Voorwoord. 10 jaar KBI. 10 jaar kwaliteitsborging. KBI-jaarboek

Vergelijkbare documenten
1. Voor welke deelregelingen wilt u zich certificeren?

Certificering voor ontwerpen, installeren en beheren van installaties conform BRL6000

Certificering voor Energieprestatieadvisering. conform BRL9500 voor woningen en utiliteitsgebouwen

BRL6000 Installatietechniek

Positie van BRL s bij certificering van bedrijven. Wil van Ophem. Nationaal Congres Warmtepompen te Ede, 23 mei Presentatie vandaag

BRL 9500 Deel

BRL 9500 Deel

Veelgestelde vragen BRL9500

BRL 9500 Deel

NATIONALE BEOORDELINGSRICHTLIJN. voor het KOMO -, respectievelijk het NL-EPBD -procescertificaat voor ENERGIEPRESTATIEADVISERING BIJZONDER DEEL

BRL s. drs. ir. T. (Ton) van Oostwaard. Presentatie Workshop BRL /

KvINL. Wijzigingsblad d.d. 1 augustus 2015 bij BRL 9500, deel 00 ENERGIEPRESTATIEADVISERING, ALGEMEEN DEEL

Presentatie Workshop. Borging en registratie van kwaliteit - Welke instrumenten hebben we nodig? Rotterdam, 3 juli W.

BRL 9500 Deel

NATIONALE BEOORDELINGSRICHTLIJN. voor het KOMO -, respectievelijk het NL-EPBD -procescertificaat voor ENERGIEPRESTATIEADVISERING BIJZONDER DEEL

BRL 9500 Deel 06 concept

BRL 9500 Deel 00 NATIONALE BEOORDELINGSRICHTLIJN. voor het KOMO -, respectievelijk het NL-EPBD -procescertificaat voor ENERGIEPRESTATIEADVISERING

Besluitenlijst CCvD-bijeenkomst , schriftelijk vastgesteld d.d

NATIONALE BEOORDELINGSRICHTLIJN. voor het KOMO -, respectievelijk het NL-EPBD -procescertificaat voor ENERGIEPRESTATIEADVISERING BIJZONDER DEEL

BRL 6000 Deel

KBI. Vergelijkingsdocument BRL6001-BRL6000

NATIONALE BEOORDELINGSRICHTLIJN. voor het KOMO -, respectievelijk het NL-EPBD -procescertificaat voor ENERGIEPRESTATIEADVISERING BIJZONDER DEEL

BRL 9500 Deel oktober 2016

BEOORDELINGSRICHTLIJN voor het HortiQ kwaliteitssysteemcertificaat voor BEDRIJVEN IN DE KASSENBOUWSECTOR

NATIONALE BEOORDELINGSRICHTLIJN. voor het KOMO -, respectievelijk het NL-EPBD -procescertificaat voor ENERGIEPRESTATIEADVISERING BIJZONDER DEEL

Energielabels Inhoudelijke gevolgen van de overgang naar de nieuwe BRL 9500, d.d

Certificering Legionellapreventie

Algemene informatie bij dit wijzigingsblad Dit wijzigingsblad (WB) geeft vervangende bepalingen bij BRL 9500, deel 01, d.d

Kwaliteitsborging. Voorkomen van installatiefouten leidt tot hoog rendement zonnepanelen

KvINL. WB d.d. 1 augustus 2015 bij BRL 9500, deel 01 ENERGIEPRESTATIEADVISERING, BIJZONDER DEEL ENERGIE-INDEX, BESTAANDE WONINGEN

Gemeten kwaliteit EPA BRL9500 door Certificerende Instellingen

BRL 6000 Deel

BRL 9500 Deel 05 concept xx-xxxx 2016

BRL 9500 Deel

WIJZIGINGSBLAD BRL 1332 Het thermisch isoleren met een in situ spraysysteem van polyurethaanschuim. Pagina 1 van 5 d.d

Besluit CB Vaststellingsbesluit BRL AB Het CCvD heeft kennis genomen van het Bijzondere Deel BRL AB van 16 juni 2016.

Wijzigingsblad d.d bij BRL 9501

Derde onderzoek naar de betrouwbaarheid van energielabels bij woningen. Datum 17 augustus 2011 Status definitief

Overzicht besluiten CCvD 2012 en eerdere jaren Besluiten CCvD 2012 Besluit CB (schriftelijke besluitvorming) Besluit CB

Borgen Kwaliteit van opleidingen & examinering

Besluitenlijsten CCvD Besluitenlijst CCvD-bijeenkomst

Hieronder vind u onze bevindingen. Ter verduidelijking zijn de meest relevante onderdelen van wetsteksten in kaders toegevoegd.

Wijzigingsblad BRL 5023 d.d

Examinering volgens Persoonscertificatie. Nikta Certificatie heeft diverse Certificatieregelingen,

WB 9501 Wijzigingsblad d.d. 4 december 2014 bij BRL 9501

Wat certificatie voor u betekent.

BRL 6000 Deel 08C

Wijzigingsblad BRL 2813

Toelichtende notitie bij de ter kritiek gepubliceerde BRL9500, BRL9501 en ISSO-publicaties 75.1 en 82.1.

Handleiding Intern kwaliteitshandboek voor Energieprestatieadvisering. conform BRL9500 voor woningen

KBI Wijzigingsblad d.d bij BRL

Wat betekent het Wijzigingsbesluit bodemenergiesystemen voor uw bedrijf? Stappenplan voor uw certificering en erkenning voor bodemenergiesystemen

Beoordelingssystematiek Gecontroleerde kwaliteitsverklaringen en gecontroleerde gelijkwaardigheidsverklaringen

KBI. Centraal College van Deskundigen. Huishoudelijk Reglement CCvD

Wijzigingsblad BRL 4702

Kwaliteitsborging in de vernieuwde erkenningsregelingen Fred Vos UNETO-VNI Marco Hofman ISSO

Handleiding voor het opstellen van een Intern kwaliteitshandboek. Energieprestatieadvisering Woningbouw BRL9500

BRL 6000 Deel

BRL 6000 Deel

, J.B.J. Luttikhold. 2 drs. G.J. Zoetbrood. KOMO INSTAL procescertificaat. 4-Elements Systeemtechniek. Besluit bodemkwaliteit

Certificering: Workshop hoe werkt dat? Regionale Bodemdagen Ketenhandhaving 2010 door SIKB en CI (Kiwa-Intron-Eerland)

BRL 9935 Deel 01. Beoordelingsrichtlijn. Bijzonder deel 01: kritiekversie d.d

Inhoudelijke gevolgen van actualisatie van BRL t/m 08

Wijzigingsblad BRL 2202 (zonwerend)(warmtereflecterend) isolerend dubbelglas voor thermische isolatie 31 december 2014

De corporatiedag 2017

Raad voor Accreditatie. Reglement voor de Beoordeling en Acceptatie van Schemabeheerders

Stichting Kwaliteitsborging Installatiesector. Centraal College van Deskundigen Installatiesector. Huishoudelijk Reglement CCvDI

BRL 6000 Deel

Aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Mevrouw drs. K.H. Ollongren Postbus EA DEN HAAG. Geachte mevrouw Ollongren,

Certificering Mechanisch boren

ECO-design & ECO-Energy-label Maken deze 2 EU richtlijnen verschil? Wordt de invoering van de EPBD en RES richtlijn hierdoor eenvoudiger?

Waar moeten instrumenten voor kwaliteitsborging aan voldoen? Hajé van Egmond

Roadmap CO-certificering. In heldere stappen voldoen aan de nieuwe CO-certificering

Datum Oktober 2017 GASTEC QA ALGEMENE EISEN

Techniek gebied INST. Vastgesteld door het CCvD van de Stichting Kwaliteitsborging Installatiesector op 20 maart 2012

Wijzigingsblad BRL

KvINL. Centraal College van Deskundigen. Huishoudelijk Reglement CCvD

, J.B.J. Luttikhold. j B.T.M. Holtus. KOMO INSTAL procescertificaat. Hoppenbrouwers Techniek B.V. INSTAL. Besluit bodemkwaliteit

Vakbekwaamheidseisen en -bewijzen in het kader van procescertificering voor het ontwerpen, installeren en beheren van gebouwinstallaties

Regeling bijhouden vakbekwaamheid EPA-adviseur-/opnemer V1.7

Energiebesparing. Betonkernactivering. Programma. Energiebesparing EPBD. Energy Performance Building Directive. Europese richtlijn.

