ECLI:NL:RBZUT:2009:BK5956

Vergelijkbare documenten
ECLI:NL:RBZUT:2009:BH4287

ECLI:NL:GHDHA:2015:1193

ECLI:NL:RBZUT:2004:AO7273

ECLI:NL:OGEAA:2016:411

ECLI:NL:RBAMS:2011:BU5011

ECLI:NL:GHARN:2011:BQ0420

ECLI:NL:GHSGR:2003:AI1012

ECLI:NL:RBARN:2001:AD4391

Uitspraak. parketnummer: datum uitspraak: 3 november 2016 TEGENSPRAAK

ECLI:NL:RBASS:2011:BQ1377

ECLI:NL:RBZUT:2007:BB4499

ECLI:NL:GHARN:2007:208

ECLI:NL:RBHAA:2011:BP8672

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.

Uitspraak. Afdeling strafrecht. Parketnummer: Datum uitspraak: 1 november TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)

ECLI:NL:RBZUT:2005:AU3810

ECLI:NL:GHAMS:2016:5635 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHLEE:2011:BU1518

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van 24 augustus 2016.

ECLI:NL:GHSGR:2009:BH2061

ECLI:NL:RBMNE:2016:5688

ECLI:NL:GHSHE:2012:BW5999

ECLI:NL:GHARL:2013:BZ4692

ECLI:NL:GHAMS:2014:3775

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

ECLI:NL:RBUTR:2010:BN2158

ECLI:NL:GHAMS:2014:2785 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHARL:2013:9938

ECLI:NL:GHAMS:2015:5213 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:RBZUT:2010:BL3511

ECLI:NL:RBOVE:2016:1480. Datum uitspraak: Datum publicatie: Bijzondere kenmerken: Eerste aanleg - meervoudig.

Zoekresultaat - inzien document. ECLI:NL:RBOBR:2015:5776 Permanente link: Uitspraak. Rechtbank Oost-Brabant

ECLI:NL:RBHAA:2006:AZ5994

ECLI:NL:GHARL:2017:2188

Uitspraak. Parketnummer: Datum uitspraak: 17 november 2016 VERSTEK

ECLI:NL:GHDHA:2015:84

ECLI:NL:GHAMS:2016:2091 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:RBNNE:2015:6277

ECLI:NL:GHSHE:2015:2029

ECLI:NL:RBMNE:2016:4569

ECLI:NL:RBGEL:2016:1041

ECLI:NL:GHDHA:2016:935

ECLI:NL:RBGEL:2017:1090

ECLI:NL:RBMAA:2006:AY6572

ECLI:NL:RBBRE:2003:AN9917

ECLI:NL:RBBRE:2009:BH5369

ECLI:NL:RBZUT:2008:BC4944

ECLI:NL:RBZUT:2007:AZ7318

ECLI:NL:GHSHE:2013:BZ8341

Verkort vonnis van de rechtbank 's-hertogenbosch, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

Strafprocesrecht Bijzondere kenmerken: Hoger beroep Wetsverwijzingen: Wetboek van Strafrecht 197a, geldigheid:

ECLI:NL:RBUTR:2011:BT1675

ECLI:NL:RBNNE:2017:1473

ECLI:NL:RBROT:2016:10161

ECLI:NL:RBAMS:2015:10245

ECLI:NL:RBGEL:2014:6552

ECLI:NL:GHDHA:2017:2291

ECLI:NL:RBGEL:2013:5798

ECLI:NL:RBROT:2017:6331

ECLI:NL:RBUTR:2010:BL4830

ECLI:NL:GHAMS:2014:264

ECLI:NL:RBASS:2007:BB8355

ECLI:NL:RBZUT:2012:BX2401

ECLI:NL:GHAMS:2016:3674

ECLI:NL:RBDHA:2014:1006

ECLI:NL:GHARN:2006:AX3957

ECLI:NL:RBGEL:2015:5702. Uitspraak

ECLI:NL:GHSGR:2010:BO0993

ECLI:NL:GHSGR:2012:BV8447

ECLI:NL:RBZUT:2003:AH9598

ECLI:NL:RBALK:2010:BO9234

ECLI:NL:RBNNE:2017:2624

ECLI:NL:RBGEL:2015:7710

ECLI:NL:RBUTR:2005:AU7293

ECLI:NL:RBASS:2009:BH3902

ECLI:NL:RBROT:2017:4588

Aan verdachte is, na een door de militaire kamer toegestane wijziging tenlastelegging, tenlastegelegd dat:

