overlaatstructuur (zie hoger). Figuur 3-8 geeft een situering van de locatie van het GOG. Figuur 3-8: Situering van het GOG Kerkebeek stroomopwaarts tussen Koning Albert I-laan en de Rijselstraat te Sint-Michiels (Brugge) in het modelgebied van de Kerkebeek De hoogte van de vaste overstort van het noordelijk deel is voorzien op 5.2 mtaw. Dit is meer dan een 0.5 m onder het niveau van de ringdijk op linkeroever (5.8 mtaw). Bij het gemiddeld klimaatscenario wordt het drempelpeil overschreden met een terugkeerperiode van 10 jaar. Het GOG wordt daardoor eerder sporadisch aangesproken. 3. Kerkebeek 51

Een automatische overlaat laat toe het drempelpeil en aldus de bergingscapaciteit te variëren. Daardoor wordt het mogelijk om op basis van de informatie van het te verwachten afvoerhydrogram, aangeleverd door een voorspellingssysteem, het drempelpeil en de bergingscapaciteit aan te passen in functie van het afvoervolume. Voor een modelknooppunt op de Kerkebeek (River Section ker1b25) nabij de overlaat van het noordelijk GOG zijn de volumes bepaald die bij het gemiddeld klimaatscenario in 2100 afgevoerd worden boven verschillende drempelpeilen bij afvoerhydrogrammen met terugkeerperioden van 1 tot en met 100 jaar. Er is uitgegaan van een maximale drempelhoogte van 5.3 mtaw om een veilige marge van 0.5 m in acht te nemen ten opzichte van de kruinhoogte van de ringdijk van het noordelijk GOG. In figuur 3-9 worden de afvoervolumes per terugkeerperiode en de hoogte-volumerelatie van het noordelijk GOG uitgezet. De hoogte-volumerelatie is bepaald op basis van de hoogte-oppervlakterelatie van het modelelement van het noordelijk GOG (Storage Area 1_LO). De snijpunten van de curves met de afvoervolumes en de hoogte-volumerelatie geven aan wat de optimale drempelhoogte en het bijbehorende bergingsvolume is bij een afvoerhydrogram met een bepaalde terugkeerperiode. Op basis van de figuur wordt het noordelijk GOG met drempelpeil op 5.3 mtaw volledig gevuld bij een afvoerhydrogram met een terugkeerperiode van 50 jaar bij het gemiddeld klimaatscenario in 2100. Er wordt benadrukt dat de resultaten van deze oefening omzichtig benaderd dienen te worden. Figuur 3-9: Buffercapaciteit van het noordelijke deel van het GOG Kerkebeek bij verschillende vulpeilen (stippellijn) en vereist buffervolume (2100) boven een bepaald drempelpeil voor events met een terugkeerperiode van 1 tot 100 jaar 52

Dijk opwaarts E40 De overstromingen opwaarts van de autosnelweg E40 zijn een gevolg van het buiten de oevers treden van de Kerkebeek en de Rollewegbeek. De overstromingsdynamiek wordt in figuur 3-10 weergegeven aan de hand van groene en paarse pijlen. Er is gekozen voor een gezamenlijke aanpak van de overstromingsproblematiek met behulp van dijken. In figuur 3-10 wordt tevens een overzicht gegeven van de voorziene dijktrajecten. Figuur 3-10: Situering van het traject van de indijkingen opwaarts de autosnelweg E40 (rode lijn) te Loppem in het modelgebied van de Kerkebeek met aanduiding van de overstromingsdynamiek op de rechteroever van de Kerkebeek (groene pijlen) en tussen de Kerkebeek en de Rollewegbeek (paarse pijlen) 3. Kerkebeek 53

Dijk afwaarts E40 De dijken worden voorzien ter bescherming van de wijk Tillegem en van een hotel. De locatie van de aan te leggen dijklichamen is gebaseerd op de ontwerpplannen voor de omgeving van het GOG Kerkebeek (IMDC, 2010). De dijktrajecten worden weergegeven in figuur 3-11. De implementatie van de maatregelen opwaarts de autosnelweg E40 (zie hoger) heeft een verwaarloosbare invloed op het waterpeil van de Kerkebeek afwaarts de autosnelweg E40 zodat de dijkhoogtes behouden worden. Figuur 3-11: Situering van het traject van de indijkingen afwaarts autosnelweg E40 (rode lijn) te Sint-Michiels (Brugge) in het modelgebied van de Kerkebeek 3.2.2. Kosten 1) Paraatheid De kosten worden berekend zoals beschreven in het Basisrapport ORBP (rapport R00). Met een totale gemodelleerde lengte van 26 km komt dit voor het modelgebied van de Kerkebeek overeen met een kost van 4 469 EUR/jaar. Tabel 3-2 geeft per terugkeerperiode een overzicht van het aantal bedreigde huizen en industriële gebouwen en het aantal benodigde zandzakken in 2050. Het aantal bedreigde huizen wordt bepaald als de overstroomde oppervlakte residentieel gebied gedeeld door een grondoppervlakte van 100 m². Voor industriële gebouwen wordt een grondoppervlakte van 1000 m² toegepast (zie Basisrapport ORBP; rapport R00). De totale beschermingskost wordt berekend aan de hand van de risicoformule (zie Basisrapport van het OverstromingsGevaar- en Risico; rapport R20) en komt overeen met 7 320 EUR/jaar. De kosten van PP-maatregelen worden herberekend bij de combinatie met PV-maatregelen. Er worden geen kosten voor zandzakken meer voorzien voor woningen die reeds beschermd zijn door PV-maatregelen. 54

Tabel 3-2: Overzicht van de kostprijs voor het aanmaken en verdelen van zandzakken in het modelgebied van de Kerkebeek in 2050 Terugkeerperiode [jaar] 1 2 5 10 25 50 100 huizen # [-] 37 81 156 251 355 434 582 # zandzakken [-] 2516 5508 10608 17068 24140 29512 39576 industriële gebouwen # [-] 0 0 1 1 3 4 6 # zandzakken [-] 0 0 384 384 1152 1536 2304 Totale kost [10³EUR] 2.5 5.5 10.8 17.6 25.4 31.1 41.7 2) Preventie De kostprijs voor het toepassen van PV-maatregelen is bepaald zoals beschreven in het Basisrapport ORBP (rapport R00). Tabel 3-3 geeft een overzicht van het bepalen van de kostprijs voor resiliënt bouwen en verbouwen in het modelgebied van de Kerkebeek binnen contouren met verschillende terugkeerperioden van overstromen. Tabel 3-3: Overzicht van de bebouwde oppervlakte in 2050 en de bijbehorende kostprijs voor het overstromingsresiliënt maken van gebouwen in het modelgebied van de Kerkebeek binnen overstromingscontouren met verschillende terugkeerperioden Terugkeerperiode [jaar] 1 2 5 10 25 50 100 residentieel gebouw [m²] 3725 8103 15604 25286 35928 44362 59825 industrieel gebouw/gebied [m²] 151 435 1923 4875 11927 15257 21215 Totale kostprijs [10³EUR/jaar] 33.6 77.1 189.1 372.5 716.7 904.8 1244.2 Tabel 3-4 geeft een overzicht van het bepalen van de kostprijs voor het toepassen van een bouwstop in combinatie met grondenruil in het modelgebied van de Kerkebeek binnen contouren met verschillende terugkeerperioden van overstromen. Voor het modelgebied van de Kerkebeek wordt gebruikgemaakt van een gemiddeld duurste landbouwgrondprijs in Zedelgem van 19 672 EUR/ha, een gemiddeld goedkoopste landbouwgrondprijs van 6 885 EUR/ha en een gemiddeld duurste bouwgrondprijs van 1 536 500 EUR/ha. Op basis hiervan wordt een gemiddelde grondruilprijs van 24.6 EUR/m² bekomen. Een voorbeeldberekening is opgenomen in het Basisrapport ORBP (rapport R00). Tabel 3-4: Overzicht van de oppervlakte-uitbreiding voor residentiële en industriële gebouwen en gebieden van 2010 naar 2050 en van de bijbehorende kostprijs voor grondruil in het modelgebied van de Kerkebeek binnen overstromingscontouren met verschillende terugkeerperioden Terugkeerperiode [jaar] 1 2 5 10 25 50 100 residentieel gebouw/gebied [m²] 62857 110424 151245 189577 218804 240138 274596 industrieel gebouw/gebied [m²] 2071 3265 7200 11241 14822 17610 20772 Totale kostprijs [10³EUR/jaar] 40.0 70.0 97.5 123.6 143.8 158.7 181.8 3. Kerkebeek 55

3.3. Protectie Onderstaand wordt voor elke maatregel een overzicht gegeven van de benodigde ingrepen en de bijbehorende kosten. De kosten worden op uniforme wijze berekend voor alle ingrepen met behulp van de kostentool. Voor een GOG worden de volgende kostenposten in rekening gebracht: het aanleggen van (een) afsluitdijk(en); het bouwen van een regelkunstwerk; het aanleggen van dijk(en) ter bescherming van woningen die bedreigd worden door de werking van het GOG. Bijkomend worden de kosten in rekening gebracht voor de onteigening van enerzijds de overstromingscontour bij terugkeerperiode van één jaar binnen het GOG, alsook het grondvlak van de aan te leggen dijklichamen. De kosten voor de onteigening van de overstromingscontour bij een terugkeerperiode van één jaar worden bij de optimalisatie initieel geschat door middel van de hoogte-oppervlakterelatie in het GOG. Na hydraulische doorrekening worden de geschatte kosten gecorrigeerd aan de hand van de gesimuleerde overstromingscontouren. Daarom is de onteigeningskost niet weergegeven in onderstaande kostenbepaling. Voor bepaalde GOG s worden bij meerdere mogelijke vulpeilen kosten berekend voor bovenstaande posten. De ondergrens wordt gevormd door het vulpeil waaronder geen significant volume geborgen kan worden. De bovengrens wordt gevormd door het vulpeil waarboven het fysisch niet meer realistisch is en/of zeer hoge kosten dienen gemaakt te worden om bijkomend volume te bergen. GOG Plaatsebeek Het vulpeil voor GOG Plaatsebeek wordt gevarieerd tussen 11.5 en 12.5 mtaw. Afhankelijk van het vulpeil dienen er, zoals weergegeven in figuur 3-6 in 3.2.1.3), één of meerdere woningen bijkomend te worden beschermd. Tabel 3-5 geeft een samenvatting van de verschillende kostenposten bij een vulpeil van 12.3 mtaw. Figuur 3-12 geeft de variatie weer van de kostprijs in functie van het vulpeil. Tabel 3-5: GOG Plaatsebeek in het modelgebied van de Kerkebeek - Overzicht van de totale kostprijs bij een vulpeil 12.3 mtaw Type maatregel Beschrijving Kost [10³EUR] grondwerken dwarsdijk linkeroever 92.4 grondwerken dwarsdijk rechteroever 128.1 grondwerken bescherming woning rechteroever 41.1 grondwerken ophoging ontsluiting woning rechteroever 19.3 grondwerken ophoging ontsluiting woning linkeroever (meest afwaarts) grondwerken bescherming woning linkeroever (meest afwaarts) 20.5 grondwerken bescherming woning linkeroever (meest opwaarts) 32.8 kunstwerk regelschuif 820.5 verwerven onteigening grondvlak 11.7 Totaal 1 189.9 5.5 56

Figuur 3-12: GOG Plaatsebeek in het modelgebied van de Kerkebeek - variatie van de totale kostprijs en het geborgen volume i.f.v. het vulpeil Kostprijs [10³EUR] 1 300 1 250 1 200 1 150 1 100 1 050 1 000 157 500 135 000 112 500 90 000 67 500 45 000 22 500 Geborgen volume [m³] 950 0 11,5 11,6 11,7 11,8 11,9 12,0 12,1 12,2 12,3 12,4 12,5 Vulpeil [mtaw] Kostprijs Geborgen Volume GOG Plaatsebeek uitgebreid Het vulpeil voor het uitgebreid GOG Plaatsebeek uitgebreid wordt eveneens gevarieerd tussen 11.5 en 12.5 mtaw. Afhankelijk van het vulpeil dienen er, zoals weergegeven in figuur 3-6 in 3.2.1.3), één of meerdere woningen bijkomend te worden beschermd. Tabel 3-6 geeft een samenvatting van de verschillende kostenposten bij een vulpeil van 12.3 mtaw. Figuur 3-13 geeft de variatie weer van de kostprijs in functie van het vulpeil. Tabel 3-6: De uitgebreide variant van het GOG Plaatsebeek in het modelgebied van de Kerkebeek - Overzicht van de totale kostprijs bij een vulpeil 12.1 mtaw Type maatregel Beschrijving Kost [10³EUR] grondwerken dwarsdijk linkeroever 200.8 grondwerken dwarsdijk rechteroever 103.7 grondwerken bescherming woning rechteroever 35.0 grondwerken ophoging ontsluiting woning rechteroever 18.3 grondwerken ophoging ontsluiting woning linkeroever (meest afwaarts) 3.2 grondwerken bescherming woning linkeroever (meest afwaarts) 16.2 grondwerken bescherming woning linkeroever (meest opwaarts) 25.2 kunstwerk regelschuif 820.5 verwerven onteigening grondvlak 8.2 Totaal 1 245.9 3. Kerkebeek 57

Figuur 3-13: De uitgebreide variant van het GOG Plaatsebeek in het modelgebied van de Kerkebeek - variatie van de totale kostprijs en het geborgen volume i.f.v. het vulpeil Kostprijs [10³EUR] 1 450 1 400 1 350 1 300 1 250 1 200 1 150 1 100 200 000 175 000 150 000 125 000 100 000 75 000 50 000 25 000 Geborgen volume [m³] 1 050 0 11,5 11,6 11,7 11,8 11,9 12,0 12,1 12,2 12,3 12,4 12,5 Vulpeil [mtaw] Kostprijs Geborgen Volume GOG Lac Loppem Het vulpeil voor het GOG Lac Loppem wordt niet gevarieerd. Het maximaal peil van het meer wordt voorzien op 6.4 mtaw. Enkel aan de noordzijde van het meer wordt een dijk voorzien zoals weergegeven in figuur 3-7 (zie 3.2.1.3)). Er wordt een bergingscapaciteit van 58.700 m³ bekomen. Tabel 3-7 geeft een samenvatting van de verschillende kostenposten bij het voorziene vulpeil. Tabel 3-7: GOG Lac Loppem - Overzicht van de totale kostprijs bij een vulpeil 6.4 mtaw Type maatregel Beschrijving Kost [10³EUR] grondwerken dijk 8.7 kunstwerk inlaatstructuur met spindelpot + prefab betonnen buis 489.6 verwerven onteigening grondvlak 0.6 Totaal 498.9 GOG Kerkebeek: automatische overlaat Voor de kosteninschatting van een automatische overlaat wordt In tabel 3-8 gebruikgemaakt van de kostprijs toegepast voor een regelstructuur op een waterloop van 2 de categorie. Tabel 3-8: GOG Kerkebeek (met automatische overlaat) - Overzicht van de totale kostprijs Type maatregel Beschrijving Kost [10³EUR] kunstwerk Regelbare stuw 820.5 Totaal 820.5 58

Dijken opwaarts E40 De dijklichamen worden opgetrokken uit verschillende typeprofielen. Het betreft een combinatie van aarden dijken en betonnen keermuren. Figuur 3-10 (zie 3.2.1.3)) geeft een situering van de verschillende dijktrajecten van de beschermingsmaatregelen opwaarts van de autosnelweg E40. Tabel 3-9 geeft een overzicht van de verschillende posten voor het aanleggen van de dijklichamen op de voorziene kruinhoogtes. Tabel 3-9: Dijken opwaarts de autosnelweg E40 in het modelgebied van de Kerkebeek - Overzicht van de totale kostprijs Type maatregel Beschrijving Kost [10³EUR] grondwerken dijklichaam + langsgracht rechteroever opwaarts Eninkstraat waterkering betonnen keermuur opwaarts Eninkstraat 260.0 grondwerken dijklichaam + langsgracht rechteroever afwaarts Eninkstraat 41.8 waterkering betonnen muurtjes brug Eninkstraat 52.2 grondwerken dijklichaam + langsgracht linkeroever opwaarts Eninkstraat 57.2 waterkering betonnen muur rechteroever afwaarts Heidelbergstraat 254.1 grondwerken ophogen dijk ter hoogte van de Lekpot 5.9 grondwerken dijklichaam + langsgracht ter hoogte van de Lekpot 24.3 grondwerken dijklichaam + langsgracht rechteroever Rollewegbeek 247.0 grondwerken dijklichaam linkeroever Rollewegbeek opwaarts Rolleweg 2.5 grondwerken dijklichaam rechteroever Rollewegbeek opwaarts Rolleweg 106.3 waterkering betonnen muur brug Rolleweg 18.7 waterkering betonnen muur langs Heidelbergstraat 380.7 grondwerken dijklichaam + langsgracht Begoniawijk 68.5 verwerven onteigening grondvlak 79.2 Totaal 1 624.6 26.2 Dijk afwaarts E40 De dijklichamen worden opgetrokken uit verschillende typeprofielen. Het betreft een combinatie van aarden dijken en betonnen keermuren. Er worden bovendien twee pompen voorzien om regenwater dat zich opstapelt achter de dijk naar de waterloop te pompen. Figuur 3-11 (zie 3.2.1.3)) geeft een situering van de verschillende dijktrajecten van de beschermingsmaatregelen afwaarts van de autosnelweg E40. Tabel 3-10 geeft een overzicht van de verschillende posten, alsook de totale kostprijs voor het aanleggen van de verschillende dijklichamen met de vooropgestelde dijkhoogtes (IMDC, 2010). 3. Kerkebeek 59

Tabel 3-10: Dijken afwaarts de autosnelweg E40 in het modelgebied van de Kerkebeek - Overzicht van de totale kostprijs Type maatregel Beschrijving Kost [10³EUR] grondwerken dijklichaam + langsgracht ter hoogte van Novotel 52.0 waterkering betonnen keermuur ter hoogte van Novotel 63.9 kunstwerk pomp, pompput en uitstroomleiding (Novotel) 98.1 verwerving onteigening grondvlak dijk Novotel 2.5 grondwerken dijklichaam (+ langsgracht) residentiële wijk 318.7 waterkering betonnen muur residentiële wijk 321.7 kunstwerk pomp, pompput en uitstroomleiding (residentiële wijk) 110.7 verwerving onteigening grondvlak dijk residentiële wijk 36.7 Totaal 1 004 3.3.1. Berekeningen De berekeningen van de restrisico s van de combinaties van PP-, PV- en PT-maatregelen worden uitgevoerd zoals beschreven in het Basisrapport ORBP (rapport R00). In wat volgt, wordt ingegaan op de berekeningen voor de PT-alternatieven. Indien aangewezen, wordt voorafgaand aan het inbouwen en doorrekenen van de PT-alternatieven een a-priori-kosten-batenanalyse uitgevoerd. Bij een a-priori-kosten-batenanalyse worden de baten ingeschat als het weg te nemen risico en afgewogen tegen de kosteninschatting. Op basis van deze analyse wordt afgewogen om PT-alternatieven al dan niet verder te beschouwen in de ORBP-analyse. Gezien de impact van een GOG op de overstromingscontouren is het niet aangewezen om een a-priori-kosten-batenanalyse uit te voeren. GOG Plaatsebeek Voor de twee varianten van het GOG Plaatsebeek is een aanzienlijk aantal volumevariaties mogelijk. Het is niet mogelijk om al deze volumevarianties hydraulisch door te rekenen. Voor elke variant is daarom een GOG-optimalisatie uitgevoerd aan de hand van een Monte-Carlosimulatie om tot een optimaal vulpeil te komen. Het resultaat van beide optimalisaties wordt samen weergegeven in figuur 3-14. De berekende NAW-waarden zijn eerder benaderend en worden daarom genormaliseerd weergegeven. Er wordt genormaliseerd op basis van het bereik tussen de hoogste en de laagste NAW-waarde. In tabel 3-11 staan de weerhouden optima van beide optimalisaties. Om een betere benadering te bekomen van de werkelijke economische rentabiliteit zijn de twee varianten afzonderlijk ingebracht in het hydraulisch waterlopenmodel en hebben deze de modelketen doorlopen. 60

Figuur 3-14: Genormaliseerde NAW i.f.v. het geborgen volume in de verschillende GOG-varianten (niet-uitgebreid: rood; uitgebreid: blauw) op basis van de Monte-Carlosimulatie met weergave van de weerhouden combinaties (vette rand) voor het modelgebied van de Kerkebeek Tabel 3-11: Overzicht van de weerhouden suboptima uit de optimalisatieoefening voor de GOG s in het modelgebied van de Kerkebeek Omschrijving GOG Vulpeil [m TAW] 1 GOG Plaatsebeek 12.3 1 GOG Plaatsebeek uitgebreid 12.1 GOG Lac Loppem Het GOG Lac Loppem en de bijbehorende dijklichamen zijn ingebracht in het hydraulisch waterlopenmodel en hebben de modelketen doorlopen. GOG Kerkebeek: automatische overlaat Het drempelpeil van de overlaat (Spill noodoverlaatn ) wordt ingesteld afhankelijk van de terugkeerperiode van het gesimuleerde event, maar wordt nooit hoger dan 5.3 mtaw. Per gesimuleerd event wordt een netwerk aangemaakt. Voor een dijkbescherming is een a-priori-kosten-batenanalyse te overwegen indien de impact op de overstromingscontouren buiten de dijkbescherming verwaarloosbaar is. Dijkbeschermingsmaatregelen met een positieve NAW, op basis van de a-priori-kosten-batenanalyse, worden in éénzelfde modelnetwerk ingebouwd om de modelketen te doorlopen als de onderlinge hydraulische beïnvloeding verwaarloosbaar is. Testberekeningen geven aan dat dit het geval is. 3. Kerkebeek 61

Dijken opwaarts E40 In het huidig geval wordt aangenomen dat aan de bovenstaande voorwaarde voldaan wordt. Het weg te nemen risico bedraagt 16 852 EUR/jaar in 2050. De kost is ingeschat op 40 600 EUR/jaar (zie 3.3). Op basis hiervan wordt een negatieve NAW berekend van 636 337 EUR. Gezien de mogelijke impact van de maatregel op P@R wordt de maatregel alsnog verder beschouwd in de ORBPanalyse. De maatregelen zijn geïmplementeerd in het hydraulische model zoals beschreven in 3.2.1.3). Dijk afwaarts E40 In het huidig geval wordt aangenomen dat aan de bovenstaande voorwaarde voldaan wordt. Het weg te nemen risico bedraagt 91 277 EUR/jaar in 2050. De kost is ingeschat op 25 100 EUR/jaar (zie 3.3). Op basis hiervan wordt een positieve NAW berekend van 605 428 EUR. Daarom wordt de maatregel verder beschouwd in de ORBP-analyse. De maatregelen zijn geïmplementeerd in het hydraulische model zoals beschreven in 3.2.1.3). Om het restrisico in 2050 te bepalen is de volledige modelketen doorlopen. 3.4. Resultaten 3.4.1. Protectie Tabel 3-12 en tabel 3-13 geven een overzicht van de economische en menselijke risico s en criteria bij het toepassen van PTmaatregelen in de volgende alternatieven: GOG Plaatsebeek: het aanleggen van GOG Plaatsebeek met vulpeil 12.3 mtaw; GOG Plaatsebeek uitgebreid (ext): het aanleggen van de uitgebreide variant van het GOG Plaatsebeek met vulpeil 12.1 mtaw; GOG Lac Loppem: het inschakelen van het meer Lac van Loppem als GOG; GOG Kerkebeek automatische overlaat: het noordelijk deel van het GOG Kerkebeek wordt voorzien van een automatische overlaat. Het drempelpeil en aldus de bergingscapaciteit van het GOG worden gevarieerd in functie van het voorspelde afvoervolume; dijk afwaarts E40: het aanleggen van dijken afwaarts de autosnelweg E40; dijk opwaarts-afwaarts E40: aanvullend op de dijken afwaarts de autosnelweg E40 worden dijken opwaarts de autosnelweg voorzien omwille van de mogelijke impact op P@R. Geen van de beschouwde PT-alternatieven geeft een daling van het risico ten opzichte van het risico in 2010. Het risico daalt wel bij alle alternatieven ten opzichte van het NA-beleid in 2050. De risicostijging ten gevolge van autonome ontwikkeling wordt dus niet opgevangen door de PT-maatregelen. De risicostijgingen van de GOG Plaatsebeek en de uitgebreide variant ten opzichte van 2010 bedragen respectievelijk 45 en 43%. Ten opzichte van NA in 2050 is er een risicodaling van ongeveer 21% voor beide varianten. De extra buffering in het Lac van Loppem levert een risicodaling op van amper 2% ten opzichte van NA in 2050 en ten opzichte van het risico in 2010 is er een stijging met 78%. De resultaten tonen eveneens aan dat het effect van de automatische overlaat van het GOG Kerkebeek beperkt is. 62

De alternatieven met dijkbeschermingsmaatregelen afwaarts en op- en afwaarts de autosnelweg E40 geven vergelijkbare risicodalingen ten opzichte van NA in 2050 van 13-15%. Ten opzichte van 2010 is de risicostijging wel nog 55%. Van de verschillende PT-alternatieven leveren enkel het GOG Plaatsebeek, de uitgebreide variant van het GOG en de dijkbescherming afwaarts de autosnelweg E40 een positieve NAW en B/K-waarden hoger dan 2. Voor P@R wordt voor geen enkel alternatief een daling van het risico ten opzichte van 2010 bekomen. De stijging van de P@R ten gevolge van autonome ontwikkeling wordt niet opgevangen door de PT-maatregelen. Ten opzichte van 2050 is er wel een daling bij alle alternatieven. Bij de implementaties van de twee varianten van het GOG Plaatsebeek daalt P@R met 20% ten opzichte van NA in 2050. De alternatieven met het GOG Lac van Loppem en de automatische overlaat van het GOG Kerkebeek hebben amper impact op P@R. Bij de dijkalternatieven daalt P@R met 6% bij dijkbescherming afwaarts de autosnelweg E40 en met 8% bij dijkbescherming op- en afwaarts de autosnelweg E40. Op basis van de resultaten is het alternatief met de automatische overlaat van het GOG Kerkebeek verder buiten beschouwing gelaten en zijn de volgende combinaties van PT-maatregelen beschouwd: GOG Plaatsebeek + dijk afw E40: het aanleggen van GOG Plaatsebeek met vulpeil tot 12.3 mtaw in combinatie met het aanleggen van dijken afwaarts de autosnelweg E40; GOG Plaatsebeek uitgebreid (ext) + dijk afw E40: het aanleggen van de uitgebreide variant van het GOG Plaatsebeek met vulpeil tot 12.1 mtaw in combinatie met het aanleggen van dijken afwaarts de autosnelweg E40. Ook bij de combinatiealternatieven worden de gevolgen van autonome ontwikkeling niet opgevangen. Ten opzichte van het risico bij NA in 2050 wordt een verdere daling tot 31% en 35% berekend respectievelijk bij de niet en de wel uitgebreide variant van het GOG Plaatsebeek. De alternatieven zijn economisch rendabel met de hoogste NAW-waarden en B/K hoger dan 2. De combinatiealternatieven leveren evenmin een daling van P@R ten opzichte van 2010. De daling ten opzichte van NA in 2050 is met 21% en 24% respectievelijk bij de niet en de wel uitgebreide variant van het GOG Plaatsebeek enigszins sterker. Ook de baat voor P@R is het hoogst bij de combinatiealternatieven. 3. Kerkebeek 63

Tabel 3-12: Overzicht van de resultaten van het toepassen van PT-maatregelen in het modelgebied van de Kerkebeek Maatregel NA PT Risico R 2010 [10³EUR/jaar] 355.6 355.6 355.6 355.6 355.6 R2100 [10³EUR/jaar] 1 009.5 834.7 823.6 990.1 1004.9 R2050 [10³EUR/jaar] 646.2 515.2 506.8 631.7 642.8 Uj [10³EUR/jaar] 0.0 29.5 31.0 12.5 20.5 NAW [10³EUR] nvt 1 006.3 1 078.5-79.4-384.5 B/K [-] nvt 2.6 2.7 0.7 0.1 B AMK [10³EUR] 13 740.3 12 734.0 12 661.8 13 819.7 14124.9 BAMKtot [10³EUR] 92 306.8 77 335.9 76 371.4 90 836.4 92329.4 Rres [10³EUR] 92 306.8 76 723.5 75 727.8 90 577.4 91902.9 P@R R2010 [mensen/jaar] 68 68 68 68 68 Omschrijving R2100 [mensen/jaar] 241 207 203 239 239 R2050 [mensen/jaar] 145 119 116 143 144 B [mensen] nvt 523 587 28 21 BAMK [mensen] 4 351 3 828 3 764 4 323 4330 GOG Pla GOG Pla ext GOG Lac Loppem GOG Kerk. Auto. overlaat Tabel 3-13: Overzicht van de resultaten van het toepassen van PT-maatregelen in het modelgebied van de Kerkebeek (vervolg) Maatregel NA PT Risico R 2010 [10³EUR/jaar] 355.6 355.6 355.6 355.6 355.6 R2100 [10³EUR/jaar] 1 009.5 891.8 883.9 740.0 711.3 R2050 [10³EUR/jaar] 646.2 558.0 552.1 444.1 422.6 Uj [10³EUR/jaar] 0.0 25.1 65.7 54.6 56.1 NAW [10³EUR] nvt 567.7-203.6 1 362.2 1 596.8 B/K [-] nvt 2.1 0.9 2.2 2.4 B AMK [10³EUR] 13 740.3 13 172.6 13 994.0 12 378.1 12 143.6 BAMKtot [10³EUR] 92 306.8 82 337.5 82 477.9 69 406.2 66 878.5 Rres [10³EUR] 92 306.8 81 815.4 81 111.3 68 271.8 65 712.7 P@R R2010 [mensen/jaar] 68 68 68 68 68 Omschrijving R2100 [mensen/jaar] 241 231 225 200 194 R2050 [mensen/jaar] 145 137 133 114 110 B [mensen] nvt 148 243 626 717 BAMK [mensen] 4 351 4 203 4 107 3 724 3 634 dijk afw E40 dijk opw-afw E40 GOG Pla + dijk afw E40 GOG Pla ext + dijk afw E40 64

3.4.2. Afweging Als resultaat van het toepassen van de scenariogenerator wordt In figuur 3-15 het economisch criterium, NAW, weergegeven tegenover het menselijk criterium, de baat voor P@R, voor elke combinatie van PP-, PV- en PT-maatregelen in het modelgebied van de Kerkebeek. De best scorende alternatieven op één of beide criteria bevinden zich op de omtrek van de puntenwolk en zijn hoofdzakelijk samengesteld uit een combinatie van PP-, PV- en PT-maatregelen. In tabel 3-14 worden per beleid de resultaten en de maatregelensamenstellingen van de drie best scorende alternatieven weergegeven in vergelijking met het NA-beleid. Bij het NA-beleid neemt het economisch risico in het modelgebied van de Kerkebeek in 2050 toe met 82% onder invloed van de autonome ontwikkeling. De toename van P@R bedraagt 114%. De resultaten geven aan dat autonome ontwikkeling een sterke impact heeft op het modelgebied van de Kerkebeek. Bij de basisbeleidsstrategie zijn de alternatieven met de hoogste score terug te vinden in de rechter bovenhoek van de puntenwolk In figuur 3-15. Deze zijn samengesteld uit een combinatie van zowel PP-, PV- als PT-maatregelen. De PV-maatregelen omvatten resiliënt bouwen en verbouwen binnen contouren met terugkeerperioden van overstromen van 1 à 2 jaar in combinatie met bouwstop met grondenruil binnen contouren met terugkeerperioden van overstromen van 5 tot 10 jaar. De PT-maatregelen omvatten de bouw van de uitgebreide (ext) variant van het GOG op de Plaatsebeek in combinatie met de bouw van beschermingsdijken ter hoogte van de residentiële wijk en het hotel stroomafwaarts de autosnelweg E40. Als gevolg van de basisbeleidsstrategie is het risico in 2050 83% lager dan in 2010. De gevolgen van autonome ontwikkeling worden meer dan opgevangen. Ten opzichte van het risico in 2050 bij het NA-beleid is de risicodaling 91% als gevolg van de maatregelen. De drie weergegeven alternatieven hebben een vergelijkbare NAW en een B/K groter dan 2. Als gevolg van de basisbeleidsstrategie wordt voor een van drie alternatieven in 2050 een nulrisico berekend voor P@R. Dit is een gevolg van de aannames om het 2050-risico te bepalen (zie Basisrapport ORBP; rapport R00). Voor de twee overige alternatieven neemt de P@R af met 98% ten opzichte van 2010. Ten opzichte van P@R bij het NA-beleid in 2050 is er een daling van 99% als gevolg van de maatregelen. De gevolgen van autonome ontwikkeling worden bij de drie alternatieven meer dan opgevangen. Bij de intermediaire beleidsstrategie zijn de alternatieven met de hoogste score terug te vinden in een zone van figuur 3-15 waar de omtrek een horizontaal verloop vertoont bij positieve NAW-waarden. De alternatieven zijn samengesteld uit maatregelencombinaties met zowel PP, PV en PT. De PV-maatregelen met resiliënt bouwen en verbouwen worden toegepast binnen contouren met terugkeerperioden van overstromen van 5-25 jaar. Bouwstop in combinatie met grondenruil wordt toegepast binnen contouren met de hoogste beschouwde terugkeerperioden van overstromen voor deze maatregelen (100 jaar). Het vlakke verloop van de omtrek in deze zone geeft aan dat het mogelijk is om een beperkt verschillende baat voor P@R te bekomen door het toepassen van de PV-maatregelen binnen contouren met lagere terugkeerperioden van overstromen. De PT-maatregelen omvatten de bouw van de uitgebreide (ext) variant van het GOG op de Plaatsebeek in combinatie met de bouw van beschermingsdijken ter hoogte van de residentiële wijk en het hotel stroomafwaarts de autosnelweg E40. Als gevolg van de intermediaire beleidsstrategie is het risico in 2050 88-91% lager dan in 2010. De gevolgen van autonome ontwikkeling worden meer dan opgevangen. Ten opzichte van het risico in 2050 bij het NA-beleid is de risicodaling 94-95% als gevolg van de maatregelen. De NAW van de drie weergegeven alternatieven is het hoogst wanneer PV-maatregelen door resiliënt bouwen en verbouwen toegepast worden binnen een contour met een lagere terugkeerperiode van overstromen. De drie weergegeven alternatieven hebben een B/K hoger dan 1. 3. Kerkebeek 65

Als gevolg van de intermediaire beleidsstrategie wordt, gelijkaardig aan de basisbeleidsstrategie, in 2050 een nulrisico berekend voor de P@R. De gevolgen van autonome ontwikkeling tot 2050 worden door alle alternatieven meer dan opgevangen. De baat voor P@R is vrijwel gelijk voor de drie alternatieven. Er wordt evenwel opgemerkt dat de bijkomende investering ten opzichte van de basisbeleidsstrategie de baat voor P@R slechts met 9% laat toenemen waar de kosten per jaar nagenoeg met een factor 2 toenemen. Bij de maximale beleidsstrategie zijn de alternatieven met de hoogste score terug te vinden bij de hoogste baat voor P@R. De alternatieven zijn zowel samengesteld uit combinaties van PP-, PV- en PT-maatregelen als uit combinaties van PV- en PT-maatregelen. De PV-maatregelen met resiliënt bouwen en verbouwen worden toegepast binnen contouren met terugkeerperioden van overstromen van 25-100 jaar. Bouwstop in combinatie met grondenruil wordt toegepast binnen contouren met de hoogste beschouwde terugkeerperioden van overstromen voor deze maatregelen (100 jaar). Door de hoge terugkeerperioden zijn de meeste mensen gevrijwaard van blootstelling aan overstromingsrisico en leveren PP-maatregelen niet noodzakelijk een bijkomende baat voor P@R. Het vlakke verloop van de omtrek bij de hoogste baat voor P@R geeft aan dat het mogelijk is om een beperkt verschillende baat voor P@R te bekomen door het toepassen van de PV-maatregelen binnen contouren met lagere terugkeerperioden van overstromen. De PT-maatregelen omvatten de bouw van de uitgebreide (ext) variant van het GOG op de Plaatsebeek in combinatie met de bouw van beschermingsdijken ter hoogte van de residentiële wijk en het hotel stroomafwaarts de autosnelweg E40. De maximale beleidsstrategie geeft aanleiding tot een risicodaling van 92% ten opzichte van 2010. Ten opzichte van het risico in 2050 bij het NA-beleid is de risicodaling 95% als gevolg van de maatregelen. Twee van de drie meest optimale alternatieven zijn evenwel niet economisch rendabel met een negatieve NAW en een B/K kleiner dan 1. Het derde alternatief is met een positieve NAW en een B/K van 1 wel nog economisch rendabel. Als gevolg van de maximale beleidsstrategie wordt, gelijkaardig aan de basisbeleidsstrategie en de intermediaire beleidsstrategie, in 2050 een nulrisico voor de P@R berekend. De gevolgen van autonome ontwikkeling tot 2050 worden door alle alternatieven meer dan opgevangen. De baat voor P@R is gelijk voor de drie alternatieven. Er wordt evenwel opgemerkt dat als gevolg van de bijkomende investering ten opzichte van de intermediaire beleidsstrategie de baat voor P@R amper toeneemt waar de kosten per jaar met een factor 2 toenemen. 66

Figuur 3-15: in het model W g eergav ebied v e van het economisch criterium, NAW, tegenover het menselijk criterium, de baat voor P@R, voor elke combinatie van PP-, PV- en PT-maatregelen an de K erkebeek PT PP PV 3. Kerkebeek 67

Tabel 3-14: De afwegingstabel van het modelgebied van de Kerkebeek met per beleidsstrategie de drie meest optimale alternatieven Beleid NA Basis Intermediair Maximaal Risico R 2010 [10³EUR/jaar] 355.6 355.6 355.6 355.6 355.6 355.6 355.6 355.6 355.6 355.6 R2100 [10³EUR/jaar] 1 009.5 227.9 228.5 232.9 188.7 193.8 204.5 187.0 187.0 188.7 R2050 [10³EUR/jaar] 646.2 60.1 60.4 63.8 30.7 34.5 42.5 29.4 29.4 30.7 Uj [10³EUR/jaar] 0.0 149.8 161.8 146.3 348.3 260.3 215.1 585.3 589.8 348.3 NAW [10³EUR] nvt 4 125.3 3 871.4 4 152.4 361.3 2 143.8 2 985.0-4 550.6-4 643.6 361.3 B/K [-] nvt 2.3 2.2 2.4 1.0 1.4 1.7 0.6 0.6 1.0 BAMK [10³EUR] 13 740.3 9 615.0 9 869.0 9 587.9 13 379.1 11 596.5 10 755.3 18 291.0 18 383.9 13 379.1 BAMKtot [10³EUR] 92 306.8 25 721.0 26 015.0 26 091.5 26 350.9 24 976.4 24 986.8 31 127.4 31 220.3 26 350.9 Rres [10³EUR] 92 306.8 22 606.0 22 650.7 23 049.8 19 108.7 19 564.0 20 514.2 18 957.5 18 957.5 19 108.7 P@R R 2010 [mensen/jaar] 68 68 68 68 68 68 68 68 68 68 R2100 [mensen/jaar] 241 50 39 50 25 25 26 25 25 25 R2050 [mensen/jaar] 145 1 0 2 0 0 0 0 0 0 B [mensen] nvt 2 970 3 127 2 929 3 273 3 271 3 265 3 274 3 274 3 273 BAMK [mensen] 4 351 1 381 1 224 1 421 1 078 1 080 1 086 1 077 1 077 1 078 Maatregelen PT - GOG Pla-ext+Dijk afw E40 GOG Pla-ext+Dijk afw E40 GOG Pla-ext+Dijk afw E40 GOG Pla-ext+Dijk afw E40 GOG Pla-ext+Dijk afw E40 GOG Pla-ext+Dijk afw E40 GOG Pla-ext+Dijk afw E40 GOG Pla-ext+Dijk afw E40 GOG Pla-ext+Dijk afw E40 PP [+/-] - + + + + + + - + + PVrs: T [jaar] - 2 1 1 25 10 5 100 100 25 PVbs: T [jaar] - 5 10 5 100 100 100 100 100 100 68

3.4.3. Situering risico 2050 Onderstaand wordt een situering gegeven van de risico s in 2050 binnen het modelgebied van de Kerkebeek bij de verschillende beleidsstrategieën op basis van de opdeling In figuur 3-16. Figuur 3-16: De opdeling van het modelgebied van de Kerkebeek voor het sommeren van de risicowaarden 3. Kerkebeek 69