Wijzigingsblad BRL

Wijzigingsblad d.d bij BRL 9501

SCIOS certificatieregeling

Oplevertoets Nieuwbouw/ Zeer Energiezuinige woningen. Netto warmte vraag ZEW. Kees Arkesteijn (ISSO)

Overzicht besluiten CCvD 2018, vastgesteld d.d.20 februari

TRIPARTIETE OVEREENKOMST 2015

Beoordelingsprogramma CCV-certificatieschema Installeren Brandmeldinstallaties

Nieuwe energieprestatienorm

2 drs. G.J. Zoetbrood. E R.C. Verhagen. KOMO INSTAL procescertificaat

Vragen en antwoorden toezichtondersteunende private kwaliteitssystemen Versiedatum: 13 september 2016

Toelichting. Accreditatieschema AS SIKB 6700 Inspectie bodembeschermende voorzieningen, onderliggende protocollen en examenreglement

Wijzigingsblad BRL

WAT IS EEN CUR-AANBEVELING? Doel, positie en status

BRL 9600 Nationale Beoordelingsrichtlijn

4. De toetsing vindt of individueel (per systeem of schema) plaats of breder (per sector, groep, formule).

FEDEC ROADMAP 'OVERZICHT VAN INSTRUMENTEN MET BETREKKING OP ENERGIEBESPARING'

Energieprestatie. Energieprestatie van gebouwen en de rol van de installatiesector. Kees Arkesteijn (ISSO)

Transcriptie:

jaarboek 2011-2012

Inhoud Voorwoord... 2 1 Stichting KBI... 4 2 certificeren... 6 3 de beoordelingsrichtlijnen... 9 4 Stappenplan BRL9500...12 5 terugblik 2011...16 6 doorkijk naar 2012...21 7 Certificerende instellingen... 20 Colofon... 21 1 KBI-jaarboek 2011-2012

Voorwoord 10 jaar KBI 10 jaar kwaliteitsborging KBI-jaarboek 2011-2012 2

Het is ruim 10 jaar geleden dat de installatiebranche het initiatief nam tot oprichting van de Stichting Kwaliteitsborging Installatiesector (KBI). Eind jaren 90 waren het Uneto en VNI die aan de wieg stonden van KBI. Na uitgebreide studie en consultatie achtte de toen inmiddels ontstane branchevereniging Uneto-VNI de tijd rijp voor KBI. KBI is sindsdien de onafhankelijke stichting die certificatieschema s beheert die van belang zijn voor de installatiesector, veelal met een relatie tot de bouwsector. De stakeholders in en om onze sector wensen certificatieschema s waarbij de kwaliteitsborging van de installatiebedrijven niet alleen zou worden beoordeeld op basis van hun potentie, maar vooral ook op basis van de door hen uitgevoerde of in uitvoering zijnde werken. Daarom werd er gekozen voor proces-product certificatieregelingen. Het gaat de klant uiteindelijk om de kwaliteit en de veiligheid van het geleverde eindproduct: de installatie. Binnen het installatiebedrijf gaat het ook om een goed borgen van het voortbrengingsproces. Want daarmee is eveneens winst te behalen, door een vermindering van de faalkosten. De huidige BRL6000 regeling maakt dit allemaal mogelijk. Een onafhankelijke derde, de Certificerende Instelling (CI), onder toezicht van het Centraal College van Deskundigen van KBI (CCvD) en de Raad van Accreditatie (RvA), beoordeelt de kwaliteit van het installatiebedrijf en de door dit bedrijf geleverde diensten en producten. Op basis hiervan wordt het bedrijf BLR6000 gecertificeerd en geeft de CI aan dat er een gerechtvaardigd vertrouwen bestaat dat dit bedrijf op een bepaald gebied goede diensten en producten levert. De CI controleert dit vervolgens met enige regelmaat. Tevens werd besloten aan het BRL6000-systeem het KOMO-Instal kwaliteitskeurmerk te verbinden. Inmiddels zijn er ruim 2600 BRL6000 deelcertificaten verstrekt. Naar schatting is de omzet van de BRL6000 KOMO-Instal gecertificeerde bedrijven ca. 60% van de totale omzet van deze sector binnen de B & U. Ook andere regelingen naast de BRL6000-serie Omdat marktpartijen en overheid dit wenselijk achtten, beheert KBI naast het BRL6000 schema ook een aantal andere specifieke schema s: BRL6010 gericht op Legionella preventie; BRL8000-serie gericht op de Tuinbouwkasinstallaties; BRL8010 betreft het Ventilatie Prestatie Keur voor Woningen, Scholen en Kinderdagverblijven; BRL1201 betreft Bliksembeveiliging; BRL9500-serie betreft het Energielabel en het EPAmaatwerkadvies. Men kan stellen dat KBI hiermee haar bestaansrecht heeft bewezen. KBI is te karakteriseren als een kleine en efficiënte organisatie die certificatieschema s voor de bouw- en installatiesector beheert. Ik schrijf bewust de bouw- en installatiesector, omdat we deze niet van elkaar kunnen scheiden, als we over prestaties op het gebied van energie, binnenklimaat, gezondheid en veiligheid in gebouwen spreken. Steeds vaker blijkt dat we bij uitwerking van de kwaliteitsschema s de goede werking en beoordeling van installaties en hun prestatie in samenhang met de kwaliteit van het gebouw en haar directie omgeving moeten bezien. Het gaat om het beoordelen en borgen van de kwaliteit van een installatie die functioneert binnen het gebouw. Dit vereist een integrale aanpak. Bij een Ventilatie Prestatie Keur kunnen we niet alleen naar het ventilatiesysteem kijken; de bouwkundige voorzieningen moeten we eveneens mee beoordelen. Dit speelt een steeds grotere rol bij gebouwen met veronderstelde goede isolatie, luchtdichtheid en zonwering die de warmte- en koude vraag moeten reduceren en waarbij duurzame installatietechnieken voor een verdere reductie van het energiegebruik moeten zorgen. Duurzame energietoepassingen en de ontwikkeling van energieneutrale gebouwen, die al voor 2018 zal gaan plaatsvinden, zullen daarom de komende jaren extra inspanning van KBI en daarmee samenwerkende partijen vragen. KBI heeft dan ook vooral behoefte aan eenduidige, transparante bepalingsmethoden zoals die bijvoorbeeld al zijn vastgelegd in de diverse, gepubliceerde ISSO-publicaties en in degenen die nog in ontwikkeling zijn. Het is hierbij van belang dat deze technische richtlijnen, maar ook normen waarop de BRL s zich baseren, zodanig gestructureerd zijn dat we hier eenvoudig naar kunnen verwijzen. Voor de projectontwikkelaar en de gebouweigenaar is het essentieel dat de investeringen in de duurzame energietechnieken rendabel zijn en dat de prestatie gedurende de levensduur kan worden gegarandeerd. Kwaliteitsborgingsystemen zullen daar een belangrijke bijdrage aan kunnen leveren. Het installatiebedrijf kan hiermee aantonen dat de veronderstelde prestaties ook geborgd zijn. De verdere ontwikkeling richting een energieneutrale gebouwde omgeving zal een enorme uitdaging zijn voor de bouw- en installatiesector, waarbij kwaliteitsborging essentieel is. Hier ligt voor de komende jaren een belangrijke uitdaging voor de sector en KBI. Energieneutrale gebouwen zijn alleen te realiseren als geen van de betrokken partijen faalt en alle partijen de afgesproken kwaliteit realiseren. Daarin is kwaliteitsborging een belangrijk hulpmiddel voor de bedrijven om hun intern proces goed te beheersen en daarmee faalkosten te voorkomen en voor hun klanten de betrouwbaarheid van de aangeboden diensten en installatieprestatie te waarborgen. Rotterdam, 10 januari 2012 Jaap Hogeling, Directeur KBI 3 KBI-jaarboek 2011-2012

1 Stichting KBI? Stichting KBI is hét loket voor certificering in de installatiesector. Kerntaak van de stichting is het herkenbaar maken van kwaliteit in de installatiesector. Dit doet KBI middels het coördineren en harmoniseren van certificatieregelingen binnen de installatiesector, en het realiseren van technisch-inhoudelijke afstemming van deze regelingen met bouwverwante sectoren. Vanaf 2000 beheert KBI een aantal regelingen die in opdracht van derden - overheid, Uneto-VNI en andere (branche)organisaties zijn opgesteld. Organisatie KBI Stichting KBI bestaat uit een Bestuur onder voorzitterschap van A.C. (Aad) Fonteine, een Centraal College van Deskundigen (CCvD) met als voorzitter ir. A.C. (Aart) de Geus en een uitvoerend bureau. Directeur van de Stichting is ir. J.N.M. (Jaap) Hogeling. drs.ir. A.J. (Ton) van Oostwaard is secretaris en in samenwerking met mevrouw F. (Frances) van den Bergh belast met het functioneren van de organisatie. Werkwijze Voor het beheer van en het toezicht op de correcte uitvoering van een regeling is het Centraal College van Deskundigen (CCvD) in het leven geroepen. In dit college zijn alle partijen vertegenwoordigd die belang hebben bij een regeling. Het CCvD is verantwoordelijk voor het behoud van de kwaliteit van een regeling en de correcte uitvoering daarvan door de certificatieinstellingen. Voor het opstellen en het onderhoud van een certificatieregeling maakt het college gebruik van de onder zijn verantwoording functionerende Technische Commissies. Omvang en aard van certificatieregelingen Het aantal regelingen dat KBI beheert, is de afgelopen periode gegroeid. Deze groei is voor een belangrijk deel veroorzaakt door het verzoek van derden om het opstellen van een regeling te begeleiden en vervolgens in beheer te nemen. De verwachting is dat deze groei als gevolg van verdere deregulering en specialisatie van diensten de komende jaren gaat doorzetten. Voortdurend gaat daarbij ook aandacht uit naar verbetering en actualisatie van bestaande certificatieregelingen. Uniforme structuur certificatieregelingen Alle regelingen worden op uniforme wijze ingericht. Dat wil zeggen de structuur is uniform: format en inhoudsopgave, de inhoud wijzigt per regeling. Ook wordt zoveel mogelijk gebruikgemaakt van de reeds in normen en Guides gestandaardiseerde termen en begrippen. Dit komt de transparantie en een efficiënt beheer van de regelingen maar ook de herkenbaarheid van de KBI-regeling in de markt ten goede. Bovendien stelt het bedrijven in staat de regelingen te begrijpen en te hanteren. Toezicht door Raad voor Accreditatie en Certificerende Instellingen Bij het opstellen van een regeling wordt in de inleiding verwezen naar de grondslag van de regeling en toegelicht waarom voor de betreffende norm is gekozen. De RvA ziet toe op een consequente toepassing van de grondslag in de Beoordelingsrichtlijnen. Het is daarom van groot belang om bij de totstandkoming van een BRL voorlopige versies ervan ter beoordeling voor te leggen aan de RvA. Na vaststelling van een BRL door de CCvD is het tenslotte de RvA die bepaalt of een BRL (schema volgens de officiële benaming van RvA) rijp is om beheerd te mogen worden door KBI, die daarmee de status krijgt van schemabeheerder. In uitzonderingsgevallen kan besloten worden om een certificatieregeling niet door de Raad voor Accreditatie te laten accrediteren. Dit is bijvoorbeeld het geval in een situatie waar slechts een beperkt aantal potentiële certificaathouders zijn en waar de kosten van accreditatie relatief hoog zijn. KBI-jaarboek 2011-2012 4