ECLI:NL:RBZUT:2008:BG8054

ECLI:NL:RBNHO:2017:2863

ECLI:NL:GHAMS:2017:1213

Uitspraak. parketnummer: datum uitspraak: 29 november 2016 TEGENSPRAAK

ECLI:NL:GHLEE:2010:BO8408 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

Uitspraak. parketnummer: datum uitspraak: 16 februari 2017 TEGENSPRAAK

ECLI:NL:RBONE:2013:BY9769

Uitspraak. Afdeling strafrecht. Parketnummer: Uitspraak d.d.: 2 februari 2016 TEGENSPRAAK Promis

ECLI:NL:GHARL:2014:3064

ECLI:NL:RBMNE:2016:7744

ECLI:NL:RBDHA:2014:1284

GERECHTSHOF TE 's-hertogenbosch meervoudige kamer voor strafzaken

ECLI:NL:RBAMS:2016:3968

ONDERZOEK OP DE TERECHTZITTING Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 15 oktober 2015.

ECLI:NL:RBZUT:2008:BD0696

Het hoger beroep De officier van justitie heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

ECLI:NL:RBMNE:2016:7618


Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 26 maart 2013 in de zaak tegen: thans gedetineerd in de.

ECLI:NL:RBUTR:2008:BC6472

ECLI:NL:RBHAA:2006:AY6694

ECLI:NL:RBARN:2012:BY7009

ECLI:NL:RBMNE:2013:BZ9186

Transcriptie:

ECLI:NL:RBZUT:2009:BK5956 Instantie Rechtbank Zutphen Datum uitspraak 09-12-2009 Datum publicatie 09-12-2009 Zaaknummer 06/850011-09 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste aanleg - meervoudig Een Twellose verdachte is vrijgesproken voor het voorhanden hebben van kinderporno. Er is destijds een huiszoeking gehouden, maar het proces-verbaal daarvan ontbreekt.de rechtbank kan daardoor niet voldoende inzicht krijgen aangaande de wijze waarop beslissingen met betrekking tot de huiszoeking zijn genomen, hoe de huiszoeking precies is verlopen en welke goederen er in beslag genomen zijn. De door de officier van justitie gegeven reconstructie van de doorzoeking en hetgeen in beslag genomen moet zijn is geen alternatief bewijs. De overige door de officier van justitie voorgestelde bewijsmiddelen zijn het resultaat van de doorzoeking. Er zijn geen wettige bewijsmiddelen op basis waarvan het ten laste gelegde bewezen kan worden verklaard. Vindplaatsen Rechtspraak.nl NJFS 2010, 86 Uitspraak RECHTBANK ZUTPHEN Sector Straf Meervoudige kamer Parketnummer: 06/850011-09 Uitspraak d.d.: 9 december 2009 Tegenspraak/ dip VONNIS in de zaak tegen: [verdachte], geboren te [plaats, geboortedatum ], wonende te [postcode, plaats, adres].

Raadsman: mr. G.F.M.G. Heutink te Apeldoorn Onderzoek van de zaak Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 25 november 2009. De tenlastelegging Aan verdachte is ten laste gelegd dat: hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 mei 2005 tot en met 7 mei 2007 te Twello, gemeente Voorst, Zandvoort in elk geval in Nederland, 93.347 maal, althans één of meermalen, een afbeelding een gegevensdrager, bevattende één of meer afbeeldingen van seksuele gedragingen, (onder andere) te weten * Meisje kennelijk jonger dan 10 jaar. Meisje ligt naakt op haar rug op een soort bank. Haar benen zijn gespreid. Tussen haar benen zit een vermoedelijk volwassen man. Deze man heeft een erectie. Hij penetreert met zijn stijve penis de vagina van het meisje. * Jongen kennelijk jonger dan 15 jaar. Jongen ligt naakt op een soort bed. Hij heeft zijn benen opgetrokken en uit elkaar. De jongen heeft zijn stijve penis in zijn hand. Achter hem zit vermoedelijk een volwassen man. Deze man heeft een erectie en hij duwt zijn stijve penis in de anus van de jongen. * Twee jongens kennelijk jonger dan 14 jaar. Twee jongens liggen bij elkaar in bed en verrichten seksuele handelingen, zoals elkaar pijpen. Op een gegeven moment stopt een van de jongens zijn vinger in de anus van de andere jongen. Verderop in de film smeert een van de jongens zijn stijve penis in met waarschijnlijk een soort glijmiddel en penetreert hij met zijn stijve penis de anus van de andere jongen. * Jongen kennelijk jonger dan 15 jaar. Jongen ligt naakt op een soort stoel. Hij heeft een erectie. Hij houdt met zijn beide handen zijn stijve penis vast.