1) Economisch risico Tabel 3-15 bevat het economisch risico in 2050 in de zones van het modelgebied van de Kerkebeek weergegeven in figuur 3-16 bij NA en bij de meest optimale alternatieven van de verschillende beleidsstrategieën. Tussen de beleidsstrategieën onderling zijn de verschillen van de risico s in 2050 eerder beperkt. Enkel voor de zone langs de Kerkebeek is er een sterke daling van het risico van de basis- naar de intermediaire beleidsstrategie. De oorzaak is het verschil in omvang van de contouren waarbinnen de PV-maatregelen worden toegepast. Verder is er ook voor de zones Moubeek en Loppem een gestage daling van het risico van de basis- naar de intermediaire beleidsstrategie. Voor de meeste gebieden is er een sterke daling van het risico ten opzichte van het NA-risico in 2050. De grootste absolute dalingen ten opzichte van het NA-risico in 2050 worden bekomen voor de gebieden Zuidwege, Zabbeek/Rollewegbeek, Zedelgem, Stationsbeek en Bovenloop Kerkebeek. Voor de zones Kerkebeek, Moubeek en Loppem daalt het risico tot de helft en minder van het NA-risico in 2050. Voor de zone Sint-Michiels blijft de risicodaling dan weer beperkt. De zones Kerkebeek en Zabbeek/ Rollewegbeek hebben hoge NA-risico s in 2050 door de aanwezigheid en het frequent overstromen van residentieel gebied. Voor meerdere zones worden nulwaarden berekend bij de intermediaire en de maximale beleidsstrategie. Deze zijn een gevolg van de aannames voor het bepalen van het risico in 2050 (zie Basisrapport ORBP; rapport R00). De hoogste risico s in 2050 worden bij de basisbeleidsstrategie hoofdzakelijk teruggevonden in de zone langs de Kerkebeek, langs de Moubeek en de zone ter hoogte van Sint-Michiels. Voor de intermediaire en de maximale beleidsstrategie bevinden de belangrijkste risico s zich in dezelfde gebieden, maar met een halvering in de zone langs de Kerkebeek. De zone langs de Moubeek omvat hoofdzakelijk landelijke gebied terwijl die langs de Kerkebeek en ter hoogte van Sint-Michiels hoofdzakelijk residentieel gebied omvat. Tabel 3-15: Het economisch risico [10³EUR/jaar] in 2050 in de zones van het modelgebied van de Kerkebeek bij de meest optimale alternatieven van de verschillende beleidsstrategieën* Zone\Beleid NA Basis Int. Max. Bovenloop Kerkebeek 45.4 0.3 0.0 0.0 GOG Kerkebeek 7.2 2.4 0.0 0.0 GOG Pierlapont 0.7 0.7 0.7 0.7 Kerkebeek 150.3 24.0 12.7 12.4 Loppem 34.4 6.0 5.2 5.1 Moubeek 81.3 27.7 22.8 22.1 Sint-Michiels 41.5 36.0 36.0 36.0 Stationsbeek 82.9 0.0 0.0 0.0 Zedelgem 60.1 0.0 0.0 0.0 Zabbeek/Rollewegbeek 135.0 0.0 0.0 0.0 Zuidwege 7.3 0.0 0.0 0.0 * nulrisico s zijn een gevolg van de aannames voor het bepalen van het risico in 2050 (zie Basisrapport ORBP; rapport R00) 70

2) P@R Tabel 3-16 bevat P@R in 2050 in de zones van het modelgebied van de Kerkebeek weergegeven in figuur 3-16 bij NA en bij de meest optimale alternatieven van de verschillende beleidsstrategieën. Bij de basisbeleidsstrategie dalen de P@R-waarden tot de helft en minder van de waarden bij NA in 2050 behalve bij de P@Rwaarden van de zone Sint-Michiels. Dit is de zone met het grootste aandeel bestaande bebouwing die laag frequent overstroomt. In vijf zones worden nulwaarden berekend. Deze zijn een gevolg van de aannames voor het bepalen van P@R in 2050 (zie Basisrapport ORBP; rapport R00). Bij de intermediaire en de maximale beleidsstrategie dalen de P@R-waarden van de zones Kerkebeek, Loppem en Zuidwege terwijl deze van het deelgebied Sint-Michiels constant blijft. Tabel 3-16: P@R [mensen/jaar] in 2050 in de zones van het modelgebied van de Kerkebeek bij de meest optimale alternatieven van de verschillende beleidsstrategieën* Zone\Beleid NA Basis Int. Max. Bovenloop Kerkebeek 20.2 0.0 0.0 0.0 GOG Kerkebeek 0.3 0.1 0.0 0.0 GOG Pierlapont 0.0 0.0 0.0 0.0 Kerkebeek 9.9 2.1 1.9 1.9 Loppem 12.4 5.5 4.6 4.5 Moubeek 17.9 0.0 0.0 0.0 Sint-Michiels 10.9 9.5 9.5 9.5 Stationsbeek 16.6 0.0 0.0 0.0 Zedelgem 26.8 0.0 0.0 0.0 Zabbeek/Rollewegbeek 22.1 0.0 0.0 0.0 Zuidwege 7.3 0.6 0.0 0.0 * nulrisico s zijn een gevolg van de aannames voor het bepalen van het risico in 2050 (zie Basisrapport ORBP; rapport R00) Onderstaand worden de ORBP-analyses van de deelgebieden van het modelgebied van de IJzer beschreven. 3. Kerkebeek 71

72

4. Heidebeek 4.1. Beschrijving modelgebied 4.1.1. Algemene kenmerken Het stroomgebied van de Heidebeek is gelegen in het zuidwesten van de provincie West-Vlaanderen op de Frans-Belgische grens. Hydrografisch gezien behoort het stroomgebied van de Heidebeek tot het bekken van de IJzer. Aan Vlaamse zijde is de Heidebeek gelegen op het grondgebied van de fusiegemeente Poperinge. Ter hoogte van Roesbrugge-Haringe, een deelgemeente van Poperinge, mondt de Heidebeek uit in de IJzer. Het stroomgebied heeft een oppervlakte van 91.4 km². Het modelgebied van de Heidebeek wordt weergegeven in figuur 4-1. In het model van de Heidebeek zijn geen zijlopen opgenomen en het bevat ook geen GOG s. Figuur 4-1: Het modelgebied van de Heidebeek met aanduiding van de gemodelleerde waterlopen en overstromende gebieden Model Rivier Overstromend gebied GOG Waterlopen Bevaarbaar 1 ste categorie 2 de categorie 3 de categorie Niet geklasseerd 4. Heidebeek 73

4.1.2. Historische knelpunten In het modelgebied van de Heidebeek treden op meerdere plaatsen op landbouwgrond overstromingen op. Tijdens de hoogwaterafvoerperiode van november 2010 hebben zich enkele kritieke overstromingen voorgedaan in het opwaartse deel van het stroomgebied van de Heidebeek ter hoogte van de Vuileseulestraat langs de Steenvoordebeek in Watou (VMM, 2011). Ook in Frankrijk komen enkele knelpunten voor. Het optreden van kritieke overstromingen blijft binnen het modelgebied beperkt tot enkele huizen op de rechteroever van de Heidebeek aan de Houtekerkestraat en aan de Winnezelestraat te Poperinge. 4.2. Scenariogenerator 4.2.1. Maatregelen 1) Paraatheid De PP-maatregelen worden toegepast zoals beschreven in het Basisrapport ORBP (rapport R00). In het modelgebied van de Heidebeek is een waarschuwingssysteem operationeel. 2) Preventie De PV-maatregelen worden toegepast zoals beschreven in het Basisrapport ORBP (rapport R00). 3) Protectie Op 24/09/2012 had een overleg plaats tussen de hydrologen van VMM en het studieteam met het oog op het overdragen van de kennis in verband met de knelpunten in het waterafvoersysteem en het bespreken van de mogelijke PT-maatregelen voor het modelgebied van de Heidebeek. Het verslag van het overleg (IMDC, 2012a) geeft de besproken opties weer. De maatregelen zijn opgedeeld in een aantal types: GOG: Door het aanleggen of uitbreiden van één of meerdere gecontroleerde overstromingsgebied(en) (GOG) wordt de actieve berging in het modelgebied verhoogd. Dijk: Door het aanleggen van dijken worden bestaande gebouwen gevrijwaard van kritieke overstromingen. Kunstwerk: Door het aanleggen of aanpassen van kunstwerken wordt de afvoer verbeterd. De optimalisatie van de sturing van de bestaande waterbeheersingsinfrastructuur wordt echter buiten beschouwing gelaten. Deze ingreep brengt geen investeringskosten met zich. Daardoor is een kosten-batenanalyse weinig zinvol. Herinrichting: Een herinrichting wordt opgevat als een combinatie van de bovenstaande maatregelen. Een voorbeeld is een herprofilering van de waterloop tezamen met de aanpassing van de eventuele kunstwerken voor een verbeterde afvoer. Veel herinrichtingen zijn echter in de eerste plaats gericht op het verhogen van de natuurlijkheid van het watersysteem. De te verwachten impact op het overstromingsrisico is daardoor veelal beperkt of sterk afhankelijk van de modelaannames. Voorbeelden zijn het hermeanderen en het verruwen van de waterloop. Deze worden buiten beschouwing gelaten. In figuur 4-2 wordt een overzicht per type gegeven van de PT-maatregelen voorgesteld voor de ORBP-analyse van het modelgebied van de Heidebeek. Er wordt aangeduid welke maatregelen op basis van de bespreking beschouwd en niet beschouwd worden. Verder wordt aangeduid welke maatregelen zich buiten het modelgebied bevinden en welke maatregelen beschouwd 74

worden als beslist beleid. Beslistbeleidsmaatregelen worden opgenomen in het model als een nieuwe bestaande toestand. In de ORBP-analyse worden alternatieven vergeleken met deze nieuwe bestaande toestand. Figuur 4-2: De PT-maatregelen voorgesteld voor de ORBP-analyse van het modelgebied van de Heidebeek per type met aanduiding van de beschouwde (zwart) en niet beschouwde maatregelen (grijs) en de maatregelen buiten het modelgebied (gestreepte omranding) en de beslistbeleidsmaatregelen (grijze achtergrond) Onderstaand worden de weerhouden PT-maatregelen geëvalueerd wat betreft de aanwezige knelpunten en de mogelijkheden en beperkingen om op deze knelpunten in te grijpen. In figuur 4-3 worden de PT-maatregelen gesitueerd in het modelgebied. Figuur 4-3: Situering van de locaties voor de dijken (rode lijnen) in het modelgebied van de Heidebeek 4. Heidebeek 75

Dijk Houtkerkestraat De dijk wordt voorzien ter bescherming van de huizen langs de Houtkerkestraat te Watou. Er worden zowel op- als afwaarts de Houtkerkestraat dijken voorzien zoals weergegeven in figuur 4-4. Opwaarts is de dijk opgesplitst in twee delen terwijl afwaarts de Houtkerkestraat de dijk een aaneengesloten geheel vormt. Zowel op- als afwaarts de Houtkerkstraat wordt bij plaatsgebrek de gronddijk vervangen door een betonnen muur. Ten slotte wordt het wegdek van de brug van de Houtkerkestraat over de Heidebeek verhoogd. De dijkkruin wordt voorzien op het gesimuleerd waterpeil met een terugkeerperiode van 100 jaar, vermeerderd met 0.5 m. Dit komt voor de dijken op- en afwaarts van de Houtkerkestraat overeen met een kruinhoogte op respectievelijk 10.6 en 9.9 mtaw. Figuur 4-4: Situering van de dijklichamen (dikke rode lijn) aan de Houtkerkestraat te Watou (Poperinge) in het modelgebied van de Heidebeek Dijk Winnezelestraat De dijk wordt voorzien ter bescherming van de huizen langs de Winnezelestraat te Watou. Er worden zowel op- als afwaarts de Winnezelestraat dijken voorzien zoals weergegeven in figuur 4-5. Afwaarts de Winnezelestraat wordt bij plaatsgebrek de gronddijk vervangen door een betonnen muur. Ten slotte wordt het wegdek van de brug van de Houtkerkestraat over de Heidebeek lokaal verhoogd. De dijkkruin wordt aangelegd op het gesimuleerd waterpeil met een terugkeerperiode van 100 jaar, vermeerderd met 0.5 m. Dit komt voor de dijken overeen met een kruinhoogte op 11.6 mtaw. 76

Figuur 4-5: Situering van de dijklichamen (dikke rode lijn) aan de Winnezelestraat te Watou (Poperinge) in het modelgebied van de Heidebeek 4.2.2. Kosten 1) Paraatheid De kosten worden berekend zoals beschreven in het Basisrapport ORBP (R00). Met een totale gemodelleerde lengte van 8 km komt dit voor het modelgebied van de Heidebeek overeen met een kost van 1 403 EUR/jaar. Tabel 4-1 geeft per terugkeerperiode een overzicht van het aantal bedreigde huizen en industriële gebouwen en het aantal benodigde zandzakken in 2050. Het aantal bedreigde huizen wordt bepaald als de overstroomde oppervlakte residentieel gebied gedeeld door een grondoppervlakte van 100 m². Voor industriële gebouwen wordt een grondoppervlakte van 1000 m² toegepast (zie Basisrapport ORBP; rapport R00). De totale beschermingskost wordt berekend aan de hand van de risicoformule (zie Basisrapport van het OverstromingsGevaar- en Risico; rapport R20) en komt overeen met 432 EUR/jaar. De kosten van PP-maatregelen worden herberekend bij de combinatie met PV-maatregelen. Er worden geen kosten voor zandzakken meer voorzien voor woningen die reeds beschermd zijn door PV-maatregelen. 4. Heidebeek 77

Tabel 4-1: Overzicht van de kostprijs voor het aanmaken en verdelen van zandzakken in het modelgebied van de Heidebeek in 2050 Terugkeerperiode [jaar] 1 2 5 10 25 50 100 huizen # [-] 0 9 15 17 18 19 20 # zandzakken [-] 0 612 1020 1156 1224 1292 1360 industriële gebouwen # [-] 0 0 0 0 0 0 0 # zandzakken [-] 0 0 0 0 0 0 0 Totale kost [10³EUR] 0.0 0.6 1.0 1.2 1.2 1.3 1.3 2) Preventie De kostprijs voor het toepassen van PV-maatregelen is bepaald zoals beschreven in het Basisrapport ORBP (rapport R00). Tabel 4-2 geeft een overzicht van het bepalen van de kostprijs voor resiliënt bouwen en verbouwen in het modelgebied van de Heidebeek binnen contouren met verschillende terugkeerperioden van overstromen. Tabel 4-2: Overzicht van de bebouwde oppervlakte in 2050 en de bijbehorende kostprijs voor het overstromingsresiliënt maken van gebouwen in het modelgebied van de Heidebeek binnen overstromingscontouren met verschillende terugkeerperioden Terugkeerperiode [jaar] 1 2 5 10 25 50 100 residentieel gebouw [m²] 2 934 1637 1897 2080 2350 2573 industrieel gebouw/gebied [m²] 0 0 110 133 183 232 269 Totale kostprijs [10³EUR/jaar] 0.0 7.0 16.4 19.2 22.5 26.3 29.4 Tabel 4-3 geeft een overzicht van het bepalen van de kostprijs voor het toepassen van een bouwstop in combinatie met grondenruil in het modelgebied van de Heidebeek binnen contouren met verschillende terugkeerperioden van overstromen. Voor het stroomgebied van de Heidebeek wordt er gebruikgemaakt van een gemiddeld duurste landbouwgrondprijs in Watou (Poperinge) van 17 112 EUR/ha, een gemiddeld goedkoopste landbouwgrondprijs van 5 989 EUR/ha en een gemiddeld duurste bouwgrondprijs van 1 313 667 EUR/ha. Op basis hiervan wordt een gemiddelde grondruilprijs van 21.1 EUR/m² berekend. Een voorbeeldberekening is opgenomen in het Basisrapport ORBP (rapport R00). Tabel 4-3: Overzicht van de oppervlakte-uitbreiding voor residentiële en industriële gebouwen en gebieden van 2010 naar 2050 en van de bijbehorende kostprijs voor grondruil in het modelgebied van de Heidebeek binnen overstromingscontouren met verschillende terugkeerperioden Terugkeerperiode 1 2 5 10 25 50 100 residentieel gebouw/gebied [m²] 323 570 618 643 652 660 669 industrieel gebouw/gebied [m²] 3 5 6 6 6 6 6 Totale kostprijs [10³EUR/jaar] 0.2 0.3 0.3 0.3 0.3 0.4 0.4 78

3) Protectie Onderstaand wordt voor elke maatregel een overzicht gegeven van de benodigde ingrepen alsook de bijbehorende kosten. Deze kosten worden op uniforme wijze berekend met behulp van de kostentool. Dijk Houtkerkestraat De maatregel omvat de indijking van woningen langs de Houtkerkestraat ter hoogte van de Frans-Belgische grens. Er wordt zowel met gronddijken als met betonnen muren gewerkt. Verder dient ook de kost voor de ophoging van het wegdek van de brug over de Houtkerkestraat te worden bepaald. Figuur 4-4 (zie 4.2.1) geeft een situering van de locatie van deze maatregel met aanduiding van de aan te leggen dijken. Tabel 4-4 geeft een samenvatting van de totale kostprijs voor de indijking bij kruinhoogtes op 10.60 en 9.9 mtaw respectievelijk op- en afwaarts de Houtkerkestraat. Tabel 4-4: Dijk Houtkerkestraat in het modelgebied van de Heidebeek - Overzicht van de totale kostprijs Type maatregel Beschrijving Kost [10³EUR] grondwerken dijk 106.7 waterkering dijk 274.8 kunstwerk ophoging weg 16.9 verwerven onteigening grondvlak 15.7 Totaal 414.3 Dijk Winnezelestraat De dijken aan de Winnezelestraat te Watou worden aangelegd op een hoogte van 11.6 mtaw. Er wordt gewerkt met zowel gronddijken als betonnen muren. Net als bij de Houtkerkestraat dient ook bij deze indijking een kost voor de ophoging van het wegdek van de brug over de Winnezelestraat te worden bepaald. Figuur 4-5 (zie 4.2.1) geeft een situering van het dijklichaam. Tabel 4-5 geeft een samenvatting van de verschillende kostenposten bij een kruinhoogte op 11.6 mtaw. Tabel 4-5: Dijk Winnezelestraat in het modelgebied van de Heidebeek - Overzicht van de totale kostprijs Type maatregel Beschrijving Kost [10³EUR] grondwerken dijk 39.9 waterkering dijk 58.1 kunstwerk ophoging weg 5 verwerven onteigening grondvlak 4.1 Totaal 107.2 4. Heidebeek 79

4.2.3. Berekeningen De berekeningen van de restrisico s van de combinaties van PP-, PV- en PT-maatregelen worden uitgevoerd zoals beschreven in het Basisrapport ORBP (rapport R00). In wat volgt, wordt ingegaan op de berekeningen voor de PT-alternatieven. Indien aangewezen, wordt voorafgaand aan het inbouwen en doorrekenen van de PT-alternatieven een a-priori-kosten-batenanalyse uitgevoerd. Bij een a-priori-kosten-batenanalyse worden de baten ingeschat als het weg te nemen risico en afgewogen tegen de kosteninschatting. Op basis van deze analyse wordt afgewogen om PT-alternatieven al dan niet verder te beschouwen in de ORBP-analyse. Het model van de Heidebeek vormt een onderdeel van het model van de IJzer (zie rapport Gevaar- en Risicokaarten; rapport R22). Om de rekentijden te beperken is het IJzermodel beperkt tot het modelgebied van de Heidebeek met een beperkt deel van de IJzer. Aan de op- en afwaartse rand van de IJzer zijn hydraulische simulatieresultaten uit het volledige IJzermodel opgelegd. Voor een dijkbescherming is een a-priori-kosten-batenanalyse te overwegen indien de impact op de overstromingscontouren buiten de dijkbescherming verwaarloosbaar is. Dijkbeschermingsmaatregelen met een positieve NAW, op basis van de a-priori-kosten-batenanalyse, worden in éénzelfde modelnetwerk ingebouwd om de modelketen te doorlopen als de onderlinge hydraulische beïnvloeding verwaarloosbaar is. Testberekeningen geven aan dat dit het geval is. Dijk Houtkerkestraat In het huidig geval bedraagt het weg te nemen risico 6 000 EUR/jaar in 2050. De kost is ingeschat op 10 356 EUR/jaar (zie 4.2.2). Op basis hiervan wordt een negatieve NAW berekend van 141 215 EUR. Gezien de mogelijke impact van de maatregel op P@R wordt de maatregel alsnog verder beschouwd in de ORBP-analyse. De indijking van woningen langs de Houtkerkestraat te Watou is geïmplementeerd in het hydraulische model op basis van de beschrijving in 4.2.1. Dijk Winnezelestraat In het huidig geval bedraagt het weg te nemen risico slechts 1 EUR/jaar in 2050 als gevolg van het beperkte overstromingsgevaar. De kost is ingeschat op 2 682 EUR/jaar (zie 4.2.2). Op basis hiervan wordt een negatieve NAW berekend van 55 749 EUR. Gezien de mogelijke impact van de maatregel op P@R wordt de maatregel alsnog verder beschouwd in de ORBP-analyse. De indijking van woningen aan de Winnezelestraat te Watou is geïmplementeerd in het hydraulische model op basis van de beschrijving in 4.2.1. Gezien de lokale impact van de voorziene dijkbeschermingen in de Houtekerkestraat en de Winnezelestraat zijn deze in één modelnetwerk ingebracht. Om het restrisico in 2050 te bepalen is de modelketen doorlopen. 4.3. Resultaten 4.3.1. Protectie Tabel 4-6 geeft een overzicht van de economische en menselijke risico s en criteria bij het toepassen van PT-maatregelen bij het aanleggen van dijken in de Houtkerkestraat en de Winnezelestraat ter bescherming van de woningen tegen overstromingen vanuit de Heidebeek. 80

De indijking levert een beperkte daling van 5% van het risico op ten opzichte van 2010. Ten opzichte van NA in 2050 bedraagt de daling 6%. De indijking is echter economisch niet rendabel gezien de slechte economische score met een negatieve NAW en een B/K kleiner dan één. De voornaamste reden is de hoge kostprijs ten opzichte van de lokale baten van de maatregelen. Voor P@R is er een procentuele afname met 10% ten opzichte van 2010. Ten opzichte van NA in 2050 blijft P@R ongeveer gelijk. Omwille van de lage P@R-waarden van het model van de Heidebeek blijft de baat beperkt. Tabel 4-6: Overzicht van de resultaten van het toepassen van PT-maatregelen in het modelgebied van de Heidebeek Maatregel NA PT Risico R 2010 [10³EUR/jaar] 92.3 92.3 R2100 [10³EUR/jaar] 94.1 86.7 R2050 [10³EUR/jaar] 93.1 87.5 Uj [10³EUR/jaar] 0.0 12.5 NAW [10³EUR] nvt - 192.0 B/K [-] nvt 0.3 B AMK [10³EUR] 2 644.7 2 836.7 BAMKtot [10³EUR] 10 593.4 10 191.9 Rres [10³EUR] 10 593.4 9 931.2 P@R R2010 [mensen/jaar] 7 7 Omschrijving R2100 [mensen/jaar] 5 5 R2050 [mensen/jaar] 6 6 B [mensen] nvt 0 BAMK [mensen] 270 271 dijk Houtkerke- Winnezele 4.3.2. Afweging Als resultaat van het toepassen van de scenariogenerator wordt In figuur 4-6 het economisch criterium, NAW, weergegeven tegenover het menselijk criterium, de baat voor P@R, voor elke combinatie van PP-, PV- en PT-maatregelen in het modelgebied van de Heidebeek. De best scorende alternatieven op één of beide criteria bevinden zich op de omtrek van de puntenwolk en zijn hoofdzakelijk samengesteld uit een combinatie van PP-, PV- en PT-maatregelen. In tabel 4-7 worden per beleid de resultaten en de maatregelensamenstellingen van de drie best scorende alternatieven weergegeven in vergelijking met het NA-beleid. Bij het NA-beleid is er in 2050 onder invloed van de autonome ontwikkeling met 1% een zeer beperkte toename van het economisch risico in het modelgebied van de Heidebeek. P@R neemt daarentegen af met 10%. Gezien de lage P@R-waarden in 2010 is deze daling uitgedrukt in absolute waarde echter heel beperkt. Er wordt daarom besloten dat de impact van autonome ontwikkeling op het modelgebied van de Heidebeek beperkt is. 4. Heidebeek 81

Bij de basisbeleidsstrategie zijn de alternatieven met de hoogste score terug te vinden in de rechter bovenhoek van de puntenwolk In figuur 4-6. Deze zijn samengesteld uit PP- en PV-maatregelen. De PV-maatregelen omvatten resiliënt bouwen en verbouwen binnen contouren met terugkeerperioden van overstromen van 1 jaar al dan niet in combinatie met bouwstop met grondenruil binnen contouren met terugkeerperioden van overstromen van 1 tot 2 jaar. Als gevolg van de basisbeleidsstrategie is het risico in 2050 11% lager dan in 2010. De gevolgen van autonome ontwikkeling worden opgevangen. Ten opzichte van het NA-beleid in 2050 bedraagt de risicodaling als gevolg van de maatregelen 12%. De drie weergegeven alternatieven hebben een vergelijkbare NAW en een B/K groter dan 3.5. P@R neemt als gevolg van de maatregelen van de basisbeleidsstrategie af met 41% ten opzichte van 2010. Ten opzichte van P@R bij het NA-beleid in 2050 is er een daling van 35% als gevolg van de maatregelen. De baat voor P@R is onderling weinig verschillend. Bij de intermediaire beleidsstrategie zijn de alternatieven met de hoogste baat voor P@R bij een positieve NAW dezelfde als bij de basisbeleidsstrategie. Bij de maximale beleidsstrategie zijn de alternatieven met de hoogste score terug te vinden bij de hoogste baat voor P@R. De alternatieven omvatten enkel PV-maatregelen met resiliënt bouwen en verbouwen toegepast binnen contouren met terugkeerperioden van overstromen van 5 tot 25 jaar. Door de hogere terugkeerperioden zijn de meeste mensen gevrijwaard van blootstelling aan overstromingsrisico en leveren PP-maatregelen niet noodzakelijk een bijkomende baat voor P@R. Het vlakke verloop van de omtrek bij de hoogste baat voor P@R geeft aan dat het mogelijk is om een beperkt verschillende baat voor P@R te bekomen door het toepassen van de PV-maatregelen binnen contouren met lagere terugkeerperioden van overstromen. De maximale beleidsstrategie geeft aanleiding tot een risicodaling van 12% ten opzichte van 2010. Ten opzichte van het risico in 2050 bij het NA-beleid is de risicodaling 13% als gevolg van de maatregelen. De drie weergegeven alternatieven zijn evenwel niet economisch rendabel met een negatieve NAW en een B/K kleiner dan 1. P@R neemt als gevolg van de maatregelen van de basisbeleidsstrategie af met 48% ten opzichte van 2010. Ten opzichte van P@R bij het NA-beleid in 2050 is er een daling van 42% als gevolg van de maatregelen. De baat voor P@R is gelijk voor de drie alternatieven. Er wordt evenwel opgemerkt dat als gevolg van de bijkomende investering ten opzichte van de basisbeleidsstrategie de baat voor P@R slechts met 7% toeneemt waar de kosten per jaar met een factor 10 toenemen. 82

Figuur 4-6: Weergav in het modelgebied v e van het economisch criterium, NAW, tegenover het menselijk criterium, de baat voor P@R, voor elke combinatie van PP-, PV- en PT-maatregelen an de Heidebeek PT PP PV 4. Heidebeek 83

Tabel 4-7: De afwegingstabel van het modelgebied van de Heidebeek met per beleidsstrategie de drie meest optimale alternatieven Beleid NA Basis Intermediair Maximaal Risico R 2010 [10³EUR/jaar] 92.3 92.3 92.3 92.3 92.3 92.3 92.3 92.3 92.3 92.3 R2100 [10³EUR/jaar] 94.1 79.5 79.2 79.1 79.5 79.2 79.1 78.0 78.0 78.0 R2050 [10³EUR/jaar] 93.1 82.1 81.9 81.8 82.1 81.9 81.8 81.0 81.0 81.0 Uj [10³EUR/jaar] 0.0 1.6 1.8 1.9 1.6 1.8 1.9 15.3 19.2 22.1 NAW [10³EUR] nvt 102.2 101.1 99.6 102.2 101.1 99.6-168.7-250.3-310.3 B/K [-] nvt 4.1 3.7 3.5 4.1 3.7 3.5 0.5 0.4 0.3 BAMK [10³EUR] 2 644.7 2 542.4 2 543.6 2 545.1 2 542.4 2 543.6 2 545.1 2 813.3 2 894.9 2 955.0 BAMKtot [10³EUR] 10 593.4 9 322.0 9 302.0 9 292.9 9 322.0 9 302.0 9 292.9 9 477.5 9 559.1 9 619.1 Rres [10³EUR] 10 593.4 9 288.7 9 265.1 9 253.2 9 288.7 9 265.1 9 253.2 9 159.9 9 159.9 9 159.9 P@R R 2010 [mensen/jaar] 7 7 7 7 7 7 7 7 7 7 R2100 [mensen/jaar] 5 2 2 2 2 2 2 2 2 2 R2050 [mensen/jaar] 6 4 4 4 4 4 4 4 4 4 B [mensen] nvt 45 45 45 45 45 45 54 54 54 BAMK [mensen] 270 226 226 226 226 226 226 217 216 216 Maatregelen PT - no PT no PT no PT no PT no PT no PT no PT no PT no PT PP [+/-] - + + + + + + - - - PVrs: T [jaar] - 1 1 1 1 1 1 5 10 25 PVbs: T [jaar] - - 1 2-1 2 - - - 84

4.3.3. Situering risico 2050 Gezien de beperkte risico s alsook de beperkte impact van autonome ontwikkeling is er geen opdeling van het modelgebied van de Heidebeek gemaakt voor de situering van het risico in 2050. 4. Heidebeek 85

86

5. Poperingevaart 5.1. Beschrijving modelgebied 5.1.1. Algemene kenmerken Het stroomgebied van de Poperingevaart is gelegen in het zuidwesten van de provincie West-Vlaanderen. Het opwaartse deel van het stroomgebied bevindt zich in Frankrijk. Hydrografisch gezien behoort het stroomgebied van de Poperingevaart tot het bekken van de IJzer. Het opwaartse gedeelte van de Poperingevaart aan Vlaamse kant is gelegen op het grondgebied van de fusiegemeente Poperinge terwijl het afwaartse deel het grondgebied van de fusiegemeente Vleteren doorkruist. Ter hoogte van Elzendamme, een gehucht in Oost-Vleteren, mondt de Poperingevaart uit in de IJzer. Het stroomgebied heeft een oppervlakte van 117.2 km². Het modelgebied van de Poperingevaart wordt weergegeven in figuur 5-1. In het model van de Poperingevaart is een aantal zijlopen opgenomen. In de bovenloop van de Poperingevaart, Vleterbeek (2 de categorie) genoemd, mondt de Winterbeek (2 de categorie) uit. In het centrum van Poperinge vloeit de Vleterbeek samen met de Bommelaarsbeek-Hipshoekbeek (3 de categorie), waarna de naam Poperingevaart (1 ste categorie) gegeven wordt. De Eikhoekbeek (3 de categorie) vloeit stroomopwaarts van het centrum van Poperinge samen met de Hipshoekbeek. Verder bevat het modelgebied twee GOG s, namelijk langs de Vleterbeek en langs de Bommelaarsbeek, beide zijn gesitueerd opwaarts van het centrum van Poperinge. Momenteel zijn er twee bufferbekkens in opbouw: één langs de Vleterbeek, net stroomafwaarts het bestaande bufferbekken, en één langs de Hipshoekbeek. 5. Poperingevaart 87

Figuur 5-1: Het modelgebied van de Poperingevaart met aanduiding van de gemodelleerde waterlopen, de overstromende gebieden en de GOG s Model Rivier Overstromend gebied GOG Waterlopen Bevaarbaar 1 ste categorie 2 de categorie 3 de categorie Niet geklasseerd 88

5.1.2. Historische knelpunten Belangrijke hoogwaterafvoerperioden voor het modelgebied van de Poperingevaart zijn juli 2005 en juli 2007. Hierbij traden op meerdere plaatsen overstromingen op. De hoogwaterafvoerperiode van juli 2005 verrichtte vooral schade aan gebouwen en hoeves op het grondgebied van Vleteren terwijl er in en opwaarts van Poperinge minder overlast werd vastgesteld (VMM, 2008; zie figuur 5-2). De hoogwaterafvoerperiode van juli 2007 veroorzaakte ook heel wat wateroverlast in en rond Poperinge (VMM, 2008). De wateroverlastproblemen waren lokaal gesitueerd ter hoogte van bebouwing en straten (VMM, 2008; zie figuur 5-3, figuur 5-4). Onderstaand volgt een overzicht van de belangrijkste knelpuntlocaties: Vleterbeek: woningen en garages langs de Westlaan en Havermuis opwaarts Poperinge; Winterbeek: de militaire begraafplaats en het bijbehorende dienstgebouw op de rechteroever opwaarts Poperinge; Bommelaarsbeek: de woningen langs de Koestraat, Werf, Duinkerkestraat en Sint-Andrieshof opwaarts Poperinge; Hipshoekbeek: een woning langs de Provenseweg en de woningen van het Sint-Andrieshof opwaarts Poperinge; Poperingevaart: - de Switchroad afwaarts Poperinge; - de hoeves Debergh en Jooren en twee woningen te Vleteren; - het aardappelbedrijf Lamaire afwaarts Poperinge. Figuur 5-2: Overstroming ter hoogte van hoeve Debergh te Vleteren in het modelgebied van de Poperingevaart in juli 2005 (bron federale politie) 5. Poperingevaart 89

Figuur 5-3: Overstroming ter hoogte van de verkaveling Sint-Andrieshof te Poperinge in het modelgebied van de Poperingevaart in juli 2007 (bron stad Poperinge) Figuur 5-4: Overstroming ter hoogte van de Switchroad te Poperinge in het modelgebied van de Poperingevaart in juli 2007 (bron stad Poperinge) 90

5.2. Scenariogenerator 5.2.1. Maatregelen 1) Paraatheid De PP-maatregelen worden toegepast zoals beschreven in het Basisrapport ORBP (rapport R00). In het modelgebied van de Poperingevaart is een waarschuwingssysteem operationeel. 2) Preventie De PV-maatregelen worden toegepast zoals beschreven in het Basisrapport ORBP (rapport R00). 3) Protectie Op basis van een scenarioanalyse is de hydraulische efficiëntie van beschermingsmaatregelen in het modelgebied van de Poperingevaart geëvalueerd door VMM voor de hoogwaterafvoerperioden van juli 2005 en juli 2007 (VMM, 2008). Het betreft waterbeheersingsmaatregelen die binnen de fysisch realistische mogelijkheden van het modelgebied liggen. De maatregelen zijn opgedeeld in een aantal types: GOG: Door het aanleggen of uitbreiden van één of meerdere gecontroleerde overstromingsgebied(en) (GOG) wordt de actieve berging in het modelgebied verhoogd. Dijk: Door het aanleggen van dijken worden bestaande gebouwen gevrijwaard van kritieke overstromingen. Kunstwerk: Door het aanleggen of aanpassen van kunstwerken wordt de afvoer verbeterd. De optimalisatie van de sturing van de bestaande waterbeheersingsinfrastructuur wordt echter buiten beschouwing gelaten. Deze ingreep brengt geen investeringskosten met zich. Daardoor is een kosten-batenanalyse weinig zinvol. Herinrichting: Een herinrichting wordt opgevat als een combinatie van de bovenstaande maatregelen. Een voorbeeld is een herprofilering van de waterloop tezamen met de aanpassing van de eventuele kunstwerken voor een verbeterde afvoer. Veel herinrichtingen zijn echter in de eerste plaats gericht op het verhogen van de natuurlijkheid van het watersysteem. De te verwachten impact op het overstromingsrisico is daardoor veelal beperkt of sterk afhankelijk van de modelaannames. Voorbeelden zijn het hermeanderen en het verruwen van de waterloop. Deze worden buiten beschouwing gelaten. In figuur 5-5 wordt een overzicht per type gegeven van de PT-maatregelen voorgesteld voor de ORBP-analyse van het modelgebied van de Poperingevaart. Er wordt aangeduid welke maatregelen op basis van de bespreking beschouwd en niet beschouwd worden. Verder wordt aangeduid welke maatregelen zich buiten het modelgebied bevinden en welke maatregelen beschouwd worden als beslist beleid. Beslistbeleidsmaatregelen worden opgenomen in het model als een nieuwe bestaande toestand. In de ORBP-analyse worden alternatieven vergeleken met deze nieuwe bestaande toestand. 5. Poperingevaart 91

Figuur 5-5: De PT-maatregelen voorgesteld voor de ORBP-analyse van het modelgebied van de Poperingevaart per type met aanduiding van de beschouwde (zwart) en niet beschouwde maatregelen (grijs) en de maatregelen buiten het modelgebied (gestreepte omranding) en de beslistbeleidsmaatregelen (grijze achtergrond) Onderstaand worden de weerhouden PT-maatregelen geëvalueerd wat betreft de aanwezige knelpunten en de mogelijkheden en beperkingen om op deze knelpunten in te grijpen. In het modelgebied van de Poperingevaart zijn 5 locaties weerhouden voor bijkomende GOG s. Deze bevinden zich langs de Winterbeek, de Vleterbeek en de Poperingevaart. In figuur 5-6 worden de GOG-locaties gesitueerd in het modelgebied. Figuur 5-6: Situering van de mogelijke locaties voor GOG s in het modelgebied van de Poperingevaart nabij Poperinge 92

GOG Winterbeek De locatie voor het GOG Winterbeek is gesitueerd op de linkeroever van de Vleterbeek nabij de opwaartse rand van het model te Poperinge. Stroomopwaarts wordt de locatie begrensd door de Boescheepseweg en stroomafwaarts door de Frans- Vlaanderenweg. Op de rechteroever van de Vleterbeek dient verder rekening gehouden te worden met de militaire begraafplaats en het bijbehorende dienstgebouw. Het verder stroomafwaarts gesitueerde landbouwbedrijf aan de Frans-Vlaanderenweg ligt voldoende hoog (laagste maaiveldpeil op 23.8 mtaw). Een overzicht wordt gegeven In figuur 5-7. Het huidige landgebruik binnen de GOG-locatie bestaat voornamelijk uit akkerland. Het GOG dient bij te dragen tot de vermindering van het overstromingsrisico langs de Vleterbeek en de Poperingevaart. VMM voorziet een GOG met al dan niet een afgraving binnen de afgebakende zone. Deze wordt gevuld aan de opwaartse zijde van het gebied en heeft een gecontroleerde leegloop aan de afwaartse zijde. Bij overvullen wordt over de oever afgevoerd naar de Winterbeek. Een hydraulische analyse uitgevoerd door VMM (2008) geeft aan dat een bekken op de linkeroever met afgraving tot 21.3 mtaw het meest efficiënt is om de waterpeilen op de stroomafwaartse Vleterbeek te verlagen. De overstorthoogte wordt zodanig gekozen dat het GOG in werking treedt vóór de infrastructuur langs de Winterbeek wordt bedreigd. De linkeroever van de Winterbeek op deze locatie heeft een niveau dat afneemt van 23.6 mtaw opwaarts naar 22.9 mtaw afwaarts en kan behouden worden mits versteviging. Figuur 5-7: Situering van het GOG Winterbeek te Poperinge in het modelgebied van de Poperingevaart GOG Vleterbeek De locatie voor het GOG Vleterbeek is gesitueerd op de rechteroever van de Vleterbeek opwaarts van de Westlaan te Poperinge. Zij wordt begrensd door de Boescheepseweg aan de opwaartse zijde terwijl de afwaartse zijde de Toegangsweg als grens heeft. Voorts vormen een jaagpad aan de rivierzijde en de Frans-Vlaanderenweg aan de landzijde de twee resterende grenzen. Er dient rekening gehouden te worden met tuinen op de linkeroever van de Vleterbeek. Figuur 5-8 geeft een detailweergave van het GOG. Het huidige landgebruik binnen de GOG-locatie bestaat voornamelijk uit akkerland. Het GOG dient bij te dragen tot de verlaging van de maximale waterpeilen aan Havermuis te Poperinge. 5. Poperingevaart 93

VMM voorziet een GOG met al dan niet een afgraving binnen de afgebakende zone. Deze wordt gevuld aan de opwaartse zijde van het gebied en heeft een gecontroleerde leegloop aan de afwaartse zijde. Bij overvullen wordt over de oever afgevoerd naar de Vleterbeek. Het GOG werd opgenomen in een hydraulische analyse van VMM (2008). Hierbij werd gekozen voor een bekken met afgraving tot 17.5 mtaw of 17.0 mtaw. In functie van het verhelpen van de afwaartse knelpunten werd de overloopdijk voorzien op 19.3 mtaw. Figuur 5-8: Situering van het GOG Vleterbeek stroomopwaarts Poperinge in het modelgebied van de Poperingevaart met aanduiding van de aan te leggen dijken (dikke rode lijn) GOG Oostlaan De locatie voor het GOG Oostlaan is gesitueerd op de rechteroever van de Poperingevaart afwaarts van de Oostlaan te Poperinge. Aan de landzijde dient rekening gehouden te worden met de bebouwing langs de Schipvaartweg. Figuur 5-9 geeft een detailweergave van het GOG. Het huidige landgebruik binnen de GOG-locatie bestaat voornamelijk uit akkerland. Het GOG dient bij te dragen tot de vermindering van het overstromingsrisico van de opwaarts gelegen woningen langs de Switchroad. Het GOG werd opgenomen in een hydraulische analyse van VMM (2008) om de verhanglijn van de Poperingevaart te verlagen en aldus de maximale waterpeilen ter hoogte van de stroomopwaarts gelegen Switchroad te verlagen. Hiertoe werd een bekken voorzien met afgraving tot 12.0 mtaw en een overloopdijk op 14.2 mtaw. Om de woningen langs de Schipvaartweg te beschermen werd een dijk voorzien. 94