Overzicht Bestuursleden Naam Namens De heer A.C. Fonteine (voorzitter) De heer ir. B.D. Gieskens Bouwend Nederland De heer ir. J.J.N.M. Hogeling (directeur) KBI De heer ir. W.G.M.D. van Gils UNETO-VNI De heer R. Hendriks UNETO-VNI De heer E.A. van Nieuwenhuijsen UNETO-VNI De heer drs. H.H.F.M. van den Oever (penningmeester) UNETO-VNI Overzicht Centraal College Van Deskundigen Naam De heer ir. A.C. de Geus De heer ir. A.A. Koedam De heer ir. C.B. Zandijk De heer H. Sijbring De heer ing. E. van der Blom De heer R. Velsink De heer drs. B.H.M. Bos De heer C.G. Geitenbeek De heer W.S.P. van Ophem De heer J.B.J. Luttikhold De heer drs.ing. O.G. van Rijsbergen De heer ir. J.J.N.M. Hogeling De heer ing. G.P. Gijsbers Namens Voorzitter Aedes NLingenieurs NVI (i.o.) UNETO-VNI UNETO-VNI Vastgoedbelang VEWIN VOC VOC (plaatsvervanger) Woonbond Kennis- en Adviescentrum KBI AvEPA Overzicht bureaumedewerkers van KBI Naam De heer ir. J.J.N.M. Hogeling De heer drs.ir. A.J. van Oostwaard Mevrouw F.C. van den Bergh Functie Directeur KBI Secretaris KBI Secretariaat KBI 5 KBI-jaarboek 2011-2012

2 certificeren Wat is certificeren? Een certificaat is een getuigschrift of bewijsstuk. Een bedrijf kan met deze schriftelijke verklaring aantonen dat het geleverde product of de dienst aan de verwachtingen van de opdrachtgever en de overheid voldoet. Certificering kan: door de overheid verplichtend worden voorgeschreven als producten of diensten aan wettelijke eisen moeten voldoen; als voorwaarde worden gesteld door opdrachtgevers bij het in aanmerking komen voor een bepaalde opdracht, of; uit het oogpunt van het beheersen van omvangrijke en complexe bedrijfsprocessen zinvol zijn. Certificerende instelling Voordat een bedrijf een certificaat mag voeren, moet het zich eerst certificeren. Certificatie is de procedure waarbij een derde, onafhankelijke partij schriftelijk te kennen geeft dat een product, proces of dienst voldoet aan vastgelegde eisen. Die derde partij is in de meeste gevallen een certificerende instelling, vaak ook als CI afgekort. Raad voor Accreditatie Een certificerende instelling wordt op zijn beurt beoordeeld door een accreditatie-instelling. In Nederland vindt dit type toezicht via de Raad voor Accreditatie plaats. Accreditatie is de procedure waarbij een bevoegde instantie aan een organisatie of persoon de formele erkenning geeft, dat deze bevoegd is om de certificering uit te voeren. Zonder geaccrediteerd te zijn, mag een certificerende instelling de leverancier van een product of dienst niet certificeren. Beoordelingsrichtlijn Als uw bedrijf zich voor het leveren van een product of dienst wil certificeren, dan zult u een aantal procedures moeten doorlopen die min of meer gestandaardiseerd zijn. Deze gestandaardiseerde werkwijze is vastgelegd in een certificeringsregeling, ook wel een Beoordelingsrichtlijn genoemd. Als u de omschreven werkwijze aantoonbaar hanteert, kan uw bedrijf worden gecertificeerd en ontvangt u een (proces)certificaat. Beoordelingsrichtlijnen worden veelal beheerd door (door de Raad voor Accreditatie) geaccepteerde schemabeheerders. KBI is er hier één van. Het meest bekende procescertificaat binnen KBI is KOMO INSTAL, maar ook beheert KBI beoordelingsrichtlijnen waarmee organisaties in het bezit kunnen komen van een NL-EPBD-certificaat (voor energielabelling), het BliksemVeilig Certificaat (bliksembeveiligingsinstallaties), het procescertificaat Ventilatie Prestatie Keuring of het HortiQ Certified Process & Productcertificaat (voor bedrijven in de kassentuinbouw). Een voorbeeld: certificatie voor BRL6000 Beoordelingsrichtlijn BRL6000 bevat de eisen voor de te volgen procedures en processen als bedrijven zich willen certificeren voor het ontwerpen, installeren en beheren van installaties. Dit kunnen verschillende installaties zijn. Installaties voor de elektriciteits- of gasvoorziening, (drink)watervoorziening, riolering, ventilatie en installaties waarbij de energie duurzaam wordt opgewekt zoals een warmtepomp(boiler) of zonneboilers. Het volgende schema geeft een overzicht van de partijen die betrokken zijn bij het opstellen van deze certificatieregeling. Raad voor Accreditatie RvA beoordeling via accreditatienorm Certificerende instelling CI beoordeling via beoordelingsrichtlijn Certificaathouder Vraag naar gegarandeerde kwaliteit Bouwopdrachtgever Vaststellen eisen BRL afsluiten gebruiksovereenkomst College van deskundigen CCvD Toelichting op het schema van beneden naar boven Opdrachtgevers, regelgevers en handhavende instanties vragen een gegarandeerde kwaliteit van ontworpen, geïnstalleerde en/of beheerde installaties. Het bezitten van een procescertificaat overtuigt deze partijen ervan dat een bedrijf een kwaliteit levert die minimaal voldoet aan de installatietech- KBI-jaarboek 2011-2012 6

nische eisen in het Bouwbesluit. Door aantoonbaar te werken volgens bepaalde procedures kunnen zij in het bezit komen van een procescertificaat. Zowel potentiële certificaathouders als certificerende instellingen worden beoordeeld: - Als het gaat om de beoordeling van certificerende instellingen spreken we van accreditatie. De Raad voor Accreditatie voert een toelatingsonderzoek bij een certificatie-instelling uit; dit wordt in de eerste vier jaar elk jaar herhaald, daarna wordt het beoordelingssysteem geëvalueerd en zonodig aangepast; - De potentiële certificaathouder wordt beoordeeld door een certificerende instelling: dit type toezicht wordt certificatie genoemd. Net zoals bij accreditatie vindt een toelatingsonderzoek plaats en worden periodiek audits uitgevoerd: de eerste audit vindt na een half jaar plaats. Vervolgens vinden de audits jaarlijks plaats. Een beoordelingsrichtlijn (BRL) wordt ontworpen en daarna vastgesteld door het Centraal College van Deskundigen (CCvD). Het CCvD van KBI bestaat uit belanghebbende marktpartijen; zowel vertegenwoordigers van leveranciers als van klanten want een brede vertegenwoordiging vergroot het draagvlak voor de certificeringsregeling. De totstandkoming van de BRL gebeurt volgens een vastomlijnde procedure, waarbij de inbreng van hoogwaardige expertise van marktpartijen in de vorm van een selectief samengestelde Technische Commissie en het leveren van openbare kritiek vaste onderdelen vormen. Dit alles staat onder toezicht van het CCvD, die op zijn beurt weer onder toezicht staat van de Raad voor Accreditatie. Na vaststelling van de beoordelingsrichtlijn in het CCvD en aanvaarding van de BRL door de Harmonisatie Commissie Bouw biedt KBI de BRL aan ter acceptatie aan de Raad voor Accreditatie(RvA). Na acceptatie van de BRL door de RvA sluit KBI gebruiksovereenkomsten met Certificerende Instellingen af die het certificaat willen gaan uitgeven. Let wel: voordat de Certificerende Instellingen zijn gerechtigd te certificeren moeten zij zich wel eerst door de RvA laten accrediteren. KBI faciliteert het ontwerp van beoordelingsrichtlijnen, beheert en onderhoudt deze, en informeert alle belanghebbende en geïnteresseerde partijen hierover. Voldoen aan installatietechnische eisen Bouwbesluit Aantoonbaar kwaliteitsbewijs/beheersing interne bedrijfsprocessen Certificering voor BRL6000 1 a Operationele deelregelingen BRL6000-00 (verplicht) BRL6000-01 t/m BRL6000-18 1a Keuze deelgebieden 1b Keuze deelactiviteiten 1 b Deelactiviteiten a. ontwerpen b. Installeren c. beheren zie BRL6000-00 en gekozen deelregelingen bestelregelingen via www.kbi.nl 2. Inventarisatie en implementatie organisatie gerichte en projectgerichte eisen download model-kwaliteitshandboek BRL 6000 op www.kbi.nl 3. Vastleggen in kwaliteitshandboek of aanpassen bestaand kwaliteitssysteem zie overzicht certificerende instellingen BRL6000 4. Keuze certificatie-instelling /aanvraag offerte Organisatie gericht Bezit en beheer meet- en beproevingsmiddelen Interne kwaliteitsbewaking - kwaliteitsbeleid - taken, verantwoordelijkheden, bevoegdheden en vakbekwaamheden - controle activiteiten - beschrijving van procedures - procedure eisen 5. Toelatingsonderzoek organisatie gericht en project gericht Project gericht Opdrachtformulering-bevestiging Programma van Eisen Ontwerp Controle bouwkundige randvoorwaarden Uitvoering Gebruikshandleiding Risicoanalyse en beheersplan Onderhoudsschema Uitvoering onderhoud 6. Certificatie KOMO INSTAL procescertificaat eerste drie jaar 1 x per jaar daarna verlenging met 3 jaar 7. Vervolginspecties 7 KBI-jaarboek 2011-2012