* Jongen kennelijk jonger dan 15 jaar. Jongen ligt met volwassen man naakt op een bank. Het gezicht van de man is onherkenbaar gemaakt. De jongen ligt met zijn rug tegen de buik van de man. De man heeft een erectie en penetreert met zijn stijve penis de anus van de jongen. De jongen kijkt duidelijk in de camera. * Twee jongens kennelijk jonger dan 17 jaar. Twee jongens zijn naakt op de afbeelding. Een van de jongens zit op een bank. De andere staat voor hem en heeft een erectie. De jongen die op de bank zit heeft de stijve penis van de andere jongen in zijn mond. De jongen die staat kijkt duidelijk in de camera, bij welke vorenbedoelde afbeelding(en) (telkens) een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken of schijnbaar was betrokken, (telkens) heeft verspreid vervaardigd ingevoerd uitgevoerd in bezit heeft gehad; art 240b lid 1 Wetboek van Strafrecht Verweer met betrekking tot nietigheid van de dagvaarding Door de raadsman van verdachte is aangevoerd dat de dagvaarding nietig dient te worden verklaard aangezien de tenlastegelegde feiten onvoldoende feitelijk zijn omschreven. De gegeven beschrijvingen zijn wel terug te vinden in het proces-verbaal, maar er is aan de hand van de gegeven beschrijvingen geen koppeling te maken met de gegevensdrager(s) waarop de betreffende afbeeldingen zouden staan. Gelet op de omvang van gevonden afbeeldingen is dit noodzakelijk, aldus de raadsman. De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de dagvaarding voldoende duidelijk is. Hoewel het wellicht beter was geweest om de vindplaatsen in de dagvaarding te vermelden, zijn deze wel te herleiden aan de hand van het proces-verbaal. Naar het oordeel van de rechtbank zijn de feiten voldoende feitelijk omschreven. De vindplaatsen van de daarin genoemde afbeeldingen zijn aan de hand van het proces-verbaal te herleiden. Uit de ondervraging van verdachte en uit de wijze waarop de raadsman ter terechtzitting namens verdachte verweer heeft gevoerd, is de rechtbank gebleken dat het ook voor de verdachte en de raadsman voldoende duidelijk is waar de tenlastelegging op ziet. De rechtbank verwerpt het verweer met betrekking tot de nietigheid van de dagvaarding. Taal- schrijffouten Voor zover in de tenlastelegging taal- schrijffouten kennelijke omissies voorkomen, worden deze in de eventuele bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de