Figuur 5-9: Situering van het GOG stroomafwaarts de Oostlaan te Poperinge in het modelgebied van de Poperingevaart met aanduiding van de aan te leggen dijken (dikke rode lijn) GOG Hipshoekbeek/Eikhoekbeek De locatie voor het GOG Hipshoekbeek/Eikhoekbeek is gesitueerd ter hoogte van de samenvloeiing van de Hipshoekbeek en de Eikhoekbeek opwaarts van Diepemeers te Poperinge. Aan de opwaartse zijde wordt het GOG op de Hipshoekbeek begrensd door de Provenseweg. Op de Eikhoekbeek reikt het tot aan een landelijke weg. Figuur 5-10 geeft een detailweergave van het GOG. Het huidige landgebruik binnen de GOG-locatie bestaat voornamelijk uit akker- en weiland. Er wordt een GOG voorzien met ter hoogte van Diepemeers een knijpconstructie om de doorvoer te beperken en een dwarsdijk om overtollig water op te houden. Het GOG is gericht op het verlagen van de maximale waterpeilen ter hoogte van de samenvloeiing van de Hipshoekbeek en de Bommelaarsbeek en meer bepaald ter hoogte van de wijk Sint-Andries. Vanaf een vulpeil van 21.5 mtaw dienen het landbouwbedrijf en de bijbehorende ontsluitingsweg langs de Eikhoekbeek beschermd te worden. Figuur 5-10: Situering van het GOG Hipshoekbeek/Eikhoekbeek te Poperinge in het modelgebied van de Poperingevaart met aanduiding van de aan te leggen dijken (dikke rode lijn) 5. Poperingevaart 95

GOG Woestenseweg De locatie voor het GOG Woestenseweg is gesitueerd op de Poperingevaart opwaarts van de Woestenseweg ten noorden van Poperinge. Figuur 5-11 geeft een detailweergave van het GOG. Het huidige landgebruik binnen de locatie bestaat uit akkerland en een beperkt gedeelte weiland. VMM voorziet een GOG met een knijpconstructie om de doorvoer te beperken en een dwarsdijk om overtollig water op te houden. Bij overvullen wordt afgevoerd langs een noodoverlaat. Het GOG werd opgenomen in de hydraulische analyse uitgevoerd door VMM (2008) om hoeves en woningen gelegen langs de midden- en benedenloop van de Poperingevaart te beschermen. Figuur 5-11: Situering van het GOG Woestenseweg op de Poperingevaart ten noorden van Poperinge in het modelgebied van de Poperingevaart met aanduiding aan te leggen dijken (dikke rode lijn) Dijk hoeve Debergh, hoeve Jooren en woningen Gildendreef Zoals aangegeven in 5.1.2 hebben hoeves en woningen nabij Vleteren in het recente verleden te kampen gehad met wateroverlast. Het betreft meer bepaald de hoeves Debergh en Jooren alsook twee woningen langs de Gildendreef stroomopwaarts Vleteren. In de hydraulische analyse uitgevoerd door VMM (2008) is het indijken van deze hoeves en woningen opgenomen. Het traject van de dijken zoals voorzien door VMM wordt weergegeven in figuur 5-12. De dijk aan hoeve Debergh heeft een totale lengte van 530 m en een kruinhoogte op 7.9 mtaw. De dijk aan hoeve Jooren is 280 m. De twee woningen langs de Gildendreef worden beschermd door een 380 m lange dijk. De kruinhoogte van de beide dijken ligt op 6.8 mtaw. De implementatie van het GOG Woestenseweg heeft mogelijk een invloed op de voorziene kruinhoogtes. 96

De invloed van de andere GOG s op de waterhoogte van de Poperingevaart ter hoogte van bovenvermelde hoeves en woningen wordt verwaarloosbaar geacht. Figuur 5-12: Situering van het traject van de dijken (rode lijn) aan hoeve Debergh (links), hoeve Jooren (rechts) en 2 woningen langs de Gildendreef (rechts) te Vleteren in het modelgebied van de Poperingevaart 5.2.2. Kosten 1) Paraatheid De kosten worden berekend zoals beschreven in het Basisrapport ORBP (rapport R00). Met een totale gemodelleerde lengte van 30 km komt dit voor het modelgebied van de Poperingevaart overeen met een kost van 5 178 EUR/jaar. Tabel 2-1 geeft per terugkeerperiode een overzicht van het aantal bedreigde huizen en industriële gebouwen en het aantal benodigde zandzakken in 2050. Het aantal bedreigde huizen wordt bepaald als de overstroomde oppervlakte residentieel gebied gedeeld door een grondoppervlakte van 100 m². Voor industriële gebouwen wordt een grondoppervlakte van 1000 m² toegepast (zie Basisrapport ORBP; rapport R00). De totale beschermingskost wordt berekend aan de hand van de risicoformule (zie Basisrapport van het OverstromingsGevaar- en Risico; rapport R20) en komt overeen met 4 216 EUR/jaar. De kosten van PP-maatregelen worden herberekend bij de combinatie met PV-maatregelen. Er worden geen kosten voor zandzakken meer voorzien voor woningen die reeds beschermd zijn door PV-maatregelen. Tabel 5-1: Overzicht van de kostprijs voor het aanmaken en verdelen van zandzakken in het modelgebied van de Poperingevaart in 2050 Terugkeerperiode [jaar] 1 2 5 10 25 50 100 huizen # [-] 29 47 86 125 203 277 359 # zandzakken [-] 1972 3196 5848 8500 13804 18836 24412 industriële gebouwen # [-] 0 0 0 0 1 1 1 # zandzakken [-] 0 0 0 0 384 384 384 Totale kost [10³EUR] 2.0 3.2 5.9 8.7 14.1 19.2 25.0 5. Poperingevaart 97

2) Preventie De kostprijs voor het toepassen van PV-maatregelen is bepaald zoals beschreven in het Basisrapport ORBP (rapport R00). Tabel 5-2 geeft een overzicht van het bepalen van de kostprijs voor resiliënt bouwen en verbouwen in het modelgebied van de Poperingevaart binnen contouren met verschillende terugkeerperioden van overstromen. Tabel 5-2: Overzicht van de bebouwde oppervlakte in 2050 en de bijbehorende kostprijs voor het overstromingsresiliënt maken van gebouwen in het modelgebied van de Poperingevaart binnen overstromingscontouren met verschillende terugkeerperioden Terugkeerperiode [jaar] 1 2 5 10 25 50 100 residentieel gebouw [m²] 3095 5582 10763 15750 25543 35492 47266 industrieel gebouw/gebied [m²] 196 389 676 1553 3119 4324 5800 Totale kostprijs [10³EUR/jaar] 30.6 56.5 106.1 176.3 308.5 428.3 572.0 Tabel 5-3 geeft een overzicht van het bepalen van de kostprijs voor het toepassen van een bouwstop in combinatie met grondenruil in het modelgebied van de Poperingevaart binnen contouren met verschillende terugkeerperioden van overstromen. Voor het stroomgebied van de Poperingevaart wordt er gebruikgemaakt van een gemiddeld duurste landbouwgrondprijs in Poperinge van 19 671 EUR/ha, een gemiddeld goedkoopste landbouwgrondprijs van 6 885 EUR/ha en een gemiddeld duurste bouwgrondprijs van 852 500 EUR/ha. Op basis hiervan wordt een gemiddelde grondruilprijs van 14.4 EUR/m² berekend. Een voorbeeldberekening is opgenomen in het Basisrapport ORBP (rapport R00). Tabel 5-3: Overzicht van de oppervlakte-uitbreiding voor residentiële en industriële gebouwen en gebieden van 2010 naar 2050 en van de bijbehorende kostprijs voor grondruil in het modelgebied van de Poperingevaart binnen overstromingscontouren met verschillende terugkeerperioden Terugkeerperiode [jaar] 1 2 5 10 25 50 100 residentieel gebouw/gebied [m²] 11191 14091 20111 26928 45954 63471 80772 industrieel gebouw/gebied [m²] 1190 1513 2179 3217 4359 5265 6188 Totale kostprijs [10³EUR/jaar] 4.4 5.6 8.0 10.8 18.1 24.7 31.2 3) Protectie Onderstaand wordt voor elke maatregel een overzicht gegeven van de benodigde ingrepen alsook de bijbehorende kosten. Deze kosten worden op uniforme wijze berekend met behulp van de kostentool. Voor een GOG worden de volgende kostenposten in rekening gebracht: het aanleggen van een afsluitdijk(en); het bouwen van een regelkunstwerk; het aanleggen van dijk(en) ter bescherming van woningen die bedreigd worden door de werking van het GOG. het aanleggen van een overloopdijk(en) met één of meerdere overlaten; Bijkomend worden de kosten in rekening gebracht voor de onteigening van enerzijds de overstromingscontour met een terugkeerperiode van één jaar binnen het GOG, alsook het grondvlak van de aan te leggen dijklichamen. De kosten voor de onteigening van de overstromingscontour bij een terugkeerperiode van één jaar worden bij de optimalisatie initieel geschat door middel van de 98

hoogte-oppervlakterelatie in het GOG. Na hydraulische doorrekening worden de geschatte kosten gecorrigeerd aan de hand van de gesimuleerde overstromingscontouren. Daarom is de onteigeningskost niet weergegeven in onderstaande kostenbepaling. Bij afgraving dient het af te graven gebied volledig onteigend te worden. Voor bepaalde GOG s worden bij meerdere mogelijke vulpeilen kosten berekend voor bovenstaande posten. De ondergrens wordt gevormd door het vulpeil waaronder geen significant volume geborgen kan worden. De bovengrens wordt gevormd door het vulpeil waarboven het fysisch niet meer realistisch is en/of zeer hoge kosten dienen gemaakt te worden om bijkomend volume te bergen. GOG Winterbeek Het vulpeil voor GOG Winterbeek op 22.9 mtaw komt overeen met de laagste hoogte van de zijdelingse overlaat. De overloophoogtes van de zijdelingse overlaten zijn door VMM (2008) zodanig gekozen dat het bufferbekken in werking treedt vóór de infrastructuur langs de Winterbeek wordt bedreigd. Figuur 5-7 (zie 5.2.1) geeft een detailweergave van de locatie van het GOG en de aan te leggen dijklichamen. Tabel 5-4 geeft een samenvatting van de verschillende kostenposten bij een vulpeil van 22.9 mtaw. Er wordt een bergingscapaciteit van nagenoeg 28 000 m³ bekomen (VMM, 2008). Tabel 5-4: GOG Winterbeek in het modelgebied van de Poperingevaart - Overzicht totale kostprijs bij vulpeil 22.9 mtaw Type maatregel Beschrijving Kost [10³EUR] grondwerken zijdelingse overlaten 38.0 grondwerken afgraven GOG 2 325.3 verwerving onteigening grondvlak GOG 68.9 Totaal zonder afgraven Totaal met afgraven 38.0 2 432.1 GOG Vleterbeek Het vulpeil voor GOG Vleterbeek op 19.3 mtaw komt overeen met het drempelpeil van de zijdelingse overlaat. Figuur 5-8 (zie 5.2.1) geeft een detailweergave van de locatie van het GOG en de aan te leggen dijklichamen. Tabel 5-5 geeft een samenvatting van de verschillende kostenposten bij een vulpeil van 19.3 mtaw. Er wordt een bergingscapaciteit van 3 000 m³, 62 000 m³ en 81 000 m³ bekomen respectievelijk zonder afgraven, bij afgraven tot 17.5 mtaw en bij afgraven tot 17.0 mtaw. Tabel 5-5: GOG Vleterbeek in het modelgebied van de Poperingevaart - Overzicht totale kostprijs bij een vulpeil 19.3 mtaw Type maatregel Beschrijving Kost [10³EUR] grondwerken dijk rechteroever 423.8 grondwerken dijk afwaarts 3.9 verwerving onteigening grondvlak dijk 8.2 grondwerken afgraven GOG tot 17.5 mtaw 2 788.0 grondwerken afgraven GOG tot 17 mtaw 3 712.5 verwerving onteigening grondvlak GOG 68.9 Totaal zonder afgraven Totaal met afgraven tot 17.5 mtaw Totaal met afgraven tot 17 mtaw 435.8 3 256.0 4 180.5 5. Poperingevaart 99

GOG Oostlaan Het vulpeil voor het GOG op de Poperingevaart aan de Oostlaan op 14.2 mtaw komt overeen met de laagste hoogte van de zijdelingse overlaat. Figuur 5-9 (zie 5.2.1) geeft een detailweergave van de locatie van het GOG en de aan te leggen dijklichamen. Tabel 5-6 geeft een samenvatting van de verschillende kostenposten bij een vulpeil van 14.2 mtaw. Zonder afgraven wordt een bergingscapaciteit van minder dan 47 m³ bekomen. Met afgraven wordt een bergingscapaciteit van nagenoeg 39 000 m³ bekomen (VMM, 2008). Tabel 5-6: GOG Oostlaan in het modelgebied van de Poperingevaart - Overzicht totale kostprijs bij een vulpeil 14.2 mtaw Type maatregel Beschrijving Kost [10³EUR] grondwerken dijk rechteroever 17.3 grondwerken bescherming gebouwen Schipvaartweg verwerven onteigening grondvlak dijk 8.0 grondwerken afgraven GOG 1 862.3 verwerven onteigening grondvlak GOG 28.0 Totaal zonder afgraven Totaal met afgraven 8.9 34.2 1 916.5 GOG Hipshoekbeek/Eikhoekbeek Het vulpeil voor GOG Hipshoekbeek/Eikhoekbeek wordt gevarieerd tussen 20.0 en 23.0 mtaw. Vanaf een vulpeil van 21.5 mtaw dient het landbouwbedrijf, gelegen aan de samenvloeiing van de Hipshoekbeek en de Eikhoekbeek, beschermd te worden en de bijbehorende ontsluitingsweg opgehoogd te worden. Figuur 5-10 (zie 5.2.1) geeft een detailweergave van de locatie van het GOG en de aan te leggen dijklichamen. Tabel 5-7 geeft een samenvatting van de verschillende kostenposten bij een vulpeil van 22.0 mtaw. Figuur 5-13 geeft de variatie weer van de kostprijs in functie van het vulpeil. Tabel 5-7: GOG Hipshoekbeek/Eikhoekbeek in het modelgebied van de Poperingevaart - Overzicht totale kostprijs bij een vulpeil 22 mtaw Type maatregel Beschrijving Kost [10³EUR] grondwerken dijk afwaarts 79.1 grondwerken ophoging ontsluitingsweg 18.2 grondwerken bescherming landbouwbedrijf 34.9 kunstwerk regelschuif (spindelpot) 112.8 verwerven onteigening grondvlak 6.9 Totaal 266.1 100

Figuur 5-13: GOG Hipshoekbeek/Eikhoekbeek in het modelgebied van de Poperingevaart - variatie van de totale kostprijs en het geborgen volume i.f.v. het vulpeil Kostprijs [10³EUR] 500 450 400 350 300 250 200 150 400 000 350 000 300 000 250 000 200 000 150 000 100 000 50 000 Geborgen volume [m³] 100 0 20,0 20,5 21,0 21,5 22,0 22,5 23,0 Vulpeil [mtaw] Kostprijs Geborgen Volume GOG Woestenseweg Het vulpeil van het GOG op de Poperingevaart aan de Woestenseweg wordt gevarieerd tussen 12.0 en 14.0 mtaw. Figuur 5-11 (zie 5.2.1) geeft een detailweergave van de locatie van het GOG en de aan te leggen dijklichamen. Tabel 5-8 geeft een samenvatting van de verschillende kostenposten bij een vulpeil van 14.0 mtaw. Figuur 5-14 geeft de variatie weer van de kostprijs in functie van het vulpeil. Tabel 5-8: GOG Woestenseweg in het modelgebied van de Poperingevaart - Overzicht totale kostprijs bij een vulpeil 14.0 mtaw Type maatregel Beschrijving Kost [10³EUR] grondwerken dijk afwaarts 266.8 kunstwerk regelschuif 1 326.7 verwerven onteigening grondvlak 16.0 Totaal 1 609.5 5. Poperingevaart 101

Figuur 5-14: GOG Woestenseweg in het modelgebied van de Poperingevaart - variatie van de totale kostprijs en het geborgen volume i.f.v. het vulpeil 1 650 500 000 1 600 400 000 Kostprijs [10³EUR] 1 550 1 500 1 450 300 000 200 000 100 000 Geborgen volume [m³] 1 400 0 12,0 12,2 12,4 12,6 12,8 13,0 13,2 13,4 13,6 13,8 14,0 Vulpeil [mtaw] Kostprijs Geborgen Volume Dijk hoeve Debergh, hoeve Jooren en woningen Gildendreef Het betreft 3 afzonderlijke dijken die opgeworpen worden ter bescherming van respectievelijk hoeve Debergh, hoeve Jooren en de twee woningen in de Gildendreef. Er wordt een gracht voorzien om regenwater dat zich opstapelt achter de dijk, te laten infiltreren. Tabel 5-9 geeft een overzicht van de kostprijs per locaties alsook de totale kostprijs. Tabel 5-9: Dijken ter bescherming van hoeve Debergh, hoeve Jooren en woningen Gildendreef in het modelgebied van de Poperingevaart - Overzicht van de totale kostprijs Type maatregel Beschrijving Kost [10³EUR] grondwerken dijklichaam + langsgracht (hoeve Debergh) 6.9 grondwerken dijklichaam + langsgracht (hoeve Jooren) 5.7 grondwerken dijklichaam + langsgracht (woningen Gildendreef) 24.7 Totaal 37.6 5.2.3. Berekeningen De berekeningen van de restrisico s van de combinaties van PP-, PV- en PT-maatregelen worden uitgevoerd zoals beschreven in het Basisrapport ORBP (rapport R00). In wat volgt, wordt ingegaan op de berekeningen voor de PT-alternatieven. Indien aangewezen, wordt voorafgaand aan het inbouwen en doorrekenen van de PT-alternatieven een a-priori-kosten-batenanalyse uitgevoerd. Bij een a-priori-kosten-batenanalyse worden de baten ingeschat als het weg te nemen risico en afgewogen tegen de kosteninschatting. Op basis van deze analyse wordt afgewogen om PT-alternatieven al dan niet verder te beschouwen in de ORBP-analyse. Het model van de Poperingevaart vormt een onderdeel van het model van de IJzer (zie rapport Gevaar- en Risicokaarten; rapport R22). Om de rekentijden te beperken is het IJzermodel beperkt tot het modelgebied van de Poperingevaart met een beperkt deel van de IJzer. Aan de op- en afwaartse rand van de IJzer zijn hydraulische simulatieresultaten uit het volledige IJzermodel opgelegd. 102

Gezien de impact van een GOG op de overstromingscontouren is het niet aangewezen om een a-priori-kosten-batenanalyse uit te voeren. In het modelgebied van de Poperingevaart zijn 5 locaties weerhouden om overtollig water op een gecontroleerde wijze te bergen. Op elke locatie zijn bovendien volumevariaties mogelijk door het al dan niet afgraven van een GOG, door het variëren van het vulpeil of de combinatie van beide. Dit leidt tot een groot aantal mogelijke combinaties van al dan niet afgegraven GOG s en vulpeilen. Het is onmogelijk om elke combinatie afzonderlijk hydraulisch door te rekenen. Daarom wordt voorafgaand een optimale GOG-configuratie bepaald door middel van een Monte-Carlosimulatie zoals beschreven in het Basisrapport ORBP (rapport R00). Het resultaat van deze simulatie wordt weergegeven in figuur 5-15. De berekende NAW-waarden zijn eerder benaderend en worden daarom genormaliseerd weergegeven. Er wordt genormaliseerd op basis van het bereik tussen de hoogste en de laagste NAWwaarde. Gezien het beduidende verschil in genormaliseerde NAW-waarde tussen configuraties met het GOG Hipshoekbeek/ Eikhoekbeek en configuraties met de GOG s Hipshoekbeek/Eikhoekbeek en Woestenseweg is uit de puntenwolk één suboptimum gelicht met het GOG Hipshoekbeek/Eikhoekbeek. Naast een hoge NAW-waarde is bij de selectie het geborgen volume in rekening gebracht. Een overzicht van de weerhouden configuratie staat In tabel 5-10. Om een betere benadering te bekomen van de werkelijke economische rentabiliteit is de weerhouden configuratie ingebracht in het hydraulisch waterlopenmodel om de modelketen te doorlopen. Figuur 5-15: Genormaliseerde NAW i.f.v. het geborgen volume in de verschillende GOG-combinaties op basis van de Monte- Carlosimulatie met weergave van de weerhouden combinaties (zwarte rand) voor het modelgebied van de Poperingevaart (GOG Hipshoekbeek/Eikhoekbeek: groen; GOG s Hipshoekbeek en Woestenseweg: blauw; GOG Woestenseweg: paars; GOG s Hipshoekbeek/Eikhoekbeek en Oostlaan: rood; GOG Oostlaan: oranje; GOG s Winterbeek en Hipshoekbeek/Eikhoekbeek: geel en andere combinaties: grijs) 5. Poperingevaart 103

Tabel 5-10: Overzicht van het weerhouden suboptimum uit de optimalisatieoefening voor de GOG s in het modelgebied van de Poperingevaart Omschrijving GOG Vulpeil [m TAW] 1 GOG Hipshoekbeek /Eikhoekbeek 21.5 Dijk hoeve Debergh, hoeve Jooren en woningen Gildendreef Voor een dijkbescherming is een a-priori-kosten-batenanalyse te overwegen indien de impact op de overstromingscontouren buiten de dijkbescherming verwaarloosbaar is. De dijken ter bescherming van de hoeves Debergh en Jooren en de woningen langs de Gildendreef hebben geen significante invloed op de overstromingscontouren. De baat van de dijkwerken is bepaald als het risico dat weggenomen wordt. Dit bedraagt 7 747 EUR/jaar in 2050. Op basis van tabel 5-9 (zie 5.2.2) bedraagt de kost van de dijken ongeveer 931 EUR/jaar. Hierdoor wordt een positieve NAW berekend van 76 342 EUR. Daarom worden de dijken verder beschouwd in de ORBP-analyse. De dijken zijn gezien de beperkte impact op de overstromingscontouren enkel geïmplementeerd in combinatie met het GOGalternatief. 5.3. Resultaten 5.3.1. Protectie Tabel 5-11 geeft een overzicht van de economische en menselijke risico s en criteria bij het toepassen van PT-maatregelen. Bij het alternatief met een GOG op de Hipshoekbeek/Eikhoekbeek blijft het risico in 2050 nagenoeg gelijk met een stijging met 1% ten opzichte van 2010. De invloed van autonome ontwikkeling wordt niet volledig opgevangen. Het alternatief geeft een daling van het risico met 5% ten opzichte van NA in 2050. De NAW is groter dan nul en de B/K is hoger dan 5. Voor P@R geeft het alternatief met het GOG een nagenoeg gelijke P@R als voor 2010. Ten opzichte van NA in 2050 wordt een daling van 12% bekomen. Onder invloed van het alternatief met het indijken van de hoeves en de woningen te Vleteren wordt een beperkte risicodaling bekomen. Het alternatief is economisch gunstig met een NAW groter dan nul en een B/K van nagenoeg 5. Het alternatief heeft geen impact op P@R. In de woondichtheidsgegevens van de VITO zijn geen mensen toegekend aan landelijke landgebruikscategorieën. Het alternatief met het GOG op de Hipshoekbeek/Eikhoekbeek en het indijken van de hoeves en de woningen is eveneens beschouwd. Het gecombineerde alternatief levert een enigszins sterkere risicodaling op dan het alternatief met het GOG op de Hipshoekbeek/Eikhoekbeek. De gevolgen van autonome ontwikkeling worden evenwel niet volledig opgevangen. De NAW is hoger dan bij de individuele alternatieven. De B/K is enigszins lager dan bij het alternatief met het GOG op de Hipshoekbeek/ Eikhoekbeek. De P@R-waarden van het gecombineerde alternatief wijzigen om hoger vermelde redenen niet ten opzichte van het alternatief met het GOG op de Hipshoekbeek/Eikhoekbeek. 104

Gezien de beperkte impact van het alternatief met het indijken van de hoeves en de woningen te Vleteren wordt het in wat volgt enkel nog beschouwd in combinatie met het GOG op de Hipshoekbeek/Eikhoekbeek. Tabel 5-11: Overzicht van de resultaten van het toepassen van PT-maatregelen in het modelgebied van de Poperingevaart Maatregel NA PT Risico R 2010 [10³EUR/jaar] 741.7 741.7 741.7 741.7 R2100 [10³EUR/jaar] 859.0 802.0 848.7 795.0 R2050 [10³EUR/jaar] 793.8 751.1 786.1 745.8 Uj [10³EUR/jaar] 0.0 4.9 0.9 5.7 NAW [10³EUR] nvt 426.3 76.3 475.1 B/K [-] nvt 5.2 4.9 5.0 B AMK [10³EUR] 21 815.7 21 389.5 21 739.4 21 340.6 BAMKtot [10³EUR] 93 319.9 88 340.1 92 418.0 87 728.1 Rres [10³EUR] 93 319.9 88 238.6 92 398.6 87 610.1 P@R R2010 [mensen/jaar] 90 90 90 90 R2100 [mensen/jaar] 117 101 117 101 R2050 [mensen/jaar] 102 90 102 90 B [mensen] nvt 246 0 246 BAMK [mensen] 3 936 3 690 3 936 3 690 Omschrijving GOG Hips- Eik Dijken hoeves-woningen GOG Hips- Eik+ Dijken hoeveswoningen 5.3.2. Afweging Als resultaat van het toepassen van de scenariogenerator wordt In figuur 5-16 het economisch criterium, NAW, weergegeven tegenover het menselijk criterium, de baat voor P@R, voor elke combinatie van PP-, PV- en PT-maatregelen in het modelgebied van de Poperingevaart. De best scorende alternatieven op één of beide criteria bevinden zich op de omtrek van de puntenwolk en zijn hoofdzakelijk samengesteld uit een combinatie van PP-, PV- en PT-maatregelen. In tabel 5-12 worden per beleid de resultaten en de maatregelensamenstellingen van de drie best scorende alternatieven weergegeven in vergelijking met het NA-beleid. Bij het NA-beleid neemt het economisch risico in het modelgebied van de Poperingevaart in 2050 toe met 7% onder invloed van de autonome ontwikkeling. De toename van P@R bedraagt 13%. Hiermee is de impact van autonome ontwikkeling op het modelgebied van de Poperingevaart eerder beperkt. Bij de basisbeleidsstrategie zijn de alternatieven met de hoogste score terug te vinden in de rechter bovenhoek van de puntenwolk In figuur 2-18. Deze zijn samengesteld uit PP-, PV- en PT-maatregelen. De PV-maatregelen omvatten resiliënt bouwen en verbouwen binnen contouren met terugkeerperioden van overstromen van 1 jaar in combinatie met bouwstop met grondenruil binnen contouren met terugkeerperioden van overstromen van 2 tot 5 jaar. De PT-maatregelen omvatten de bouw van één GOG op de Hipshoekbeek/Eikhoekbeek. 5. Poperingevaart 105

Als gevolg van de basisbeleidsstrategie is het risico in 2050 15% lager dan in 2010. De gevolgen van autonome ontwikkeling worden opgevangen. Ten opzichte van het risico in 2050 bij het NA-beleid is de risicodaling 21% als gevolg van de maatregelen. De drie weergegeven alternatieven hebben een vergelijkbare NAW en een B/K groter dan 2.5. P@R neemt als gevolg van de maatregelen van de basisbeleidsstrategie af met 54% ten opzichte van 2010. Ten opzichte van P@R bij het NA-beleid in 2050 is er een daling van 60% als gevolg van de maatregelen. De baat voor P@R is onderling weinig verschillend. Bij de intermediaire beleidsstrategie zijn de alternatieven met de hoogste score terug te vinden in de zone van figuur 2-18 met de hoogste baten voor P@R bij positieve NAW-waarden. Overwegend zijn de alternatieven samengesteld uit maatregelencombinaties met zowel PP, PV en PT. De PV-maatregelen met resiliënt bouwen en verbouwen worden toegepast binnen contouren met terugkeerperioden van overstromen van 5 jaar. Bouwstop in combinatie met grondenruil wordt toegepast binnen contouren met de hoogste beschouwde terugkeerperioden van overstromen voor deze maatregelen (50-100 jaar). De PT-maatregelen omvatten de bouw van één GOG op de Hipshoekbeek/Eikhoekbeek met of zonder dijkbeschermingen van hoeves en woningen nabij Vleteren. Als gevolg van de intermediaire beleidsstrategie is het risico in 2050 17% lager dan in 2010. De gevolgen van autonome ontwikkeling worden opgevangen. Ten opzichte van het risico in 2050 bij het NA-beleid is de risicodaling 23% als gevolg van de maatregelen. De NAW is het hoogst wanneer PV-maatregelen door bouwstop met grondenruil toegepast worden binnen een contour met een lagere terugkeerperiode van overstromen. De drie weergegeven alternatieven hebben een B/K hoger dan 1. P@R neemt als gevolg van de maatregelen van de intermediaire beleidsstrategie af met 60% ten opzichte van 2010. Ten opzichte van P@R bij het NA-beleid in 2050 is er een daling van 65% als gevolg van de maatregelen. De baat voor P@R is nagenoeg gelijk voor de drie alternatieven. Er wordt evenwel opgemerkt dat de bijkomende investering ten opzichte van de basisbeleidsstrategie de baat voor P@R slechts met 9% laat toenemen waar de kosten per jaar nagenoeg met een factor 2.5 toenemen. Bij de maximale beleidsstrategie zijn de alternatieven met de hoogste score terug te vinden bij de hoogste baat voor P@R. De alternatieven zijn zowel samengesteld uit combinaties van PV- en PT-maatregelen als uit combinaties van PP-, PV- en PT-maatregelen. De PV-maatregelen met resiliënt bouwen en verbouwen en met bouwstop in combinatie met grondenruil worden toegepast binnen contouren met de hoogste beschouwde terugkeerperiode van overstromen voor deze maatregelen (100 jaar). Door de hoge terugkeerperioden zijn de meeste mensen gevrijwaard van blootstelling aan overstromingsrisico en leveren PP-maatregelen niet noodzakelijk een bijkomende baat voor P@R. Het vlakke verloop van de omtrek bij de hoogste baat voor P@R geeft aan dat het mogelijk is om een beperkt verschillende baat voor P@R te bekomen door het toepassen van de PV-maatregelen binnen contouren met lagere terugkeerperioden van overstromen. De PT-maatregelen omvatten de bouw van één GOG, namelijk, met of zonder dijkbescherming van hoeves en woningen nabij Vleteren. De maximale beleidsstrategie geeft aanleiding tot een risicodaling van 18% ten opzichte van 2010. Ten opzichte van het risico in 2050 bij het NA-beleid is de risicodaling 23% als gevolg van de maatregelen. De drie weergegeven alternatieven zijn evenwel niet economisch rendabel met een negatieve NAW en een B/K kleiner dan 1. P@R neemt als gevolg van de maatregelen van de basisbeleidsstrategie af met 61% ten opzichte van 2010. Ten opzichte van P@R bij het NA-beleid in 2050 is er een daling van 66% als gevolg van de maatregelen. De baat voor P@R is gelijk voor de drie alternatieven. 106

Er wordt evenwel opgemerkt dat als gevolg van de bijkomende investering ten opzichte van de intermediaire beleidsstrategie de baat voor P@R slechts met 2% toeneemt waar de kosten per jaar met een factor 3 toenemen. 5. Poperingevaart 107

Figuur 5- het model 16: W eerg g ebied v ave v an de P an het ec opering onomisch criterium, NAW, tegenover het menselijk criterium, de baat voor P@R, voor elke combinatie van PP-, PV- en PT-maatregelen in evaart PT PP PV 108

Tabel 5-12: De afwegingstabel van het modelgebied van de Poperingevaart met per beleidsstrategie de drie meest optimale alternatieven Beleid NA Basis Intermediair Maximaal Risico R 2010 [10³EUR/jaar] 741.7 741.7 741.7 741.7 741.7 741.7 741.7 741.7 741.7 741.7 R2100 [10³EUR/jaar] 859.0 637.0 638.0 639.5 617.0 619.7 617.4 614.1 614.1 616.9 R2050 [10³EUR/jaar] 793.8 627.3 628.0 629.2 612.3 614.4 612.6 610.2 610.2 612.2 Uj [10³EUR/jaar] 0.0 39.9 38.5 36.9 95.1 100.6 90.8 291.2 296.3 310.9 NAW [10³EUR] nvt 1 226.7 1 247.7 1 267.2 265.7 124.4 349.5-3 785.3-3 893.0-4 220.2 B/K [-] nvt 2.5 2.6 2.7 1.1 1.1 1.2 0.4 0.4 0.3 BAMK [10³EUR] 21 815.7 20 589.1 20 568.1 20 548.6 21 550.1 21 691.4 21 466.2 25 601.1 25 708.8 26 036.0 BAMKtot [10³EUR] 93 319.9 74 349.0 74 404.1 74 506.5 73 709.7 74 072.3 73 660.3 77 532.1 77 639.7 78 188.5 Rres [10³EUR] 93 319.9 73 518.8 73 603.8 73 739.8 71 733.1 71 979.9 71 771.5 71 477.8 71 477.8 71 725.0 P@R R 2010 [mensen/jaar] 90 90 90 90 90 90 90 90 90 90 R2100 [mensen/jaar] 117 34 35 38 28 28 29 27 27 27 R2050 [mensen/jaar] 102 40 41 43 36 36 36 35 35 35 B [mensen] nvt 1 277 1 253 1 218 1 362 1 362 1 350 1 381 1 381 1 381 BAMK [mensen] 3 936 2 659 2 683 2 718 2 574 2 574 2 586 2 555 2 555 2 555 Maatregelen PT - GOG Hips-Eik GOG Hips-Eik GOG Hips-Eik GOG Hips- Eik + Dijken hoeveswoningen GOG Hips-Eik GOG Hips- Eik + Dijken hoeveswoningen GOG Hips- Eik + Dijken hoeveswoningen GOG Hips- Eik + Dijken hoeveswoningen PP [+/-] - + + + + + + - + - GOG Hips-Eik PVrs: T [jaar] - 1 1 1 5 5 5 100 100 100 PVbs: T [jaar] - 10 5 2 100 100 50 100 100 100 5. Poperingevaart 109

5.3.3. Situering risico 2050 Onderstaand wordt een situering gegeven van de risico s in 2050 binnen het modelgebied van de Poperingevaart bij de verschillende beleidsstrategieën op basis van de opdeling In figuur 5-17. Figuur 5-17: De opdeling van het modelgebied van de Poperingevaart voor het sommeren van de risicowaarden 110

1) Economisch risico Tabel 5-13 bevat het economisch risico in 2050 in de zones van het modelgebied van de Poperingevaart weergegeven in figuur 5-17 bij NA en bij de meest optimale alternatieven van de verschillende beleidsstrategieën. Tussen de beleidsstrategieën onderling zijn de verschillen van de risico s in 2050 eerder beperkt. In de verstedelijkte zone van Poperinge worden absolute risicodalingen bekomen tot minder dan een derde van het NA-risico in 2050. Verder zijn er risicodalingen van 20 à 25% ter hoogte van de Vleterbeek-Winterbeek en Hipshoekbeek-Eikhoekbeek. De andere zones kennen een minder uitgesproken tot geen risicodaling. De hoogste risico s in 2050 worden bij de verschillende beleidsstrategieën teruggevonden in de zones vanaf Poperinge tot de afwaartse rand. Hierbij zijn onder meer grote landelijke zones en de meer verstedelijkte zones van Poperinge en Vleteren. De overige zones hebben een eerder beperkt risico. Tabel 5-13: Het economisch risico [10³EUR/jaar] in 2050 in de zones van het modelgebied van de Poperingevaart bij de meest optimale alternatieven van de verschillende beleidsstrategieën Zone\Beleid NA Basis Int. Max. Winterbeek-Vleterbeek 35.5 27.1 26.5 26.3 GOG Vleterbeek 1.6 1.9 1.9 1.9 Bommelaarsbeek 26.3 24.2 24.1 24.1 GOG Bommelaarsbeek 12.1 12.1 12.1 12.1 Hipshoek-Eikhoekbeek 52.4 36.7 36.7 36.7 Poperinge 119.9 37.1 31.7 30.1 Poperingevaart 197.7 178.0 174.8 174.7 Vleteren en omgeving 124.7 106.1 102.7 102.6 Afwaartse Rand 223.6 204.2 201.8 201.7 2) P@R Tabel 5-14 bevat P@R in 2050 in de zones van het modelgebied van de Poperingevaart weergegeven in figuur 5-17 bij NA en bij de meest optimale alternatieven van de verschillende beleidsstrategieën. De hoogste P@R-waarden bij NA in 2050 worden berekend in de zone van Poperinge. Onder invloed van de beleidsstrategieën worden deze herleid tot nagenoeg een derde van de NA-waarden. In de overige zones zijn de P@R-waarden bij NA in 2050 minstens een factor 6 kleiner. De impact van de beleidsstrategieën op de P@R-waarden is eveneens aanzienlijk lager in deze zones. Ook bij de verschillende beleidsstrategieën zijn de P@R-waarden in 2050 in de overige zones een factor 5 lager dan in de zone Poperinge. 5. Poperingevaart 111

Tabel 5-14: P@R [mensen/jaar] in 2050 in de zones van het modelgebied van de Poperingevaart bij de meest optimale alternatieven van de verschillende beleidsstrategieën Zone\Beleid NA Basis Int. Max. Winterbeek-Vleterbeek 9.9 5.7 5.4 5.3 GOG Vleterbeek 0.0 0.0 0.0 0.0 Bommelaarsbeek 3.1 1.1 1.0 1.0 GOG Bommelaarsbeek 0.0 0.0 0.0 0.0 Hipshoek-Eikhoekbeek 5.5 0.0 0.0 0.0 Poperinge 66.4 26.8 24.4 23.7 Poperingevaart 4.0 3.0 3.0 3.0 Vleteren en omgeving 7.1 4.6 4.3 4.2 Afwaartse Rand 6.3 1.8 0.7 0.7 112

6. Kemmelbeek 6.1. Beschrijving modelgebied 6.1.1. Algemene kenmerken Het stroomgebied van de Kemmelbeek is gelegen in het zuidwesten van de provincie West-Vlaanderen. Hydrografisch gezien behoort het stroomgebied van de Kemmelbeek tot het IJzerbekken. Het opwaartse gedeelte van de Kemmelbeek is gelegen op het grondgebied van de fusiegemeente Ieper terwijl het afwaartse deel het grondgebied van de fusiegemeente Lo-Reninge doorkruist. Ter hoogte van Reninge mondt de Kemmelbeek uit in de IJzer. De oppervlakte van het stroomgebied bedraagt 84.7 km². Het modelgebied van de Kemmelbeek wordt weergegeven in figuur 6-1. De Kemmelbeek is opgenomen in het model van opwaarts de samenvloeiing met de Klijtebeek tot de monding. Verder is een aantal zijlopen opgenomen. De Klijtebeek en de Vuilebeek van 2 de categorie monden nabij de opwaartse modelrand uit in de Kemmelbeek ter hoogte van Vlamertinge. Het model van de bestaande toestand bevat verder één GOG op de Kemmelbeek (deel 2 de categorie) ter hoogte van de monding van de Vuilbeek stroomafwaarts de Jan de Cerfstraat te Vlamertinge. 6. Kemmelbeek 113

Figuur 6-1: Het modelgebied van de Kemmelbeek met aanduiding van de gemodelleerde waterlopen, overstromende gebieden en het GOG de Cerfstraat Model Rivier Overstromend gebied GOG Waterlopen Bevaarbaar 1 ste categorie 2 de categorie 3 de categorie Niet geklasseerd 6.1.2. Historische knelpunten Op het gedeelte van 2 de categorie zijn verschillende plaatsen zowel s winters als s zomers overstromingsgevoelig. Naast waardevolle landbouwgronden worden verscheidene woningen onder water gezet zoals onder andere ter hoogte van Vlamertinge, in het centrum en opwaarts de Noorderring, en ter hoogte van Elverdinge in de Bollemeersstraat. Andere belangrijke overstromingen doen zich voor in de broekgebieden langs de Kemmelbeek en zijn hoofdzakelijk een gevolg van hoge waterstanden op de IJzer. 114

6.2. Scenariogenerator 6.2.1. Maatregelen 1) Paraatheid De PP-maatregelen worden toegepast zoals beschreven in het Basisrapport ORBP (rapport R00). In het modelgebied van de Kemmelbeek is een waarschuwingssysteem operationeel. 2) Preventie De PV-maatregelen worden toegepast zoals beschreven in het Basisrapport ORBP (rapport R00). 3) Protectie Op 22/05/2012 had een overleg plaats tussen de hydrologen van VMM en het studieteam met het oog op het overdragen van de kennis in verband met de knelpunten in het waterafvoersysteem en het bespreken van de mogelijke PT-maatregelen voor het modelgebied van de Kemmelbeek. Het verslag van het overleg (IMDC, 2012a) geeft de besproken opties weer. De maatregelen zijn opgedeeld in een aantal types: GOG: Door het aanleggen of uitbreiden van één of meerdere gecontroleerde overstromingsgebied(en) (GOG) wordt de actieve berging in het modelgebied verhoogd. Dijk: Door het aanleggen van dijken worden bestaande gebouwen gevrijwaard van kritieke overstromingen. Kunstwerk: Door het aanleggen of aanpassen van kunstwerken wordt de afvoer verbeterd. De optimalisatie van de sturing van de bestaande waterbeheersingsinfrastructuur wordt echter buiten beschouwing gelaten. Deze ingreep brengt geen investeringskosten met zich. Daardoor is een kosten-batenanalyse weinig zinvol. Herinrichting: Een herinrichting wordt opgevat als een combinatie van de bovenstaande maatregelen. Een voorbeeld is een herprofilering van de waterloop tezamen met de aanpassing van de eventuele kunstwerken voor een verbeterde afvoer. Veel herinrichtingen zijn echter in de eerste plaats gericht op het verhogen van de natuurlijkheid van het watersysteem. De te verwachten impact op het overstromingsrisico is daardoor veelal beperkt of sterk afhankelijk van de modelaannames. Voorbeelden zijn het hermeanderen en het verruwen van de waterloop. Deze worden buiten beschouwing gelaten. In figuur 6-2 wordt een overzicht per type gegeven van de PT-maatregelen voorgesteld voor de ORBP-analyse van het modelgebied van de Kemmelbeek. Er wordt aangeduid welke maatregelen op basis van de bespreking beschouwd en niet beschouwd worden. Verder wordt aangeduid welke maatregelen zich buiten het modelgebied bevinden en welke maatregelen beschouwd worden als beslist beleid. Beslistbeleidsmaatregelen worden opgenomen in het model als een nieuwe bestaande toestand. In de ORBP-analyse worden alternatieven vergeleken met deze nieuwe bestaande toestand. 6. Kemmelbeek 115