De weg naar certificering schematisch afgelegd Als bedrijven zich willen certificeren zullen zij een aantal dingen moeten regelen. In het schema op blz. 9 is dit voor BRL6000 toegelicht. Voor het verkrijgen van een certificaat volgens andere beoordelingsrichtlijnen gelden gelijksoortige stappen. De voordelen Als een bedrijf voldoet aan de eisen zoals deze bijvoorbeeld in BRL6000 zijn beschreven, ontvangt u het KOMO INSTAL procescertificaat. Met dit procescertificaat kan een bedrijf: aan opdrachtgevers en gemeenten aantoonbaar maken dat uw ontwerpen en installaties voldoen aan de wettelijke eisen in het Bouwbesluit; zich bij potentiële opdrachtgevers presenteren als een bedrijf dat structureel bezig is met kwaliteitsverbetering; tot betere en duidelijker afspraken met toeleveranciers komen; zijn interne werkprocessen beter beheersen waardoor foutkosten en daarmee samenhangende faalkosten tot een minimum worden beperkt. Een rendabele investering! Aan certificatie zijn kosten verbonden. Deze kosten bestaan uit: een vergoeding aan de certificerende instelling voor het uitvoeren van het toelatingsonderzoek en de periodiek uit te voeren audits; aanschafkosten voor de eventueel te gebruiken tools zoals NEN-normen en ISSO-publicaties; mogelijke opleidingskosten ter vergroting van de kennis en vaardigheden van uw medewerkers. Ook moeten er misschien bepaalde procedures binnen uw organisatie aangepast worden. Een certificaat verdient zichzelf over het algemeen snel terug. De overheid beschouwt certificeringsregelingen steeds meer als alternatief middel om zonder regelgeving toch een bepaalde kwaliteit te garanderen. Opdrachtgevers gaan in toenemende mate in zee met gecertificeerde bedrijven. KBI-jaarboek 2011-2012 8

3 de beoordelingsrichtlijnen Stichting KBI beheert een aantal certificatieregelingen voor de installatiesector. Eén van die regelingen is de BRL6000. BRL6000 is een zogenoemde koepelregeling, bestaande uit een algemene regeling en een (groeiend) aantal deelregelingen. Het voordeel van de BRL6000 ten opzichte van eerdere regelingen is dat bedrijven zich nu gemakkelijker laten certificeren. Ook beheert KBI een aantal regelingen gericht op het minimaliseren van bepaalde veiligheids- en gezondheidsrisico s en regelingen gericht op het bepalen van de energieprestatie en het energetische verbeterpotentieel. BRL6000 Ontwerpen, installeren en beheren van installaties Certificatie-instellingen hanteren bij de behandeling van een aanvraag voor, c.q. de instandhouding van een procescertificaat voor het ontwerpen, installeren en beheren van installaties de in BRL6000 opgenomen eisen. Deze certificatie-instellingen zijn hiervoor door de Raad voor Accreditatie geaccrediteerd. De af te geven kwaliteitsverklaringen worden aangeduid als: KOMO INSTAL procescertificaat. Nr. BRL6000 Huidige bijzondere delen Nummer 1 Elektriciteit en Elektrotechnische installaties van individuele woningen 6000-01 verlichting Middelgrote elektrotechnische installaties (tot en met 80A) 6000-02 van bouwwerken, anders dan individuele woningen Grote elektrotechnische installaties (>3 x 80A) van 6000-03 bouwwerken, anders dan individuele woningen 2 Gas Gasinstallaties en gasverbrandingstoestellen < 130 kw 6000-04 van individuele woningen Middelgrote gasinstallaties (tot en met G16) en gasverbranding- 6000-05 stoestellen van bouwwerken, anders dan individuele woningen Grote gasinstallaties (> G16) en gasverbrandingstoestellen van 6000-06 bouwwerken, anders dan individuele woningen Gasinstallaties en gashaarden 6000-15 Onderhoud en beheer van gasverbrandingstoestellen <130kW 6000-16* 3 Water en Leidingwaterinstallaties van individuele woningen 6000-07 waterafvoer Leidingwaterinstallaties van bouwwerken, anders dan 6000-08 individuele woningen Leidingwaterinstallaties van bouwwerken, anders dan 6000-08c individuele woningen (beheer) Tijdelijke drinkwaterinstallaties 6000-09 Individuele warmtepompboilers van woningen 6000-12 Zonneboilers van individuele woningen 6000-14 Rioleringsinstallaties van bouwwerken 6000-17 Rioleringsinstallaties van bouwwerken (beheer) 6000-17c 4 Klimaatinstallaties Ventilatievoorzieningen van woningen 6000-10* Lage-temperatuur-verwarmingsinstallaties van woningen 6000-11 en woongebouwen Individuele (combi-) warmtepompen van woningen 6000-13 Klein collectief warmtepompsystemen van woningen 6000-18 Tabel 1: Clusterindeling BRL6000 9 KBI-jaarboek 2011-2012

Het Algemene Deel (BRL Deel 6000-00) bevat de eisen die altijd voor het ontwerpen, installeren en/of beheren van een installatie gelden, ongeacht de soort installatie. Dit zijn onder meer de algemene eisen aan de organisatie van een bedrijf. De Bijzondere Delen worden gekenmerkt door nadere bepalingen voor het soort en grootte van de installatie en soort activiteit (bijvoorbeeld: ontwerpen (a), installeren (b), beheren (c)). De nummering van hoofdstukken, paragrafen en onderdelen in de Bijzondere Delen is gelijk aan de nummering in het Algemene Deel. Een groot deel van de Bijzondere Delen is geaccrediteerd en operationeel. Met een * zijn de regelingen aangegeven die wel operationeel maar nog niet geaccrediteerd zijn. De schuingedrukte regelingen zijn nog niet operationeel. De beoordelingsrichtlijn bevat niet alleen eisen waaraan de certificaathouder moet voldoen, maar ook eisen waaraan de certificatie-instelling moet voldoen. Naast de eisen die in de beoordelingsrichtlijn zijn vastgelegd, kan een certificatie-instelling aanvullende eisen stellen, in de zin van algemene procedureeisen van certificatie. Hiervoor komen alleen eisen en voorwaarden in aanmerking zoals die zijn vastgelegd in het algemeen certificatiereglement van de betreffende instelling. Overige regelingen Naast de BRL6000 beheert KBI een aantal andere regelingen: BRL9500 Energieprestatieadvisering In het Besluit Energieprestatie Gebouwen is vastgelegd dat bij de bouw, verhuur of verkoop van een gebouw, de eigenaar een energieprestatiecertificaat (energielabel) heeft of verstrekt aan de nieuwe huurder of koper. Een energielabel dient volgens de Regeling Energieprestatie Gebouwen te worden afgegeven door een adviseur met een geldig NL-EPBD procescertificaat als bedoeld in BRL 9500, delen 00, 01 en 03 en volgens de bepalingsmethode zoals vastgelegd in de ISSO 75 en 82 publicaties. KBI beheert de BRL9500. Naast de delen die relevant zijn voor het energielabel hebben twee andere bijzondere delen (02/04) betrekking op het vrijwillige energiemaatwerkadvies. Aan de bepalingen in het algemene deel (00) moet altijd worden voldaan; afhankelijk van het soort dienst (label/advies) en soort gebouw (woningbouw/ utiliteit) kunnen bedrijven zich voor elk bijzonder deel afzonderlijk certificeren. BRL 9501 Methoden voor het berekenen van het energiegebruik van gebouwen op basis van de EDR In de Regeling Energieprestatie Gebouwen is vastgelegd dat bij het opstellen van een energieprestatiecertificaat voor de berekening van de Energie Index gebruik wordt gemaakt van een op basis van BRL9501 geattesteerd rekenprogramma. KBI beheert deze voor softwareleveranciers belangrijke BRL9501. BRL1201 Ontwerpen, leveren en installeren van bliksembeveiligingsinstallaties De beoordelingsrichtlijn 1201 heeft betrekking op het ontwerpen en leveren van installaties voor bliksembeveiliging. De beoordelingsrichtlijn bestrijkt het hele traject van aanvraag voor een bliksembeveiligingsinstallatie via opname, ontwerp en uitvoering tot de oplevering van de installatie. De beoordelingsrichtlijn heeft tevens betrekking op uitbreiding van een bestaande installatie. De inspectie van bestaande installaties valt buiten de reikwijdte van dit certificaat. BRL6010 Legionellapreventie-advisering voor collectieve watervoorzieningen en leidingwaterinstallaties De op te stellen risicoanalyse voor legionellapreventie mag alleen nog worden uitgevoerd en opgesteld door een gecertificeerd bedrijf op basis van de BRL 6010 (hoofdstuk 4, artikel 37 Drinkwaterbesluit). De Overige regelingen brl EnergiePrestatie Advisering Woningen en Gebouwen Algemeen deel Energieprestatiecertificaat, bestaande woningen EPA-maatwerkadvies, bestaande woningen Energieprestatiecertificaat, bestaande utiliteitsgebouwen EPA-maatwerkadvies, bestaande utiliteitsgebouwen Methoden voor het berekenen van het energiegebruik van gebouwen op basis van de EDR Bliksembeveiligingsinstallaties Collectieve leidingwaterinstallaties (legionella) Tuinbouwkasconstructies en installaties Tuinbouwkasconstructies en installaties (kwaliteitssysteem) Ventilatieprestatiekeur woningen, scholen en kinderdagverblijven BRL9500 BRL9500-00 BRL9500-01 BRL9500-02 BRL9500-03 BRL9500-04 BRL9501 BRL1201 BRL6010 BRL8000 BRL8001 BRL8010 Tabel 2: overige regelingen KBI-jaarboek 2011-2012 10