verdediging. Verweer ten aanzien van het proces-verbaal [eindnoot 1] De raadsman heeft aangevoerd dat de rechtbank zelf moet kunnen beoordelen of de op de gegevensdragers aangetroffen afbeeldingen inderdaad kinderpornografisch materiaal betreffen. De raadsman heeft verwezen naar twee uitspraken van de rechtbank te Arnhem uit 2004, waarin die rechtbank heeft geoordeeld dat zij haar bewezenverklaring enkel heeft gebaseerd op afbeeldingen waarvan zijn kennis heeft kunnen nemen. Op grond van de Aanwijzing kinderpornografie van het College van procureurs-generaal [eindnoot 2], welke op 1 september 2007 in werking is getreden, neemt het openbaar ministerie inbeslaggenomen afbeeldingen niet meer in het proces-verbaal op om zo ieder risico van verdere verspreiding uit te sluiten. In plaats daarvan wordt volstaan met een omschrijving van het aangetroffen materiaal. Zonodig kunnen afbeeldingen ter zitting bij betwisting of als stuk van overtuiging getoond worden. De raadsman heeft daar niet om verzocht. De rechtbank heeft vastgesteld dat het onderzoek van het inbeslaggenomen materiaal is uitgevoerd door gespecialiseerde opsporingsambtenaren volgens daarvoor uitgevaardigde richtlijnen. Daarbij is ook gebruik gemaakt van speciaal daarvoor ontwikkelde digitale technieken, teneinde niet alle afbeeldingen afzonderlijk te hoeven beoordelen. De rechtbank heeft geen reden te twijfelen aan de uitkomst van dit onderzoek en acht het niet noodzakelijk de afbeeldingen te zien. De uitspraken waar de raadsman naar verwijst betroffen situaties waar de rechtbank niet van de afbeeldingen kennis kon nemen omdat deze niet meer beschikbaar waren zodat uitsluitend op een beschrijving moest worden afgegaan. Daarvan is in deze zaak geen sprake. Tegen deze achtergrond wordt het verweer van de raadsman verworpen. Overwegingen ten aanzien van het bewijs Uit het dossier blijkt dat het arrondissementsparket in Haarlem, naar aanleiding van het aantreffen van kinderporno in een recreatiewoning in Zandvoort die door verdachte was bewoond, een onderzoek is gestart. De rechter-commissaris te Haarlem heeft toestemming verleend de woning van verdachte in Twello te doorzoeken en zijn collega in Zutphen verzocht dit doen. Op 7 mei 2007 heeft een doorzoeking in de woning van verdachte plaatsgevonden door de rechter-commissaris te Zutphen, waarbij gegevensdragers in beslag zijn genomen. De originele stukken met betrekking tot de doorzoeking zijn vervolgens naar de rechter-commissaris in Haarlem gestuurd. Op verzoek van de officier van justitie te Haarlem heeft de officier van justitie te Zutphen nadien het onderzoek en de vervolging overgenomen. De zaak is overgedragen maar de rechtbank heeft vastgesteld dat het proces-verbaal van de doorzoeking en de daarbij behorende lijst met inbeslaggenomen goederen aan de processtukken ontbreken. Standpunt van het openbaar ministerie De officier van justitie heeft aangevoerd dat hij navraag heeft gedaan, maar dat de stukken met betrekking tot doorzoeking onvindbaar zijn. Hij is echter van oordeel dat uit het dossier voldoende duidelijk blijkt dat de procedure correct en controleerbaar is verlopen en dat de gegevensdragers die in beslag zijn genomen voor het bewijs gebruikt kunnen worden. Hij heeft daartoe aangevoerd dat het startproces-verbaal van de politie met het verzoek tot het doen van een vordering tot huiszoeking in het dossier is opgenomen. De vordering tot het doen van de doorzoeking van de officier van justitie, gericht aan de rechter-commissaris, bevindt zich niet in het dossier, evenals de toestemming die vervolgens door de rechter-commissaris is verleend. De doorzoeking is door een rechter-commissaris van de rechtbank Zutphen verricht. Het Kabinet van de rechter-commissaris te Zutphen heeft op zijn verzoek nogmaals het proces-verbaal van huiszoeking geprint, maar dit proces-verbaal heeft als datum de dag waarop het opnieuw is geprint, namelijk 23