Figuur 6-2: De PT-maatregelen voorgesteld voor de ORBP-analyse van het modelgebied van de Kemmelbeek per type met aanduiding van de beschouwde (zwart) en niet beschouwde maatregelen (grijs) en de maatregelen buiten het modelgebied (gestreepte omranding) en de beslistbeleidsmaatregelen (grijze achtergrond) Opwaarts de Grote Branderstraat werd door het Provinciebestuur van West-Vlaanderen reeds een GOG aangelegd. Hoewel het GOG zich buiten het modelgebied bevindt, is er toch voor gekozen het modelgebied uit te breiden op basis van beschikbare modelberekeningen (IMDC, 2007). Het modelgebied met het GOG Grote Branderstraat wordt beschouwd als de nieuwe bestaande toestand. De locatie voor het GOG op de Franse Beek bevindt zich buiten het modelgebied van de Kemmelbeek en wordt niet verder beschouwd in de ORBP-analyse. Onderstaand worden de weerhouden PT-maatregelen geëvalueerd wat betreft de aanwezige knelpunten en de mogelijkheden en beperkingen om op deze knelpunten in te grijpen. In figuur 6-3 worden de locaties van het bestaande GOG en voor de mogelijk bijkomende GOG s gesitueerd in het modelgebied van de Kemmelbeek. 116

Figuur 6-3: Situering van het bestaande GOG Grote Branderstraat op de uitbreiding van de opwaartse modelrand (groen lijn) en de mogelijke locaties voor bijkomende GOG s in het modelgebied van de Kemmelbeek nabij Vlamertinge GOG Vlamertinge De locatie voor het GOG Vlamertinge is gesitueerd op de Kemmelbeek aan de stroomopwaartse zijde van Vlamertinge. De locatie wordt aan de afwaartse zijde begrensd door de spoorweg en aan de opwaartse zijde door de Noorderring op linkeroever en de Bellestraat op rechteroever. De locatie wordt gegeven In figuur 6-4. Het huidige landgebruik binnen de GOG-locatie bestaat zowel uit weiland als uit akkerland. Het GOG dient bij te dragen tot de vermindering van het overstromingsrisico in het centrum van Vlamertinge. In de huidige toestand stuwt de koker onder de spoorlijn op met uitgebreide overstromingscontouren binnen de GOG-locatie en verder stroomopwaarts tot gevolg. Door de afvoer verder te beperken is het mogelijk om een groter volume water te bergen binnen de GOG-locatie. Bijkomend of als alternatief is het mogelijk om de bergingscapaciteit te verhogen door het afgraven van het terrein. 6. Kemmelbeek 117

Bij de inrichting van de locatie als GOG met opstuwing dient evenwel rekening gehouden te worden met meerdere randvoorwaarden: aan de afwaartse zijde van de GOG-locatie is het niet mogelijk om de spoorwegberm in te schakelen als dwarsdijk. Het voorzien van een dwarsdijk bij de inrichting is noodzakelijk; aan de opwaartse zijde van de GOG-locatie komen de overstromingscontouren in de huidige toestand ter hoogte van de Noorderring en de verder opwaarts gelegen Lissewallestraat reeds dicht bij de bestaande bebouwing. De werking van het GOG geeft aanleiding tot hogere waterstanden en dus meer frequente kritieke overstromingen; op beide oevers van de GOG-locatie dient de aanwezige bebouwing beschermd te worden tegen de GOG-werking; de drempelpeilen van de Noorderring en de Bellestraat liggen op respectievelijk 17.5 mtaw en 17.3 mtaw. Rekening houdend met een veilige marge van 0.5 m is maximaal een vulpeil op 16.8 mtaw mogelijk zonder bijkomende beschermings- of ophogingsingrepen. Bij hogere vulpeilen zijn ook verder opwaarts langs een zijloop van 3 de categorie beschermingsmaatregelen noodzakelijk. Het is ook mogelijk om te kiezen voor het deels afgraven van de linkeroever van de locatie tot 15.0 mtaw. Hierbij dient een overstortpeil lager dan 17.0 mtaw aangehouden te worden om een voldoende veiligheidsmarge te behouden voor overstromingen op de rechteroever. Gezien het aanzienlijk aantal randvoorwaarden bij de inrichting en de eerder beperkte ruimte is de maatregel niet verder weerhouden in de ORBP-analyse. Figuur 6-4: Situering van het GOG Vlamertinge te Vlamertinge in het modelgebied van de Kemmelbeek GOG Klijtebeek De locatie voor het GOG Klijtebeek is gesitueerd op de Klijtebeek opwaarts van de Bellestraat te Vlamertinge zoals weergegeven in figuur 6-5. Het GOG dient bij te dragen tot de vermindering van het overstromingsrisico te Vlamertinge. Het huidige landgebruik binnen de GOG-locatie bestaat voornamelijk uit akkerland. In een eerder uitgevoerde modelstudie (IMDC, 2007) werd de implementatie van een bufferbekken op deze locatie reeds onderzocht. Dit concept wordt grotendeels overgenomen in de huidige modelanalyse. Door middel van een knijpconstructie op de Klijtebeek aan de Bellestraat wordt de doorvoer beperkt. 118

Met behulp van een dwarsdijk wordt overtollig water vastgehouden. Op de linkeroever van de Klijtebeek dient rekening gehouden te worden met de Legergoed hoeve. Op de rechteroever dient de bestaande verbinding tussen het valleigebied van de Klijtebeek en de zone ten zuiden van de Noorderring te worden verwijderd. Hiertoe werd door het Provinciebestuur van West-Vlaanderen het plan opgevat om een perceel gelegen opwaarts van de Abelestraat op te hogen. In figuur 6-5 wordt hiervoor een dijk voorzien. Figuur 6-5: Situering van het GOG Klijtebeek te Vlamertinge in het modelgebied van de Kemmelbeek met aanduiding van de voorziene dijken (dikke rode lijnen) Dijk Elverdinge Zoals aangegeven in 6.1.2 heeft het centrum van Elverdinge af te rekenen met wateroverlast, in het bijzonder de woningen en schoolgebouwen in de Bollemeersstraat te Elverdinge. Vooraf is de afweging gemaakt tussen de haalbaarheid van het inzetten van de Kasteelvijver als GOG enerzijds en de dijkbescherming van Elverdinge anderzijds. Op basis van de benodigde ingrepen is de voorkeur gegeven aan dijkbescherming te Elverdinge. Aan de opwaartse zijde van de Bollemeersstraat wordt een dwarsdijk voorzien om waterstroming richting het centrum te vermijden. De dwarsdijk wordt op de rechteroever uitgebreid rond de kerk van Elverdinge tot aan de Sint-Livinusstraat. De kopmuur van de duiker onder de Bollemeersstraat wordt verhoogd. De totale lengte van de dwarsdijk bedraagt 300 m met een kruinhoogte op 13.7 mtaw. Afwaarts de Bollemeersstraat wordt op de rechteroever een betonnen muur met een hoogte van 0.5 m voorzien tot aan de Veurnseweg. Het traject van de dijken wordt weergegeven in figuur 6-6. 6. Kemmelbeek 119

Figuur 6-6: Situering van het traject van de dijken (rode lijn) ter hoogte van de Bollemeerstraat te Elverdinge in het modelgebied van de Kemmelbeek Dijk Vlamertinge Ook in het centrum van Vlamertinge treedt wateroverlast op door het overstromen van de Kemmelbeek. Het Provinciebestuur van West-Vlaanderen heeft in het centrum al werken uitgevoerd waardoor het overstromingsrisico is verminderd. Naast de hoger voorgestelde alternatieven met GOG s opwaarts van Vlamertinge, wordt eveneens de mogelijkheid van dijkbescherming ter hoogte van Vlamertinge onderzocht. Tussen de spoorlijn en de Poperingseweg wordt zowel de linker- als de rechteroever van de Kemmelbeek voorzien van waterkeringsmuren met lengtes van 65 m en met een hoogte van 2 m boven het maaiveld. Afwaarts van de Poperingseweg is de Kemmelbeek overwelfd over een afstand van ongeveer 140 m. Verder afwaarts stroomt de Kemmelbeek opnieuw in open bedding met overstroming op de linker- en de rechteroever. Daarom wordt zowel de linker- als de rechteroever van de Kemmelbeek in deze zone voorzien van dijklichamen. De totale lengte van de dijk op elke oever bedraagt 275 m met een kruinhoogte op 17.0 mtaw. Het traject van de dijken wordt weergegeven in figuur 6-7. Figuur 6-7: Situering van het traject van de dijken (rode lijn) ter hoogte van Vlamertinge in het modelgebied van de Kemmelbeek 120

6.2.2. Kosten 1) Paraatheid De kosten worden berekend zoals beschreven in het Basisrapport ORBP (rapport R00). Met een totale gemodelleerde lengte waterlopen van 20 km komt dit voor het modelgebied van de Kemmelbeek overeen met een kost van 3 409 EUR/jaar. Tabel 6-1 geeft per terugkeerperiode een overzicht van het aantal bedreigde huizen en industriële gebouwen en het aantal benodigde zandzakken in 2050. Het aantal bedreigde huizen wordt bepaald als de overstroomde oppervlakte residentieel gebied gedeeld door een grondoppervlakte van 100 m². Voor industriële gebouwen wordt een grondoppervlakte van 1000 m² toegepast (zie Basisrapport ORBP; rapport R00). De totale beschermingskost wordt berekend aan de hand van de risicoformule (zie Basisrapport van het OverstromingsGevaar- en Risico; rapport R20) en komt overeen met 10 198 EUR/jaar. De kosten van PP-maatregelen worden herberekend bij de combinatie met PV-maatregelen. Er worden geen kosten voor zandzakken meer voorzien voor woningen die reeds beschermd zijn door PV-maatregelen. Tabel 6-1: Overzicht van de kostprijs voor het aanmaken en verdelen van zandzakken in het modelgebied van de Kemmelbeek in 2050 Terugkeerperiode [jaar] 1 2 5 10 25 50 100 huizen # [-] 67 81 110 143 213 274 321 # zandzakken [-] 4556 5508 7480 9724 14484 18632 21828 industriële gebouwen # [-] 7 9 17 18 19 21 21 # zandzakken [-] 2688 3456 6528 6912 7296 8064 8064 Totale kost [10³EUR] 7.3 8.8 13.9 16.5 21.8 26.5 30.0 2) Preventie De kostprijs voor het toepassen van PV-maatregelen is bepaald zoals beschreven in het Basisrapport ORBP (rapport R00). Tabel 6-2 geeft een overzicht van het bepalen van de kostprijs voor resiliënt bouwen en verbouwen in het modelgebied van de Kemmelbeek binnen contouren met verschillende terugkeerperioden van overstromen. Tabel 6-2: Overzicht van de bebouwde oppervlakte in 2050 en de bijbehorende kostprijs voor het overstromingsresiliënt maken van gebouwen in het modelgebied van de Kemmelbeek binnen overstromingscontouren met verschillende terugkeerperioden Terugkeerperiode [jaar] 1 2 5 10 25 50 100 residentieel gebouw [m²] 6908 8434 11620 15296 23573 31407 37019 industrieel gebouw/gebied [m²] 15840 19410 37979 40433 45187 49267 51334 Totale kostprijs [10³EUR/jaar] 645.8 791.1 1511.4 1631.0 1871.3 2083.0 2202.7 Tabel 6-3 geeft een overzicht van het bepalen van de kostprijs voor het toepassen van een bouwstop in combinatie met grondenruil in het modelgebied van de Kemmelbeek binnen contouren met verschillende terugkeerperioden van overstromen. 6. Kemmelbeek 121

Voor het modelgebied van de Kemmelbeek wordt er gebruikgemaakt van een gemiddeld duurste landbouwgrondprijs in Vlamertinge van 18 816 EUR/ha, een gemiddeld goedkoopste landbouwgrondprijs van 6 585 EUR/ha en een gemiddeld duurste bouwgrondprijs van 1 722 667 EUR/ha. Op basis hiervan wordt een gemiddelde grondruilprijs van 27.4 EUR/m² berekend. Een voorbeeldberekening is opgenomen in het Basisrapport ORBP (rapport R00). Tabel 6-3: Overzicht van de oppervlakte-uitbreiding voor residentiële en industriële gebouwen en gebieden van 2010 naar 2050 en van de bijbehorende kostprijs voor grondruil in het modelgebied van de Kemmelbeek binnen overstromingscontouren met verschillende terugkeerperioden Terugkeerperiode [jaar] 1 2 5 10 25 50 100 residentieel gebouw/gebied [m²] 38892 43184 53945 65562 84767 97946 104842 industrieel gebouw/gebied [m²] 38861 39534 42889 44324 46725 50591 52092 Totale kostprijs [10³EUR/jaar] 53.2 56.5 66.2 75.1 89.9 101.5 107.3 3) Protectie Onderstaand wordt voor elke maatregel een overzicht gegeven van de benodigde ingrepen en de bijbehorende kosten. De kosten worden op uniforme wijze berekend voor alle ingrepen met behulp van de kostentool. Voor een GOG worden de volgende kostenposten in rekening gebracht: het aanleggen van een afsluitdijk(en); het bouwen van een manueel regelbaar kunstwerk; het ophogen van perceel opwaarts van de Abelestraat. Bijkomend worden de kosten in rekening gebracht voor de onteigening van enerzijds de overstromingscontour bij terugkeerperiode van één jaar binnen het GOG en van het grondvlak van de aan te leggen dijklichamen. GOG Klijtebeek Als maximaal vulpeil van het GOG wordt 19.3 mtaw gekozen. Bij dit peil wordt ongeveer 145 000 m³ geborgen in de vallei van de Klijtebeek. Aangezien de oppervlakte van het stroomgebied van de Klijtebeek 9.4 km² bedraagt (IMDC, 2007) wordt een relatief hoog percentage (15 mm) van de totale afstroming geborgen in het valleigebied. Bovendien blijven de nodige bedijkingswerken beperkt tot een dwarsdijk opwaarts de Bellestraat en de ophoging van het perceel op rechteroever. Om een dergelijke drastische aftopping te bereiken werd door IMDC (2007) een stuwconstructie voorgesteld opwaarts van de Bellestraat met voldoende opening tijdens perioden van lage afvoeren en een manueel regelbare schuif voor hoogwaterafvoerperioden. De regelbare schuif heeft een breedte van 0.5 m en een drempelhoogte van 15.85 mtaw. Aan de hand van modelsimulaties is een opening van de schuif bepaald die een maximale buffering in het valleigebied teweegbrengt. Dit resulteert in een vaste opening van 0.4 m tijdens periodes met hoge afvoer. Parallel met de regelschuif wordt een noodoverlaat voorzien met een maximale breedte van 30 m en een drempelpeil op 19.3 mtaw. De gronddijk ten zuiden van de Bellestraat heeft een lengte van ongeveer 350 m bij een maximale hoogte van 1.5 tot 3.0 m. Figuur 6-5 (zie 6.2.1) geeft een detailweergave van de locatie van het GOG en de aan te leggen dijklichamen. Tabel 6-4 geeft een samenvatting van de verschillende kostenposten bij een vulpeil van 19.3 mtaw. 122

Tabel 6-4: GOG Klijtebeek in het modelgebied van de Kemmelbeek - Overzicht totale kostprijs bij vulpeil 19.3 mtaw Type maatregel Beschrijving Kost [10³EUR] kunstwerk schuifafsluiter + spindelpot 70.2 grondwerken dwarsdijk 129.5 grondwerken ophogen perceel Abelestraat 80.7 verwerven onteigenen grondvlak dijken + T1-contour 163.8 Totaal 444.2 Dijk Elverdinge Er wordt een aarden dwarsdijk voorzien op de linker- en de rechteroever van de Kemmelbeek net opwaarts van de Bollemeersstraat om stroming parallel aan de Kemmelbeek over de oevers richting Elverdinge te vermijden. De duiker onder de Bollemeersstraat wordt voorzien van een hogere kopmuur. Afwaarts van de Bollemeersstraat wordt een betonnen muur opgeworpen op de rechteroever van de Kemmelbeek. Figuur 6-6 (zie 6.2.1) geeft een detailweergave van de locatie van de aan te leggen dijklichamen. Tabel 6-5 geeft een overzicht van de kostprijs voor de verschillende ingrepen, alsook de totale kostprijs. Tabel 6-5: Dijken ter bescherming van Elverdinge in het modelgebied van de Kemmelbeek - Overzicht van de totale kostprijs Type maatregel Beschrijving Kost [10³EUR] grondwerken dwarsdijk opwaarts Bollemeersstraat 53.6 waterkering betonnen muur RO afwaarts Bollemeersstraat 108.1 waterkering kopmuur brug Bollemeersstraat 30.2 verweven onteigenen grondvlak dijklichamen 9.0 Totaal 201.0 Dijk Vlamertinge Ter hoogte van het centrum van Vlamertinge worden de linker- en de rechteroever van de Kemmelbeek ingedijkt. Door de smalle oevers wordt gekozen voor een waterkering met stalen damwandplanken. Figuur 6-7 (zie 6.2.1) geeft een detailweergave van de locatie van de aan te leggen dijklichamen. Tabel 6-6 geeft een overzicht van de kostprijs voor de verschillende ingrepen, alsook de totale kostprijs. Tabel 6-6: Dijken ter bescherming van Vlamertinge in het modelgebied van de Kemmelbeek - Overzicht van de totale kostprijs Type maatregel Beschrijving Kost [10³EUR] waterkering damwandplanken LO en RO opwaarts Poperingseweg 423.9 waterkering damwandplanken LO en RO afwaarts Poperingseweg 627.3 waterkering kopmuur brug Jan de Cerfstraat 26.7 verwerven onteigenen van het grondvlak van de dijklichamen 60.6 Totaal 1 204.0 6. Kemmelbeek 123

6.2.3 Berekeningen De berekeningen van de restrisico s van de combinaties van PP-, PV- en PT-maatregelen worden uitgevoerd zoals beschreven in het Basisrapport ORBP (rapport R00). In wat volgt, wordt ingegaan op de berekeningen voor de PT-alternatieven. Indien aangewezen, wordt voorafgaand aan het inbouwen en doorrekenen van de PT-alternatieven een a-priori-kosten-batenanalyse uitgevoerd. Bij een a-priori-kosten-batenanalyse worden de baten ingeschat als het weg te nemen risico en afgewogen tegen de kosteninschatting. Op basis van deze analyse wordt afgewogen om PT-alternatieven al dan niet verder te beschouwen in de ORBP-analyse. Het model van de Kemmelbeek vormt een onderdeel van het model van de IJzer (zie rapport Gevaar- en Risicokaarten; rapport R22). Om de rekentijden te beperken is het IJzermodel beperkt tot het modelgebied van de Kemmelbeek met een beperkt deel van de IJzer. Aan de op- en afwaartse rand van de IJzer zijn hydraulische simulatieresultaten van het volledige IJzermodel opgelegd. GOG Klijtebeek Gezien de impact van een GOG op de overstromingscontouren is het niet aangewezen om een a-priori-kosten-batenanalyse uit te voeren. Het GOG op de Klijtebeek en de bijbehorende dijklichamen zijn ingebracht in het hydraulisch waterlopenmodel en hebben de modelketen doorlopen. Voor een dijkbescherming is een a-priori-kosten-batenanalyse te overwegen indien de impact op de overstromingscontouren buiten de dijkbescherming verwaarloosbaar is. Dijkbeschermingsmaatregelen met een positieve NAW, op basis van de a-priori-kosten-batenanalyse, worden in éénzelfde modelnetwerk ingebouwd om de modelketen te doorlopen als de onderlinge hydraulische beïnvloeding verwaarloosbaar is. Testberekeningen geven aan dat dit het geval is. Dijk Elverdinge In het geval van de dijk Elverdinge wordt aangenomen dat aan de bovenvermelde voorwaarde voldaan wordt. Het weg te nemen risico bedraagt 5 078 EUR/jaar in 2050. De jaarlijkse kost is ingeschat op 5 019 EUR/jaar (zie 6.2.22.2.2.3)). Op basis hiervan wordt een negatieve NAW berekend van 41 618 EUR. Gezien de mogelijke impact van de maatregel op P@R wordt de maatregel alsnog verder beschouwd in de ORBP-analyse. De dijken ter bescherming van Elverdinge zijn geïmplementeerd in het hydraulische model zoals beschreven in 6.2.2. Dijk Vlamertinge In het geval van de dijk Vlamertinge wordt aangenomen dat aan de bovenvermelde voorwaarde voldaan wordt. Het weg te nemen risico bedraagt 18 304 EUR/jaar in 2050. De kost is ingeschat op 28 585 EUR/jaar (zie 6.2.22.2.2.3)). Op basis hiervan wordt een negatieve NAW berekend van 368 264 EUR. Gezien de mogelijke impact van de maatregel op P@R wordt de maatregel alsnog verder beschouwd in de ORBP-analyse. De dijken ter bescherming van Vlamertinge zijn geïmplementeerd in het hydraulische model zoals beschreven in 6.2.2. 124

6.3. Resultaten 6.3.1. Protectie Tabel 6-7 geeft een overzicht van de economische en menselijke risico s en criteria bij het toepassen van PT-maatregelen in de volgende alternatieven: GOG Klijtebeek: het aanleggen van een GOG op de Klijtebeek met vulpeil 19.3 mtaw; dijk Elverdinge: het aanleggen van dijklichamen ter bescherming van de woningen en schoolgebouwen in de Bommelaersstraat te Elverdinge; dijk Vlamertinge: het aanleggen van dijklichamen ter bescherming van het centrum van Vlamertinge. Op basis van de impact van de dijkalternatieven op P@R zijn combinaties van het GOG en de dijkbeschermingsmaatregelen ingebouwd en doorgerekend. Het onderling combineren van enkel dijkbeschermingsmaatregelen is niet beschouwd aangezien beide alternatieven economisch niet rendabel zijn. De volgende alternatieven zijn beschouwd: GOG Klijtebeek+dijk Elverdinge; GOG Klijtebeek+dijk Vlamertinge; GOG Klijtebeek+dijk Elverdinge-Vlamertinge. Alle PT-alternatieven geven een daling van het risico ten opzichte van het NA-alternatief in 2050. Het risico stijgt echter bij alle alternatieven ten opzichte van het risico in 2010. De risicostijging ten gevolge van autonome ontwikkeling wordt daardoor niet tenietgedaan. Wat de afzonderlijke maatregelen betreft, levert het GOG Klijtebeek met 86% de laagste risicostijging ten opzichte van 2010. Ten opzichte van NA in 2050 is er daling van het risico met iets meer dan 10%. De twee overige alternatieven met dijkbeschermingsmaatregelen te Vlamertinge enerzijds en te Elverdinge anderzijds geven nagenoeg geen daling van het risico ten opzichte van NA in 2050. De combinatie van het GOG met de dijkbescherming te Elverdinge en te Vlamertinge levert een minimale bijkomende risicodaling op ten opzichte van NA in 2050. Ten opzichte van 2010 is er wel nog steeds een risicostijging met 85%. Vanuit economisch oogpunt zijn de volgende alternatieven rendabel: het GOG Klijtebeek, het GOG Klijtebeek met dijkbescherming te Elverdinge en het GOG Klijtebeek met dijkbescherming te Vlamertinge en te Elverdinge. Het alternatief met enkel het GOG Klijtebeek levert de hoogste NAW op. Het GOG Klijtebeek met dijkbescherming te Elverdinge levert een enigszins lagere NAW op. Het GOG Klijtebeek met dijkbescherming te Vlamertinge en te Elverdinge resulteert in een aanzienlijk lagere NAW. Voor de B/K gelden dezelfde conclusies. Voor P@R worden grotendeels gelijkaardige vaststellingen gedaan. Het menselijk risico stijgt onder alle alternatieven ten opzichte van 2010. Ten opzichte van NA in 2050 wordt in elk van de alternatieven een daling van P@R bekomen. De sterkste daling wordt nu echter geleverd door het alternatief met het GOG Klijtebeek met dijkbescherming te Vlamertinge en te Elverdinge. In geen van de alternatieven worden evenwel de gevolgen van de autonome ontwikkeling tenietgedaan. 6. Kemmelbeek 125

Tabel 6-7: Overzicht van de resultaten van het toepassen van PT-maatregelen in het modelgebied van de Kemmelbeek Maatregel NA PT Risico R 2010 [10³EUR/jaar] 570.8 570.8 570.8 570.8 570.8 570.8 570.8 R2100 [10³EUR/jaar] 1 965.4 1 798.4 1 957.9 1 960.7 1 793.2 1 794.9 1 789.6 R2050 [10³EUR/jaar] 1 190.6 1 065.4 1 185.0 1 187.1 1061.5 1 062.7 1 058.8 Uj [10³EUR/jaar] 0.0 11.1 28.6 4.8 39.7 15.9 44.5 NAW [10³EUR] nvt 1 316.8-524.7-55.4 770.5 1 249.6 704.1 B/K [-] nvt 6.7 0.1 0.4 1.9 4.8 1.8 B AMK [10³EUR] 23 950.1 22 633.3 24 474.9 24 005.5 23 179.7 22 700.5 23 246.1 BAMKtot [10³EUR] 175 633.8 160 965.3 175 557.8 175 307.0 161 097.3 160 752.6 160 876.7 Rres [10³EUR] 175 633.8 160 734.4 174 963.5 175 207.3 160 272.1 160 422.1 159 951.7 P@R R2010 [mensen/jaar] 58 58 58 58 58 58 58 Omschrijving R2100 [mensen/jaar] 148 125 143 147 121 124 120 R2050 [mensen/jaar] 98 80 94 97 78 80 77 B [mensen] nvt 358 77 16 415 369 426 BAMK [mensen] 3 193 2 835 3 116 3 177 2 778 2 824 2 767 GOG Klijtebeek dijk Vlamer-tinge dijk Elver-dinge GOG + dijk Vlamer. GOG + dijk Elver. GOG + dijk Elver.-Vlamer. 6.3.2. Afweging Als resultaat van het toepassen van de scenariogenerator wordt In figuur 6-8 het economisch criterium, NAW, weergegeven tegenover het menselijk criterium, de baat voor P@R, voor elke combinatie van PP-, PV- en PT-maatregelen in het modelgebied van de Kemmelbeek. De best scorende alternatieven op één of beide criteria bevinden zich op de omtrek van de puntenwolk en zijn hoofdzakelijk samengesteld uit een combinatie van PP-, PV- en PT-maatregelen. Het valt op dat dat de alternatieven met de hoogste baten voor P@R op de omtrek ook een positieve NAW hebben. Dit heeft te maken met de verschillende baten voor P@R bij PV-maatregelen met resiliënt bouw en verbouwen en met bouwstop en grondenruil. Bij de alternatieven met de hoogste baten voor P@R wordt de bestaande bebouwing resiliënt gemaakt en wordt er geen nieuwbouw toegelaten binnen contouren met een hoge terugkeerperiode van overstromen. Bij de alternatieven met de lagere baten voor P@R wordt de bestaande bebouwing resiliënt gemaakt en nieuwbouw resiliënt gebouwd binnen contouren met dezelfde terugkeerperiode van overstromen. Als gevolg van de aannames voor het berekenen van de baat voor P@R (zie Basisrapport Overstromingsgevaar en -risico; rapport R20) worden hierbij lagere baten voor P@R berekend. En bovendien worden hierbij hogere kosten bekomen. Het aanzienlijke verschil tussen de baten voor P@R op de omtrek wijst op een toename van residentieel of industrieel landgebruik in frequent overstromend gebied als gevolg van de autonome ontwikkeling in 2050. De projectie van het landgebruik in 2050 geeft aan dat dit het geval is in de zone die voorgesteld wordt voor het niet weerhouden GOG Vlamertinge (zie 6.2.1). De zone wordt in de projectie deels omgezet naar residentieel landgebruik. In tabel 6-8 worden per beleidsstrategie de resultaten en de maatregelensamenstellingen van de drie best scorende alternatieven weergegeven in vergelijking met het NA-beleid. Bij het NA-beleid is er ruim een verdubbeling van het economisch risico in 2050 onder invloed van de autonome ontwikkeling. 126

De toename van P@R bedraagt 70%. Hiermee is de impact van autonome ontwikkeling op het modelgebied van de Kemmelbeek aanzienlijk. Bij de basisbeleidsstrategie zijn de alternatieven met de hoogste score terug te vinden in de rechter bovenhoek van de puntenwolk In figuur 6-8. Deze zijn samengesteld uit PP-, PV- en PT-maatregelen. De PV-maatregelen omvatten resiliënt bouwen en verbouwen binnen contouren met terugkeerperiode van overstromen van 5 jaar in combinatie met bouwstop met grondenruil binnen contouren met de hoogste beschouwde terugkeerperiodes van overstromen voor deze maatregelen (50 tot100 jaar). De PT-maatregelen omvatten de bouw van het GOG Klijtebeek al dan niet in combinatie met dijkbeschermingsmaatregelen te Elverdinge. Als gevolg van de basisbeleidsstrategie is het risico in 2050 80% lager dan in 2010. De gevolgen van autonome ontwikkeling worden opgevangen. Er wordt opgemerkt dat het GOG Grote Branderstraat, welke als beslist beleid werd beschouwd, verondersteld wordt uitgevoerd te zijn na 2010 en dus ook bijdraagt tot de risicodaling in 2050 ten opzichte van 2010. Ten opzichte van het risico in 2050 bij het NA-beleid is de risicodaling 90% als gevolg van de maatregelen. De drie weergegeven alternatieven hebben een vergelijkbare NAW en een B/K groter dan of gelijk aan 4. P@R wordt in 2050 nagenoeg volledig tenietgedaan als gevolg van de maatregelen van de basisbeleidsstrategie. De berekende nulrisico s zijn een gevolg van de aannames voor het bepalen van het risico in 2050 (zie Basisrapport ORBP; rapport R00). De baat voor P@R is zo goed als gelijk voor de drie alternatieven. Bij de intermediaire beleidsstrategie zijn de alternatieven met de hoogste score terug te vinden in de zone van figuur 6-8 met de hoogste baten voor P@R bij positieve NAW-waarden. De alternatieven zijn samengesteld uit PV- en PT-maatregelen al dan niet gecombineerd met PP-maatregelen. Door de hoge terugkeerperioden zijn de meeste mensen gevrijwaard van blootstelling aan overstromingsrisico en leveren PP-maatregelen niet noodzakelijk een bijkomende baat voor P@R. De PV-maatregelen met resiliënt bouwen en verbouwen worden toegepast binnen contouren met de hoogste beschouwde terugkeerperioden van overstromen voor deze maatregelen (50-100 jaar). Bouwstop in combinatie met grondenruil wordt toegepast binnen contouren met een terugkeerperiode van overstromen van 100 jaar. De PT-maatregelen omvatten de bouw van het GOG Klijtebeek met dijkbeschermingsmaatregelen te Elverdinge en te Vlamertinge. Als gevolg van de intermediaire beleidsstrategie is het risico in 2050 83% lager dan in 2010. De gevolgen van autonome ontwikkeling worden opgevangen. Ten opzichte van het risico in 2050 bij het NA-beleid is de risicodaling 92% als gevolg van de maatregelen. De NAW is het hoogst wanneer PV-maatregelen met resiliënt bouwen en verbouwen toegepast worden binnen een contour met een lagere terugkeerperiode van overstromen. De drie weergegeven alternatieven hebben een B/K van 1.5. P@R wordt net als bij de basisbeleidsstrategie nagenoeg volledig tenietgedaan als gevolg van de maatregelen van de intermediaire beleidsstrategie. De berekende nulrisico s zijn een gevolg van de aannames voor het bepalen van het risico in 2050 (zie Basisrapport ORBP; rapport R00). De baat voor P@R is zo goed als gelijk voor de drie alternatieven. Er wordt evenwel opgemerkt dat de bijkomende investering ten opzichte van de basisbeleidsstrategie de baat voor P@R slechts met 3% laat toenemen waar de kosten per jaar nagenoeg met een factor 2.5 à 3 toenemen. Bij de maximale beleidsstrategie zijn de alternatieven met de hoogste score terug te vinden bij de hoogste baat voor P@R. Zoals hoger aangehaald hebben deze een positieve NAW. Daardoor zijn dezelfde alternatieven weerhouden als bij de intermediaire beleidsstrategie. 6. Kemmelbeek 127

128 het economisch criterium, NAW, tegenover het menselijk criterium, de baat voor P@R, voor elke combinatie van PP-, PV- en PT-maatregelen in emmelbeek ve van an de K Figuur 6-8: Weerga het modelgebied v PT PP PV

Tabel 6-8: De afwegingstabel van het modelgebied van de Kemmelbeek met per beleidsstrategie de drie meest optimale alternatieven* Beleid NA Basis Intermediair Maximaal Risico R 2010 [10³EUR/jaar] 570.8 570.8 570.8 570.8 570.8 570.8 570.8 570.8 570.8 570.8 R2100 [10³EUR/jaar] 1 965.4 517.5 514.4 518.1 506.5 506.4 506.4 506.5 506.4 506.4 R2050 [10³EUR/jaar] 1 190.6 104.7 102.3 105.1 96.4 96.4 96.4 96.4 96.4 96.4 Uj [10³EUR/jaar] 0.0 156.3 160.5 150.7 361.8 484.7 488.2 361.8 484.7 488.2 NAW [10³EUR] nvt 10 163.4 10 107.1 10 275.6 5 994.1 3 437.6 3 366.8 5 994.1 3 437.6 3 366.8 B/K [-] nvt 4.1 4.0 4.3 1.8 1.3 1.3 1.8 1.3 1.3 BAMK [10³EUR] 23 950.1 13 786.7 13 843.1 13 674.5 17 956.1 20 512.5 20 583.4 17 956.1 20 512.5 20 583.4 BAMKtot [10³EUR] 175 633.8 49 749.5 49 553.5 49 682.5 53 035.2 55 588.3 55 659.2 53 035.2 55 588.3 55 659.2 Rres [10³EUR] 175 633.8 46 498.8 46 217.2 46 549.3 45 512.7 45 509.0 45 509.0 45 512.7 45 509.0 45 509.0 P@R R 2010 [mensen/jaar] 58 58 58 58 58 58 58 58 58 58 R2100 [mensen/jaar] 148 18 17 19 13 13 13 13 13 13 R2050 [mensen/jaar] 98 0 0 1 0 0 0 0 0 0 B [mensen] nvt 2 035 2 043 2 010 2 094 2 094 2 094 2 094 2 094 2 094 BAMK [mensen] 3 193 1 157 1 149 1 183 1 098 1 098 1 098 1 098 1 098 1 098 Maatregelen PT - GOG Klijtebeek GOG + dijk Elverdinge GOG Klijtebeek GOG+ dijk Vlamer.-Elver. GOG+ dijk Vlamer.-Elver. GOG+ dijk Vlamer.-Elver. GOG+ dijk Vlamer.-Elver. GOG+ dijk Vlamer.-Elver. GOG+ dijk Vlamer.-Elver. PP [+/-] - + + + + - + + - + PVrs: T [jaar] - 5 5 5 50 100 100 50 100 100 PVbs: T [jaar] - 100 100 50 100 100 100 100 100 100 * nulrisico s zijn een gevolg van de aannames voor het bepalen van het risico in 2050 (zie Basisrapport ORBP; rapport R00) 6. Kemmelbeek 129

6.3.3. Situering risico 2050 Onderstaand wordt een situering gegeven van de risico s in 2050 binnen het modelgebied van de Kemmelbeek bij de verschillende beleidsstrategieën op basis van de opdeling In figuur 6-9. Figuur 6-9: De opdeling van het modelgebied van de Kemmelbeek voor het sommeren van de risicowaarden 130

1) Economisch risico Tabel 6-9 bevat het economisch risico in 2050 in de zones van het modelgebied van de Kemmelbeek weergegeven in figuur 6-9 bij NA en bij de meest optimale alternatieven van de verschillende beleidsstrategieën. Bij NA in 2050 heeft de zone afwaarts Elverdinge hoge risico s enerzijds door de grootte van het gebied en anderzijds door de wijziging van landelijke naar stedelijke landgebruiken ter hoogte van de IJzerbroeken tussen Noordschote en Reninge. De zone Vlamertinge heeft hoge risico s bij NA in 2050 door de aanwezigheid van residentieel gebied. Tussen de beleidsstrategieën onderling zijn de verschillen van de risico s in 2050 eerder beperkt. Enkel voor de zone Elverdinge is er nog een daling van het risico van de basisbeleidsstrategie naar het intermediaire beleid. De grootste absolute dalingen ten opzichte van het NA-risico in 2050 worden bekomen voor de gebieden afwaarts Elverdinge en Vlamertinge. De zones afwaarts Vlamertinge en opwaarts Vlamertinge kennen onder invloed van de maatregelen een halvering van het risico terwijl de overige gebieden een kleine daling kennen. Een uitzondering vormt de zone Klijtebeek waar hogere risico s berekend worden door de werking van het GOG Klijtebeek. De berekende nulrisico s in de zones Vlamertinge en Vuilebeek zijn een gevolg van de aannames voor het bepalen van het risico in 2050 (zie Basisrapport ORBP; rapport R00). De hoogste risico s in 2050 bij de verschillende beleidsstrategieën worden teruggevonden in de zones op- en afwaarts Vlamertinge. Deze zones omvatten voornamelijk akkerland aangevuld met residentieel gebied en weiland. Aanzienlijk lagere risico s worden gevonden voor de overige zones. Ondanks het feit dat de zone afwaarts Elverdinge de grootste is van de afgebakende zones met een hoog risico bij NA blijft slechts een heel beperkt risico over na toepassing van de maatregelen voor de optimale alternatieven van de verschillende beleidsstrategieën. Hetzelfde geldt voor de zone Vlamertinge en in mindere mate voor de zone rond de Vuilebeek. Tabel 6-9: Het economisch risico [10³EUR/jaar] in 2050 in de zones van het modelgebied van de Kemmelbeek bij de meest optimale alternatieven van de verschillende beleidsstrategieën* Zone\Beleid NA Basis Int. Max. Opwaarts Vlamertinge 42.4 21.1 20.8 20.8 Vlamertinge 201.8 0.0 0.0 0.0 Vuilebeek 31.1 0.0 0.0 0.0 GOG Kemmelbeek 0.6 0.4 0.4 0.4 Afwaarts Vlamertinge 93.1 65.2 64.3 64.3 Elverdinge 5.0 3.0 0.9 0.9 Afwaartse Elverdinge 797.0 3.2 2.1 2.1 *nulrisico s zijn een gevolg van de aannames voor het bepalen van het risico in 2050 (zie Basisrapport ORBP; rapport R00) 6. Kemmelbeek 131

2) P@R Tabel 6-10 bevat P@R in 2050 in de zones van het modelgebied van de Kemmelbeek weergegeven in figuur 6-9 bij NA en bij de meest optimale alternatieven van de verschillende beleidsstrategieën. De hoogste P@R-waarden bij NA in 2050 worden berekend ter hoogte van Vlamertinge. Bij de basisbeleidsstrategie dalen de P@R-waarden tot de helft en minder van de waarden bij NA in 2050. In de zones Vlamertinge en Vuilebeek worden nulwaarden berekend. Deze zijn een gevolg van de aannames voor het bepalen van P@R in 2050 (zie Basisrapport ORBP; rapport R00). Bij de intermediaire en de maximale beleidsstrategie worden slechts beperkt bijkomende P@R-dalingen bekomen. De hoogste P@R-waarden worden berekend voor de zones afwaarts Elverdinge en afwaarts Vlamertinge. 132

7. Ieperlee 7.1. Beschrijving modelgebied 7.1.1. Algemene kenmerken Het stroomgebied van de Ieperlee is gelegen in het westen van de provincie West-Vlaanderen. Hydrografisch gezien behoort het stroomgebied van de Ieperlee tot het IJzerbekken. Voor het grootste gedeelte is de Ieperlee gelegen op het grondgebied van de fusiegemeente Ieper. Het afwaartse gedeelte van de Ieperlee ligt in de fusiegemeente Lo-Reninge. Ter hoogte van Drie Grachten (Houthulst) mondt de Ieperlee uit in het Kanaal Ieper-IJzer. Te Ieper wordt de afwatering gekenmerkt door een complex geheel van stuwen en sluizen. Het stroomgebied heeft een oppervlakte van 95.8 km². Het modelgebied van de Ieperlee wordt weergegeven in figuur 7-1. De bovenloop van de Ieperlee is de Bollaartbeek van 2 de categorie. Opwaarts van de Komenseweg, ten zuiden van Ieper, verandert de naam in Ieperlee en wordt het een waterloop van 1 ste categorie. De zijwaterlopen van de Ieperlee in het model zijn de IJzerwegbeek van 1 ste categorie en de Dikkebusbeek van 2 de categorie. Via het Verwezen Kanaal Komen-Ieper mondt de IJzerwegbeek afhankelijk van de situatie uit in de Ieperlee of het kanaal Ieper-IJzer stroomafwaarts Ieper. De overwelfde Ieperlee wordt enkel bij hoogwater aangewend. De Dikkebusbeek komt via de Botergracht en de Majoorgracht in de Ieperlee terecht. Ook het kanaal van Ieper naar Komen en het kanaal Ieper-IJzer zijn deels opgenomen in het model. Het kanaal van Ieper naar Komen loopt ten oosten van Ieper en mondt afwaarts Ieper uit in het kanaal Ieper-IJzer. Ter hoogte van Ieper is de Ieperlee quasi volledig overwelfd. Het modelgebied bevat verder het GOG Verdronken Weide. 7. Ieperlee 133