BRL6010 bevat eisen met betrekking tot legionellapreventie-advisering in collectieve leidingwaterinstallaties. Deze BRL vormt de basis voor het afgeven van procescertificaten aan bedrijven, zoals installatiebedrijven en installatieadviseurs. Het certificaat geldt als voldoende bewijs dat de risicoanalyse en het beheersplan voldoen aan de eisen in de wettelijke regeling m.b.t. legionellapreventie in leidingwaterinstallaties. BRL8000 en BRL8001 Ontwerpen en bouwen van tuinbouwkasconstructies en -installaties en Bedrijven in de kassenbouwsector Bedrijven die zich met het ontwerpen of bouwen van constructies of installaties voor tuinbouwkassen of bedrijfsgebouwen voor de op beschermde teelten gerichte tuinbouw bezighouden, kunnen zich middels BRL8000 laten certificeren voor het ontwerpen en bouwen van: 1. Tuinbouwkasconstructies; 2. Warmtetechnische en CO 2 -installaties van tuinbouwkassen; 3. Watertechnische installaties van tuinbouwkassen. De BRL verwijst naar ISSO-publicaties 86 (warmtetechnische en CO 2 -installaties), 87 (watertechnische installaties) en 88 (constructies van tuinbouwkassen). De proceseisen staan in de beoordelingsrichtlijn zelf volledig omschreven. of rechtstreeks materialen aan tuinbouwbedrijven toeleveren. BRL8010 Beoordelen van ventilatievoorzieningen in woningen De nieuwe BRL 8010 biedt (installatie)bedrijven de mogelijkheid om de kwaliteit van gerealiseerde ventilatievoorzieningen van woningen onder certificatie te beoordelen. Hierbij kan het gaan om nieuwe ventilatievoorzieningen, maar ook om bestaande. Bij een nieuwe voorziening kan worden beoordeeld of er gemaakt is, wat is afgesproken. Bij een bestaande ventilatievoorziening worden alleen de prestaties beoordeeld. De beoordeling kan ook worden toegepast op al dan niet onder certificatie (op basis van deel 10 van BRL 6000) uitgevoerde ventilatievoorzieningen. In 2012 zal deze regeling worden uitgebreid naar scholen en kinderdagverblijven. Waar BRL8000 eisen stelt aan het product en het proces (de dienst), zijn in BRL8001 eisen opgenomen ten aanzien van het kwaliteitsmanagementsysteem, met uitzondering van die eisen die aan het product of de dienst worden gesteld. De BRL8001 is vooral bedoeld voor bedrijven die toeleveren aan bedrijven die constructies of installaties ontwerpen en bouwen, 11 KBI-jaarboek 2011-2012

4 Stappenplan BRL9500 versie van de richtlijn (de Recast-EPBD) leggen alle lidstaten minimumeisen op ten aanzien van de energieprestatie van nieuwe gebouwen. Ook dient de energieprestatie bij oplevering van een nieuwe gebouw of bij een koop- of huurtransactie van bestaande gebouwen via een energielabel zichtbaar worden gemaakt. De Nederlandse overheid stelt dat een energielabel alleen mag worden afgegeven door een EPA-adviseur die op basis van BRL9500 gecertificeerd is. De Minister van Binnenlandse Zaken heeft aangekondigd dat een koopwoning zonder label niet meer van eigenaar kan wisselen; huurders zijn bij een nieuw huurcontract een deel van de huur niet verschuldigd zolang de verhuurder de woning niet heeft gelabeld. Hoe te komen tot certificering: een voorbeeld Stappenplan naar certificering voor BRL9500 Energieprestatieadvisering Certificeren lijkt ingewikkeld, maar in de praktijk valt het meestal erg mee. In veel bedrijven zijn immers al belangrijke stappen in kwaliteitsmanagement gezet in de vorm van ISO-certificering of anderszins. In dit artikel wordt de weg naar certificering nader toegelicht aan de hand van BRL9500 Energieprestatieadvisering. Voor andere Beoordelingsrichtlijnen gelden in principe dezelfde processtappen. Achtergrond Met de implementatie van de Europese richtlijn Energy Performance Buildings Directive (EPBD) moeten bedrijven die Energieprestatiecertificaten (hierna energielabels genoemd) voor gebouwen willen gaan afgeven zich verplicht certificeren. Dat wil zeggen dat zij hun werkprocessen zodanig dienen in te richten dat zowel opdrachtgevers als de overheid er op mogen vertrouwen dat een afgegeven energielabel de wettelijk vereiste kwaliteit heeft. Hoe zij te werk moeten gaan, wordt bepaald in Beoordelingsrichtlijn BRL9500. Tegelijkertijd bevat de Beoordelingsrichtlijn min of meer gestandaardiseerde procedures voor uitgebreidere energiebesparingsadviezen, de zogenaamde EPA-maatwerkrapporten (hierna verder maatwerkrapporten genoemd) Energy Performance Buildings Directive De Europese richtlijn Energy Performance Buildings Directive (EPBD), in de Nederlandse regelgeving geïmplementeerd via de Regeling en het Besluit Energieprestatie Gebouwen, en de inmiddels aangescherpte Welke stappen moet u doorlopen om gecertificeerd te worden? Als uw bedrijf energielabels en/of maatwerkrapporten wil gaan afgeven, dan zal uw bedrijf moeten voldoen aan de proces- en procedure-eisen in Beoordelingsrichtlijn BRL9500. In het traject naar certificering zult u een aantal stappen moeten doorlopen: U moet bepalen met welk type dienst u zich in welke markt(en) gaat bezighouden en bepalen voor welke deelregelingen uw bedrijf gecertificeerd wil worden. U zult uw organisatie en uw werkwijze moeten toetsen aan de gestelde eisen in de regeling(en) en uw werkprocessen eventueel hierop moeten aanpassen. U moet een Intern Kwaliteitshandboek gemaakt en operationeel hebben. U zult certificatie-instellingen om een offerte voor certificering moeten vragen. Uw organisatie ondergaat een toelatingsonderzoek door de certificatie-instelling. Bij een positieve beslissing sluit u een contract met de certificatie-instelling en ontvangt u het certificaat. U zorgt er vervolgens voor dat uw organisatie blijft voldoen aan alle eisen die de Beoordelingsrichtlijn aan u stelt. 1. Voor welke deelregelingen wilt u zich certificeren? In beoordelingsrichtlijn BRL9500 zijn niet alleen de procedure-eisen voor het afgeven van wettelijk verplichte energielabels opgenomen, maar ook de procedure-eisen voor de op vrijwillige basis af te geven maatwerkrapporten. Ook is er een onderscheid gemaakt naar woningbouw en utiliteitsbouw. BRL9500 kent hierdoor een algemeen deel met bepalingen waaraan iedere aanvrager moet voldoen en op dit moment vier deelregelingen. KBI-jaarboek 2011-2012 12