november 2009. Uit het proces-verbaal blijkt dat de doorzoeking inderdaad op 7 mei 2007 heeft plaatsgevonden. De lijst van inbeslaggenomen voorwerpen is niet in het computersysteem opgenomen, zodat deze niet bijgevoegd kon worden. De officier van justitie heeft geconcludeerd dat hetgeen tijdens de doorzoeking is aangetroffen voor het bewijs gebruikt kan worden. Standpunt van de verdachte, de verdediging De raadsman heeft aangevoerd dat er in zijn visie sprake is van een ernstig verzuim. Door het ontbreken van de stukken met betrekking tot de doorzoeking is niet vast te stellen of de doorzoeking en de inbeslagneming van de gegevensdragers rechtmatig zijn geweest. Hetgeen onder verdachte in beslag is genomen dient van het bewijs uitgesloten te worden. Aangezien er overigens geen bewijsmiddelen zijn dient verdachte van het ten laste gelegde vrijgesproken te worden. Beoordeling door de rechtbank [eindnoot 3] De bevoegdheid tot doorzoeking ter inbeslagneming in een woning is een van de meest ingrijpende dwangmiddelen van het Wetboek van Strafvordering en daarom omgeven met een aantal waarborgen voor de burger. Zo kan in beginsel deze bevoegdheid alleen door een rechter worden uitgeoefend en dient er nauwkeurig proces-verbaal te worden opgemaakt op welke wijze de doorzoeking is verricht en wat er in beslag is genomen om achteraf toetsing en controle door de zittingsrechter mogelijk te maken. Nu het originele proces-verbaal en de daarbij behorende lijst met inbeslaggenomen goederen van de doorzoeking in de woning van verdachte in Twello kennelijk zijn zoekgeraakt kan de rechtbank niet voldoende inzicht verkrijgen aangaande de wijze waarop beslissingen met betrekking tot de huiszoeking zijn genomen, hoe het precieze verloop van de huiszoeking is geweest en welke goederen in beslag zijn genomen. Zo heeft de rechtbank geconstateerd dat er goederen zijn onderzocht, bijvoorbeeld een USB memorystick goednr. 07-0609-1, zie bladzijde 022 van het procesverbaal, die niet terug te vinden zijn op de lijst die de politie in het proces- verbaal heeft opgenomen onder kennisgeving van inbeslagneming. Nader onderzoek op dit punt is op basis van het procesverbaal van doorzoeking niet mogelijk. De officier van justitie heeft bij het Kabinet van de rechter-commissaris in Zutphen een uitdraai uit de computer van het concept proces-verbaal van de doorzoeking opgevraagd en dit ter terechtzitting aan de stukken gevoegd. De rechtbank acht dit stuk, dat niet door de rechter-commissaris is ondertekend, onjuist is gedateerd en geen opsomming van de inbeslaggenomen goederen bevat geen bruikbaar vervangingsmiddel voor het origineel. Ook de door de officier van justitie gegeven reconstructie van de doorzoeking en hetgeen in beslag moet zijn genomen is naar het oordeel van de rechtbank geen alternatief bewijs. Nu een in wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van de doorzoeking met een daaraan gehechte lijst van inbeslaggenomen goederen ontbreekt en de andere door de officier van justitie voorgestelde bewijsmiddelen slechts het resultaat zijn van de doorzoeking zijn er geen wettige bewijsmiddelen op basis waarvan het tenlastegelegde bewezen kan worden verklaard. De verdachte zal daarom worden vrijgesproken van dit deel van de tenlastelegging. Met betrekking tot het in de tenlastelegging neergelegde verwijt dat verdachte ook in zijn recreatiewoning in Zandvoort, waar geen doorzoeking heeft plaatsgevonden, de in de tenlastelegging omschreven kinderporno in zijn bezit zou hebben gehad, dan wel zou hebben verspreid, vervaardigd etc., zal de rechtbank verdachte eveneens vrijspreken nu verdachte ontkent dat dit het geval is geweest en de afbeeldingen waar het om gaat niet in Zandvoort maar in Twello zijn aangetroffen. Beslag De in beslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen dienen te worden onttrokken aan het verkeer, aangezien zij van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met

de wet en het algemeen belang. Toepasselijke wettelijke voorschriften Deze beslissing is gegrond op de artikelen 36b en 36c van het Wetboek van Strafrecht. Beslissing De rechtbank: verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte ten laste is gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij; beveelt de onttrekking aan het verkeer van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten: - 100 dvd s en cd s; - 11 lectuurboekjes; - 2 computers; - 156 videobanden; - 1 harddisk; - 8 foto s. Aldus gewezen door mrs. Krijger, voorzitter, Kleinrensink en Prisse, rechters, in tegenwoordigheid van Jansen, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 9 december 2009. Eindnoten 1. Proces-verbaal nummer PL0600/08-208713, gesloten en ondertekend op 10 december 2008 van Regiopolitie Noord-Oost Gelderland. 2. Aanwijzing kinderpornografie (artikel 240bWvSr), registratienummer 2007A020, gepubliceerd in Staatscourant 2007,162 3. Wanneer hierna verwezen wordt naar dossierpagina s, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal nummer PL0600/08-208713, gesloten en ondertekend op 10 december 2008 van Regiopolitie Noord-Oost Gelderland.