Figuur 7-1: Het modelgebied van de Ieperlee met aanduiding van de gemodelleerde waterlopen, overstromende gebieden en het GOG Verdronken Weide Model Rivier Overstromend gebied GOG Waterlopen Bevaarbaar 1 ste categorie 2 de categorie 3 de categorie Niet geklasseerd 7.1.2. Historische knelpunten De laatste jaren zijn er in de omgeving van Ieper geen overstromingsproblemen geweest door de aanleg van het GOG Verdronken Weide. Tijdens de hoogwaterafvoerperioden van juli 2005 en november 2010 deden zich nauwelijks kritieke overstromingen voor in het stroomgebied van de Ieperlee. De Dikkebusvijver trad in Dikkebus buiten zijn oevers met beperkte wateroverlast tot gevolg ter hoogte van de Vaubantoren. 134

Bij de recente hoogwaterafvoerperiode van maart 2012 werd een beperkt aantal wateroverlastknelpunten vastgesteld binnen het modelgebied. Het centrum van Voormezele werd overstroomd vanuit de Bollaartbeek (2 de categorie). De wijk Bloemenweide werd ook bedreigd door overstroming als gevolg van lokale problemen en riolering. Ten slotte werd nog een aantal huizen stroomafwaarts van de Dikkebusvijver bedreigd door overstroming. 7.2. Scenariogenerator 7.2.1. Maatregelen 1) Paraatheid De PP-maatregelen worden toegepast zoals beschreven in het Basisrapport ORBP (rapport R00). In het modelgebied van de Ieperlee is een waarschuwingssysteem operationeel. 2) Preventie De PV-maatregelen worden toegepast zoals beschreven in het Basisrapport ORBP (rapport R00). 3) Protectie Op 22/05/2012 had een overleg plaats tussen de hydrologen van VMM en het studieteam met het oog op het overdragen van de kennis in verband met de knelpunten in het waterafvoersysteem en het bespreken van de mogelijke PT-maatregelen voor het modelgebied van de Ieperlee. Het verslag van het overleg (IMDC, 2012a) geeft de besproken opties weer. De maatregelen zijn opgedeeld in een aantal types: GOG: Door het aanleggen of uitbreiden van één of meerdere gecontroleerde overstromingsgebied(en) (GOG) wordt de actieve berging in het modelgebied verhoogd. Dijk: Door het aanleggen van dijken worden bestaande gebouwen gevrijwaard van kritieke overstromingen. Kunstwerk: Door het aanleggen of aanpassen van kunstwerken wordt de afvoer verbeterd. De optimalisatie van de sturing van de bestaande waterbeheersingsinfrastructuur wordt echter buiten beschouwing gelaten. Deze ingreep brengt geen investeringskosten met zich. Daardoor is een kosten-batenanalyse weinig zinvol. Herinrichting: Een herinrichting wordt opgevat als een combinatie van de bovenstaande maatregelen. Een voorbeeld is een herprofilering van de waterloop tezamen met de aanpassing van de eventuele kunstwerken voor een verbeterde afvoer. Veel herinrichtingen zijn echter in de eerste plaats gericht op het verhogen van de natuurlijkheid van het watersysteem. De te verwachten impact op het overstromingsrisico is daardoor veelal beperkt of sterk afhankelijk van de modelaannames. Voorbeelden zijn het hermeanderen en het verruwen van de waterloop. Deze worden buiten beschouwing gelaten. In figuur 7-2 wordt een overzicht per type gegeven van de PT-maatregelen voorgesteld voor de ORBP-analyse van het modelgebied van de Ieperlee. Er wordt aangeduid welke maatregelen op basis van de bespreking beschouwd en niet beschouwd worden. Verder wordt aangeduid welke maatregelen zich buiten het modelgebied bevinden en welke maatregelen beschouwd worden als beslist beleid. Beslistbeleidsmaatregelen worden opgenomen in het model als een nieuwe bestaande toestand. In de ORBPanalyse worden alternatieven vergeleken met deze nieuwe bestaande toestand. 7. Ieperlee 135

Figuur 7-2: De PT-maatregelen voorgesteld voor de ORBP-analyse van het modelgebied van de Ieperlee per type met aanduiding van de beschouwde (zwart) en niet beschouwde maatregelen (grijs) en de maatregelen buiten het modelgebied (gestreepte omranding) en de beslistbeleidsmaatregelen (grijze achtergrond) De locatie voor het GOG Bollaertbeek en de wijk Bloemenweide te Ieper bevinden zich buiten het modelgebied. Ter hoogte van Voormezele zijn zoals aangehaald in 7.1.2 recentelijk (03/2012) overstromingen opgetreden. Het provinciebestuur van West-Vlaanderen overweegt het aanleggen van een dijk op de linkeroever. De overstromingen komen echter niet tot uiting op de gesimuleerde overstromingskaarten. Daarom wordt de dijkbescherming niet opgenomen in de ORBP-analyse. VMM optimaliseert het model zodat de voorgestelde acties op termijn wel in ogenschouw genomen kunnen worden bij een actualisatie van de ORBP-analyses. Het vergroten van de bypass tussen de Ieperlee en het Ieperleekanaal en het bouwen van een stuw ter hoogte van Drie Grachten nabij de monding van de Ieperlee in het Kanaal Ieper-IJzer worden beschouwd als maatregelen van het beslist beleid. De bypass werd uitgevoerd door Waterwegen & Zeekanaal en de stuw door VMM. Beide maatregelen hebben weinig tot geen impact op de overstromingen in het modelgebied van de Ieperlee. Daarom worden ze niet opgenomen in het model. Aan de afwaartse rand van de Dikkebusvijver fungeert een drempel met een hoogte van 27.75 mtaw als noodoverlaat. In overleg met de VMM-hydrologen van de buitendienst West-Vlaanderen is het maximaal toegelaten vulpeil echter aangepast naar 27.30 mtaw. Dit peil is overeengekomen in samenspraak met het provinciebestuur van West-Vlaanderen en de stad Ieper. Het aangepaste vulpeil wordt beschouwd als een nieuwe bestaande toestand. De impact van een aangepaste regeling voor de bestaande en recentelijk gebouwde stuwen alsook de impact van geplande rioleringswerken op het reeds zeer beperkte overstromingsrisico in het modelgebied is verwaarloosbaar. Daarom worden deze ingrepen buiten beschouwing gelaten in de ORBP-analyse. Onderstaand worden de weerhouden PT-maatregelen geëvalueerd wat betreft de aanwezige knelpunten en de mogelijkheden en beperkingen om op deze knelpunten in te grijpen. GOG Dikkebusvijver Het GOG Dikkebusvijver is gelegen op de linkeroever van de Dikkebusbeek nabij de opwaartse rand van het model zoals weergegeven in figuur 7-3. Het waterpeil is seizoensafhankelijk, maar op basis van meetgegevens (mededeling Annemie Vermeulen, 136

Hydroloog VMM) is een gemiddeld peil van 26.8 mtaw bepaald. De oevers van de Dikkebusvijver liggen op een hoogte van ongeveer 28.0 mtaw. Aan de opwaartse rand stroomt er water naar de Dikkebusvijver wanneer het waterpeil op de Dikkebusbeek hoger is dan 27.38 mtaw. Een regelstructuur op de Dikkebusbeek, net afwaarts de inlaat van de Dikkebusvijver, is bij laagwatercondities op de Dikkebusbeek nagenoeg gesloten (opening in model 0.03 m). Vanaf het moment dat het waterpeil van de Dikkebusvijver het maximaal toegelaten peil van 27.3 mtaw bereikt, wordt de schuif geopend waardoor het debiet en het waterpeil op de Dikkebusbeek afwaarts de regelstructuur stijgen. Het is tenslotte van belang dat de drinkwateronttrekking en recreatiefunctie van de vijver gegarandeerd blijven. Met een bodempeil variërend tussen 25.0 tot 26.0 mtaw is de Dikkebusvijver echter ondiep. Figuur 7-3. Situering van de GOG-locatie Dikkebusvijver gelegen langs de Dikkebusbeek aan de opwaartse rand van het modelgebied van de Ieperlee In het modelgebied van de Ieperlee wordt gezocht naar een manier om de wateroverlast van woningen langs de Dikkebusbeek ter hoogte van Dikkebusvijverdreef te vermijden. De overstromingsproblematiek is vooral te wijten aan de huidige regeling van de structuur op de Dikkebusbeek. De regeling staat namelijk in voor een constant waterpeil op de Dikkebusvijver zodat onder normale hydraulische condities maximale drinkwateronttrekking mogelijk is. Een aanpassing van de regeling in periodes van hoogwaterafvoer is evenwel wenselijk. De Dikkebusvijver staat dan namelijk in voor het bufferen van de piekafvoer op de Dikkebusbeek. Er wordt gestreefd naar een regeling waarbij geen overstromingen meer voorkomen bij events met een terugkeerperiode tot 100 jaar zonder de wateronttrekking en het recreatief gebruik van de vijver in het gedrang te brengen. In feite moet de regeling niet alleen rekening houden met het waterpeil van de Dikkebusvijver maar evenzeer met het waterpeil of het debiet in een punt afwaarts van de regelschuif op de Dikkebusbeek. Echter uit testberekeningen blijkt dat ondanks het bijkomend regelen op een punt afwaarts van de regelstructuur het beschouwde knelpunt afwaarts langs de Dikkebusbeek niet verholpen wordt. 7. Ieperlee 137

Een eenvoudige aanpassing is het vergroten van de minimale opening van de regelschuif. De zeer smalle opening van de regelschuif in de huidige toestand zorgt er namelijk voor dat de Dikkebusbeek reeds vult in de beginfase van een hoogwaterafvoerperiode op het ogenblik waarop de afvoercapaciteit van de Dikkebusbeek afwaarts de regelstructuur nog niet maximaal is. De minimale opening is verfijnd zodat bij events met een terugkeerperiode tot 100 jaar afwaarts geen overstromingen meer voorkomen en het waterpeil van de Dikkebusvijver tussen het minimale waterpeil voor wateronttrekking (26.6 mtaw) en het maximale vulpeil (27.3 mtaw) ligt. Als optimale minimale opening tijdens periodes van hoogwaterafvoer is 0.35 m bekomen. Deze verhoging van de minimale opening geldt enkel tijdens periodes van hoogwater. Onder normale hydraulische condities blijft de minimale opening van 0.03 m geldig. De aanpassing naar een grotere minimale opening onder de regelschuif dient manueel te gebeuren en wordt gebaseerd op de voorspelde afvoer. Indien na hoogwaterafvoer de normale hydraulische condities opnieuw gelden op de Dikkebusbeek wordt de minimale opening manueel verkleind. Ondanks de beperkte baat is deze eenvoudige en kosteloze maatregel aanvaardbaar. 7.2.2. Kosten 1) Paraatheid De kosten worden berekend zoals beschreven in het Basisrapport ORBP (rapport R00). Met een totale gemodelleerde lengte waterlopen van 36 km komt dit voor het modelgebied van de Ieperlee overeen met een kost van 6 320 EUR/jaar. Tabel 8-1 geeft per terugkeerperiode een overzicht van het aantal bedreigde huizen en industriële gebouwen en het aantal benodigde zandzakken in 2050. Het aantal bedreigde huizen wordt bepaald als de overstroomde oppervlakte residentieel gebied gedeeld door een grondoppervlakte van 100 m². Voor industriële gebouwen wordt een grondoppervlakte van 1000 m² toegepast (zie Basisrapport ORBP; rapport R00). De totale beschermingskost wordt berekend aan de hand van de risicoformule (zie Basisrapport van het OverstromingsGevaar- en Risico; rapport R20) en komt overeen met 621 EUR/jaar. De kosten van PP-maatregelen worden herberekend bij de combinatie met PV-maatregelen. Er worden geen kosten voor zandzakken meer voorzien voor woningen die reeds beschermd zijn door PV-maatregelen. Tabel 7-1: Overzicht van de kostprijs voor het aanmaken en verdelen van zandzakken in het modelgebied van de Ieperlee in 2050 Terugkeerperiode [jaar] 1 2 5 10 25 50 100 huizen # [-] 7 12 18 19 28 35 40 # zandzakken [-] 476 816 1224 1292 1904 2380 2720 industriële gebouwen # [-] 0 1 1 1 1 2 2 # zandzakken [-] 0 384 384 384 384 768 768 Totale kost [10³EUR] 0.6 1.1 1.7 1.8 2.4 3.1 3.4 2) Preventie De kostprijs voor het toepassen van PV-maatregelen is bepaald zoals beschreven in het Basisrapport ORBP (rapport R00). 138

Tabel 7-2 geeft een overzicht van het bepalen van de kostprijs voor resiliënt bouwen en verbouwen in het modelgebied van de Ieperlee binnen contouren met verschillende terugkeerperioden van overstromen. Tabel 7-2: Overzicht van de bebouwde oppervlakte in 2050 en de bijbehorende kostprijs voor het overstromingsresiliënt maken van gebouwen in het modelgebied van de Ieperlee binnen overstromingscontouren met verschillende terugkeerperioden Terugkeerperiode [jaar] 1 2 5 10 25 50 100 residentieel gebouw [m²] 703 1229 1831 1932 2817 3576 4112 industrieel gebouw/gebied [m²] 914 1546 2871 3135 3468 4523 4735 Totale kostprijs [10³EUR/jaar] 39.6 67.2 121.4 132.1 151.2 196.4 208.4 Tabel 7-3 geeft een overzicht van het bepalen van de kostprijs voor het toepassen van een bouwstop in combinatie met grondenruil in het modelgebied van de Ieperlee binnen contouren met verschillende terugkeerperioden van overstromen. Voor het modelgebied van de Ieperlee wordt er gebruikgemaakt van een gemiddeld duurste landbouwgrondprijs in Ieper van 19 671 EUR/ha, een gemiddeld goedkoopste landbouwgrondprijs van 6 885 EUR/ha en een gemiddeld duurste bouwgrondprijs van 1 234 300 EUR/ha. Op basis hiervan wordt een gemiddelde grondruilprijs van 20.1 EUR/m² berekend. Een voorbeeldberekening is opgenomen in het Basisrapport ORBP (rapport R00). Tabel 7-3: Overzicht van de oppervlakte-uitbreiding voor residentiële en industriële gebouwen en gebieden van 2010 naar 2050 en van de bijbehorende kostprijs voor grondruil in het modelgebied van de Ieperlee binnen overstromingscontouren met verschillende terugkeerperioden Terugkeerperiode [jaar] 1 2 5 10 25 50 100 residentieel gebouw/gebied [m²] 3176 6522 7707 9528 13088 17621 20170 industrieel gebouw/gebied [m²] 4584 5395 5960 6297 9671 13497 15964 Totale kostprijs [10³EUR/jaar] 3.9 6.0 6.9 7.9 11.4 15.6 18.1 3) Protectie Er zijn geen kostenberekeningen uitgevoerd aangezien enkel een aanpassing van de instellingen van de regeling van de regelschuif op de Dikkebusbeek beschouwd wordt. 7.2.3. Berekeningen De berekeningen van de restrisico s van de combinaties van PP-, PV- en PT-maatregelen worden uitgevoerd zoals beschreven in het Basisrapport ORBP (rapport R00). In wat volgt, wordt ingegaan op de berekeningen voor de PT-alternatieven. Indien aangewezen, wordt voorafgaand aan het inbouwen en doorrekenen van de PT-alternatieven een a-priori-kosten-batenanalyse uitgevoerd. Bij een a-priori-kosten-batenanalyse worden de baten ingeschat als het weg te nemen risico en afgewogen tegen de kosteninschatting. Op basis van deze analyse wordt afgewogen om PT-alternatieven al dan niet verder te beschouwen in de ORBP-analyse. Het model van de Ieperlee vormt een onderdeel van het model van de IJzer (zie rapport Gevaar- en Risicokaarten; rapport R22). Om de rekentijden te beperken is het IJzermodel beperkt tot het modelgebied van de Ieperlee en de Martjesvaart met een beperkt deel van de IJzer. Aan de op- en afwaartse rand van de IJzer zijn hydraulische simulatieresultaten van het volledige IJzermodel opgelegd. 7. Ieperlee 139

GOG Dikkebusvijver Gezien de impact van de maatregel op de overstromingscontouren is het niet aangewezen om een a-priori-kosten-batenanalyse uit te voeren. De aanpassing aan de instelling van het regelkunstwerk aan de Dikkebusvijver is ingebracht in het model en heeft de modelketen doorlopen. 7.3. Resultaten 7.3.1. Protectie Tabel 7-4 geeft een overzicht van de economische en menselijke risico s en criteria bij het inschakelen van de Dikkebusvijver als bufferbekken door een aanpassing van de minimale opening van de schuifconstructie op de Dikkebusbeek. De maatregel geeft een stijging van het risico met 67% ten opzichte van 2010. Ten opzichte van NA in 2050 bedraagt de toename van het risico 17%. Daardoor is de nieuwe regeling ondanks de nulkost economisch niet rendabel met een negatieve economische score. De B/K kan niet berekend worden aangezien er geen kosten gemaakt worden. Er dient opgemerkt te worden dat het totale risico binnen het modelgebied van de Ieperlee zeer beperkt is. Zo is het mogelijk dat door beperkte wijzigingen van de overstromingscontouren het vermeden risico op één plaats tenietgedaan wordt door andere overstromingen in meer risicovol landgebruik. De voornaamste reden is het hogere doorvoerdebiet door de grotere minimale opening. Het vermijden van kritieke overstromingen met een terugkeerperiode van 25 jaar weegt minder zwaar door dan het risico dat elders bijkomend gecreëerd wordt bij lage terugkeerperioden. Voor P@R is er een toename van de P@R met een factor 4 ten opzichte van 2010. Ten opzichte van NA in 2050 is er een toename van P@R met 38%. De toename van P@R wordt eveneens verklaard door de uitbreiding van de overstromingscontouren langs het afwaartse deel van de Dikkebusbeek bij de lage terugkeerperioden. 140

Tabel 7-4: Overzicht van de resultaten van het toepassen van PT-maatregelen in het modelgebied van de Ieperlee Maatregel NA PT Risico R 2010 [10³EUR/jaar] 30.5 30.5 R2100 [10³EUR/jaar] 60.0 69.9 R2050 [10³EUR/jaar] 43.6 51.0 Uj [10³EUR/jaar] 0.0 0.0 NAW [10³EUR] nvt - 91.4 B/K [-] nvt - B AMK [10³EUR] 1 033.4 1 124.8 BAMKtot [10³EUR] 5 804.1 6 684.3 Rres [10³EUR] 5 804.1 6 684.3 P@R R2010 [mensen/jaar] 5 5 Omschrijving R2100 [mensen/jaar] 28 35 R2050 [mensen/jaar] 15 20 B [mensen] nvt - 115 BAMK [mensen] 399 514 GOG Dikkebus-vijver 7.3.2. Afweging Als resultaat van het toepassen van de scenariogenerator wordt In figuur 7-4 het economisch criterium, NAW, weergegeven tegenover het menselijk criterium, de baat voor P@R, voor elke combinatie van PP-, PV- en PT-maatregelen in het modelgebied van de Ieperlee. De best scorende alternatieven op één of beide criteria bevinden zich op de omtrek van de puntenwolk en zijn hoofdzakelijk samengesteld uit een combinatie van PP-, PV- en PT-maatregelen. In tabel 7-5 worden per beleid de resultaten en de maatregelensamenstellingen van de drie best scorende alternatieven weergegeven in vergelijking met het NA-beleid. Bij het NA-beleid neemt het economisch risico in het modelgebied van de Ieperlee in 2050 toe met 43% onder invloed van de autonome ontwikkeling. De toename van P@R bedraagt zelfs een factor 3. Hiermee is de impact van autonome ontwikkeling op het modelgebied van de Ieperlee aanzienlijk. Er dient evenwel opgemerkt te worden dat het risico en P@R ook na autonome ontwikkeling laag is. Bij de basisbeleidsstrategie zijn de alternatieven met de hoogste score terug te vinden in de rechter bovenhoek van de puntenwolk In figuur 7-4. In het geval van de Ieperlee is dit beperkt tot één alternatief met de PV-maatregel bouwstop met grondenruil binnen de contouren met terugkeerperiode van overstromen van 1 jaar. Bij het alternatief is er in vergelijking met 2010 een toename van het risico in 2050 met 24%. De gevolgen van autonome ontwikkeling worden niet volledig opgevangen. Ten opzichte van het risico in 2050 bij het NA-beleid is er wel een risicodaling van 13% als gevolg van de maatregelen. Het alternatief heeft een positieve NAW en een B/K van 1.8. P@R neemt in het alternatief met de hoogste score ondanks de maatregelen van de basisbeleidsstrategie toe met 36% ten opzichte van 2010. Ten opzichte van P@R bij het NA-beleid in 2050 is er wel een daling van 58% als gevolg van de maatregelen. Bij de 7. Ieperlee 141

overige twee alternatieven kan als gevolg van de maatregelen de volledige P@R worden vermeden. De baat voor P@R ligt bij de twee alternatieven dubbel zo hoog als bij het alternatief met de hoogste score. Bij de intermediaire beleidsstrategie wordt hetzelfde alternatief weerhouden als bij de basisbeleidsstrategie aangezien slechts één alternatief een positieve NAW heeft. Bij de maximale beleidsstrategie zijn de alternatieven met de hoogste score terug te vinden bij de hoogste baat voor P@R. De alternatieven zijn zowel samengesteld uit PV-maatregelen op zich als uit combinaties van PV- en PT-maatregelen. De PV-maatregelen resiliënt bouwen en verbouwen worden toegepast binnen contouren met een terugkeerperiode van 1 tot 2 jaar en bouwstop in combinatie met grondenruil wordt toegepast binnen contouren met de hoogste beschouwde terugkeerperiode van overstromen voor deze maatregelen (100 jaar). Door de hoge terugkeerperioden van overstromen van de contouren waarbinnen de maatregelen toegepast worden en de lage P@R-waarden in het modelgebied van de Ieperlee worden de meeste mensen gevrijwaard van blootstelling aan overstromingsrisico en leveren PP-maatregelen niet noodzakelijk een bijkomende baat voor P@R. Het vlakke verloop van de omtrek bij de hoogste baat voor P@R geeft aan dat het mogelijk is om een beperkt verschillende baat voor P@R te bekomen door het toepassen van de PV-maatregelen binnen contouren met lagere terugkeerperioden van overstromen. Het alternatief met de hoogste score omvat enkel PV-maatregelen terwijl de overige twee alternatieven PV-maatregelen omvatten in combinatie met de PT-maatregel met de aangepaste regeling aan de Dikkebusvijver. De maximale beleidsstrategie geeft bij het alternatief met de hoogste score aanleiding tot een risicodaling van 9% ten opzichte van 2010. Ten opzichte van het risico in 2050 bij het NA-beleid is de risicodaling 36% als gevolg van de maatregelen. De twee overige alternatieven kennen in 2050 een beperkte risicotoename van 2% in vergelijking met 2010. Er is wel een risicodaling met 28% ten opzichte van 2050 bij het NA-beleid. De drie weergegeven alternatieven zijn evenwel niet economisch rendabel met een negatieve NAW en een B/K kleiner dan 1. P@R wordt als gevolg van de maatregelen van de maximale beleidsstrategie herleid naar nul. De baat voor P@R is gelijk voor de drie alternatieven en bedraagt logischerwijs 100%. Er wordt opgemerkt dat als gevolg van de bijkomende investering ten opzichte van de intermediaire beleidsstrategie de baat voor P@R verdubbelt, maar dat de kosten per jaar met een factor 10 toenemen. 142

Figuur 7-4: Weergave v an het economisch criterium, NAW, tegenover het menselijk criterium, de baat voor P@R, voor elke combinatie van PP-, PV- en PT-maatregelen in het modelgebied v an de Ieperlee PT PP PV 7. Ieperlee 143

Tabel 7-5: De afwegingstabel van het modelgebied van de Ieperlee met per beleidsstrategie de drie meest optimale alternatieven Beleid NA Basis Intermediair Maximaal Risico R 2010 [10³EUR/jaar] 30.5 30.5 30.5 - - 30.5 30.5 30.5 R2100 [10³EUR/jaar] 60.0 52.6 52.6 - - 38.9 43.5 43.5 R2050 [10³EUR/jaar] 43.6 38.1 38.1 - - 27.8 31.3 31.3 Uj [10³EUR/jaar] 0.0 1.8 1.8 - - 20.2 18.9 19.0 NAW [10³EUR] nvt 31.1 31.1 - - - 224.5-240.7-243.0 B/K [-] nvt 1.8 1.8 - - 0.5 0.4 0.4 BAMK [10³EUR] 1 033.4 1 002.3 1 002.3 - - 1 257.9 1 274.0 1 276.4 BAMKtot [10³EUR] 5 804.1 5 178.9 5 178.9 - - 4 339.8 4 727.5 4 729.9 Rres [10³EUR] 5 804.1 5 141.1 5 141.1 - - 3 919.6 4 334.2 4 334.2 P@R R 2010 [mensen/jaar] 5 5 5 - - 5 5 5 R2100 [mensen/jaar] 28 16 16 - - 1 1 1 R2050 [mensen/jaar] 15 6 6 - - 0 0 0 B [mensen] nvt 176 176 - - 356 356 356 BAMK [mensen] 399 222 222 - - 43 43 43 Maatregelen PT - no PT - - no PT - - no PT GOG Dikkebusvijver GOG Dikkebusvijver PP [+/-] - - - - - - - - - - PVrs: T [jaar] - - - - - - - 2 2 1 PVbs: T [jaar] - 1 - - 1 - - 100 100 100 * nulrisico s zijn een gevolg van de aannames voor het bepalen van het risico in 2050 (zie Basisrapport ORBP; rapport R00) 144

7.3.3. Situering risico 2050 Onderstaand wordt een situering gegeven van de risico s in 2050 binnen het modelgebied van de Ieperlee bij de verschillende beleidsstrategieën op basis van de opdeling In figuur 7-5. Figuur 7-5: De opdeling van het modelgebied van de Ieperlee voor het sommeren van de risicowaarden 1) Economisch risico Tabel 7-6 bevat het economisch risico in 2050 in de zones van het modelgebied van de Ieperlee weergegeven in figuur 7-5 bij NA en bij de meest optimale alternatieven van de verschillende beleidsstrategieën. Tussen de beleidsstrategieën onderling zijn de verschillen van de risico s in 2050 eerder beperkt. Enkele voor de zone langs de Dikkebusbeek is er nog een aanzienlijke daling van het risico van de intermediaire beleidstrategie naar de maximale beleidstrategie. 7. Ieperlee 145

De grootste absolute dalingen ten opzichte van het NA-risico in 2050 worden bekomen voor de zones Ieper en Dikkebusbeek. Ter hoogte van Ieper wordt het landgebruik hoofdzakelijk gedomineerd door residentieel gebied terwijl dit langs de Dikkebusbeek vooral akkerland met verspreid residentieel gebied betreft. Het risico is voor beide zones heel beperkt voornamelijk door de afwezigheid van overstromingen. Enkel de zone Ieper kent onder invloed van de maatregelen meer dan een halvering van het eerder beperkt risico. De hoogste risico s in 2050 bij de verschillende beleidsstrategieën worden net als bij het risico voor NA teruggevonden in de zones Afwaarts Ieper en Dikkebusbeek. De zone Afwaarts Ieper is de grootste van de afgebakende zones en omvat voornamelijk landelijk gebied, gedomineerd door akkerland, met verspreid residentieel gebied. De zone van de Dikkebusbeek bevat voornamelijk akkerland aangevuld met residentieel gebied en weiland. Tabel 7-6: Het economisch risico [10³EUR/jaar] in 2050 in de zones van het modelgebied van de Ieperlee bij de meest optimale alternatieven van de verschillende beleidsstrategieën Zone\Beleid NA Basis Int. Max. Opwaarts Ieper 0.9 0.9 0.9 0.9 GOG Verdronken Weide 0.0 0.0 0.0 0.0 IJzerwegbeek 0.5 0.4 0.4 0.3 Ieper 3.0 1.0 1.0 1.1 Dikkebusbeek 20.6 17.1 17.1 9.2 Afwaarts Ieper 18.7 18.7 18.7 16.3 2) P@R Tabel 7-7 bevat P@R in 2050 in de zones van het modelgebied van de Ieperlee weergegeven in figuur 7-5 bij NA en bij de meest optimale alternatieven van de verschillende beleidsstrategieën. In een drietal zones is er bij NA in 2050 geen menselijk risico. Bij de basisbeleidsstrategie dalen de P@R-waarden tot de helft en minder van de waarden bij NA in 2050. De hoogste P@R-waarden in 2050 worden berekend ter hoogte van Dikkebusbeek. Bij de intermediaire en de maximale beleidsstrategie worden slechts beperkt bijkomende P@R-dalingen bekomen. In de zone Ieper is er nog een lichte P@R-daling bij de maximale beleidsstrategie. Berekende nulrisico s zijn een gevolg van de aannames voor het bepalen van het risico in 2050 (zie Basisrapport ORBP; rapport R00) en van afrondingen. Tabel 7-7: P@R [mensen/jaar] in 2050 in de zones van het modelgebied van de Ieperlee bij de meest optimale alternatieven van de verschillende beleidsstrategieën* Zone\Beleid NA Basis Int. Max. Opwaarts Ieper 0.0 0.0 0.0 0.0 GOG Verdronken Weide 0.0 0.0 0.0 0.0 IJzerwegbeek 0.0 0.0 0.0 0.0 Ieper 2.2 1.2 1.2 0.9 Dikkebusbeek 11.9 4.5 4.5 0.0 Afwaarts Ieper 0.7 0.6 0.6 0.0 * nulrisico s zijn een gevolg van de aannames voor het bepalen van het risico in 2050 (zie Basisrapport ORBP; rapport R00) 146

8. Martjesvaart 8.1. Beschrijving modelgebied 8.1.1. Algemene kenmerken Het stroomgebied van de Martjesvaart is gesitueerd in het westen van de provincie West-Vlaanderen. Hydrografisch gezien behoort het stroomgebied van de Martjesvaart tot het IJzerbekken. Voor het grootste gedeelte van zijn loop is de Martjesvaart gelegen op het grondgebied van de fusiegemeente Houthulst. Ter hoogte van Drie Grachten (Houthulst) mondt de Martjesvaart uit in het Kanaal Ieper-IJzer. De stroomgebiedoppervlakte van de Martjesvaart bedraagt 103.7 km². Het modelgebied van de Martjesvaart wordt weergegeven in figuur 8-1. In het model is een aantal zijlopen opgenomen. De bovenloop van de Martjesvaart is de Steenbeek van 2 de categorie. Opwaarts in het modelgebied vloeit de Steenbeek van 2 de categorie samen met de Broenbeek van 2 de categorie om de St.-Jansbeek van 1 ste categorie te vormen. Bij de kruising met de Iepersesteenweg (N369), verandert de naam in Martjesvaart. Een andere zijloop in het model van de Martjesvaart is de Korversbeek die uitmondt in de St.-Jansbeek. Het model van de bestaande toestand bevat verder één GOG Boezingestraat op de rechteroever van de Martjesvaart, stroomopwaarts van de Boezingestraat te Langemark-Poelkapelle. Figuur 8-1: Het modelgebied van de Martjesvaart met aanduiding van de gemodelleerde waterlopen, overstromende gebieden en het GOG aan de Boezingestraat Model Rivier Overstromend gebied GOG Waterlopen Bevaarbaar 1 ste categorie 2 de categorie 3 de categorie Niet geklasseerd 8. Martjesvaart 147

8.1.2. Historische knelpunten De overstromingsproblematiek in het modelgebied van de Martjesvaart is beperkt tot het overstromen van akkers en weilanden. 8.2. Scenariogenerator 8.2.1. Maatregelen 1) Paraatheid De PP-maatregelen worden toegepast zoals beschreven in het Basisrapport ORBP (rapport R00). In het modelgebied van de Martjesvaart is een waarschuwingssysteem operationeel. 2) Preventie De PV-maatregelen worden toegepast zoals beschreven in het Basisrapport ORBP (rapport R00). 3) Protectie Op 24/09/2012 had een overleg plaats tussen de hydrologen van VMM en het studieteam met het oog op het overdragen van de kennis in verband met de knelpunten in het waterafvoersysteem en het bespreken van de mogelijke PT-maatregelen voor het modelgebied van de Martjesvaart. Het verslag van het overleg (IMDC, 2012b) geeft de besproken opties weer. Er werd besloten om geen PT-maatregelen in beschouwing te nemen. 8.2.2. Kosten 1) Paraatheid De kosten worden berekend zoals beschreven in het Basisrapport ORBP (rapport R00). Met een totale gemodelleerde lengte van 16 km komt dit voor het modelgebied van de Martjesvaart overeen met een kost van 2 755 EUR/jaar. Tabel 8-1 geeft per terugkeerperiode een overzicht van het aantal bedreigde huizen en industriële gebouwen en het aantal benodigde zandzakken in 2050. Het aantal bedreigde huizen wordt bepaald als de overstroomde oppervlakte residentieel gebied gedeeld door een grondoppervlakte van 100 m². Voor industriële gebouwen wordt een grondoppervlakte van 1000 m² toegepast (zie Basisrapport ORBP; rapport R00). De totale beschermingskost wordt berekend aan de hand van de risicoformule (zie Basisrapport van het OverstromingsGevaar- en Risico; rapport R20) en komt overeen met 302 EUR/jaar. De kosten van PP-maatregelen worden herberekend bij de combinatie met PV-maatregelen. Er worden geen kosten voor zandzakken meer voorzien voor woningen die reeds beschermd zijn door PV-maatregelen. 148

Tabel 8-1: Overzicht van de kostprijs voor het aanmaken en verdelen van zandzakken in het modelgebied van de Martjesvaart in 2050 Terugkeerperiode [jaar] 1 2 5 10 25 50 100 huizen # [-] 1 2 5 11 18 27 45 # zandzakken [-] 68 136 340 748 1224 1836 3060 industriële gebouwen # [-] 0 0 0 0 0 0 1 # zandzakken [-] 0 0 0 0 0 0 384 Totale kost [10³EUR] 0.1 0.2 0.3 0.9 1.4 2.0 3.3 2) Preventie De kostprijs voor het toepassen van PV-maatregelen is bepaald zoals beschreven in het Basisrapport ORBP (rapport R00). Tabel 8-2 geeft een overzicht van het bepalen van de kostprijs voor resiliënt bouwen en verbouwen in het modelgebied van de Martjesvaart binnen contouren met verschillende terugkeerperioden van overstromen. Tabel 8-2: Overzicht van de bebouwde oppervlakte in 2050 en de bijbehorende kostprijs voor het overstromingsresiliënt maken van gebouwen in het modelgebied van de Martjesvaart binnen overstromingscontouren met verschillende terugkeerperioden Terugkeerperiode [jaar] 1 2 5 10 25 50 100 residentieel gebouw [m²] 100 272 475 1183 2152 4153 7724 industrieel gebouw/gebied [m²] 79 88 293 1565 8224 21229 25986 Totale kostprijs [10³EUR/jaar] 3.7 5.3 14.6 67.6 324.5 827.2 1032.4 Tabel 8-3 geeft een overzicht van het bepalen van de kostprijs voor het toepassen van een bouwstop in combinatie met grondenruil in het modelgebied van de Martjesvaart binnen contouren met verschillende terugkeerperioden van overstromen. Voor het modelgebied van de Martjesvaart wordt er gebruikgemaakt van een gemiddeld duurste landbouwgrondprijs in Langemark- Poelkapelle van 20 527 EUR/ha, een gemiddeld goedkoopste landbouwgrondprijs van 7 184 EUR/ha en een gemiddeld duurste bouwgrondprijs van 2 093 800 EUR/ha. Op basis hiervan wordt een gemiddelde grondruilprijs van 33.0 EUR/m² berekend. Een voorbeeldberekening is opgenomen in het Basisrapport ORBP (rapport R00). Tabel 8-3: Overzicht van de oppervlakte-uitbreiding voor residentiële en industriële gebouwen en gebieden van 2010 naar 2050 en van de bijbehorende kostprijs voor grondruil in het modelgebied van de Martjesvaart binnen overstromingscontouren met verschillende terugkeerperioden Terugkeerperiode [jaar] 1 2 5 10 25 50 100 residentieel gebouw/gebied [m²] 1237 1718 4376 8211 12254 15458 18337 industrieel gebouw/gebied [m²] 29 46 513 1053 1317 1467 1592 Totale kostprijs [10³EUR/jaar] 1.0 1.5 4.0 7.7 11.2 14.0 16.5 8. Martjesvaart 149

3) Protectie In het modelgebied van de Martjesvaart zijn geen PT-maatregelen in beschouwing genomen (zie 8.2.1). 8.2.3. Berekeningen De berekeningen van de restrisico s van de combinaties van PP- en PV-maatregelen worden uitgevoerd zoals beschreven in het Basisrapport ORBP (rapport R00). In het modelgebied van de Martjesvaart zijn geen PT-maatregelen in beschouwing genomen (zie 8.2.1). 8.3. Resultaten 8.3.1. Protectie In het modelgebied van de Martjesvaart zijn geen PT-maatregelen in beschouwing genomen (zie 8.2.1). 8.3.2. Afweging Als resultaat van het toepassen van de scenariogenerator wordt In figuur 8-2 het economisch criterium, NAW, weergegeven tegenover het menselijk criterium, de baat voor P@R, voor elke combinatie van PP-, PV- en PT-maatregelen in het modelgebied van de Martjesvaart. De best scorende alternatieven op één of beide criteria bevinden zich op de omtrek van de puntenwolk en zijn hoofdzakelijk samengesteld uit een combinatie van PP- en PV-maatregelen. In tabel 8-4 worden per beleid de resultaten en de maatregelensamenstellingen van de drie best scorende alternatieven weergegeven in vergelijking met het NA-beleid. Bij het NA-beleid is er onder invloed van de autonome ontwikkeling in het modelgebied van de Martjesvaart in 2050 een beperkte toename van het economisch risico met 10%. De P@R daarentegen neemt toe met bijna 80%. Gezien de lage P@R-waarden in 2010 is deze stijging uitgedrukt in absolute waarde echter beperkt. De impact van autonome ontwikkeling op het modelgebied van de Martjesvaart is daardoor eerder beperkt. Bij de basisbeleidsstrategie zijn de alternatieven met de hoogste score terug te vinden in de rechter bovenhoek van de puntenwolk In figuur 8-2. Deze zijn samengesteld uit PP-maatregelen al dan niet in combinatie met PV-maatregelen. Het alternatief met de hoogste score omvat de PV-maatregelen resiliënt bouwen en verbouwen binnen contouren met een terugkeerperiode van overstromen van 1 jaar. Het alternatief met de tweede hoogste score omvat de PV-maatregelen bouwstop met grondenruil binnen contouren met een terugkeerperiode van overstromen van 5 jaar. Ten slotte omvat het derde alternatief enkel PP-maatregelen. De basisbeleidsstrategie verhindert niet dat het risico in 2050 4% hoger uitkomt dan in 2010. De gevolgen van autonome ontwikkeling worden daardoor niet volledig opgevangen. Ten opzichte van het risico in 2050 bij het NA-beleid is de risicodaling 5% als gevolg van de maatregelen. De drie weergegeven alternatieven hebben een min of meer vergelijkbare NAW en een B/K groter dan 1. P@R neemt als gevolg van de maatregelen van de basisbeleidsstrategie af met 6 à 38% ten opzichte van 2010. Ten opzichte van P@R bij het NA-beleid in 2050 is er een daling van 50 à 60% als gevolg van de maatregelen. De baat voor P@R bij de drie alternatieven ligt tussen 35 en 55 mensen. 150

Bij de intermediaire beleidsstrategie zijn de alternatieven met de hoogste score terug te vinden in de zone van figuur 8-2 met de hoogste baten voor P@R bij positieve NAW-waarden. Overwegend zijn de alternatieven samengesteld uit maatregelencombinaties met PP en PV. De PV-maatregelen met resiliënt bouwen en verbouwen worden toegepast binnen contouren met terugkeerperioden van overstromen van 1 tot 2 jaar. De PV-maatregelen met bouwstop in combinatie met grondenruil worden toegepast binnen contouren met terugkeerperioden van overstromen van 2 tot 5 jaar. Bij de intermediaire beleidsstrategie wordt voor 2050 een risicowaarde berekend die 1 tot 4% hoger is dan in 2010. De gevolgen van autonome ontwikkeling worden niet volledig opgevangen. Ten opzichte van het risico in 2050 bij het NA-beleid is er een risicodaling van ongeveer 6% als gevolg van de maatregelen. De NAW is het hoogst wanneer PV-maatregelen met resiliënt bouwen en verbouwen toegepast worden binnen een contour met een lagere terugkeerperiode van overstromen. De drie weergegeven alternatieven hebben een B/K tussen 1 en 1.5. P@R neemt als gevolg van de maatregelen van de intermediaire beleidsstrategie af met 30 à 40% ten opzichte van 2010. Ten opzichte van P@R bij het NA-beleid in 2050 is er een daling van ongeveer 65% als gevolg van de maatregelen. De baat voor P@R is nagenoeg gelijk voor de drie alternatieven. Er wordt evenwel opgemerkt dat de bijkomende investering ten opzichte van de basisbeleidsstrategie de baat voor P@R met 15% laat toenemen. De kosten per jaar echter nemen nagenoeg met 64% toe. Bij de maximale beleidsstrategie zijn de alternatieven met de hoogste score terug te vinden bij de hoogste baat voor P@R. De alternatieven zijn samengesteld uit combinaties van PP- en PV-maatregelen. De PV-maatregelen met resiliënt bouwen en verbouwen worden toegepast binnen contouren met de hoogste beschouwde terugkeerperioden van overstromen voor deze maatregelen (25-100 jaar). Bouwstop in combinatie met grondenruil wordt toegepast binnen contouren met de hoogste beschouwde terugkeerperiode van overstromen voor deze maatregelen (100 jaar). Het best scorende alternatief omvat enkel een combinatie van PV-maatregelen. Door de hoge terugkeerperioden zijn de meeste mensen gevrijwaard van blootstelling aan overstromingsrisico en leveren PP-maatregelen niet noodzakelijk een bijkomende baat voor P@R. De maximale beleidsstrategie geeft aanleiding tot een risicodaling van 2% ten opzichte van 2010. Ten opzichte van het risico in 2050 bij het NA-beleid is de risicodaling bijna 11% als gevolg van de maatregelen. De drie weergegeven alternatieven zijn evenwel niet economisch rendabel met een negatieve NAW en een B/K kleiner dan 1. P@R neemt als gevolg van de maatregelen van de basisbeleidsstrategie af met 95% ten opzichte van 2010. Ten opzichte van P@R bij het NA-beleid in 2050 is er een daling van 97% als gevolg van de maatregelen. De baat voor P@R is gelijk voor de drie alternatieven. De P@R-waarden zijn evenwel laag. Er wordt evenwel opgemerkt dat als gevolg van de bijkomende investering ten opzichte van de intermediaire beleidsstrategie de baat voor P@R met 50% toeneemt waar de kosten per jaar met een factor 84 toenemen. 8. Martjesvaart 151