Deelregelingen BRL9500 keurmerk BRL 9500- Aard keurmerk procescertificaat BRL 9500 deel 00 - Algemeen deel (verplicht) - BRL 9500 deel 01 Bestaande woningbouw, Energieprestatiecertificaat Wettelijk verplicht BRL 9500 deel 02 Bestaande woningbouw, EPA maatwerkrapport Vrijwillig BRL 9500 deel 03 Bestaande utiliteitsbouw, Energieprestatiecertificaat Wettelijk verplicht BRL 9500 deel 04 Bestaande utiliteitsbouw, EPA maatwerkrapport Vrijwillig Als gevolg van de aanscherping van de EPBD en de hieruit voortvloeiende eis met betrekking tot het energielabel voor nieuw opgeleverde gebouwen, worden in 2012 twee deelregelingen aan de BRL9500 toegevoegd: BRL 9500 deel 05 Nieuwbouw woningbouw Wettelijk verplicht BRL 9500 deel 06 Nieuwbouw utiliteitsbouw Wettelijk verplicht 2 Waar moet uw bedrijf aan voldoen? In het algemene deel en de gekozen bijzondere delen zijn de eisen opgenomen waaraan uw organisatie als aanvrager, maar ook de certificerende instelling moeten voldoen. Eisen voor de aanvrager hebben met name betrekking op: het interne werkproces, het gaat hierbij zowel om eisen aan de werkwijze van de organisatie zelf (organisatiegerichte eisen), als om eisen rondom het afgeven van een energieprestatiecertificaat of EPA maatwerkrapport (projectgerichte eisen); de interne kwaliteitsbewaking, er moet bijvoorbeeld een kwaliteitshandboek aanwezig en operationeel zijn. In dit handboek worden de in het interne werkproces gevolgde procedures vastgelegd; de vakbekwaamheidseisen van de betrokken EPAopnemers en EPA-adviseurs. Over welk opleidingsniveau en of werkervaring dienen zij te beschikken. Deze eisen variëren per deelregeling; het gebruik van het procescertificaat, voorzien van het NL-EPBD keurmerk voor het energielabel of het KOMO-keurmerk voor het maatwerkrapport. De beoordelingsrichtlijn stelt eveneens eisen aan de certificerende instelling. Het gaat hierbij om de omvang van het uit te voeren toelatingsonderzoek, de vervolgcontroles, en de vakbekwaamheid van de betrokken auditors en inspecteurs. De verschillende delen verwijzen naar ISSO-publicaties. Deze beschrijven de werkwijze bij het opstellen van het energieprestatiecertificaat en EPA-maatwerkrapporten en rekenregels voor de energieprestatie van het gebouw. ISSO-publicaties 82.1 en 82.2 hebben betrekking op de woningbouw, ISSO-publicaties 75.1 en 75.2 betreffen de utiliteitsbouw. Voor het berekenen van de energieprestatie ten behoeve van de Energieprestatiecertificaten moet men ook geattesteerde software aanschaffen. De ISSO-publicaties verwijzen hiervoor naar Beoordelingsrichtlijn BRL9501, de beoordelingsgrondslag voor de rekensoftware. Zo n attest, een soort certificaat, kunnen leveranciers van softwarepakketten verkrijgen als hun software getoetst en goedgekeurd is volgens BRL9501. 3 Wat moet er in het Intern Kwaliteits Handboek (IKB) komen? De organisatiegerichte en projectgerichte procedures en processen worden vastgelegd in een Intern Kwaliteitshandboek (IKB). Op de site van KBI is voor zowel de woningbouw als de utiliteitsbouw, een model kwaliteitshandboek BRL9500 (versies 2012) te downloaden die hiervoor te gebruiken is. 13 KBI-jaarboek 2011-2012

Tabel: in het handboek te beschrijven organisatiegerichte en projectgerichte procedures Organisatiegericht Projectgericht A1 Kwaliteitsbeleid/directieverklaring B1 Informeren opdrachtgever A2 Taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden B2 Opname huidige situatie A3 Interne kwaliteitsbewaking B3 Berekening Energie Index (EI) A4 Beheersing vakbekwaamheidseisen B4 Keuze van de energiebesparingsmaatregelen A5 Documentenbeheer B5 Levering energielabel / maatwerkrapport A6 Projectenregistratie B6 Afmelding energielabel / maatwerkrapport A7 A8 Beheer van projectdossiers Klachtenbehandeling 4 Wie gaat mijn bedrijf certificeren? Uw bedrijf selecteert een certificatie-instelling. Op de site van Stichting KBI vindt u de certificatie-instellingen die gerechtigd zijn om certificaten af te geven voor de BRL9500 en die u dus om een offerte kunt vragen. Een certificatie-instelling verleent de klant vooraf alle benodigde informatie over de certificatiedienst die aangeboden wordt. Wat zijn de spelregels (reglementen), welke eisen zijn van toepassing, hoeveel gaat het kosten en hoe lang duurt het traject onder normale omstandigheden. 5 Wanneer vindt het toelatingsonderzoek plaats en waar wordt dan naar gekeken? Door de door u gekozen certificatie-instelling wordt er een toelatingsonderzoek uitgevoerd op het moment dat u: minimaal 1 EPA-adviseur in dienst heeft; het Interne Kwaliteits Handboek (IKB) klaar heeft en u werkt volgens de beschreven procedures; over een softwarepakket met KOMO Attest op basis van BRL9501 beschikt; daadwerkelijk energieprestatiecertificaten en/of EPA-maatwerkrapporten heeft uitgevoerd; én deze ook op de vereiste manier heeft gedocumenteerd (via de vastgelegde procedures en bijlagen uit het IKB). Het onderzoek bestaat uit een organisatiegericht en een projectgericht onderzoek en wordt uitgevoerd door gekwalificeerde auditoren (organisatiegericht) en inspecteurs (projectgericht) van de certificatieinstelling. In het organisatiegerichte onderzoek gaat men vooral na of uw bedrijf en het door u opgestelde en geïmplementeerde kwaliteitshandboek aan alle vereisten voldoet. In het projectgerichte onderzoek worden per deelgebied van de BRL9500 twee projecten gecontroleerd op volledigheid van het dossier en juiste uitvoering volgens de eisen in BRL9500. Eén project wordt op dossier gecontroleerd, het tweede project wordt achteraf in het werk gecontroleerd. Indien blijkt dat u nog niet aan alle gestelde eisen heeft voldaan, worden afspraken gemaakt over de nog te corrigeren zaken en de termijn waarbinnen dit moet gebeuren. Uw bedrijf wordt gecontroleerd door een certificerende instelling. Op hun beurt worden de certificerende instellingen beoordeeld (geaccrediteerd) door de Raad voor Accreditatie. Na het toelatingsonderzoek wordt dit in de eerste vier jaar elk jaar herhaald, daarna wordt het beoordelingssysteem geëvalueerd en zonodig aangepast. 6 Waneer krijg ik welk certificaat? Na afronding van het toelatingsonderzoek komt de certificatie-instelling met een rapport waarin een advies over certificaatverlening is opgenomen. Dit vormt de basis voor het al dan niet verlenen van een procescertificaat. Na een positieve beslissing ontvangt uw bedrijf een NL-EPBD procescertificaat (voor het energielabel) en/of een KOMO-procescertificaat (voor het maatwerkrapport). 7 Hoe vinden de jaarlijkse controles plaats? Regelmatig krijgt u als certificaathouder controle of u aan de eisen blijft voldoen. Een half jaar na verlening van het certificaat en vervolgens jaarlijks vinden vervolginspecties plaats. Ook bij de jaarlijkse audits wordt onderscheid gemaakt tussen een organisatiegericht en een projectgericht onderzoek. Voor het projectgerichte onderzoek zult u uw certificatie-instelling op de hoogte moeten houden van de lopende projecten. De omvang van de organisatiegerichte audits is afhankelijk van het aantal personen binnen het bedrijf dat werkzaamheden uitvoert in het kader van de energielabels en/of maatwerkrapporten. De omvang van de projectgerichte audits is afhankelijk van het aantal energielabels en/of maatwerkrapporten dat uw bedrijf per jaar afgeeft. KBI-jaarboek 2011-2012 14

Wettelijk verplicht label bij verhuur / verkoop j Afmelden energielabels en maatwerkrapporten Met een geldig procescertificaat kunt u energielabels en/of maatwerkadviezen gaan afgeven. Een energielabel is daarbij pas rechtsgeldig als deze is afgemeld bij het landelijke energielabelregister. Deze wordt beheerd door Agentschap NL. Agentschap NL voorziet hiertoe het energielabel van een uniek energielabelnummer. Voor maatwerkrapporten geldt ook een plicht tot afmelding; een beheerder is echter nog niet aangewezen. Voor meer informatie: zie www.kbi.nl 15 KBI-jaarboek 2011-2012