Figuur 8-2: het model Weerga gebied v ve van het an de Mar t ec jes onomisch criterium, NAW, tegenover het menselijk criterium, de baat voor P@R, voor elke combinatie van PP-, PV- en PT-maatregelen in vaart PT PP PV 152

Tabel 8-4: De afwegingstabel van het modelgebied van de Martjesvaart met per beleidsstrategie de drie meest optimale alternatieven Beleid NA Basis Intermediair Maximaal Risico R 2010 [10³EUR/jaar] 236.5 236.5 236.5 236.5 236.5 236.5 236.5 236.5 236.5 236.5 R2100 [10³EUR/jaar] 288.1 269.0 269.3 277.2 261.7 269.3 266.9 250.0 250.0 250.1 R2050 [10³EUR/jaar] 259.4 245.1 245.4 251.3 239.7 245.4 243.6 230.9 230.9 231.0 Uj [10³EUR/jaar] 0.0 6.6 7.0 3.1 11.1 7.0 9.3 995.9 998.7 305.5 NAW [10³EUR] nvt 39.3 26.9 37.3 13.0 26.9 1.7-20 356.1-20 413.3-6 000.4 B/K [-] nvt 1.3 1.2 1.6 1.1 1.2 1.0 0.0 0.0 0.1 BAMK [10³EUR] 7 034.6 6 995.4 7 007.8 6 997.4 7 021.7 7 007.8 7 033.0 27 390.7 27 448.0 13 035.0 BAMKtot [10³EUR] 30 883.3 29 318.5 29 360.3 29 976.3 28 763.7 29 360.3 29 194.2 48 200.8 48 258.1 33 852.7 Rres [10³EUR] 30 883.3 29 180.9 29 213.8 29 912.7 28 532.5 29 213.8 29 000.2 27 492.5 27 492.5 27 501.0 P@R R 2010 [mensen/jaar] 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 R2100 [mensen/jaar] 6 3 3 4 3 3 3 1 1 1 R2050 [mensen/jaar] 4 2 1 2 1 1 1 0 0 0 B [mensen] nvt 46 52 38 54 52 50 78 78 78 BAMK [mensen] 125 79 73 87 71 73 75 47 47 47 Maatregelen PT - no PT no PT no PT no PT no PT no PT no PT no PT no PT PP [+/-] - + + + + + + - + + PVrs: T [jaar] - 1 - - 1-2 100 100 25 PVbs: T [jaar] - - 5-5 5 2 100 100 100 8. Martjesvaart 153

8.3.3. Situering risico 2050 Onderstaand wordt een situering gegeven van de risico s in 2050 binnen het modelgebied van de Martjesvaart bij de verschillende beleidsstrategieën op basis van de opdeling In figuur 8-3. Figuur 8-3: De opdeling van het modelgebied van de Martjesvaart voor het sommeren van de risicowaarden 1) Economisch risico Tabel 8-5 bevat het economisch risico in 2050 in de zones van het modelgebied van de Martjesvaart weergegeven in figuur 8-3 bij NA en bij de meest optimale alternatieven van de verschillende beleidsstrategieën. De zone Martjesvaart kent hoge NA-risico s in 2050 hoofdzakelijk omdat dit het meest omvangrijke gebied is van de verschillende deelgebieden. 154

Tussen de beleidsstrategieën onderling zijn de verschillen van de risico s in 2050 eerder beperkt. Enkele voor de zone langs de Broenbeek en langs de Engelendelft is er nog een lichte daling van het risico van de basisbeleidsstrategie over de intermediaire naar de maximale beleidsstrategie. Er zijn geen belangrijke absolute dalingen ten opzichte van het NA-risico in 2050 gezien het landelijke karakter van het modelgebied. Voor het deelgebied van de Broenbeek is er een daling van het risico met de helft van de waarden van het NA-risico in 2050. Toch is ook dit slechts een beperkte absolute daling gezien het beperkte risico bij NA in 2050. Tabel 8-5: Het economisch risico [10³EUR/jaar] in 2050 in de zones van het modelgebied van de Martjesvaart bij de meest optimale alternatieven van de verschillende beleidsstrategieën Zone\Beleid NA Basis Int. Max. Steenbeek 38.9 36.6 35.8 35.1 GOG Boezingestraat 0.2 0.2 0.2 0.2 Broenbeek 4.1 2.6 1.5 1.5 St.-Jansbeek 43.1 40.0 40.0 39.9 Korversbeek 7.8 7.7 7.7 7.7 Martjesvaart 138.1 131.6 131.4 125.3 Engelendelft 27.2 26.4 23.1 21.2 2) P@R Tabel 8-6 bevat P@R in 2050 in de zones van het modelgebied van de Martjesvaart weergegeven in figuur 8-3 bij NA en bij de meest optimale alternatieven van de verschillende beleidsstrategieën. In alle zones worden lage P@R-waarden berekend. In meerdere zones worden geen P@R berekend bij NA in 2050. Bij de basisbeleidsstrategie dalen de beperkte P@R-waarden tot iets meer of minder dan de helft van de waarden bij NA in 2050. Bij de intermediaire en de maximale beleidsstrategie worden enkel langs de Steenbeek beperkte bijkomende P@R-dalingen bekomen. Nulrisico s zijn een gevolg van de aannames voor het bepalen van het risico in 2050 (zie Basisrapport ORBP; rapport R00) en van afrondingen. Tabel 8-6: P@R [mensen/jaar] in 2050 in de zones van het modelgebied van de Martjesvaart bij de meest optimale alternatieven van de verschillende beleidsstrategieën Zone\Beleid NA Basis Int. Max. Steenbeek 2.0 0.8 0.6 0.0 GOG Boezingestraat 0.0 0.0 0.0 0.0 Broenbeek 0.7 0.0 0.0 0.0 St.-Jansbeek 0.0 0.0 0.0 0.0 Korversbeek 0.0 0.0 0.0 0.0 Martjesvaart 1.0 0.7 0.7 0.7 Engelendelft 0.1 0.1 0.1 0.1 8. Martjesvaart 155

156

9. Blankaart 9.1. Beschrijving modelgebied 9.1.1. Algemene kenmerken Het stroomgebied van de Blankaart is gelegen in het westen van de provincie West-Vlaanderen. Hydrografisch gezien behoort het stroomgebied van de Blankaart tot het IJzerbekken. Het stroomgebied is voor het grootste gedeelte gelegen op het grondgebied van de fusiegemeentes Houthulst en Diksmuide. De stroomgebiedoppervlakte bedraagt 65.3 km². Het modelgebied van de Blankaart wordt weergegeven in figuur 9-1. In het model van de Blankaart is een aantal zijlopen opgenomen. Aan de zuidelijke zijde van het natuurreservaat De Blankaart gaat de Stenensluisvaart van 2 de categorie over in de Blankaartvijver om dan aan de noordelijke zijde verder te stromen en op te splitsen in de Houtensluisvaart en de Stenensluisvaart. Beide waterlopen stromen dan quasi parallel aan elkaar naar de IJzer. De waterlopen zijn ook verbonden met elkaar, enerzijds via de Noordkantvaart van 1 ste categorie en anderzijds via de Kerkevaart van 2 de categorie. De oriëntatie van deze twee waterlopen is loodrecht op deze van de Stenen- en de Houtensluisvaart. Ter hoogte van de connectie tussen de Kerkevaart en de Houtensluisvaart mondt de Kerkebeek uit in de Houtensluisvaart. Parallel met de Blankaartvijver stroomt de Separaatgracht van 2 de categorie die het opwaarts deel van de Stenensluisvaart verbindt met het afwaarts deel ten noorden van de Blankaartvijver. Stroomafwaarts van de Kerkevaart gaan de Houtensluisvaart en de Stenensluisvaart over van een 2 de categorie naar een 1 ste categorie waterloop. Het hele gebied watert af langs de Stenensluisvaart. 9. Blankaart 157

Figuur 9-1: Het modelgebied van de Blankaart met aanduiding van de gemodelleerde waterlopen en de overstromende gebieden Model Rivier Overstromend gebied GOG Waterlopen Bevaarbaar 1 ste categorie 2 de categorie 3 de categorie Niet geklasseerd 9.1.2. Historische knelpunten In het modelgebied van de Blankaart doen zich zeer regelmatig niet kritieke overstromingen voor door de beperkte afvoermogelijkheden naar de IJzer en overstromingen vanuit de IJzer. De problemen van wateroverlast die bij hevige regenval optreden door opstuwing aan duikers situeren zich echter grotendeels buiten het modelgebied van de Blankaart (IMDC, 2006b). De overstromingsproblematiek is daardoor grotendeels beperkt tot het overstromen van akkers en weilanden. Bedreiging voor bebouwing treedt slechts bij hoge terugkeerperioden op. Zo treedt laag frequent overstroming op in het industriegebied Heernisse ten zuiden van Diksmuide. 158

9.2. Scenariogenerator 9.2.1. Maatregelen 1) Paraatheid De PP-maatregelen worden toegepast zoals beschreven in het Basisrapport ORBP (rapport R00). In het modelgebied van de Blankaart is een waarschuwingssysteem operationeel. 2) Preventie De PV-maatregelen worden toegepast zoals beschreven in het Basisrapport ORBP (rapport R00). 3) Protectie Op 24/09/2012 had een overleg plaats tussen de hydrologen van VMM en het studieteam met het oog op het overdragen van de kennis in verband met de knelpunten in het waterafvoersysteem en het bespreken van de mogelijke PT-maatregelen voor het modelgebied van de Blankaart. Het verslag van het overleg (IMDC, 2012b) geeft de besproken opties weer. De maatregelen zijn opgedeeld in een aantal types: GOG: Door het aanleggen of uitbreiden van één of meerdere gecontroleerde overstromingsgebied(en) (GOG) wordt de actieve berging in het modelgebied verhoogd. Dijk: Door het aanleggen van dijken worden bestaande gebouwen gevrijwaard van kritieke overstromingen. Kunstwerk: Door het aanleggen of aanpassen van kunstwerken wordt de afvoer verbeterd. De optimalisatie van de sturing van de bestaande waterbeheersingsinfrastructuur wordt echter buiten beschouwing gelaten. Deze ingreep brengt geen investeringskosten met zich. Daardoor is een kosten-batenanalyse weinig zinvol. Herinrichting: Een herinrichting wordt opgevat als een combinatie van de bovenstaande maatregelen. Een voorbeeld is een herprofilering van de waterloop tezamen met de aanpassing van de eventuele kunstwerken voor een verbeterde afvoer. Veel herinrichtingen zijn echter in de eerste plaats gericht op het verhogen van de natuurlijkheid van het watersysteem. De te verwachten impact op het overstromingsrisico is daardoor veelal beperkt of sterk afhankelijk van de modelaannames. Voorbeelden zijn het hermeanderen en het verruwen van de waterloop. Deze worden buiten beschouwing gelaten. In figuur 9-2 wordt een overzicht per type gegeven van de PT-maatregelen voorgesteld voor de ORBP-analyse van het modelgebied van de Blankaart. Er wordt aangeduid welke maatregelen op basis van de bespreking beschouwd en niet beschouwd worden. Verder wordt aangeduid welke maatregelen zich buiten het modelgebied bevinden en welke maatregelen beschouwd worden als beslist beleid. Beslistbeleidsmaatregelen worden opgenomen in het model als een nieuwe bestaande toestand. In de ORBPanalyse worden alternatieven vergeleken met deze nieuwe bestaande toestand. 9. Blankaart 159

Figuur 9-2: De PT-maatregelen voorgesteld voor de ORBP-analyse van het modelgebied van de Blankaart per type met aanduiding van de beschouwde (zwart) en niet beschouwde maatregelen (grijs) en de maatregelen buiten het modelgebied (gestreepte omranding) en de beslistbeleidsmaatregelen (grijze achtergrond) Onderstaand wordt de weerhouden PT-maatregel geëvalueerd wat betreft de aanwezige knelpunten en de mogelijkheden en beperkingen om op deze knelpunten in te grijpen. Dijk industriezone Heernisse De industriezone Heernisse bevindt zich ten zuiden van Diksmuide. Door een minder gedetailleerde modelschematisatie ter hoogte van het industrieterrein dienen de gesimuleerde overstromingen omzichtig benaderd te worden. Vooral de overstromingen ten zuiden van de niet geklasseerde waterloop Sparkenvaardeke zijn realistisch. Het Sparkenvaardeke stroomt door het industrieterrein. De dijk ter bescherming van het industriegebied tegen overstromingen vanuit het zuiden wordt weergegeven in figuur 9-3. De dijkkruin wordt voorzien op het gesimuleerde waterpeil bij een terugkeerperiode van 100 jaar vermeerderd met 50 cm. Dit komt overeen met een kruinhoogte op 5.5 mtaw. Ter hoogte van de kruising met de waterloop Sparkenvaardeke wordt een betonnen koker met terugslagklep voorzien als uitwateringskunstwerk. De terugslagklep dient opstuwing van het Sparkenvaardeke vanuit de IJzer te voorkomen. Zolang het waterpeil op de IJzer lager is dan ongeveer 4.3 mtaw is gravitaire afwatering van het industrieterrein via het Sparkenvaardeke mogelijk. Bij hoger waterpeilen op de IJzer moet een pomp het water over de dijk pompen naar de IJzer. Voor dimensionering van de pompcapaciteit is gebruikgemaakt van de IDF-curves van Ukkel voor een terugkeerperiode van 100 jaar (Delbeke, 2000). Figuur 9-3: Situering van de dijklichamen (dikke rode lijn) rondom het industriegebied Heernisse ten zuiden van Diksmuide in het stroomgebied van de Blankaart 160

9.2.2. Kosten 1) Paraatheid De kosten worden berekend zoals beschreven in het Basisrapport ORBP (rapport R00). Met een totale gemodelleerde lengte van 19 km komt dit voor het modelgebied van de Blankaart overeen met een kost van 3 283 EUR/jaar. Tabel 9-1 geeft per terugkeerperiode een overzicht van het aantal bedreigde huizen en industriële gebouwen en het aantal benodigde zandzakken in 2050. Het aantal bedreigde huizen wordt bepaald als de overstroomde oppervlakte residentieel gebied gedeeld door een grondoppervlakte van 100 m². Voor industriële gebouwen wordt een grondoppervlakte van 1000 m² toegepast (zie Basisrapport ORBP; rapport R00). De totale beschermingskost wordt berekend aan de hand van de risicoformule (zie Basisrapport van het OverstromingsGevaar- en Risico; rapport R20) en komt overeen met 788 EUR/jaar. De kosten van PP-maatregelen worden herberekend bij de combinatie met PV-maatregelen. Er worden geen kosten voor zandzakken meer voorzien voor woningen die reeds beschermd zijn door PV-maatregelen. Tabel 9-1: Overzicht van de kostprijs voor het aanmaken en verdelen van zandzakken in het modelgebied van de Blankaart in 2050 Terugkeerperiode [jaar] 1 2 5 10 25 50 100 huizen # [-] 0 0 15 36 50 83 146 # zandzakken [-] 0 0 1020 2448 3400 5644 9928 industriële gebouwen # [-] 0 0 1 2 2 3 6 # zandzakken [-] 0 0 384 768 768 1152 2304 Totale kost [10³EUR] 0.0 0.0 1.3 3.1 4.2 6.7 12.2 2) Preventie De kostprijs voor het toepassen van PV-maatregelen is bepaald zoals beschreven in het Basisrapport ORBP (rapport R00). Tabel 9-2 geeft een overzicht van het bepalen van de kostprijs voor resiliënt bouwen en verbouwen in het modelgebied van de Blankaart binnen contouren met verschillende terugkeerperioden van overstromen. Tabel 9-2: Overzicht van de bebouwde oppervlakte in 2050 en de bijbehorende kostprijs voor het overstromingsresiliënt maken van gebouwen in het modelgebied van de Blankaart binnen overstromingscontouren met verschillende terugkeerperioden Terugkeerperiode [jaar] 1 2 5 10 25 50 100 residentieel gebouw [m²] 3 57 1501 3860 7493 13355 25045 industrieel gebouw/gebied [m²] 0 0 1888 4377 5535 8104 23551 Totale kostprijs [10³EUR/jaar] 0.0 0.4 82.1 193.1 263.7 404.1 1071.0 Tabel 9-3 geeft een overzicht van het bepalen van de kostprijs voor het toepassen van een bouwstop in combinatie met grondenruil in het modelgebied van de Blankaart binnen contouren met verschillende terugkeerperioden van overstromen. 9. Blankaart 161

Voor het stroomgebied van de Blankaart wordt er gebruikgemaakt van een gemiddeld duurste landbouwgrondprijs in Woumen (Diksmuide) van 19 665 EUR/ha, een gemiddeld goedkoopste landbouwgrondprijs van 6 882 EUR/ha en een gemiddeld duurste bouwgrondprijs van 1 600 100 EUR/ha. Op basis hiervan wordt een gemiddelde grondruilprijs van 25.6 EUR/m² berekend. Een voorbeeldberekening is opgenomen in het Basisrapport ORBP (rapport R00). Tabel 9-3: Overzicht van de oppervlakte-uitbreiding voor residentiële en industriële gebouwen en gebieden van 2010 naar 2050 en van de bijbehorende kostprijs voor grondruil in het modelgebied van de Blankaart binnen overstromingscontouren met verschillende terugkeerperioden Terugkeerperiode [jaar] 1 2 5 10 25 50 100 residentieel gebouw/gebied [m²] 222 2539 7260 8831 12040 15742 19771 industrieel gebouw/gebied [m²] 133 1460 4082 4572 5446 7314 9300 Totale kostprijs [10³EUR/jaar] 0.2 2.6 7.3 8.6 11.2 14.7 18.6 3) Protectie Onderstaand wordt een overzicht gegeven van de benodigde ingrepen alsook de bijbehorende kosten. Deze kosten worden op uniforme wijze berekend voor alle ingrepen met behulp van de kostentool. Dijk industriezone Heernisse De dijk beschermt de industriezone Heernisse, ten zuiden van Diksmuide, tegen overstroming. Er wordt een gronddijk voorzien. Verder dient ook een kost voor de uitwateringsconstructie en pomp ter hoogte van de waterloop Sparkenvaardeke te worden bepaald. Figuur 9-3 (zie 9.2.1) geeft een detailweergave van de locatie van deze maatregel met aanduiding van de aan te leggen dijken. Tabel 9-4 geeft een samenvatting van de totale kostprijs voor de indijking van de industriezone met een kruinhoogte op 5.5 mtaw. Tabel 9-4: Dijk Heernisse in het modelgebied van de Blankaart - Overzicht van de totale kostprijs Type maatregel Beschrijving Kost [10³EUR] grondwerken dijk 326.7 kunstwerk pomp + koker met terugslagklep 156.6 verwerven onteigening grondvlak 390.0 Totaal 873.3 9.2.3. Berekeningen De berekeningen van de restrisico s van de combinaties van PP-, PV- en PT-maatregelen worden uitgevoerd zoals beschreven in het Basisrapport ORBP (rapport R00). In wat volgt, wordt ingegaan op de berekeningen voor de PT-alternatieven. Indien aangewezen, wordt voorafgaand aan het inbouwen en doorrekenen van de PT-alternatieven een a-priori-kosten-batenanalyse uitgevoerd. Bij een a-priori-kosten-batenanalyse worden de baten ingeschat als het weg te nemen risico en afgewogen tegen de kosteninschatting. Op basis van deze analyse wordt afgewogen om PT-alternatieven al dan niet verder te beschouwen in de ORBP-analyse. 162

Dijk industriezone Heernisse Gezien de impact van de maatregel op de overstromingscontouren is het niet aangewezen om een a-priori-kosten-batenanalyse uit te voeren. De indijking van het industriegebied Heernisse gelegen ten zuiden van Diksmuide is geïmplementeerd in het hydraulische model op basis van de beschrijving in 9.2.1. Om het restrisico in 2050 te bepalen is de modelketen doorlopen. 9.3. Resultaten 9.3.1. Protectie Tabel 9-5 geeft een overzicht van de economische en menselijke risico s en criteria bij het aanleggen van de dijk ter bescherming van de industriezone Heernisse in vergelijking met NA. De indijking levert een verwaarloosbare daling op van het risico ten opzichte van 2010. Ten opzichte van NA in 2050 bedraagt de daling van het risico 4%. De indijking is economisch niet rendabel met een negatieve NAW en een B/K kleiner dan één. De voornaamste reden is dat de kosten relatief hoog zijn ten opzichte van de beperkte baten van de maatregelen. Het industriegebied heeft namelijk slechts laag frequent te maken met wateroverlast. Ook op P@R heeft de dijkbescherming geen impact. De daling van P@R is een gevolg van autonome ontwikkeling. Tabel 9-5: Overzicht van de resultaten van het toepassen van PT-maatregelen in het modelgebied van de Blankaart Maatregel NA PT Risico R 2010 [10³EUR/jaar] 419.7 419.7 R2100 [10³EUR/jaar] 456.8 433.9 R2050 [10³EUR/jaar] 436.2 419.1 Uj [10³EUR/jaar] 0.0 21.8 NAW [10³EUR] nvt - 242.4 B/K [-] nvt 0.5 B AMK [10³EUR] 12 183.8 12 426.2 BAMKtot [10³EUR] 50 474.3 48 891.0 Rres [10³EUR] 50 474.3 48 437.0 P@R R2010 [mensen/jaar] 7 7 Omschrijving R2100 [mensen/jaar] 3 3 R2050 [mensen/jaar] 5 5 B [mensen] nvt 4 BAMK [mensen] 246 242 Dijk ind. Heernisse 9. Blankaart 163

9.3.2. Afweging Als resultaat van het toepassen van de scenariogenerator wordt In figuur 9-4 het economisch criterium, NAW, weergegeven tegenover het menselijk criterium, de baat voor P@R, voor elke combinatie van PP-, PV- en PT-maatregelen in het modelgebied van de Blankaart. De best scorende alternatieven op één of beide criteria bevinden zich op de omtrek van de puntenwolk en zijn hoofdzakelijk samengesteld uit een combinatie van PP-, PV- en PT-maatregelen. In tabel 9-6 worden per beleid de resultaten en de maatregelensamenstellingen van de drie best scorende alternatieven weergegeven in vergelijking met het NA-beleid. Bij het NA-beleid is er onder invloed van de autonome ontwikkeling in het modelgebied van de Blankaart in 2050 een beperkte toename van het economisch risico met 4%. P@R daarentegen neemt af met 22%. Gezien de lage P@R-waarden in 2010 is deze daling uitgedrukt in absolute waarde echter heel beperkt. Er wordt daarom gesteld dat de impact van autonome ontwikkeling op het modelgebied van de Blankaart beperkt is. Bij de basisbeleidsstrategie zijn de alternatieven met de hoogste score terug te vinden in de rechter bovenhoek van de puntenwolk In figuur 9-4. Deze zijn samengesteld uit enkel PP- en PV-maatregelen. De PV-maatregelen omvatten resiliënt bouwen en verbouwen binnen contouren met terugkeerperioden van overstromen van 5 jaar in combinatie met bouwstop met grondenruil binnen contouren met terugkeerperioden van overstromen van 10 tot 50 jaar. Als gevolg van de basisbeleidsstrategie is het risico in 2050 14% lager dan in 2010. De gevolgen van autonome ontwikkeling worden opgevangen. Ten opzichte van het risico in 2050 bij het NA-beleid is de risicodaling 17% als gevolg van de maatregelen. De drie weergegeven alternatieven hebben een min of meer vergelijkbare NAW en een B/K groter dan 2. P@R neemt als gevolg van de maatregelen van de basisbeleidsstrategie af met 35 à 40% ten opzichte van 2010. Ten opzichte van P@R bij het NA-beleid in 2050 is er een daling van 20% als gevolg van de maatregelen. De baat voor P@R is onderling weinig verschillend. Bij de intermediaire beleidsstrategie zijn de alternatieven met de hoogste score terug te vinden in de zone van figuur 9-4 met de hoogste baten voor P@R bij positieve NAW-waarden. De alternatieven zijn overwegend samengesteld uit met PP- en PVmaatregelen al dan niet in combinatie met PT-maatregelen. De PV-maatregelen met resiliënt bouwen en verbouwen worden toegepast binnen contouren met terugkeerperioden van overstromen van 2 tot 10 jaar. Bouwstop in combinatie met grondenruil wordt toegepast binnen contouren met de hoogste beschouwde terugkeerperiode van overstromen voor deze maatregelen (100 jaar). Als gevolg van de intermediaire beleidsstrategie is het risico in 2050 15% lager dan in 2010. De gevolgen van autonome ontwikkeling worden opgevangen. Ten opzichte van het risico in 2050 bij het NA-beleid is de risicodaling 20% als gevolg van de maatregelen. De NAW is het hoogst wanneer PP- en PV-maatregelen gecombineerd zijn met de PT-maatregel en met resiliënt bouwen en verbouwen toegepast binnen een contour met een hogere terugkeerperiode van overstromen. De drie weergegeven alternatieven hebben een B/K tussen 1 en 1.5. P@R neemt als gevolg van de maatregelen van de intermediaire beleidsstrategie af met 42% ten opzichte van 2010. Ten opzichte van P@R bij het NA-beleid in 2050 is er een daling van 25% als gevolg van de maatregelen. De baat voor P@R is nagenoeg gelijk voor de drie alternatieven. 164

Er wordt evenwel opgemerkt dat de bijkomende investering ten opzichte van de basisbeleidsstrategie de baat voor P@R met meer dan 30% laat toenemen. De kosten per jaar echter nemen met een factor 2.5 toe. Bij de maximale beleidsstrategie zijn de alternatieven met de hoogste score terug te vinden bij de hoogste baat voor P@R. De alternatieven zijn zowel samengesteld uit combinaties van PV- en PT-maatregelen als uit combinaties van PP-, PV- en PT-maatregelen. De PV-maatregelen met resiliënt bouwen en verbouwen worden toegepast binnen contouren met de hoogste beschouwde terugkeerperioden van overstromen voor deze maatregelen (50-100 jaar). Bouwstop in combinatie met grondenruil wordt toegepast binnen contouren met de hoogste beschouwde terugkeerperiode van overstromen voor deze maatregelen (100 jaar). Door de hoge terugkeerperioden zijn de meeste mensen gevrijwaard van blootstelling aan overstromingsrisico en leveren PP-maatregelen niet noodzakelijk een bijkomende baat voor P@R. Het vlakke verloop van de omtrek bij de hoogste baat voor P@R geeft aan dat het mogelijk is om een beperkt verschillende baat voor P@R te bekomen door het toepassen van de PV-maatregelen binnen contouren met lagere terugkeerperioden van overstromen. De PT-maatregelen omvatten de indijking van de het industrieterrein Heernisse. De maximale beleidsstrategie geeft aanleiding tot een risicodaling van 20% ten opzichte van 2010. Ten opzichte van het risico in 2050 bij het NA-beleid is de risicodaling bijna 23% als gevolg van de maatregelen. De drie weergegeven alternatieven zijn evenwel niet economisch rendabel met een negatieve NAW en een B/K kleiner dan 1. P@R neemt als gevolg van de maatregelen van de basisbeleidsstrategie af met 46% ten opzichte van 2010. Ten opzichte van P@R bij het NA-beleid in 2050 is er een daling van 31% als gevolg van de maatregelen. De baat voor P@R is gelijk voor de drie alternatieven. Er wordt evenwel opgemerkt dat als gevolg van de bijkomende investering ten opzichte van de intermediaire beleidsstrategie de baat voor P@R slechts met 16% toeneemt waar de kosten per jaar met een factor 8 toenemen. 9. Blankaart 165

Figuur 9-4: W in het model g eergav ebied v e van het an de Bl ec anka onomisch criterium, NAW, tegenover het menselijk criterium, de baat voor P@R, voor elke combinatie van PP-, PV- en PT-maatregelen art PT PP PV 166

Tabel 9-6: De afwegingstabel van het modelgebied van de Blankaart met per beleidsstrategie de drie meest optimale alternatieven Beleid NA Basis Intermediair Maximaal Risico R 2010 [10³EUR/jaar] 419.7 419.7 419.7 419.7 419.7 419.7 419.7 419.7 419.7 419.7 R2100 [10³EUR/jaar] 456.8 356.8 360.1 355.3 334.0 345.5 347.1 324.1 324.1 324.1 R2050 [10³EUR/jaar] 436.2 361.2 363.6 360.1 344.1 352.7 353.9 336.6 336.6 336.6 Uj [10³EUR/jaar] 0.0 17.7 15.2 21.2 43.5 48.9 41.1 464.0 467.3 179.9 NAW [10³EUR] nvt 557.9 580.8 498.3 233.5 14.1 161.4-8 418.7-8 487.0-2 511.0 B/K [-] nvt 2.5 2.8 2.1 1.3 1.0 1.2 0.1 0.1 0.3 BAMK [10³EUR] 12 183.8 11 625.9 11 603.0 11 685.5 11 950.3 12 169.7 12 022.4 20 602.5 20 670.8 14 694.8 BAMKtot [10³EUR] 50 474.3 41 926.7 42 163.3 41 867.9 40 425.3 41 563.5 41 545.0 48 285.0 48 353.3 42 377.3 Rres [10³EUR] 50 474.3 41 558.5 41 848.1 41 426.4 39 521.0 40 546.3 40 690.0 38 636.6 38 636.6 38 636.7 P@R R 2010 [mensen/jaar] 7 7 7 7 7 7 7 7 7 7 R2100 [mensen/jaar] 3 2 2 2 1 2 2 1 1 1 R2050 [mensen/jaar] 5 4 4 4 4 4 4 4 4 4 B [mensen] nvt 22 20 24 30 29 28 34 34 33 BAMK [mensen] 246 224 227 222 217 217 218 212 212 213 Maatregelen PT - no PT no PT no PT Dijk ind. Heernisse no PT Dijk ind. Heernisse Dijk ind. Heernisse Dijk ind. Heernisse Dijk ind. Heernisse PP [+/-] - + + + + + + - + - PVrs: T [jaar] - 5 5 5 5 10 2 100 100 50 PVbs: T [jaar] - 25 10 50 100 100 100 100 100 100 9. Blankaart 167

9.3.3. Situering risico 2050 Onderstaand wordt een situering gegeven van de risico s in 2050 binnen het modelgebied van de Blankaart bij de verschillende beleidsstrategieën op basis van de opdeling In figuur 9-5. Figuur 9-5: De opdeling van het modelgebied van de Blankaart voor het sommeren van de risicowaarden 168

1) Economisch risico Tabel 9-7 bevat het economisch risico in 2050 in de zones van het modelgebied van de Blankaart weergegeven in figuur 9-5 bij NA en bij de meest optimale alternatieven van de verschillende beleidsstrategieën. De twee afgebakende zones hebben hoge NA-risico s in 2050 door hun omvang. De impact van de verschillende beleidsstrategieën op het risico is gezien het globaal overwegend landelijke karakter van het modelgebied eerder beperkt. Tabel 9-7: Het economisch risico [10³EUR/jaar] in 2050 in de zones van het modelgebied van de Blankaart bij de meest optimale alternatieven van de verschillende beleidsstrategieën Zone\Beleid NA Basis Int. Max. Industrieel gebied 265.0 260.1 242.6 241.2 Weiland/akkerland 171.2 101.1 101.5 95.4 2) P@R Tabel 9-8 bevat P@R in 2050 in de zones van het modelgebied van de Blankaart weergegeven in figuur 9-5 bij NA en bij de meest optimale alternatieven van de verschillende beleidsstrategieën. De P@R-waarden bij NA in 2050 zijn laag. Ook de impact van de verschillende beleidsstrategieën is laag. Tabel 9-8: P@R [mensen/jaar] in 2050 in de zones van het modelgebied van de Blankaart bij de meest optimale alternatieven van de verschillende beleidsstrategieën Zone\Beleid NA Basis Int. Max. Industrieel gebied 0.9 0.7 0.5 0.5 Weiland/akkerland 4.4 3.5 3.3 3.1 9. Blankaart 169

170

10. Handzamevaart 10.1. Beschrijving modelgebied 10.1.1. Algemene kenmerken Het stroomgebied van de Handzamevaart is gelegen in het westen van de provincie West-Vlaanderen. Hydrografisch gezien behoort het stroomgebied van de Handzamevaart tot het IJzerbekken. Het opwaartse gedeelte van de Handzamevaart is gelegen op het grondgebied van de gemeenten Torhout, Lichtervelde en Kortemark terwijl het afwaartse deel op het grondgebied van de fusiegemeente Diksmuide gelegen is. Ter hoogte van Diksmuide mondt de Handzamevaart uit in de IJzer. De stroomgebiedoppervlakte bedraagt 171.4 km². Het modelgebied van de Handzamevaart wordt weergegeven in figuur 10-1. In het model van de Handzamevaart is een aantal zijlopen opgenomen. De bovenloop van de Handzamevaart is de Spanjaardbeek van 2 de categorie. Opwaarts in het modelgebied vloeit de Spanjaardbeek samen met de Kasteelbeek van 2 de categorie om de Krekebeek van 1 ste categorie te vormen. Net opwaarts van Handzame verandert de naam in Handzamevaart. De overige zijwaterlopen in het model van de Handzamevaart zijn de Praatbeek, de Zarrenbeek en het Kanaal van Esen. De Praatbeek van 2 de categorie mondt uit in de Handzamevaart ter hoogte van Zarren en de Zarrenbeek van 1 ste categorie net afwaarts van Zarren. Ten noorden van Esen bevindt zich het Kanaal van Esen. Het model van de bestaande toestand bevat verder één GOG op de rechteroever van de Spanjaardbeek, stroomopwaarts van de Nieuwstraat te Kortemark. Figuur 10-1: Het modelgebied van de Handzamevaart met aanduiding van de gemodelleerde waterlopen, de overstromende gebieden en het GOG Kortemark Model Rivier Overstromend gebied GOG Waterlopen Bevaarbaar 1 ste categorie 2 de categorie 3 de categorie Niet geklasseerd 10. Handzamevaart 171

10.1.2. Historische knelpunten In het modelgebied van de Handzamevaart worden verschillende zones met wateroverlastknelpunten onderscheiden in de OWKM-studie van IMDC (2004). Een belangrijke hoogwaterafvoerperiode voor het modelgebied van de Handzamevaart is de periode juli 2005 waarvan de overstromingen beschreven worden door VMM (2006c). De uitzonderlijk hoge afvoeren tijdens deze zomerperiode gaven aanleiding tot overstromingen met de omvang van overstromingen gekend in de winter. Een eerste gebied is het dorpscentrum van Kortemark. Bij hoge afvoeren bestaat de kans dat de Nieuwstraat, de Stationsstraat en de Wilgenlaan overstromen door opstuwing ter hoogte van de overwelving onder het Stationsplein. Afwaarts van de Stationsstraat overstroomt de Handzamevaart op beide oevers. Op de rechteroever wordt hierbij de woonwijk Wilgenhove getroffen. Op de linkeroever wordt een loodsgebouw frequent overstroomd. Deze knelpunten kwamen tot uiting bij de hoogwaterafvoerperiode van juli 2005. Het GOG Kortemark bereikte op korte tijd het maximale vulpeil. De koker op de Krekelbeek onder Kortemark kon de toevloed van het water afkomstig van de Kasteelbeek (2 de cat.), Spanjaardbeek (2 de cat.) en Grijsperrebeek (2 de cat.) niet verwerken. Daardoor steeg het water aan de stroomopwaartse zijde van de koker tot boven het kruinpeil van de beschermingsdijk op 8.75 mtaw op de rechteroever om vervolgens het centrum van Kortemark en de wijk Wilgenhove onder water te zetten. Dit wordt weergegeven in figuur 10-2. De wijk Wilgenhove werd tevens aan de stroomafwaartse zijde van de koker overstroomd vanuit de Krekelbeek. Een tweede gebied is de vallei van de meanderende Handzamevaart tussen de Aarsdamstraat en de Barisdamstraat te Kortemark. In de wijk Barisdam wordt een aantal huizen bedreigd door overstromen bij hoogwaterafvoer. De toegangsweg komt frequent onder water. Enkel bij uitzonderlijke hoogwaterafvoer worden er problemen verwacht. Tijdens de hoogwaterafvoerperiode van juli 2005 kwamen deze knelpunten effectief tot uiting. Een derde gebied betreft de vallei van de rechtgetrokken Handzamevaart vanaf de Barisdamstraat te Kortemark tot aan de wijk Drie Mussen in Diksmuide. Het zijn hierbij voornamelijk enkele wegen die onder water komen te staan, met name de Zarrenstraat aan het pompgemaal van Werken, de Steenstraat waar de (nieuwe) Zarrenbeek in de Handzamevaart uitmondt, en de Vladslostraat te Esen (Diksmuide) aan het kanaal en pompgemaal van Esen. Daarnaast geven hoge waterpeilen van de Zarrenbeek aanleiding tot wateroverlast ter hoogte van de dorpskern van Zarren. Ook deze knelpunten kwamen tot uiting tijdens de hoogwaterafvoerperiode van juli 2005. Figuur 10-2: Wateroverlast in het centrum van Kortemark (links) en in de wijk Wilgenhove (rechts) tijdens de hoogwaterafvoerperiode van juli 2005 binnen het modelgebied van de Handzamevaart (bron VMM) 172

10.2. Scenariogenerator 10.2.1. Maatregelen 1) Paraatheid De PP-maatregelen worden toegepast zoals beschreven in het Basisrapport ORBP (rapport R00). In het modelgebied van de Handzamevaart is een waarschuwingssysteem operationeel. 2 Preventie De PV-maatregelen worden toegepast zoals beschreven in het Basisrapport ORBP (rapport R00). 3) Protectie Op 22/05/2012 had een overleg plaats tussen de hydrologen van VMM en het studieteam met het oog op het overdragen van de kennis in verband met de knelpunten in het waterafvoersysteem en het bespreken van de mogelijke PT-maatregelen voor het modelgebied van de Handzamevaart. Het verslag van het overleg (IMDC, 2012) geeft de besproken opties weer. De maatregelen zijn opgedeeld in een aantal types: GOG: Door het aanleggen of uitbreiden van één of meerdere gecontroleerde overstromingsgebied(en) (GOG) wordt de actieve berging in het modelgebied verhoogd. Dijk: Door het aanleggen van dijken worden bestaande gebouwen gevrijwaard van kritieke overstromingen. Kunstwerk: Door het aanleggen of aanpassen van kunstwerken wordt de afvoer verbeterd. De optimalisatie van de sturing van de bestaande waterbeheersingsinfrastructuur wordt echter buiten beschouwing gelaten. Deze ingreep brengt geen investeringskosten met zich. Daardoor is een kosten-batenanalyse weinig zinvol. Herinrichting: Een herinrichting wordt opgevat als een combinatie van de bovenstaande maatregelen. Een voorbeeld is een herprofilering van de waterloop tezamen met de aanpassing van de eventuele kunstwerken voor een verbeterde afvoer. Veel herinrichtingen zijn echter in de eerste plaats gericht op het verhogen van de natuurlijkheid van het watersysteem. De te verwachten impact op het overstromingsrisico is daardoor veelal beperkt of sterk afhankelijk van de modelaannames. Voorbeelden zijn het hermeanderen en het verruwen van de waterloop. Deze worden buiten beschouwing gelaten. In figuur 10-3 wordt een overzicht per type gegeven van de PT-maatregelen voorgesteld voor de ORBP-analyse van het modelgebied van de Handzamevaart. Er wordt aangeduid welke maatregelen op basis van de bespreking beschouwd en niet beschouwd worden. Verder wordt aangeduid welke maatregelen zich buiten het modelgebied bevinden en welke maatregelen beschouwd worden als beslist beleid. Beslistbeleidsmaatregelen worden opgenomen in het model als een nieuwe bestaande toestand. In de ORBP-analyse worden alternatieven vergeleken met deze nieuwe bestaande toestand. 10. Handzamevaart 173

Figuur 10-3: De PT-maatregelen voorgesteld voor de ORBP-analyse van het modelgebied van de Handzamevaart per type met aanduiding van de beschouwde (zwart) en niet beschouwde maatregelen (grijs) en de maatregelen buiten het modelgebied (gestreepte omranding) en de beslistbeleidsmaatregelen (grijze achtergrond) De functie van de waterplassen te Kortemark is niet compatibel met waterberging. De te verwachten impact op het overstromingsrisico is tevens minimaal. Daardoor wordt de maatregel buiten beschouwing gelaten. De maatregel stroomopwaartse buffering wordt buiten beschouwing gelaten aangezien deze zich buiten het modelgebied bevindt. Op basis van de beschikbare gegevens is het bovendien niet mogelijk om de maatregel concreet uit te werken. Te Kortemark wordt een aantal dijkwerken beschouwd als maatregelen van het beslist beleid. Het betreft een beschermingsdijk opwaarts van de koker onder het centrum van Kortemark op de rechteroever van de Kasteelbeek en de Krekelbeek. De overstroombaarheid van weiland tussen de Kasteelbeek en Krekelbeek wordt wel behouden. De maatregelen voor het openbreken van de koker te Kortemark en voor het aanleggen van een bijkomende koker te Kortemark zijn in overleg met VMM buiten beschouwing gelaten. De herinrichtingsmaatregel met selectieve ruiming van de Handzamevaart wordt om hoger aangehaalde redenen niet weerhouden. De maatregel voor de aanpassing van de waterhuishouding ter hoogte van de broeken te Werken en te Esen is in overleg met VMM buiten beschouwing gelaten. Deze maatregel houdt de optimalisatie van een pompregime en een dijkverlaging langs de Handzamevaart in. Onderstaand worden de weerhouden PT-maatregelen geëvalueerd wat betreft de aanwezige knelpunten en de mogelijkheden en beperkingen om op deze knelpunten in te grijpen. 174

GOG Kortemark Het bestaande GOG Kortemark ligt op de rechteroever van de Spanjaardbeek opwaarts van het centrum van Kortemark. Het bestaat uit twee delen: een afwaarts, nat gedeelte met een nuttig buffervolume van 50 000 m³ en een opwaarts gelegen meer recent, droog gedeelte. Figuur 10-4 geeft een situering van het GOG. Water stroomt vanuit de Spanjaardbeek naar het GOG vanaf een peil van 7.5 mtaw. Het GOG draagt bij tot de vermindering van het overstromingsrisico te Kortemark, in het bijzonder ter hoogte van de Lichterveldestraat. In de bestaande toestand treedt het echter te frequent in werking en dient het geoptimaliseerd te worden voor het bergen bij hoogwaterafvoer met hoge terugkeerperioden. In een scenarioanalyse uitgevoerd door AMINAL afdeling water (2005) werden drie alternatieven voor deze maatregel beschouwd. Hieruit komt als hydraulisch meest efficiënt het alternatief naar voren waarbij de overstortdrempel van het GOG langs de Spanjaardbeek verhoogd wordt van 7.5 mtaw naar 8.7 mtaw. De overstortdrempel langs de Kasteelbeek ligt op 8.5 mtaw en wordt daardoor eerst overtopt zoals weergegeven in figuur 10-4. Bij dit alternatief wordt de grootste daling van het waterpeil op de Kasteelbeek en de Spanjaardbeek (opwaarts van de koker onder het Stationsplein) bereikt bij hogere terugkeerperioden. Daarom wordt dit alternatief verder beschouwd in de ORBP-analyse. Figuur 10-4: Situering en werking (groene pijl) van het GOG Kortemark voor (bovenaan) en na (onderaan) de optimalisatie in het modelgebied van de Handzamevaart opwaarts van Kortemark 10. Handzamevaart 175

Dijk Wilgenhove De wijk Wilgenhove op de rechteroever van de Krekelbeek te Kortemark wordt bedreigd door overstroming. In de modelsimulaties treedt deze dreiging op met een terugkeerperiode van 10 jaar. Met een terugkeerperiode van 50 jaar stroomt er in de simulaties daarenboven water via het weiland opwaarts Kortemark over de Nieuwstraat en Stationstraat naar de wijk Wilgenhove. Dit wordt vermeden door het aanpassen van een beschermingsdijk op de rechteroever van de Krekelbeek. De hoogte van de dijk varieert van 8.7 tot 8.3 mtaw. Het traject van de dijken wordt weergegeven in figuur 10-5. Figuur 10-5: Situering van het traject van de dijken (rode lijn) ter hoogte van wijk Wilgenhove te Kortemark in het modelgebied van de Handzamevaart Dijk gemeentelijke loods De gemeentelijke loods op de linkeroever van de Krekelbeek te Kortemark, tegenover de wijk Wilgenhove, wordt in de modelsimulaties frequent bedreigd door overstroming. Frequente overstromingen worden in werkelijkheid evenwel niet waargenomen. De gesimuleerde overstromingen houden mogelijk verband met een onnauwkeurigheid in het DHM Vlaanderen. Om deze redenen en gezien het om een individueel knelpunt gaat, worden in de ORBP-analyse geen PT-maatregelen voorzien ter bescherming van de loods. 10.2.2. Kosten 1) Paraatheid De kosten worden berekend zoals beschreven in het Basisrapport ORBP (rapport R00). Met een totale gemodelleerde lengte van 21 km komt dit voor het modelgebied van de Handzamevaart overeen met een kost van 3 698 EUR/jaar. 176

Tabel 10-1 geeft per terugkeerperiode een overzicht van het aantal bedreigde huizen en industriële gebouwen en het aantal benodigde zandzakken in 2050. Het aantal bedreigde huizen wordt bepaald als de overstroomde oppervlakte residentieel gebied gedeeld door een grondoppervlakte van 100 m². Voor industriële gebouwen wordt een grondoppervlakte van 1000 m² toegepast (zie Basisrapport ORBP; rapport R00). De totale beschermingskost wordt berekend aan de hand van de risicoformule (zie Basisrapport van het OverstromingsGevaar- en Risico; rapport R20) en komt overeen met 11 403 EUR/jaar. De kosten van PP-maatregelen worden herberekend bij de combinatie met PV-maatregelen. Er worden geen kosten voor zandzakken meer voorzien voor woningen die reeds beschermd zijn door PV-maatregelen. Tabel 10-1: Overzicht van de kostprijs voor het aanmaken en verdelen van zandzakken in het modelgebied van de Handzamevaart in 2050 Terugkeerperiode [jaar] 1 2 5 10 25 50 100 huizen # [-] 89 114 184 231 331 490 582 # zandzakken [-] 6052 7752 12512 15708 22508 33320 39576 industriële gebouwen # [-] 1 3 10 18 22 26 29 # zandzakken [-] 384 1152 3840 6912 8448 9984 11136 Totale kost [10³EUR] 6.5 8.9 16.5 22.4 31.0 43.4 50.7 2) Preventie De kostprijs voor het toepassen van PV-maatregelen is bepaald zoals beschreven in het Basisrapport ORBP (rapport R00). Tabel 10-2 geeft een overzicht van het bepalen van de kostprijs voor resiliënt bouwen en verbouwen in het modelgebied van de Handzamevaart binnen contouren met verschillende terugkeerperioden van overstromen. Bij de overgang van terugkeerperiode 2 naar 5 jaar wordt de oppervlakte residentiële gebouwen nagenoeg verdubbeld. Dit verhoogt ook de kostprijs aanzienlijk. Tabel 10-2: Overzicht van de bebouwde oppervlakte in 2050 en de bijbehorende kostprijs voor het overstromingsresiliënt maken van gebouwen in het modelgebied van de Handzamevaart binnen overstromingscontouren met verschillende terugkeerperioden Terugkeerperiode [jaar] 1 2 5 10 25 50 100 residentieel gebouw [m²] 8867 11422 18371 23127 33183 49345 58807 industrieel gebouw/gebied [m²] 3403 7352 25680 42466 54112 64247 71757 Totale kostprijs [10³EUR/jaar] 194.1 361.4 1100.8 1765.9 2278.1 2779.3 3132.0 Tabel 10-3 geeft een overzicht van het bepalen van de kostprijs voor het toepassen van een bouwstop in combinatie met grondenruil in het modelgebied van de Handzamevaart binnen contouren met verschillende terugkeerperioden van overstromen. Voor het stroomgebied van de Handzamevaart wordt er gebruikgemaakt van een gemiddeld duurste landbouwgrondprijs in Kortemark van 20 527 EUR/ha, een gemiddeld goedkoopste landbouwgrondprijs van 7 184 EUR/ha en een gemiddeld duurste bouwgrondprijs van 1 336 650 EUR/ha. Dit komt neer op een gemiddelde grondruilprijs van 21.7 EUR/m². Een voorbeeldberekening is opgenomen in het Basisrapport ORBP (rapport R00). 10. Handzamevaart 177

Tabel 10-3: Overzicht van de oppervlakte-uitbreiding voor residentiële en industriële gebouwen en gebieden van 2010 naar 2050 en van de bijbehorende kostprijs voor grondruil in het modelgebied van de Handzamevaart binnen overstromingscontouren met verschillende terugkeerperioden Terugkeerperiode [jaar] 1 2 5 10 25 50 100 residentieel gebouw/gebied [m²] 73895 88161 115776 129710 146936 167596 179950 industrieel gebouw/gebied [m²] 10355 24670 55137 61195 67515 76141 81916 Totale kostprijs [10³EUR/jaar] 45.7 61.2 92.7 103.5 116.3 132.2 142.0 3) Protectie Onderstaand wordt voor iedere maatregel een overzicht gegeven van de benodigde ingrepen en de bijbehorende kosten. Deze kosten worden op uniforme wijze berekend voor alle ingrepen met behulp van de kostentool. GOG Kortemark De overstort langs de Spanjaardbeek wordt verhoogd van 7.5 mtaw naar 8.7 mtaw. Bijgevolg wordt het GOG Kortemark gevuld langs de linkeroever van de Kasteelbeek met een minimale hoogte op 8.5 mtaw. Deze overloophoogte is door AMINAL (2005) zodanig gekozen dat het GOG in werking treedt voor de infrastructuur langs de Kasteelbeek ter hoogte van de Lichterveldestraat wordt bedreigd. Er wordt een bergingscapaciteit van 130 000 m³ bekomen. Figuur 10-4 (zie 10.2.1) geeft een detailweergave van de locatie van het GOG en de op te hogen dijklichamen. Tabel 9-8 geeft een samenvatting van de verschillende kostenposten. Tabel 10-4: GOG Kortemark in het modelgebied van de Handzamevaart - Overzicht totale kostprijs Type maatregel Beschrijving Kost [10³EUR] grondwerken Ophogen rechteroever Spanjaardbeek 129.5 Totaal 129.5 Dijk Wilgenhove De dijk beschermt de woonwijk Wilgenhove, afwaarts van het wooncentrum van Kortemark, tegen overstroming. Er wordt een gronddijk voorzien. Verder dient ook een kost voor de uitwateringsconstructie en de pomp te worden bepaald. Figuur 10-5 (zie 10.2.1) geeft een detailweergave van de locatie van deze maatregel met aanduiding van de aan te leggen dijken. Tabel 10-5 geeft een samenvatting van de totale kostprijs voor de indijking rondom het de wijk Wilgenhove bij een kruinhoogte tussen 8.3 en 8.7 mtaw. Tabel 10-5: Bedijking van de wijk Wilgenhove in het modelgebied van de Handzamevaart - Overzicht van de totale kostprijs Type maatregel Beschrijving Kost [10³EUR] grondwerken dijk 76.0 kunstwerk pomp + koker met terugslagklep 105.5 Verwerven onteigening grondvlak dijken 212.1 Totaal 393.5 178

10.2.3. Berekeningen De berekeningen van de restrisico s van de combinaties van PP-, PV- en PT-maatregelen worden uitgevoerd zoals beschreven in het Basisrapport ORBP (rapport R00). In wat volgt, wordt ingegaan op de berekeningen voor de PT-alternatieven. Indien aangewezen, wordt voorafgaand aan het inbouwen en doorrekenen van de PT-alternatieven een a-priori-kosten-batenanalyse uitgevoerd. Bij een a-priori-kosten-batenanalyse worden de baten ingeschat als het weg te nemen risico en afgewogen tegen de kosteninschatting. Op basis van deze analyse wordt afgewogen om PT-alternatieven al dan niet verder te beschouwen in de ORBP-analyse. Het model van de Handzamevaart vormt een onderdeel van het model van de IJzer (zie rapport Gevaar- en Risicokaarten; rapport R22). Om de rekentijden te beperken is het IJzermodel beperkt tot het modelgebied van de Handzamevaart met een beperkt deel van de IJzer. Aan de op- en afwaartse rand van de IJzer zijn hydraulische simulatieresultaten van het volledige IJzermodel opgelegd. GOG Kortemark Gezien de impact van een GOG op de overstromingscontouren is het niet aangewezen om een a-priori-kosten-batenanalyse uit te voeren. De aanpassing aan de hoogte van de overstortdrempel langs de Spanjaardbeek is ingebracht in het model en heeft de modelketen doorlopen. Dijk Wilgenhove Voor een dijkbescherming is een a-priori-kosten-batenanalyse te overwegen indien de impact op de overstromingscontouren buiten de dijkbescherming verwaarloosbaar is. In het geval van de dijk Wilgenhove wordt aangenomen dat aan deze voorwaarde voldaan wordt. Het weg te nemen risico bedraagt 4 148 EUR/jaar in 2050. De jaarlijkse kost is ingeschat op 4 538 EUR/jaar (zie 10.2.2). Op basis hiervan wordt een negatieve NAW berekend van 43 084 EUR. Gezien de mogelijke impact van de maatregel op P@R wordt de maatregel alsnog verder beschouwd in de ORBP-analyse. De dijk ter bescherming van wijk Wilgenhove is geïmplementeerd in het hydraulische model zoals beschreven in 10.2.1. 10.3. Resultaten 10.3.1. Protectie Tabel 10-6 geeft een overzicht van de economische en menselijke risico s en criteria bij het toepassen van PT-maatregelen. Door de aanpassing van het GOG Kortemark worden de gevolgen van autonome ontwikkeling niet opgevangen. Ten opzichte van 2010 wordt een verdubbeling van het risico berekend bij NA in 2050. Ook ten opzichte van NA in 2050 is er een toename van het risico met 8%. Er wordt opgemerkt dat de maatregel hoofdzakelijk dient om knelpunten op te lossen die buiten het modelgebied gelegen zijn en die zich bovendien weinig frequent voordoen. Door de aanpassingen wordt het GOG aangesproken bij hogere terugkeerperioden en breiden de overstromingscontouren binnen het modelgebied uit ter hoogte en afwaarts van Kortemark bij de lagere terugkeerperioden. Dit heeft tot gevolg dat het risico toeneemt. Daardoor is de maatregel economisch niet rendabel met een negatieve NAW en ook B/K. 10. Handzamevaart 179

Voor P@R worden de gevolgen van autonome ontwikkeling evenmin opgevangen door het aanpassen van het GOG. Er wordt een toename van P@R berekend met een factor drie ten opzichte van 2010. Ten opzichte van NA in 2050 wordt er ook een toename van P@R berekend met 9%. De toename van P@R wordt, gelijkaardig aan het economisch risico, verklaard door de uitbreiding van de overstromingscontouren bij lage terugkeerperioden ter hoogte en afwaarts van Kortemark. Ondanks de indijking van de wijk Wilgenhove is het risico ten opzichte van 2010 meer dan verdubbeld. Ten opzichte van NA in 2050 wordt een verwaarloosbare risicodaling berekend. De dijk Wilgenhove is daardoor economisch niet rendabel met een negatieve NAW en een B/K kleiner dan één. De voornaamste reden is dat de kosten relatief hoog zijn ten opzichte van de beperkte baten van de maatregelen. De woonwijk Wilgenhove heeft namelijk maar wateroverlast met een terugkeerperiode hoger dan 10 jaar. Voor P@R is er een procentuele toename met 140% ten opzichte van 2010. Ten opzichte van NA in 2050 is er een beperkte afname van de P@R van 4%. Tabel 10-6: Overzicht van de resultaten van het toepassen van PT-maatregelen in het modelgebied van de Handzamevaart Maatregel NA PT Risico R 2010 [10³EUR/jaar] 448.3 448.3 448.3 R2100 [10³EUR/jaar] 1 728.1 1 833.4 1 722.5 R2050 [10³EUR/jaar] 1 017.1 1 096.1 1 012.9 Uj [10³EUR/jaar] 0.0 3.2 4.5 NAW [10³EUR] nvt -1 042.4-42.0 B/K [-] nvt -14.5 0.6 B AMK [10³EUR] 19 822.5 20 864.9 19 864.4 BAMKtot [10³EUR] 152 625.1 162 079.6 152 215.4 Rres [10³EUR] 152 625.1 162 012.3 152 121.0 P@R R2010 [mensen/jaar] 49 49 49 R2100 [mensen/jaar] 212 227 206 R2050 [mensen/jaar] 121 132 117 B [mensen] nvt -222 94 BAMK [mensen] 3 488 3 710 3 394 Omschrijving GOG Kortemark dijk Wilgenhove 10.3.2. Afweging Als resultaat van het toepassen van de scenariogenerator wordt In figuur 10-6 het economisch criterium, NAW, weergegeven tegenover het menselijk criterium, de baat voor P@R, voor elke combinatie van PP-, PV- en PT-maatregelen in het modelgebied van de Handzamevaart. De best scorende alternatieven op één of beide criteria bevinden zich op de omtrek van de puntenwolk en zijn hoofdzakelijk samengesteld uit een combinatie van PP-, PV- en PT-maatregelen. In tabel 10-7 worden per beleid de resultaten en de maatregelensamenstellingen van de drie best scorende alternatieven weergegeven in vergelijking met het NA-beleid. 180

Bij het NA-beleid neemt het economisch risico in het modelgebied van de Handzamevaart in 2050 toe met 127% onder invloed van de autonome ontwikkeling. De toename van P@R bedraagt 150%. Hiermee is de impact van autonome ontwikkeling op het modelgebied van de Handzamevaart aanzienlijk. Bij de basisbeleidsstrategie zijn de alternatieven met de hoogste score terug te vinden in de rechter bovenhoek van de puntenwolk In figuur 10-6 en zij zijn samengesteld uit PP en PV al dan niet in combinatie met de PT-maatregel. De PV-maatregelen omvatten resiliënt bouwen en verbouwen binnen contouren met terugkeerperioden van overstromen van 1 jaar in combinatie met bouwstop en grondenruil binnen contouren met terugkeerperioden van overstromen van 10 tot 25 jaar. De PT-maatregelen omvatten de dijk ter bescherming van de wijk Wilgenhove te Kortemark. Als gevolg van de basisbeleidsstrategie is het risico in 2050 85% lager dan in 2010. De gevolgen van autonome ontwikkeling worden opgevangen. Ten opzichte van het risico in 2050 bij het NA-beleid is de risicodaling 93% als gevolg van de maatregelen. De drie weergegeven alternatieven hebben een vergelijkbare NAW en een B/K groter dan 4. P@R wordt in 2050 tenietgedaan als gevolg van de maatregelen van de basisbeleidsstrategie. De berekende nulrisico s zijn echter een gevolg van de aannames voor het bepalen van het risico in 2050 (zie Basisrapport ORBP; rapport R00). Bij de intermediaire beleidsstrategie zijn de alternatieven met de hoogste score terug te vinden in de zone van figuur 10-6 met de hoogste baten voor P@R bij positieve NAW-waarden. De alternatieven zijn samengesteld uit maatregelencombinaties met PP, PV en PT. De PV-maatregelen met resiliënt bouwen en verbouwen worden toegepast binnen contouren met terugkeerperioden van overstromen van 10 tot 50 jaar. Bouwstop in combinatie met grondenruil wordt toegepast binnen contouren met de hoogste beschouwde terugkeerperioden van overstromen voor deze maatregelen (50-100 jaar). De PT-maatregelen omvatten de dijkbescherming van de wijk Wilgenhove. Als gevolg van de intermediaire beleidsstrategie is het risico in 2050 91% lager dan in 2010. De gevolgen van autonome ontwikkeling worden opgevangen. Ten opzichte van het risico in 2050 bij het NA-beleid is de risicodaling 96% als gevolg van de maatregelen. De NAW is het hoogst bij de drie optimale alternatieven wanneer PV-maatregelen voor resiliënt bouwen toegepast worden binnen een contour met een lagere terugkeerperiode van overstromen. De drie weergegeven alternatieven hebben een B/K hoger dan 1. P@R wordt in 2050 tenietgedaan als gevolg van de maatregelen van de intermediaire beleidsstrategie. De berekende nulrisico s zijn echter een gevolg van de aannames voor het bepalen van het risico in 2050 (zie Basisrapport ORBP; rapport R00). Er wordt echter opgemerkt dat voor een bijkomende baat voor P@R van 4% ten opzichte van de basisbeleidsstrategie de kosten per jaar met een factor 3 toenemen. Bij de maximale beleidsstrategie zijn de alternatieven met de hoogste score terug te vinden bij de hoogste baat voor P@R. De alternatieven zijn zowel samengesteld uit PV en PT al dan niet in combinatie met de PP-maatregel. De PV-maatregelen met resiliënt bouwen en verbouwen en met bouwstop in combinatie met grondenruil worden toegepast binnen contouren met de hoogste beschouwde terugkeerperioden van overstromen voor deze maatregelen (50-100 jaar). Door de hoge terugkeerperioden zijn de meeste mensen gevrijwaard van blootstelling aan overstromingsrisico en leveren PP-maatregelen niet noodzakelijk een bijkomende baat voor P@R. Het eerder vlakke verloop van de omtrek bij de hoogste baat voor P@R geeft aan dat het mogelijk is om een beperkt verschillende baat voor P@R te bekomen door het toepassen van de PV-maatregelen binnen contouren met lagere terugkeerperioden van overstromen. De PT-maatregelen omvatten de dijkbescherming van de wijk Wilgenhove. 10. Handzamevaart 181

De maximale beleidsstrategie geeft aanleiding tot een risicodaling van 93% ten opzichte van 2010. Ten opzichte van het risico in 2050 bij het NA-beleid is de risicodaling 97% als gevolg van de maatregelen. Twee van de drie weergegeven alternatieven zijn evenwel niet economisch rendabel met een negatieve NAW en een B/K kleiner dan 1. P@R wordt in 2050 tenietgedaan als gevolg van de maatregelen van de maximale beleidsstrategie. De berekende nulrisico s zijn echter een gevolg van de aannames voor het bepalen van het risico in 2050 (zie Basisrapport ORBP; rapport R00). Er wordt echter opgemerkt dat voor een minimale bijkomende baat voor P@R ten opzichte van de intermediaire beleidsstrategie de kosten per jaar met een factor 2 toenemen. 182

Figuur 1 0-6: Weerg het modelgebied v ave van het ec onomisch criterium, NAW, tegenover het menselijk criterium, de baat voor P@R, voor elke combinatie van PP-, PV- en PT-maatregelen in an de Handzamev aart PT PP PV 10. Handzamevaart 183

Tabel 10-7: De afwegingstabel van het modelgebied van de Handzamevaart met per beleidsstrategie de drie meest optimale alternatieven Beleid NA Basis Intermediair Maximaal Risico R 2010 [10³EUR/jaar] 448.3 448.3 448.3 448.3 448.3 448.3 448.3 448.3 448.3 448.3 R2100 [10³EUR/jaar] 1 728.1 457.5 462.5 464.5 427.8 427.4 414.7 409.0 409.0 412.8 R2050 [10³EUR/jaar] 1 017.1 64.2 67.9 69.4 41.8 41.6 32.0 27.8 27.8 30.6 Uj [10³EUR/jaar] 0.0 137.7 125.5 142.6 322.6 417.0 582.7 868.3 872.0 596.3 NAW [10³EUR] nvt 8 908.7 9 115.1 8 741.2 5 338.8 3 380.9 52.3-5 832.9-5 909.8-212.4 B/K [-] nvt 4.1 4.5 3.9 1.8 1.4 1.0 0.7 0.7 1.0 BAMK [10³EUR] 19 822.5 10 913.7 10 707.3 11 081.3 14 483.6 16 441.6 19 770.1 25 655.4 25 732.3 20 034.9 BAMKtot [10³EUR] 152 625.1 42 167.6 42 355.0 42 892.8 43 359.4 45 287.1 47 596.3 53 033.0 53 109.9 47 709.1 Rres [10³EUR] 152 625.1 39 305.1 39 744.5 39 927.3 36 651.3 36 617.5 35 480.0 34 979.5 34 979.5 35 310.5 P@R R 2010 [mensen/jaar] 49 49 49 49 49 49 49 49 49 49 R2100 [mensen/jaar] 212 30 36 26 19 19 19 16 16 16 R2050 [mensen/jaar] 121 0 0 0 0 0 0 0 0 0 BAMK [mensen] 3 488 737 797 709 654 653 654 633 633 637 Maatregelen PT - nopt nopt dijk Wilgen-hove dijk Wilgen-hove dijk Wilgen-hove dijk Wilgen-hove dijk Wilgen-hove dijk Wilgen-hove dijk Wilgen-hove PP [+/-] - + + + + + + - + + PVrs: T [jaar] - 1 1 1 10 25 50 100 100 50 PVbs: T [jaar] - 25 10 25 100 100 50 100 100 100 184

10.3.3. Situering risico 2050 Onderstaand wordt een situering gegeven van de risico s in 2050 binnen het modelgebied van de Handzamevaart bij de verschillende beleidsstrategieën op basis van de opdeling In figuur 10-7. Figuur 10-7: De opdeling van het modelgebied van de Handzamevaart voor het sommeren van de risicowaarden 1) Economisch risico Tabel 10-8 bevat het economisch risico in 2050 in de zones van het modelgebied van de Handzamevaart weergegeven in figuur 10-7 bij NA en bij de meest optimale alternatieven van de verschillende beleidsstrategieën. De drie verstedelijkte zones Kortemark, Handzame en Werken-Zarren hebben samen met het meer landelijke deelgebied Afwaarts Kortemark hoge NA-risico s in 2050. Voor de drie verstedelijkte zones is dit logischerwijs door de aanwezigheid van residentieel landgebruik. Bij de andere zone is dit te wijten aan een sterke uitbreiding van het residentieel gebied in 2050. Tussen de beleidsstrategieën onderling zijn de verschillen van de risico s in 2050 eerder beperkt. Enkel voor de zone Opwaarts Kortemark is er nog een daling van het beperkte risico van de basisbeleidsstrategie naar de intermediaire beleidsstrategie. De grootste absolute dalingen ten opzichte van het NA-risico in 2050 worden bekomen voor de gebieden van Opwaarts Kortemark tot Werken-Zarren. Onder invloed van de maatregelen neemt het risico in deze gebieden met minstens 70% af. De overige twee zones Afwaarts Handzame en Afwaarts Werken-Zarren kennen slechts een beperkte daling van minder dan 20%. De berekende nulrisico s in de zones Handzame, Kortemark, Opwaarts Kortemark en Werken-Zarren zijn een gevolg van de aannames voor het bepalen van het risico in 2050 (zie Basisrapport ORBP; rapport R00). 10. Handzamevaart 185

De hoogste risico s in 2050 bij de verschillende beleidsstrategieën worden teruggevonden in de landelijke zones Afwaarts Handzame, Afwaarts Kortemark en Afwaarts Werken-Zarren. Tabel 10-8: Het economisch risico [10³EUR/jaar] in 2050 in de zones van het modelgebied van de Handzamevaart bij de meest optimale alternatieven van de verschillende beleidsstrategieën* Zone\Beleid NA Basis Int. Max. Opwaarts Kortemark 21.3 0.0 0.0 0.0 GOG Handzamevaart 1.5 1.4 1.2 1.2 Kortemark 127.7 2.1 0.0 0.0 Afwaarts Kortemark 236.1 72.2 71.5 71.5 Handzame 280.5 0.0 0.0 0.0 Afwaarts Handzame 34.8 29.4 29.4 29.4 Werken-Zarren 254.9 0.0 0.0 0.0 Afwaarts Werken-Zarren 60.2 50.3 49.5 49.5 * nulrisico s zijn een gevolg van de aannames voor het bepalen van het risico in 2050 (zie Basisrapport ORBP; rapport R00) 2) P@R Tabel 10-9 bevat P@R in 2050 in de zones van het modelgebied van de Handzamevaart weergegeven in figuur 10-7 bij NA en bij de meest optimale alternatieven van de verschillende beleidsstrategieën. De hoogste P@R-waarden in 2050 worden berekend in de zones Kortemark tot en met Handzame. Bij de basisbeleidsstrategie dalen de P@R-waarden tot ongeveer de helft en minder van de waarden bij NA in 2050. Bij de intermediaire en de maximale beleidsstrategie worden slechts beperkt bijkomende P@R-dalingen bekomen. De hoogste P@R-waarden gelden ook nu voor de verstedelijkte zone van Kortemark. In bepaalde zones worden nulrisico s berekend. Deze zijn een gevolg van de aannames voor het bepalen van P@R in 2050 (zie Basisrapport ORBP; rapport R00). Tabel 10-9: P@R [mensen/jaar] in 2050 in de zones van het modelgebied van de Handzamevaart bij de meest optimale alternatieven van de verschillende beleidsstrategieën* Zone\Beleid NA Basis Int. Max. Opwaarts Kortemark 0.4 0.0 0.0 0.0 GOG Handzamevaart 0.0 0.0 0.0 0.0 Kortemark 14.3 10.2 7.2 5.0 Afwaarts Kortemark 37.1 0.0 0.0 0.0 Handzame 60.6 0.0 0.0 0.0 Afwaarts Handzame 2.0 0.0 0.0 0.0 Werken-Zarren 4.8 2.8 2.1 1.9 Afwaarts Werken-Zarren 2.3 1.4 0.9 0.8 * nulrisico s zijn een gevolg van de aannames voor het bepalen van het risico in 2050 (zie Basisrapport ORBP; rapport R00) 186

11. Heulebeek 11.1. Beschrijving modelgebied 11.1.1. Algemene kenmerken Het stroomgebied van de Heulebeek is gelegen in het zuidoosten van de provincie West-Vlaanderen. Hydrografisch gezien behoort het stroomgebied van de Heulebeek tot het Leiebekken. Het stroomgebied is gelegen op het grondgebied van de fusiegemeenten Moorslede, Ledegem, Wevelgem en Kortrijk. Ter hoogte van Kuurne mondt de Heulebeek uit in de Leie opwaarts van de stuwsluis te Harelbeke. De oppervlakte van het stroomgebied bedraagt 108.9 km². Het modelgebied van de Heulebeek wordt weergegeven in figuur 11-1 en bevat de Heulebeek van Dadizele tot de monding. Verder omvat het model de Wulfsdambeek (2 de categorie) en de Papelandbeek (2 de categorie) als zijlopen in de bovenloop van de Heulebeek. Er zijn geen GOG s opgenomen. Figuur 11-1: Het modelgebied van de Heulebeek met aanduiding van de gemodelleerde waterlopen, overstromende gebieden en GOG s Model Rivier Overstromend gebied GOG Waterlopen Bevaarbaar 1 ste categorie 2 de categorie 3 de categorie Niet geklasseerd 11. Heulebeek 187

11.1.2. Historische knelpunten De Heulebeek doorkruist meerdere woonkernen. Bij hoogwaterafvoer geven hoge waterpeilen op deze locaties aanleiding tot kritieke overstromingen. Er wordt in de eerste plaats verwezen naar de hoogwaterafvoerperiode van november 1998. Verder zijn er de perioden van november 2010 en van maart 2012. Het gebied tussen Ledegem en Moorsele, het dorp van Moorsele, het dorp van Gullegem en het park te Heule worden het vaakst getroffen (VMM, 2006). In wat volgt, worden per deelgemeente de belangrijkste knelpuntlocaties opgesomd (VMM, 2006a, VMM, 2011a; VMM, 2012a): Dadizele: Guido Gezellelaan, Cardijnlaan en Kasteelstraat; Ledegem: Hemelhoek (figuur 11-2), Begijnhofstraat, Soldatenstraat en Slypsstraat, Korteweg (figuur 11-3); Sint-Eloois-Winkel: Izegemstraat en Lendeledestraat; Moorsele: Ballokstraat, Ieperstraat, Ter Kommeren Weg, de basisschool aan de Kasteeldreef (figuur 11-3) en de zone van het park; Gullegem: Pijplap (figuur 11-2) en de Chirolokalen (figuur 11-3); Heule: park van Heule (figuur 11-2), Zeger van Heulestraat, Mellestraat en Heulsekasteelstraat. Figuur 11-2: Overstromingen van maart 2012 ter hoogte van Hemelhoek te Ledegem (linksboven), Pijplap te Gullegem (rechtsboven) en het park van Heule (onderaan) in het modelgebied van de Heulebeek (bron VMMa) 188

Figuur 11-3: Overstromingen ter hoogte van een bedrijvenloods in de Korteweg te Ledegem (linksboven) en ter hoogte van het Chiro-lokaal van Gullegem (onderaan) in maart 2012 en overstromingen ter hoogte van de basisschool te Moorsele (rechtsboven) in november 1998 in het modelgebied van de Heulebeek (bron VMMa) Recentelijk werd het park van Moorsele heringericht. Samen met een landschappelijke herwaardering van het park werden dijkjes en een lokale waterkering opgeworpen om de bebouwde zone van Moorsele te beschermen. De gemeentelijke basisschool bleef dankzij de verbeterde bedijking gespaard van overstromingen bij de hoogwaterperiode van november 2010. De houten damwanden langs het nieuw aangelegde park van Moorsele konden echter het water niet tegenhouden. Dit leidde niet tot kritieke overstromingen. Enkel tuinen kwamen onder water. In de volgende fase van de uitvoering van de herinrichting van het park van Moorsele worden bijkomende maatregelen genomen om de waterkeringsfunctie te verbeteren. 11. Heulebeek 189

11.2. Scenariogenerator 11.2.1. Maatregelen 1) Paraatheid De PP-maatregelen worden toegepast zoals beschreven in het Basisrapport ORBP (rapport R00). In het modelgebied van de Heulebeek wordt eind 2013 een waarschuwingssysteem operationeel. 2) Preventie De PV-maatregelen worden toegepast zoals beschreven in het Basisrapport ORBP (rapport R00). 3) Protectie Op 28/03/2012 werd een ORBP-Infodag georganiseerd met de waterbeheerder en het studieteam. Er werd onder andere een voorstelling gegeven van de terreinproblematiek en een aanzet tot maatregelen voor verschillende modelgebieden waaronder de Heulebeek (VMM, 2012a). Het verslag van de Infodag (IMDC, 2012) geeft een overzicht van de besproken opties met betrekking tot de beheersing van het overstromingsrisico. Hierbij ging het in de eerste plaats om waterbeheermaatregelen die binnen de fysisch realistische mogelijkheden van het stroomgebied liggen. De maatregelen zijn opgedeeld in een aantal types: GOG: Door het aanleggen of uitbreiden van één of meerdere gecontroleerde overstromingsgebied(en) (GOG) wordt de actieve berging in het modelgebied verhoogd. Dijk: Door het aanleggen van dijken worden bestaande gebouwen gevrijwaard van kritieke overstromingen. Kunstwerk: Door het aanleggen of aanpassen van kunstwerken wordt de afvoer verbeterd. De optimalisatie van de sturing van de bestaande waterbeheersingsinfrastructuur wordt echter buiten beschouwing gelaten. Deze ingreep brengt geen investeringskosten met zich. Daardoor is een kosten-batenanalyse weinig zinvol. Herinrichting: Een herinrichting wordt opgevat als een combinatie van de bovenstaande maatregelen. Een voorbeeld is een herprofilering van de waterloop tezamen met de aanpassing van de eventuele kunstwerken voor een verbeterde afvoer. Veel herinrichtingen zijn echter in de eerste plaats gericht op het verhogen van de natuurlijkheid van het watersysteem. De te verwachten impact op het overstromingsrisico is daardoor veelal beperkt of sterk afhankelijk van de modelaannames. Voorbeelden zijn het hermeanderen en het verruwen van de waterloop. Deze worden buiten beschouwing gelaten. In figuur 11-4 wordt een overzicht per type gegeven van de PT-maatregelen voorgesteld voor de ORBP-analyse van het modelgebied van de Heulebeek. Er wordt aangeduid welke maatregelen op basis van de bespreking beschouwd en niet beschouwd worden. Verder wordt aangeduid welke maatregelen zich buiten het modelgebied bevinden en welke maatregelen beschouwd worden als beslist beleid. Beslistbeleidsmaatregelen worden opgenomen in het model als een nieuwe bestaande toestand. In de ORBP-analyse worden alternatieven vergeleken met deze nieuwe bestaande toestand. 190

Figuur 11-4: De PT-maatregelen voorgesteld voor de ORBP-analyse van het modelgebied van de Heulebeek per type met aanduiding van de beschouwde (zwart) en niet beschouwde maatregelen (grijs) en de maatregelen buiten het modelgebied (gestreepte omranding) en de beslistbeleidsmaatregelen (grijze achtergrond) De voorgestelde maatregelen zijn in hoofdzaak gebaseerd op scenarioanalyses uitgevoerd door VMM (VMM, 2006b; VMM, 2011). Maatregelen die zich buiten het modelgebied bevinden zijn: het uitbreiden van het bestaand GOG op de Harelbeek, het aanleggen van een GOG in combinatie met een waterspaarbekken te Dadizele, het aanleggen van het GOG Passendalebeek-Heulebeek en het uitvoeren van een slibruiming op de Passendalebeek. Verder is een aantal herinrichtingsmaatregelen om hoger aangehaalde redenen buiten beschouwing gelaten, namelijk het herstellen van een oude beekmeander in de open ruimte ten westen van Moorsele, het hermeanderen van de beekvallei in het provinciedomein Bergelen en het hermeanderen van de Heulebeekvallei in de open ruimte tussen Gullegem en Heule. De herinrichting van het park van Moorsele (VMM, 2006a) wordt beschouwd als een maatregel van het beslist beleid. Onderstaand worden de weerhouden PT-maatregelen geëvalueerd wat betreft de aanwezige knelpunten en de mogelijkheden en beperkingen om op deze knelpunten in te grijpen. Voor het modelgebied van de Heulebeek zijn drie mogelijke locaties weerhouden voor bijkomende GOG s. In figuur 11-5 worden de locaties weergegeven in het modelgebied. Onderstaand worden de locaties meer in detail besproken. Figuur 11-5: Situering van de mogelijke locaties voor GOG s in het modelgebied van de Heulebeek 11. Heulebeek 191

GOG Dadizele-Ledegem De locatie voor het GOG Dadizele-Ledegem is gesitueerd tussen de gemeenten Dadizele en Ledegem zoals weergegeven in figuur 11-6. Door middel van een knijpconstructie is het mogelijk het doorvoerdebiet te beperken. Overtollig water wordt geborgen achter een dwarsdijk. Het huidige landgebruik binnen de GOG-locatie bestaat voornamelijk uit akker- en weiland. Het GOG dient bij te dragen tot de vermindering van het overstromingsrisico te Ledegem. In de huidige toestand zijn er bij frequente overstromingen reeds uitgebreide overstromingscontouren en de uitbreidingsmogelijkheden zijn beperkt door de aanwezigheid van bebouwing. Vooral binnen de rechthoek van de Kortrijksestraat te Dadizele en de Papestraat, Provinciebaan, en Stationstraat te Ledegem is extra bescherming vereist bij hogere vulpeilen. Verder zorgt opstuwing voor kritieke overstromingen te Dadizele. Daarom is de aanleg van dit GOG niet verder beschouwd in de ORBP-analyse. Figuur 11-6: Situering van het GOG Dadizele-Ledegem gelegen langs de Heulebeek tussen de gemeenten Dadizele en Ledegem in het modelgebied van de Heulebeek GOG Moorsele De locatie voor het GOG Moorsele is gesitueerd op de Heulebeek stroomafwaarts van Ledegem en aan de opwaartse zijde van de Ledegemsestraat te Moorsele. Het huidig landgebruik bestaat uit weiland en akkerland. Het GOG dient bij te dragen tot het verminderen van de overstromingsrisico s te Moorsele. In het kader van een onderzoek van VMM naar een verbeterde waterhuishouding van de Heulebeek van 1 ste categorie werd de implementatie van het GOG Moorsele reeds hydraulisch geëvalueerd (VMM, 2006b). Het concept van de analyse wordt als basis gebruikt in de huidige opdracht. Het concept voorziet in een omlegging van de Heulebeek langs de vallei op de rechteroever. De linkeroever van de omlegging 192

heeft een minimale hoogte van 20.0 mtaw. De rechteroever volgt de topografie. De zone op de linkeroever van de omleiding wordt afgegraven tot 18.1 mtaw binnen de contour van de hoogtelijn van 19.7 mtaw. Aan de afwaartse zijde van de omleiding wordt een knijpconstructie voorzien met een breedte van 4.0 m en een hoogte van 2 m. De bergingszone wordt gevuld langs een inlaatstructuur aan de opwaartse zijde van het GOG met drempelpeil op 19.7 mtaw. Verder wordt aan de afwaartse rand van het GOG een noodoverlaat met drempelpeil op 19.75 mtaw voorzien om overtollig water vanuit de bergingszone af te voeren naar de waterloop afwaarts van de knijpconstructie. De lediging van het bufferbekken gebeurt langs een opening met terugslagklep aan de afwaartse zijde. Er wordt geen bedijking voorzien. Figuur 11-7 geeft een algemene situering van het GOG Moorsele met aanduiding van het traject van de omlegging van de Heulebeek. Figuur 11-7: Situering van het GOG Moorsele stroomopwaarts de Ledegemstraat te Moorsele in het modelgebied van de Heulebeek met aanduiding van het traject van de omlegging van de Heulebeek (groene lijn) GOG Gullegem De locatie voor het GOG Gullegem is gesitueerd op de Heulebeek stroomopwaarts van de autosnelweg R8 te Heule. Het huidig landgebruik bestaat uit weiland en akkerland. Ten zuiden van de GOG-zone is het RWZI Heule gesitueerd. Het GOG dient bij te dragen tot het verminderen van de overstromingsrisico s tussen Gullegem en Heule. In het kader van een onderzoek van VMM naar een verbeterde waterhuishouding van de Heulebeek van 1 ste categorie werd het GOG Gullegem reeds hydraulisch geëvalueerd (VMM, 2006). De analyseresultaten van VMM geven aan dat het inrichten van een GOG opwaarts de R8 nauwelijks effect heeft op de maximale waterpeilen. Het wachtbekken bleek wel zinvol te zijn bij minder extreme afvoer, doch hierbij doen er zich slechts weinig knelpunten met betrekking tot wateroverlast voor. Desondanks is de maatregel verder beschouwd in de ORBP-analyse. 11. Heulebeek 193