5 terugblik 2011 Draagvlak certificering neemt toe Het verheugt KBI te zien dat het draagvlak voor certificering in de bouw- en installatiesector langzaam maar zeker toeneemt. Daarbij komt de groeiende waardering van de overheid tot uitdrukking via de directe verwijzing naar certificatieschema s in wet- en regelgeving. Dit geldt inmiddels voor de schema s opgesteld rond het energielabel en legionellapreventieadvisering. KBI verwacht meer initiatieven op dit gebied, mede als gevolg van de implementatie van Europese wetgeving rond de introductie van duurzame energieconcepten en de wens van de Nederlandse overheid deze met zo min mogelijk administratieve lasten in te voeren. Door KBI is een serieuze start gemaakt met de revisie van bestaande beoordelingsrichtlijnen, nodig in verband met gewijzigde regelgeving en/of normering, en aangescherpte eisen vanuit de Raad voor Accreditatie. Inmiddels is een flinke stap gezet met de revisie van een aantal operationele regelingen: van BRL 6000 het Algemene deel (deel 00) en de Bijzondere Delen (01 t/m 08C) en BRL6010 (Legionellapreventie). De revisie richt zich vooral op het actualiseren en transparanter maken van de eisen van de BRL s en achterliggende normen en richtlijnen, zodat niet alleen de toezichthouders maar ook de certificaathouders en klanten beter in staat zijn om te beoordelen om zeker te stellen dat ieder waar voor zijn geld krijgt. Al in 2011 is daarbij ingespeeld op de introductie van het nieuwe Bouwbesluit (van kracht per 1 april 2012). In het 4e kwartaal van 2011 zijn nieuwe versies van het algemene deel en bijzondere delen van de BRL9500 Energieprestatieadvisering (BRL9500-00 en BRL9500 01 t/m 04 in werking getreden. Delen 00, 01 en 03 rondom het energielabel voor woningbouw en utiliteitsbouw zijn inhoudelijk aangepast; de delen 02 en 04 zijn in lijn hiermee aangepast, maar kennen inhoudelijk geen nieuwe eisen. Per 1 december 2011 moeten certificerende instellingen en certificaathouders zich aan de nieuwe versies houden. Een overzicht van wijzigingen is in een apart document te vinden op www.kbi.nl. Parallel hieraan zijn ook nieuwe versies van ISSO publicatie 75.1 (EPA-Utiliteitsbouw, Energielabel en Algemeen deel) en ISSO-publicatie 82.1 (EPA-Woningbouw, Energielabel en Algemeen deel) beschikbaar gekomen. Nieuwe richtlijnen zijn bij KBI in voorbereiding genomen. In het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer, het Besluit Bodemkwaliteit, het Besluit Lozen Buiten inrichting, het Besluit Omgevingsrecht en het Waterbesluit zal bijvoorbeeld worden verwezen naar een momenteel in ontwikkeling zijnde certificatieregeling voor warmte-koudeopslag in de bodem. Hierbij worden eisen gesteld aan het ondergrondse (schemabeheerder SIKB) en bovengrondse deel (schemabeheerder KBI). In 2011 is ook een start gemaakt met de uitbreiding van de operationele BRL8010 VentilatiePrestatieKeur voor woningen naar scholen en kinderdagverblijven. De kosten van bestaande certificatieregelingen zijn in 2011 ook kritisch tegen het licht gehouden. Voor sommige branches is het onder accreditatie brengen of houden van een certificatieregeling kostentechnisch niet haalbaar gebleken. Dit heeft KBI in 2011 doen besluiten om de mogelijkheid te bieden om het toezicht op de certificatie-instellingen door of namens KBI te laten plaatsvinden. Deze andere, maar wel gelijkwaardige manier van toezicht geldt inmiddels voor BRL1201: bliksembeveiliging, en voor BRL8010: VentilatiePrestatieKeur voor woningen (uit te breiden met scholen en kinderdagverblijven). Met de mogelijkheid om in mogelijke afwachting van accreditatie direct onder toezicht van KBI van start te gaan met een vastgestelde BRL is de slagkracht in het bijzonder bij de introductie van nieuwe technieken aanmerkelijk verhoogd. KBI-jaarboek 2011-2012 16

6 doorkijk naar KBI in 2012 Er blijft in 2012 veel te doen voor KBI. Belangrijke projecten en aandachtspunten zijn: de revisie van de bestaande Beoordelingsrichtlijnen die nog niet in 2011 zijn aangepast, in samenhang ook met de introductie van het Nieuwe Bouwbesluit de introductie van de EPG voor Nieuwbouw en het Nader Voorschrift voor de bestaande bouw het uitwerking geven aan de samenwerking met andere bouwdelen het versterken van de concurrentiekracht van nieuwe technieken (bijvoorbeeld duurzame energieconcepten) met behulp van certificatie Revisie bestaande Beoordelingsrichtlijnen In 2010 heeft de RvA (Raad van Accreditatie) ingestemd met het plan van aanpak voor de revisie van de BRL 6000. Dat was nodig omdat: al langer vigerende schema s gebruiksklaar te maken voor de toekomst; te kunnen voldoen aan de aangescherpte eisen van de Raad voor Accreditatie (T-33) en daarmee geaccrediteerd te blijven; in te kunnen spelen op het toenemende belang van certificering bij deregulering van overheidsregelingen, vooral op het gebied van veiligheid, gezondheid en duurzaamheid het onderscheidend vermogen van certificatieregelingen te verhogen De eerste helft van 2012 zal KBI bezig zijn met het opstellen van nieuwe documenten voor BRL6000-01 t/m 8c en BRL 6010. In deze periode zullen de Technische Commissies de inmiddels voorgestelde wijzigingen, mede als gevolg van het verwachte nieuwe Bouwbesluit, de uitgevoer de validatieonderzoeken en de eerste quick scan van de Raad voor Accreditatie, in de Beoordelings richt lijnen, behandelen. Eventuele opmerkingen zullen dan nog in de nieuwe BRL s worden verwerkt, waarna deze ter voorlopige vaststelling van de CCvD kunnen worden aangeboden. Daarna zullen achtereenvolgens KOMO/HCB en de Raad voor Accreditatie de regelingen beoordelen. Na eventuele verwerking van de resultaten uit deze beoordelingen zullen de BRL s ter vaststelling aan het CCvD worden aangeboden en kunnen de BRL s naar verwachting rond de zomer 2012 bindend verklaard worden. De definitieve invoering zal dan op zijn vroegst per eind 2012 plaatsvinden. Eenzelfde procedure zal KBI in 2012 starten voor BRL6000-10 en BRL6000-16. Introductie van de EPG Het jaar 2012 staat voor een belangrijk deel ook in het teken van de invoering van de nieuwe energieprestatienorm voor gebouwen (EPG). Deze norm, de NEN7120, bevat een vernieuwde rekenmethode voor de bepaling van de energieprestatie van gebouwen en vervangt de bestaande normen voor de energieprestatie voor woningbouw NEN 5128 en utiliteitsbouw NEN 2916. NEN7120 (fig. 1) wordt aangewezen in het nieuwe Bouwbesluit. Figuur 1 Van belang voor de bedrijven die zich met energieprestatieadvisering bezig houden is dat er twee nieuwe Bijzondere Delen (9500-05 en 9500-06) zullen worden toegevoegd aan BRL9500, waarlangs bedrijven zich respectievelijk kunnen certificeren voor het afgeven van energieprestatiecertificaten voor nieuwe woningen en utiliteitsgebouwen. Fig. 2 schets de verwachte situatie 2013. De personen die energielabels voor nieuwbouw willen gaan afgeven een speciaal hiervoor ontwikkeld examen dienen af te leggen. Het behaalde diploma/vakbekwaamheidsbewijs heeft een maximale geldigheid van vijf jaar. Een nieuw bewijs wordt afgegeven als men in die vijf jaar minimaal een aantal door het CCvD erkende opfriscursussen volgt of als men opnieuw examen doet. In 2012 wordt verder nagedacht over wat er met de rekenmethodiek voor de bestaande bouw dient te gebeuren. Overwogen wordt om ook in de rekenmethodiek voor de bestaande bouw wijzigingen aan te brengen. Uiteindelijk is het de bedoeling dat er één norm is voor nieuwbouw én bestaande bouw. 17 KBI-jaarboek 2011-2012