Het concept van de analyse uitgevoerd door VMM (2006) wordt als basis gebruikt in de huidige opdracht. In de bestaande toestand bedraagt de minimale hoogte van de oevers van de Heulebeek ter hoogte van het GOG 16.1 mtaw. Bij de inrichting worden de oevers verhoogd tot 17.0 mtaw. De bufferzone wordt afgegraven tot 15.5 mtaw. De inlaatstructuur van het GOG wordt voorzien op 16.5 mtaw. Er wordt gelijkaardig aan de VMM-analyse geen rekening gehouden met de technische complexiteit van de inrichting als gevolg van de aanwezigheid van het RWZI. Zo is niet nagegaan of en hoe de effluentlozing van het RWZI verplaatst dient te worden. Figuur 11-8 geeft een situering van de locatie van het GOG met aanduiding van de aan te leggen dijken. Figuur 11-8: Situering van het GOG Gullegem stroomopwaarts de R8 te Heule in het modelgebied van de Heulebeek met aanduiding van de op te hogen oevers (dikke rode lijn) Op basis van de knelpunten in 11.1.2 zijn de volgende locaties voor dijkbescherming aangeduid van op- naar afwaarts: de wijk van de Guido Gezellelaan en de Mandellaan te Dadizele; de wijk Hemelhoek te Ledegem; de zone afwaarts de Overheulestraat te Moorsele; de zone opwaarts de Ledegemsestraat te Moorsele; een bedrijf te Gullegem; het centrum van Heule; de wijk watermolen te Heule. De locaties worden In figuur 11-9 gesitueerd in het modelgebied van de Heulebeek. In wat volgt, worden deze besproken. 194

Figuur 11-9: Situering van de mogelijke locaties voor dijken in het modelgebied van de Heulebeek (dikke rode lijnen) Dijk Wijk Dadizele Zowel op de linker- als op de rechteroever van de Heulebeek en op de rechteroever van de Papelandbeek is er bedreiging van bebouwing door overstroming in de Guido Gezellelaan en de Mandellaan te Dadizele. Door het aanleggen van twee dijken wordt de wijk beschermd. Het traject van de dijk wordt weergegeven in figuur 11-10. De dijken worden voorzien met een totale lengte van 1700 m en een kruinhoogte op 21.6 mtaw. Figuur 11-10: Situering van het traject van de dijken rondom de wijk (rode lijn) te Dadizele in het modelgebied van de Heulebeek 11. Heulebeek 195

Dijk Hemelhoek Ledegem Om wateroverlast ter hoogte van de wijk Hemelhoek te Ledegem te vermijden wordt een dijk voorzien afwaarts de Menenstraat. Het betreft een aarden dijk langs de linkeroever van de Heulebeek en voor een deel ook langs de rechteroever van de Wulfsdambeek ter hoogte van de monding in de Heulebeek. Het traject van de dijk wordt weergegeven in figuur 11-11. De dijk heeft een totale lengte van 823 m en een kruinhoogte op 21.1 mtaw. Figuur 11-11: Situering van het traject van de dijk ter hoogte van Hemelwijk (rode lijn) te Ledegem in het modelgebied van de Heulebeek Dijk centrum Moorsele Ondanks de herinrichting van het park van Moorsele worden overstromingen gesimuleerd te Moorsele. Aan de opwaartse zijde van Moorsele worden huizen bedreigd in de Ledegemstraat. In het model wordt stroming weergegeven parallel aan de waterloop richting het centrum van Moorsele. Door het voorzien van dwarsdijken op de linker- en rechteroever van de Heulebeek worden de huizen aan de Ledegemstraat beschermd en wordt de parallelle stroming vermeden. De dijken worden voorzien met een totale lengte van 270 m en een kruinhoogte op 20.9 mtaw. Om wateroverlast in de wijk Kafhoek aan de stroomafwaartse zijde van Moorsele door overstroming van de Heulebeek afwaarts de Overheulestraat te vermijden, worden langsdijken voorzien. De lengte bedraagt 1057 m en de kruinhoogte 20.5 mtaw. Waar mogelijk worden aarden dijken voorzien. Bij plaatsgebrek worden muren voorzien. Het traject van de dijken op beide locaties is weergegeven in figuur 11-12. 196

Figuur 11-12: Situering van de dijktrajecten van de dijken op linker- en rechteroever opwaarts van de Ledegemstraat en afwaarts van de Overheulestraat (rode lijn) te Moorsele in het modelgebied van de Heulebeek Dijk bedrijf Gullegem Het bedrijf op rechteroever van de Heulebeek in de Heulestraat te Gullegem wordt in de simulaties bij het gemiddeld klimaat- scenario frequent bedreigd door overstromingen. Gezien het een individueel knelpunt betreft, wordt verwezen naar de PVmaatregelen (zie 11.2.1.2)). Dijk centrum Heule De wateroverlastknelpunten in het centrum van Heule worden vermeld in 11.1.2. Door middel van dijkbescherming is het mogelijk deze locaties te beschermen. Het traject van de dijken en de voorziene kruinhoogten worden weergegeven in figuur 11-13. Ter hoogte van het park van Heule wordt een aarden dijk voorzien langs de linker- en de rechteroever van de Heulebeek. Op die manier wenst men overstromingen te voorkomen in het Park van Heule bij hoogwaterafvoer met een lage terugkeerperiode. Daarnaast is het mogelijk om het park in te schakelen voor het bufferen van water bij meer uitzonderlijke hoogwaterafvoer. Elders wordt bescherming tegen overstromingen met een terugkeerperiode van 100 jaar voorzien aan de hand van een combinatie van muren en aarden dijken. In de Mellestraat en de Zeger van Heulestraat worden pompen voorzien die overtollig water aan de landzijde van de dijk overpompen naar de Heulebeek. 11. Heulebeek 197

Figuur 11-13: Situering van de dijktrajecten (rode lijn) ter hoogte van het centrum van Heule (park van Heule, Mellestraat, Zeger van Heulestraat en de A. van Liedekerkeweg) in het modelgebied van de Heulebeek Dijk wijk Watermolen te Heule Woningen langs de Izegemsestraat te Heule op de rechteroever van de Heulebeek worden in de simulaties bij het gemiddeld klimaatscenario bedreigd door overstroming. Door het aanleggen van een dijk is het mogelijk om de woningen langs de Izegemsestraat te beschermen. Het traject van de dijk is weergegeven figuur 11-14. De dijk bestaat deels uit een aarden dijk en deels uit een betonnen muur. De totale lengte bedraagt 135 m en de kruinhoogte ligt op 14.2 mtaw. Figuur 11-14: Situering van het traject van de dijk ter hoogte van de wijk Watermolen te Heule (rode lijn) in het modelgebied van de Heulebeek 198

Bypass Heule In het kader van een onderzoek van VMM naar een verbeterde waterhuishouding van de Heulebeek van 1e categorie werd de bypass van de Heulebeek stroomafwaarts van Heule hydraulisch geëvalueerd (VMM, 2006b, VMM, 2012). De bypass gaat onder de Warande door en vervoegt het oude traject nabij de Emiel Hullebroecklaan. In figuur 11-15 wordt het traject van de bypass weergegeven. De lengte van de bypass bedraagt 440 m terwijl het huidige traject van de Heulebeek ongeveer 850 meter bedraagt. De bypass staat in voor een snellere afvoer en bijgevolg ontlasting van het centrum van Heule bij hoogwaterafvoer. Er werd naar gestreefd de bypass aan te spreken vóór het park van Heule onder water staat. Dit betekent dat de bypass enkel aangesproken wordt bij hoge waterstanden. Om de begroeiing van de bypass als gevolg van de beperkte inschakeling in rekening te brengen, werd een hoge ruwheid toegewezen. Het concept van VMM wordt overgenomen in de huidige studie. Figuur 11-15: Situering van het traject van de bypass (groene lijn) van de Heulebeek net afwaarts van het centrum van Heule 11.2.2. Kosten 1) Paraatheid De kosten worden berekend zoals beschreven in het Basisrapport ORBP (rapport R00). Met een totale gemodelleerde lengte van 22 km komt dit voor het modelgebied van de Heulebeek overeen met een kost van 3 882 EUR/jaar. Tabel 11-1 geeft per terugkeerperiode een overzicht van het aantal bedreigde huizen en industriële gebouwen en het aantal benodigde zandzakken in 2050. Het aantal bedreigde huizen wordt bepaald als de overstroomde oppervlakte residentieel gebied gedeeld door een grondoppervlakte van 100 m². Voor industriële gebouwen wordt een grondoppervlakte van 1000 m² toegepast (zie Basisrapport ORBP; rapport R00). De totale beschermingskost wordt berekend aan de hand van de risicoformule (zie Basisrapport van het OverstromingsGevaar- en Risico; rapport R20) en komt overeen met 11 152 EUR/jaar. 11. Heulebeek 199

De kosten van PP-maatregelen worden herberekend bij de combinatie met PV-maatregelen. Er worden geen kosten voor zandzakken meer voorzien voor woningen die reeds beschermd zijn door PV-maatregelen. Tabel 11-1: Overzicht van de kostprijs voor het aanmaken en verdelen van zandzakken in het modelgebied van de Heulebeek in 2050 Terugkeerperiode [jaar] 1 2 5 10 25 50 100 huizen # [-] 85 130 207 264 394 569 703 # zandzakken [-] 5780 8840 14076 17952 26792 38692 47804 industriële gebouwen # [-] 0 1 2 3 5 8 11 # zandzakken [-] 0 384 768 1152 1920 3072 4224 Totale kost [10³EUR] 5.9 9.1 14.9 19.2 28.8 41.9 51.9 2) Preventie De kostprijs voor het toepassen van PV-maatregelen is bepaald zoals beschreven in het Basisrapport ORBP (rapport R00). Tabel 11-2 geeft een overzicht van het bepalen van de kostprijs voor resiliënt bouwen en verbouwen in het modelgebied van de Heulebeek binnen contouren met verschillende terugkeerperioden van overstromen. Tabel 11-2: Overzicht van de bebouwde oppervlakte in 2050 en de bijbehorende kostprijs voor het overstromingsresiliënt maken van gebouwen in het modelgebied van de Heulebeek binnen overstromingscontouren met verschillende terugkeerperioden Terugkeerperiode [jaar] 1 2 5 10 25 50 100 residentieel gebouw [m²] 8564 13154 21345 28144 44353 64214 79117 industrieel gebouw/gebied [m²] 829 2281 6563 9628 15521 24747 31386 Totale kostprijs [10³EUR/jaar] 95.3 184.2 406.2 572.1 914.7 1409.6 1770.4 Tabel 11-3 geeft een overzicht van het bepalen van de kostprijs voor het toepassen van een bouwstop in combinatie met grondenruil in het modelgebied van de Heulebeek binnen contouren met verschillende terugkeerperioden van overstromen. Voor het modelgebied van de Heulebeek wordt er gebruikgemaakt van een gemiddeld duurste landbouwgrondprijs in Moorsele van 21 390 EUR/ha, een gemiddeld goedkoopste landbouwgrondprijs van 7 486 EUR/ha en een gemiddeld duurste bouwgrondprijs van 1 432 100 EUR/ha. Op basis hiervan wordt een gemiddelde grondruilprijs van 23.2 EUR/m² berekend. Een voorbeeldberekening is opgenomen in het Basisrapport ORBP (rapport R00). Tabel 11-3: Overzicht van de oppervlakte-uitbreiding voor residentiële en industriële gebouwen en gebieden van 2010 naar 2050 en van de bijbehorende kostprijs voor grondruil in het modelgebied van de Heulebeek binnen overstromingscontouren met verschillende terugkeerperioden Terugkeerperiode [jaar] 1 2 5 10 25 50 100 residentieel gebouw/gebied [m²] 20832 30153 46924 61356 88319 120735 143059 industrieel gebouw/gebied [m²] 2291 3980 6841 9812 15082 21011 23773 Totale kostprijs [10³EUR/jaar] 13.4 19.8 31.2 41.3 60.0 82.2 96.7 200

3) Protectie Onderstaand wordt voor elke maatregel een overzicht gegeven van de benodigde ingrepen en de bijbehorende kosten. Deze kosten worden op uniforme wijze berekend voor alle ingrepen met behulp van de kostentool. Voor een GOG worden de volgende kostenposten in rekening gebracht: het aanleggen van een afsluitdijk(en); het bouwen van een regelkunstwerk; het aanleggen van dijk(en) ter bescherming van woningen die bedreigd worden door de werking van het GOG; het onteigenen van af te graven gebieden. GOG Moorsele De Heulebeek wordt omgeleid op de rechteroever van de vallei. Het GOG Moorsele wordt uitgegraven tot een diepte van 18.1 mtaw binnen de 19.7 mtaw hoogtelijn. Er wordt een bergingscapaciteit van 620 000 m³ bekomen. Wanneer de bergingsruimte volledig benut is, stort het water terug naar de Heulebeek langs een noodoverlaat met drempelpeil op 19.75 mtaw aan de afwaartse zijde van het GOG. Tabel 11-4 geeft een samenvatting van de verschillende kostenposten bij een vulpeil van 19.7 mtaw. Tabel 11-4: GOG Moorsele in het modelgebied van de Heulebeek - Overzicht van de totale kostprijs bij een vulpeil 19.7 mtaw Type maatregel Beschrijving Kost [10³EUR] grondwerken uitgraven profiel omlegging 2 232.7 grondwerken afgraven bufferbekken 20 748.7 grondwerken opwaartse overlaat 25.7 grondwerken afwaartse noodoverlaat 26.6 kunstwerk knijpconstructie 77.0 verwerving onteigening af te graven gebied 734.8 Totaal 23 845.5 GOG Gullegem Het GOG Gullegem wordt uitgegraven tot een diepte van 15.5 mtaw. De dijken worden opgehoogd tot 17.0 mtaw met een overstortdrempel van 16.5 mtaw. Er wordt een bergingscapaciteit van 65 000 m³ bekomen. Aangezien het waterpeil op de Heulebeek met een terugkeerperiode van 100 jaar bij het gemiddeld klimaatscenario maximaal 17.34 mtaw bedraagt en het RWZI op een gemiddelde hoogte van 18.5 à 19 mtaw ligt, dienen geen bijkomende beschermingsdijken te worden voorzien voor het RWZI Heule. Figuur 11-8 (zie 11.2.1.3)) geeft een algemene situering van het GOG met aanduiding van de op te hogen oevers. Tabel 11-5 geeft een samenvatting van de verschillende kostenposten. 11. Heulebeek 201

Tabel 11-5: GOG Gullegem in het modelgebied van de Heulebeek - Overzicht van de totale kostprijs Type maatregel Beschrijving Kost [10³EUR] grondwerken verhoging oevers 35.8 grondwerken afgraven bufferbekken 5 789.9 grondwerken zijdelingse overlaat 8.9 verwerven onteigening grondvlak 114.7 Totaal 5 949.2 Voor een beschermingsdijk worden de volgende kostenposten ingebracht: het aanleggen van een dijk(en) of betonnen muur; het onteigenen van het grondvlak van de dijk(en); Het voorzien van een pomp om regenwater dat zich opstapelt achter de dijk naar de waterloop te pompen, wordt indien van toepassing als extra kostenpost ingegeven. Dijk wijk Dadizele De dijken worden opgetrokken in een combinatie van aarden dijken en betonnen muren. Tabel 11-6 geeft een overzicht van de verschillende posten, alsook de totale kostprijs voor het aanleggen van het dijklichaam met de vooropgestelde kruinhoogte op 21.6 mtaw. Tabel 11-6: Dijk ter bescherming van de wijk aan de Guido Gezellelaan en de Mandellaan te Dadizele in het modelgebied van de Heulebeek - Overzicht van de totale kostprijs Type maatregel Beschrijving Kost [10³EUR] grondwerken dijklichaam + langsgracht 256.6 waterkering muur 234.2 verwerven onteigening grondvlak dijk 12.8 Totaal 503.6 Dijk Hemelhoek Ledegem De aarden dijk aan de wijk Hemelhoek te Ledegem wordt aangelegd met een kruinhoogte op 21.1 mtaw. Figuur 11-11 (zie 11.2.1.3)) geeft een situering van het dijklichaam. Tabel 11-7 geeft een samenvatting van de verschillende kostenposten. Tabel 11-7: Dijk ter bescherming van de wijk Hemelhoek te Ledegem in het modelgebied van de Heulebeek - Overzicht van de totale kostprijs Type maatregel Beschrijving Kost [10³EUR] grondwerken dijklichaam + langsgracht 198.8 verwerven onteigening grondvlak dijk 10.5 Totaal 209.3 202

Dijk centrum Moorsele De dijken worden opgetrokken in een combinatie van aarden dijken en betonnen muren. Figuur 11-12 (zie 11.2.1.3)) geeft een situering van de dijklichamen. Tabel 11-8 geeft een overzicht van de verschillende posten voor het aanleggen van de dijklichamen met de vooropgestelde dijkhoogte van 20.5 mtaw. Tabel 11-8: Dijk ter bescherming van het wooncentrum van Moorsele in het modelgebied van de Heulebeek - Overzicht van de totale kostprijs Type maatregel Beschrijving Kost [10³EUR] grondwerken dijklichaam + langsgracht 106.3 waterkering muur 663.2 verwerving onteigening grondvlak dijk 23.2 Totaal 792.7 Dijk centrum Heule De aarden dijken ter hoogte van het centrum van Heule worden aangelegd met kruinhoogtes op 16.2 tot 17.3 mtaw. Figuur 11-13 (zie 11.2.1.3)) geeft een situering van de dijklichamen. Er worden twee pompen voorzien om regenwater dat zich opstapelt achter bepaalde dijklichamen naar de waterloop te pompen. Tabel 11-9 geeft een overzicht van de verschillende posten voor het aanleggen van het dijklichaam. Tabel 11-9: Dijk ter bescherming van het centrum van Heule (park van Heule, Mellestraat, Zeger van Heulestraat en de A. van Liedekerkeweg) in het modelgebied van de Heulebeek - Overzicht van de totale kostprijs Type maatregel Beschrijving Kost [10³EUR] grondwerken dijklichaam + langsgracht 254.9 kunstwerken pomp 296.8 verwerven onteigening grondvlak dijk 35.2 Totaal 587.0 Dijk wijk Watermolen te Heule De dijken worden opgetrokken in een combinatie van een aarden dijk en betonnen muur. Figuur 11-14 (zie 11.2.1.3)) geeft een situering van de dijklichamen. Tabel 11-10 geeft een overzicht van de verschillende posten voor het aanleggen van de dijklichamen met de vooropgestelde kruinhoogte op 14.2 mtaw. Tabel 11-10: Dijk ter hoogte van de wijk Watermolen te Heule in het modelgebied van de Heulebeek - Overzicht van de totale kostprijs Type maatregel Beschrijving Kost [10³EUR] grondwerken dijklichaam 8.5 waterkering muur 47.4 verwerven onteigening grondvlak dijk 0.9 Totaal 56.8 11. Heulebeek 203

Bypass Heule Zoals beschreven in 11.2.1.3) bestaat de aanleg van de bypass uit een geheel van ingrepen. In tabel 11-11 wordt een overzicht gegeven van de verschillende kostenposten. Tabel 11-11: Aanleggen van de bypass te Heule in het modelgebied van de Heulebeek - Overzicht van de totale kostprijs Type maatregel Beschrijving Kost [10³EUR] grondwerken uitgraven kanaal 170.6 kunstwerk persen koker onder Warande en spoorweg 1 352.8 verwerven onteigenen grondvlak bypass 17.7 Totaal 1 541.1 11.2.3. Berekeningen De berekeningen van de restrisico s van de combinaties van PP-, PV- en PT-maatregelen worden uitgevoerd zoals beschreven in het Basisrapport ORBP (rapport R00). In wat volgt, wordt ingegaan op de berekeningen voor de PT-alternatieven. Indien aangewezen, wordt voorafgaand aan het inbouwen en doorrekenen van de PT-alternatieven een a-priori-kosten-batenanalyse uitgevoerd. Bij een a-priori-kosten-batenanalyse worden de baten ingeschat als het weg te nemen risico en afgewogen tegen de kosteninschatting. Op basis van deze analyse wordt afgewogen om PT-alternatieven al dan niet verder te beschouwen in de ORBP-analyse. Gezien de impact van een GOG op de overstromingscontouren is het niet aangewezen om een a-priori-kosten-batenanalyse uit te voeren. In het modelgebied van de Heulebeek zijn er 2 locaties weerhouden om overtollig water op een gecontroleerde wijze te bergen. Er zijn geen volumevariaties in acht genomen. De GOG s Moorsele en Gullegem zijn individueel ingebracht in het hydraulisch waterlopenmodel en hebben de modelketen doorlopen. Voor wat betreft het GOG Moorsele is de omleiding van de Heulebeek in model gebracht als een nieuw waterlooptraject met een lengte van 2 km. Het bodempeil varieert van 17.3 mtaw opwaarts tot 16.8 mtaw afwaarts. Dit komt overeen met een gemiddelde bodemhelling van 0.0003 m/m. Dwarsprofielen (naamgeving River Sections: OMH_xxxx) zijn ingebracht met een tussenafstand van 50 m. Er zijn typeprofielen gebruikt met een bodembreedte van 5 m en een taludhelling van 6/4. De hoogte-oppervlakterelatie van het modelelement voor het GOG (Storage Area) is aangepast om de uitgraving in rekening te brengen. Ook voor het GOG Gullegem dient een uitgraving te gebeuren. Bij de aanpassing van de hoogte-oppervlakterelatie van het desbetreffende modelelement (Storage Area) is rekening gehouden met het RWZI Heule binnen het GOG. De oppervlakte die hierdoor wordt ingenomen, is in mindering gebracht van de totale oppervlakte van het modelelement om geen overstroming van het de RWZI toe te laten. Voor een dijkbescherming is een a-priori-kosten-batenanalyse te overwegen indien de impact op de overstromingscontouren buiten de dijkbescherming verwaarloosbaar is. Dijkbeschermingsmaatregelen met een positieve NAW, op basis van de a-priori-kosten-batenanalyse, worden in éénzelfde modelnetwerk ingebouwd om de modelketen te doorlopen als de onderlinge hydraulische beïnvloeding verwaarloosbaar is. Gezien de afstand tussen ingrepen is dit het geval voor de dijkbeschermingsmaatregelen in het modelgebied van de Heulebeek. 204

Dijk wijk Dadizele In het geval van de dijken te Dadizele wordt aangenomen dat aan de bovenstaande voorwaarde voldaan wordt. Het weg te nemen risico bedraagt 32 199 EUR/jaar in 2050. De kost is ingeschat op 12 590 EUR/jaar (zie 11.2.2.3)). Op basis hiervan wordt een positieve NAW berekend van 135 966 EUR. Daarom wordt de maatregel verder beschouwd in de ORBP-analyse. De dijken te Dadizele zijn geïmplementeerd in het hydraulische model zoals beschreven in 11.2.1.3). Dijk Hemelhoek Ledegem In het geval van de dijken ter bescherming van de wijk Hemelhoek te Ledegem wordt aangenomen dat aan de bovenstaande voorwaarde voldaan wordt. Het weg te nemen risico bedraagt 51 915 EUR/jaar in 2050. De kost is ingeschat op 5 233 EUR/jaar (zie 11.2.2.3)). Op basis hiervan wordt een positieve NAW berekend van 532 491 EUR. Daarom wordt de maatregel verder beschouwd in de ORBP-analyse. De dijken ter bescherming van de wijk Hemelhoek zijn geïmplementeerd in het hydraulische model zoals beschreven in 11.2.1.3). Dijk centrum Moorsele In het geval van de dijken ter bescherming van het centrum van Moorsele wordt aangenomen dat aan de bovenstaande voorwaarde voldaan wordt. Het weg te nemen risico bedraagt 146 140 EUR/jaar in 2050. De kost is ingeschat op 19 818 EUR/jaar (zie 11.2.2.3)2.2.2.3)). Op basis hiervan wordt een positieve NAW berekend van 1 393 120 EUR. Daarom wordt de maatregel verder beschouwd in de ORBP-analyse. De dijken ter bescherming van het centrum van Moorsele zijn geïmplementeerd in het hydraulische model zoals beschreven in 11.2.1.3). Dijk centrum Heule In het geval van de dijken ter bescherming van het centrum van Heule wordt aangenomen dat aan de bovenstaande voorwaarde voldaan wordt. Het weg te nemen risico bedraagt 40 629 EUR/jaar in 2050. De kost is ingeschat op 14 675 EUR/jaar (zie 11.2.2.3)2.2.2.3)). Op basis hiervan wordt een positieve NAW berekend van 196 745 EUR. Daarom wordt de maatregel verder beschouwd in de ORBP-analyse. De dijken ter bescherming van het centrum van Heule zijn geïmplementeerd in het hydraulische model zoals beschreven in 11.2.1.3). Dijk wijk Watermolen te Heule In het geval van de dijken ter bescherming van de wijk Watermolen te Heule wordt aangenomen dat aan de bovenstaande voorwaarde voldaan wordt. Het weg te nemen risico bedraagt 3 506 EUR/jaar in 2050. De kost is ingeschat op 1 420 EUR/jaar (zie 11.2.2.3)2.2.2.3)). Op basis hiervan wordt een positieve NAW berekend van 13 785 EUR. Daarom wordt de maatregel verder beschouwd in de ORBP-analyse. 11. Heulebeek 205

De dijken ter bescherming van de wijk Watermolen te Heule zijn geïmplementeerd in het hydraulische model zoals beschreven in 11.2.1.3). Bypass Heule Gezien de impact van een bypass op de overstromingscontouren is het niet aangewezen om een a-priori-kosten-batenanalyse uit te voeren. De bypass te Heule is in het hydraulische model geïmplementeerd volgens het concept beschreven in 11.2.1.3). Om het restrisico in 2050 te bepalen is de volledige modelketen doorlopen. 11.3. Resultaten 11.3.1. Protectie Tabel 11-12 geeft een overzicht van de economische en menselijke risico s en criteria bij het toepassen van PT-maatregelen in de volgende alternatieven: GOG Moorsele: het aanleggen van het GOG Moorsele met vulpeil 19.7 mtaw; GOG Gullegem: het aanleggen van het GOG Gullegem met vulpeil 16.5 mtaw; Bypass Heule: het aanleggen van een bypass afwaarts Heule-centrum; Dijk Dadizele-Ledegem-Moorsele-Heule: het aanleggen van dijken ter hoogte van Dadizele, Ledegem, Moorsele en Heule. De risicostijging ten gevolge van autonome ontwikkeling wordt enkel door het GOG Moorsele tenietgedaan. Hierbij blijft het risico ten opzicht van 2010 namelijk min of meer constant. Het risico daalt bij alle alternatieven ten opzichte van NA in 2050. Bij het GOG Moorsele is er een risicodaling van 23% ten opzichte van NA in 2050. Bij het alternatief met het GOG Gullegem neemt het risico toe met 21% ten opzicht van 2010. In vergelijking met NA in 2050 is er een daling van het risico met 6%. Bij het implementeren van de bypass te Heule en de dijkbeschermingsmaatregelen neemt het risico telkens toe met 17% ten opzichte van 2010. In vergelijking met NA in 2050 is er telkens een daling van het risico met 9%. Op basis van de economisch criteria wordt voor elk GOG-alternatief een negatieve score bekomen met een NAW kleiner dan nul. Voor de twee overige maatregelen met dijkbeschermingsmaatregelen en de bypass te Heule wordt een positieve score bekomen. Voor B/K gelden dezelfde conclusies. Er wordt opgemerkt dat de voornaamste reden voor de positieve score van de bypass te Heule de baat is die gerealiseerd wordt door het bijkomend residentieel landgebruik in 2050 ter hoogte van de stroomopwaartse zijde van de bypass. Voor P@R wordt er enkel een daling van het risico ten opzichte van 2010 bekomen bij het alternatief met de dijkbeschermingsmaatregelen. De daling bedraagt 13%. Ten opzichte van 2050 bedraagt de daling 26%. De stijging van P@R ten gevolge van autonome ontwikkeling wordt daardoor enkel tenietgedaan bij dit PT-alternatief. Het effect van de drie overige alternatieven op de P@R is beperkter. Er is een stijging van P@R met 5 à 7% ten opzichte van 2010. Ten opzichte van 2050 is er een daling van 9 à 10%. De baat voor het alternatief met de dijkbeschermingsmaatregelen is een factor 2.5 à 3 groter dan bij de overige PT-maatregelen. Op basis van de resultaten is overwogen om een bijkomend PT-alternatief te beschouwen met de combinatie van de bypass te Heule en de dijkbeschermingsmaatregelen. Aangezien deze echter ingrijpen op hetzelfde knelpunt, namelijk de overstromingen in het centrum van Heule, is hiervan afgezien. 206

Tabel 11-12: Overzicht van de resultaten van het toepassen van PT-maatregelen in het modelgebied van de Heulebeek Maatregel NA PT Risico R 2010 [10³EUR/jaar] 1 293.3 1 293.3 1 293.3 1 293.3 1 293.3 R2100 [10³EUR/jaar] 2 131.8 1 624.5 2 001.5 1 932.7 1 939.4 R2050 [10³EUR/jaar] 1 666.0 1 285.5 1 568.2 1 516.6 1 521.7 Uj [10³EUR/jaar] 0.0 595.2 148.7 38.5 53.7 NAW [10³EUR] nvt - 7 675.7-1 885.0 1 043.9 665.3 B/K [-] nvt 0.4 0.4 2.3 1.6 B AMK [10³EUR] 41 521.1 49 196.8 43 406.1 40 477.2 40 855.8 BAMKtot [10³EUR] 213 178.2 180 310.9 204 646.4 196 218.0 197 135.0 Rres [10³EUR] 213 178.2 167 935.5 201 553.8 195 416.9 196 017.7 P@R R2010 [mensen/jaar] 236 236 236 236 236 Omschrijving R2100 [mensen/jaar] 327 289 295 289 231 R2050 [mensen/jaar] 277 248 252 248 204 B [mensen] nvt 590 499 588 1 479 BAMK [mensen] 10 510 9 921 10 011 9 922 9 032 GOG Moorsele GOG Gullegem Bypass Heule dijk Dad.- Led.-Moor.- Heule 11.3.2. Afweging Als resultaat van het toepassen van de scenariogenerator wordt In figuur 11-16 het economisch criterium, NAW, weergegeven tegenover het menselijk criterium, de baat voor P@R, voor elke combinatie van PP-, PV- en PT-maatregelen in het modelgebied van de Heulebeek. De best scorende alternatieven op één of beide criteria bevinden zich op de omtrek van de puntenwolk en zijn hoofdzakelijk samengesteld uit een combinatie van PP-, PV- en PT-maatregelen. In tabel 11-13 worden per beleidsstrategie de resultaten en de maatregelensamenstellingen van de drie best scorende alternatieven weergegeven in vergelijking met het NA-beleid. Bij het NA-beleid neemt het economisch risico in het modelgebied van de Heulebeek in 2050 toe met 29% onder invloed van de autonome ontwikkeling. De toename van P@R bedraagt 17%. Bij de basisbeleidsstrategie zijn de alternatieven met de hoogste score terug te vinden in de rechter bovenhoek van de puntenwolk In figuur 11-16. Deze zijn samengesteld uit een combinatie van zowel PP-, PV- als PT-maatregelen. De PV-maatregelen omvatten resiliënt bouwen en verbouwen binnen contouren met terugkeerperioden van overstromen van 1 jaar in combinatie met bouwstop met grondenruil binnen contouren met terugkeerperioden van overstromen van 5 tot 25 jaar. De PT-maatregelen omvatten de bouw van dijkbeschermingsdijken te Dadizele, Ledegem, Moorsele en Heule. Als gevolg van de maatregelen van de basisbeleidsstrategie is het risico in 2050 47% lager dan in 2010. De gevolgen van autonome ontwikkeling worden meer dan opgevangen. Ten opzichte van het risico in 2050 bij het NA-beleid is de risicodaling 59% als gevolg van de maatregelen. De drie weergegeven alternatieven hebben een vergelijkbare positieve NAW en een B/K groter dan 3.5. P@R neemt als gevolg van de maatregelen van de basisbeleidsstrategie af met 60% ten opzichte van 2010. Ten opzichte van P@R 11. Heulebeek 207

bij het NA-beleid in 2050 is er een daling van 65 tot 68% als gevolg van de maatregelen. De baat voor P@R is onderling weinig verschillend voor de drie meest optimale alternatieven. Bij de intermediaire beleidsstrategie zijn de alternatieven met de hoogste score terug te vinden in een zone van figuur 11-16 waar de omtrek een nagenoeg horizontaal verloop vertoont bij positieve NAW-waarden. De alternatieven zijn samengesteld uit maatregelencombinaties met zowel PP, PV en PT. De PV-maatregelen met resiliënt bouwen en verbouwen worden toegepast binnen contouren met terugkeerperioden van overstromen van 5-10 jaar. Bouwstop in combinatie met grondenruil wordt toegepast binnen contouren met de hoogste beschouwde terugkeerperioden van overstromen voor deze maatregelen (50-100 jaar). Het vlakke verloop van de omtrek in deze zone geeft aan dat het mogelijk is om een beperkt verschillende baat voor P@R te bekomen door het toepassen van de PV-maatregelen binnen contouren met lagere terugkeerperioden van overstromen. De PT-maatregelen omvatten opnieuw de bouw van dijkbeschermingsdijken te Dadizele, Ledegem, Moorsele en Heule. Als gevolg van de intermediaire beleidsstrategie is het risico in 2050 50% lager dan in 2010. De gevolgen van autonome ontwikkeling worden meer dan opgevangen. Ten opzichte van het risico in 2050 bij het NA-beleid is de risicodaling 61% als gevolg van de maatregelen. De NAW is het hoogst wanneer PV-maatregelen door resiliënt bouwen en verbouwen toegepast worden binnen een contour met een lagere terugkeerperiode van overstromen. De drie weergegeven alternatieven hebben een B/K hoger dan 1. P@R neemt als gevolg van de maatregelen van de intermediaire beleidsstrategie af met 67% ten opzichte van 2010. Ten opzichte van P@R bij NA in 2050 is er een daling van 71% als gevolg van de maatregelen. De baat voor P@R is nagenoeg gelijk voor de drie alternatieven. Er wordt evenwel opgemerkt dat de bijkomende investering ten opzichte van de basisbeleidsstrategie de baat voor P@R slechts met 7% laat toenemen waar de kosten per jaar nagenoeg met een factor 3 toenemen. Bij de maximale beleidsstrategie zijn de alternatieven met de hoogste score terug te vinden bij de hoogste baat voor P@R. De alternatieven zijn zowel samengesteld uit combinaties van PP-, PV- en PT-maatregelen als uit combinaties van PV- en PT-maatregelen. De PV-maatregelen met resiliënt bouwen en verbouwen en met bouwstop in combinatie met grondenruil worden toegepast binnen contouren met de hoogste beschouwde terugkeerperioden van overstromen voor deze maatregelen (50-100 jaar). Door de hoge terugkeerperioden zijn de meeste mensen gevrijwaard van blootstelling aan overstromingsrisico en leveren PP-maatregelen niet noodzakelijk een bijkomende baat voor P@R. Het vlakke verloop van de omtrek bij de hoogste baat voor P@R geeft aan dat het mogelijk is om een beperkt verschillende baat voor P@R te bekomen door het toepassen van de PV-maatregelen binnen contouren met lagere terugkeerperioden van overstromen. De PT-maatregelen omvatten weerom de bouw van dijkbeschermingsdijken te Dadizele, Ledegem, Moorsele en Heule. De maximale beleidsstrategie geeft aanleiding tot een risicodaling van 51% ten opzichte van 2010. Ten opzichte van het risico in 2050 bij het NA-beleid is de risicodaling 62% als gevolg van de maatregelen. De drie weergegeven alternatieven zijn evenwel niet economisch rendabel met een negatieve NAW en een B/K kleiner dan 1. P@R neemt als gevolg van de maatregelen van de maximale beleidsstrategie af met 68% ten opzichte van 2010. Ten opzichte van P@R bij het NA-beleid in 2050 is er een daling van 73% als gevolg van de maatregelen. De baat voor P@R is nagenoeg gelijk voor de drie weergegeven alternatieven. Er wordt evenwel opgemerkt dat als gevolg van de bijkomende investering ten opzichte van de intermediaire beleidsstrategie de baat voor P@R slechts met 1% toeneemt waar de kosten per jaar met een factor 2.5 toenemen. 208

Figuur 1 1-16: Weergav in het modelgebied v e van het ec an de Heul onomisch criterium, NAW, tegenover het menselijk criterium, de baat voor P@R, voor elke combinatie van PP-, PV- en PT-maatregelen ebeek PT PP PV 11. Heulebeek 209

Tabel 11-13: De afwegingstabel van het modelgebied van de Heulebeek met per beleidsstrategie de drie meest optimale alternatieven Beleid NA Basis Intermediair Maximaal Risico R 2010 [10³EUR/jaar] 1 293.3 1 293.3 1 293.3 1 293.3 1 293.3 1 293.3 1 293.3 1 293.3 1 293.3 1 293.3 R2100 [10³EUR/jaar] 2 131.8 826.2 829.4 822.2 772.6 775.3 773.3 755.1 755.1 755.1 R2050 [10³EUR/jaar] 1 666.0 686.8 689.2 683.8 646.6 648.6 647.1 633.5 633.5 633.5 Uj [10³EUR/jaar] 0.0 159.4 151.3 175.9 524.1 425.2 513.1 1 323.8 1 319.9 1 068.9 NAW [10³EUR] nvt 8 780.7 8 920.8 8 474.3 1 694.1 3 726.4 1 918.3-14 770.4-14 689.6-9 471.3 B/K [-] nvt 3.6 3.8 3.3 1.2 1.4 1.2 0.5 0.5 0.6 BAMK [10³EUR] 41 521.1 32 740.4 32 600.3 33 046.8 39 827.0 37 794.7 39 602.8 56 291.5 56 210.8 50 992.4 BAMKtot [10³EUR] 213 178.2 100 047.9 100 168.3 100 038.1 102 850.7 101 033.6 102 681.7 117 918.3 117 837.6 112 622.4 Rres [10³EUR] 213 178.2 96 732.7 97 023.4 96 379.7 91 952.3 92 192.5 92 014.0 90 393.5 90 393.5 90 397.1 P@R R 2010 [mensen/jaar] 236 236 236 236 236 236 236 236 236 236 R2100 [mensen/jaar] 327 79 85 75 62 63 64 60 60 60 R2050 [mensen/jaar] 277 91 95 88 78 79 79 76 76 76 B [mensen] nvt 3 813 3 725 3 869 4 074 4 055 4 047 4 109 4 109 4 108 BAMK [mensen] 10 510 6 697 6 785 6 641 6 436 6 455 6 463 6 401 6 401 6 402 Maatregelen PT - dijk Dad.- Led.-Moor.- Heule dijk Dad.- Led.-Moor.- Heule dijk Dad.- Led.-Moor.- Heule dijk Dad.- Led.-Moor.- Heule dijk Dad.- Led.-Moor.- Heule dijk Dad.- Led.-Moor.- Heule dijk Dad.- Led.-Moor.- Heule dijk Dad.- Led.-Moor.- Heule dijk Dad.- Led.-Moor.- Heule PP [+/-] - + + + + + + + - + PVrs: T [jaar] - 1 1 1 10 5 10 100 100 50 PVbs: T [jaar] - 10 5 25 100 100 50 100 100 100 210

11.3.3. Situering risico 2050 Onderstaand wordt een situering gegeven van de risico s in 2050 binnen het modelgebied van de Heulebeek bij de verschillende beleidsstrategieën op basis van de opdeling In figuur 11-17. Figuur 11-17: De opdeling van het modelgebied van de Heulebeek voor het sommeren van de risicowaarden 1) Economisch risico Tabel 11-14 bevat het economisch risico in 2050 in de zones van het modelgebied van de Heulebeek weergegeven in figuur 11-17 bij NA en bij de meest optimale alternatieven van de verschillende beleidsstrategieën. De zones Heulebeek Middenloop en de Stadsrand Kortrijk hebben hoge NA-risico s in 2050 door de aanwezigheid van recreatiedomein respectievelijk residentieel gebied. Tussen de beleidsstrategieën onderling zijn de verschillen van de risico s in 2050 eerder beperkt. Enkel voor de Stadsrand van Kortrijk is er nog een daling van het risico van de basis naar de intermediaire en de maximale beleidsstrategie. De grootste absolute dalingen ten opzichte van het NA-risico in 2050 worden bekomen voor de zones Heulebeek middenloop, Industriezone Moorsele-Gullegem en Stadsrand Kortrijk. De zones Moorsele en Ledegem tonen een daling van ongeveer 50% terwijl de overige gebieden een kleine daling kennen. Dit is een gevolg van de maatregelen die impact hebben op het risico in verstedelijkt gebied. De berekende nulrisico s in de zone Dadizele zijn een gevolg van de aannames voor het bepalen van het risico in 2050 (zie Basisrapport ORBP; rapport R00). 11. Heulebeek 211