grondse deel) en KBI (bovengrondse installatie met hiertoe met instemming van het CCvD ingestelde TC6000-21). Uitgangspunt is beide delen onder accreditatie te brengen. Figuur 2 Samenwerking met bouwdelen Dat certificatie een dynamisch proces is blijkt uit het feit, dat diverse vormen van kwaliteitsborging of certificering aan het ontstaan zijn. Dit vanuit verschillende invalshoeken. Zo blijken kritische opdrachtgevers en consumenten een belangrijke motor te zijn voor een vorm van certificering, gericht op een kritische toets van het eindproduct. Marktpartijen in de bouw- en installatiesector, die weten hoe een bouwwerk met installaties tot stand komt weten dat juist voor het realiseren van een betrouwbaar eindproduct het hele ontwerpen uitvoeringsdeel daarvoor essentieel is. Dan zijn er nog de vele partijen aan de aanbodkant, die vanuit en op basis van specialistische expertise, gericht op bouwdelen met initiatieven komen. Juist voor deze groep is het van belang, dat de ook andere delen van het bouwwerk op een soortgelijk kwaliteitsniveau worden gerealiseerd. Het is nu eenmaal zo, dat de zwakste schakel de sterkte van de ketting bepaalt. KBI staat open voor samenwerking met de andere partijen in de bouwketen. Hierna volgen enkele voorbeelden daarvan. 1 BRL 8010-ventilatie prestatiekeur Opleveringskeuring: BRL8010: VPK Beoordelen van ventilatievoorzieningen van woningen, scholen en kinderdagverblijven. De BRL8010 VPK Beoordelen van ventilatievoorzieningen van woningen, scholen en kinderdagverblijven is een uitbreiding van BRL8010, die reeds operationeel is voor woningen. Na voorlopige vaststelling van de concept-brl8010 is het document ter kritiek gelegd. Aan de orde is nu het verwerken van de kritiek, het realiseren van de aansluiting op het bouwbesluit 2012 en het op basis hiervan ter definitieve vaststelling voorleggen van BRL8010 aan het CCvD. 2 de BRL Warmte Koude Opslag (WKO) In ontwikkeling is een BRL WKO, tot stand te brengen in een samenwerkingstraject tussen SIKB (onder- 3 brl op het gebied van zonenergie systemen Beoordelingsrichtlijn Ontwerp, productie, montage en installatie van zonne-energiesystemen. Op uitnodiging van SKG en IKOB-BKB participeert KBI in het College van Deskundigen van KOMO Solar (werktitel). Uitgangspunt van de samenwerking is het integreren van de bouwkundige aspecten van het monteren van PV- en zonthermische systemen met het installatiedeel. Als basis voor het installatiedeel dient de nog aan te passen en uit te breiden BRL6000-14, installeren van individuele zonneboilers van woningen. Versterken concurrentiekracht (installatie)technieken door middel van certificering KBI zal zich ook in 2012 inzetten om de waarde van certificatie bij de introductie van nieuwe technieken of combinaties van technieken binnen de installatiesector te versterken. Met de door KBI gehanteerde brede beoordelingssystematiek leidend tot kwaliteitsborging van zowel het toegepaste eindproduct als het gevolgde proces, kunnen zowel marktpartijen als overheden hun voordeel doen met het effectief reguleren van kwaliteit. De in publiek-/private samenwerking tot stand gekomen certificatieschema s zoals de BRL6000 Ontwerpen, installeren en beheren van installaties en BRL9500 Energieprestatieadvisering, zijn geslaagde voorbeelden hiervan. Certificatie biedt marktpartijen de garantie dat minimaal aan alle wettelijke eisen wordt voldaan. Juist als die eisen slechts op het niveau van een algemene zorgplicht zijn geformuleerd. Wat steeds vaker het geval is. Opdrachtgevers kunnen deze aansprakelijkheid voor schade die consumenten leiden als gevolg van niet functionerende producten voorkomen door zich te verzekeren van gecertificeerde deskundigheid. Zoals een grote opdrachtgever in de vastgoedsector onlangs op het Congres over Legionellapreventie zei: je moet het als organisatie domweg niet willen om het risico te lopen aansprakelijk te worden gesteld voor de gevolgen van een slecht functionerende installatie. Niet alleen brengt aansprakelijkheid ongewenst hoge kosten met zich mee, maar het doet vooral afbreuk aan een jarenlang zorgvuldig opgebouwde reputatie. En ook als gevolg van de tendens naar het formuleren van eisen op het niveau van prestatie-eisen voorziet KBI alleen maar meer vraag naar gecertificeerde kwaliteit. Voor de Nederlandse overheid wordt 2012 een belangrijk jaar. Met een groeiend aantal Europese energieprestatie-eisen laat de Europese Commissie zien dat het haar menens is waar het gaat om het KBI-jaarboek 2011-2012 18

realiseren van CO 2 -reductie. Nieuwe of aangescherpte richtlijnen worden gemaakt. Op korte termijn heeft Nederland waar het gaat het borgen van energieprestaties van toegepaste installaties of installatiesystemen te maken met de implementatie van: de recast-epbd: deze eist onder andere een regelmatige inspectie van de energetische prestatie van c.v.-ketels (vanaf 20 kw) en airco-installaties (vanaf 12 kw) inclusief eventueel relevant verbeteradvies. Ook dient te worden gerapporteerd of het vastgestelde vermogen past bij de verwarming- of koelbehoefte van het gebouw. de Duurzame Energie Richtlijn van de EU: deze verplicht de Nederlandse overheid per 2013 te regelen dat duurzame energietoepassingen onder certificatie worden gerealiseerd. Nederland heeft rond beide richtlijnen nog keuzes te maken waar het gaat om de wijze waarop deze verplichtingen geïmplementeerd worden. Hierover wordt nog volop gediscussieerd. In de huidige politieke context lijkt het echter niet meer dan logisch waar mogelijk gebruik te maken van een al bestaand certificatiesysteem. Een systeem dat de meeste kans op het realiseren van de Europese en nationale doelstellingen geeft. Bestaande KBI-regelingen c.q. Bijzondere Delen van BRL6000 lenen zich uitstekend om hierin de genoemde controles op de energieprestatie van installaties of duurzame energieconcepten te integreren. Bij certificatie gaan kosten veelal voor de baat uit. Het is niet meer dan logisch dat overheden een afweging maken hoe maatschappelijke doelstellingen kosteneffectief gerealiseerd kunnen worden, en dat installatiebedrijven en certificerende instellingen kritisch naar de marktperspectieven kijken. Certificatie heeft alleen toekomst als beider belangen gediend worden en partijen op grond van een positieve verwachting durven te investeren. In het licht van de al eerder genoemde toename van de mogelijke manieren van certificeren, kijkt KBI ook kritisch naar haar eigen positie. Afhankelijk van specifieke marktomstandigheden en ambitieniveaus, kunnen verschillende systemen volgens KBI prima naast elkaar bestaan. Wel streeft KBI nadrukkelijk ernaar dat deze qua ambitie en werkwijze beter op elkaar aansluiten. Zodat ook het onderscheid voor iedereen meer helder is en partijen een afgewogen keuze kunnen maken. 19 KBI-jaarboek 2011-2012

7 Certificerende instellingen Onderstaand een overzicht van de certificerende instellingen Certificatie-instellingen Gebruiks- Gerechtigd Accreditatie adres telefoon overeenkomst voor RvA voor kbi voor certificeren BRL IKOB-BKB 9501, 9500 9500 9501 Postbus 298 030-6358060 www.ikobbkb.nl 3990 GB Houten Bureau Veritas Certification 6000 6000-01 t/m Postbus 2620 088-4505500 Nederland BV (delen 1-8) 6000-08 3800 GD www.bureauveritas.nl Amersfoort DNV Certification bv 6000 6000-01 t/m Postbus 9599 010-292 2688 www.dnv.com 6000-03 3007 AN Rotterdam Dekra Certification 6000, 9500, 9500 6000-01 t/m Postbus 5185 026-356 2015 www.kemaquality.com/nl 6000 (delen 6000-08, 6802 ED 1-8, 10 en 16), 6000-10 / 6000-16 Arnhem 9500 en 6010 (in behandeling) 6010 KIWA nv 6000 (delen 9500 6000-01 t/m Postbus 70 070-414 4400 www.kiwa.nl (1-8, 10 en 16), 6000-08, 2280 AB 9500, 9501, 6000-10 / 6000-16 Rijswijk 6010, 8000, (in behandeling), 8001, 8010 9501, 6010 MKB Certificatie bv 6000 (delen 1-8) 6000-01 t/m Barbarastraat 046-475 9931 www.mkb-certificatie.nl 6000-08 6164 HK Geleen SKW Certificatie 9500 9500 Ringveste 1 030-634 0099 www.skw-certificatie.nl 3992 DD Houten TUV Rheinland Nederland B.V. 1201 Postbus 541 088-888 7888 www.tuv.com/nl 7300 AM Apeldoorn Voor een overzicht van alle certificaathouders kunt u onze website www.kbi.nl raadplegen. KBI-jaarboek 2011-2012 20

colofon Uitgave Kwaliteitsborging voor de bouw- en installatiesector (KBI) Postbus 857 3000 AW Rotterdam Tel. 010-206 65 50 Fax 010-213 03 84 info@kbi.nl www.kbi.nl Eindredactie, vormgeving en opmaak Stijlmeesters KBI, Anneli van Kleven - Pijpers Ton van Oostwaard Jaap Hogeling KBI en degenen die aan de samenstelling van dit jaarboek hebben medegewerkt, hebben een zo groot mogelijke zorgvuldigheid betracht bij zowel het verzamelen als bij het verwerken en opstellen van de in dit jaarboek vervatte gegevens. Nochtans moet hier niet worden uitgesloten dat dit jaarboek onvolledig is of dat zij onjuistheden of onvolkomenheden bevat. Degenen die van dit jaarboek en daarin vermelde gegevens gebruik maakt, aanvaardt dan ook daarvoor zelf het risico. KBI en degenen die aan de samenstelling van dit jaarboek hebben medegewerkt, sluiten iedere aansprakelijkheid uit voor zowel schade die mocht voortvloeien uit het gebruik van deze gegevens als schade welke zou kunnen ontstaan als gevolg van de onvolledigheden, onjuistheden of onvolkomenheden van dit jaarboek. Voor aanvullingen, correcties etc. houden wij ons ten zeerste aanbevolen. Niets uit dit jaarboek mag worden vermenigvuldigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, getransformeerd tot software en of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door middel van druk, fotokopie of op welke wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van het Bestuur van KBI. januari 2012, KBI, Rotterdam 21 KBI-jaarboek 2011-2012

Beoordelingsrichtlijnen ook digitaal te raadplegen via ISSO-digitaal.nl Maak nu gratis kennis met ISSO-digitaal, vraag de gratis proeflicentie aan op www.isso.nl. Kruisplein 25 3014 DB Rotterdam Postbus 577 3000 AN Rotterdam telefoon 010 206 59 69 fax 010 213 03 84 isso@isso.nl www.isso.nl