Rapport. Datum: 18 augustus 2004 Rapportnummer: 2004/324

Vergelijkbare documenten
Rapport. Datum: 26 september 2003 Rapportnummer: 2003/340

Rapport. Datum: 26 maart 1998 Rapportnummer: 1998/087

Rapport. Datum: 28 juli 2000 Rapportnummer: 2000/252

Rapport. Datum: 19 maart 1998 Rapportnummer: 1998/070

Rapport. Datum: 4 maart 2004 Rapportnummer: 2004/073

Rapport. Datum: 26 september 2005 Rapportnummer: 2005/293

Rapport. Datum: 19 februari 2001 Rapportnummer: 2001/048

Rapport. Datum: 21 juni 2000 Rapportnummer: 2000/224

Rapport. Datum: 21 augustus 2002 Rapportnummer: 2002/246

Rapport. Datum: 8 april 2005 Rapportnummer: 2005/110

Rapport. Datum: 23 maart 2000 Rapportnummer: 2000/115

Rapport. Datum: 16 mei 2003 Rapportnummer: 2003/124

Rapport. Datum: 20 augustus 2003 Rapportnummer: 2003/272

Rapport. Datum: 19 oktober 2007 Rapportnummer: 2007/229

Rapport. Datum: 6 juli 2001 Rapportnummer: 2001/192

Rapport. Datum: 29 maart 2002 Rapportnummer: 2002/093

Rapport. Datum: 19 januari 2001 Rapportnummer: 2001/016

Rapport. Datum: 22 mei 2003 Rapportnummer: 2003/144

Rapport. Datum: 27 september 2006 Rapportnummer: 2006/332

Rapport. Datum: 12 september 2000 Rapportnummer: 2000/306

Rapport. Datum: 6 februari 2004 Rapportnummer: 2004/034

Rapport. Datum: 14 januari 2011 Rapportnummer: 2011/013

Beoordeling. h2>klacht

Rapport. Datum: 31 augustus 2005 Rapportnummer: 2005/255

Rapport. Datum: 3 maart 1999 Rapportnummer: 1999/087

Rapport. Datum: 31 december 2002 Rapportnummer: 2002/399

Rapport. Datum: 27 augustus 2007 Rapportnummer: 2007/181

Rapport. Rapport over een klacht over het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) te Amsterdam. Datum: 24 oktober 2012

Rapport. Datum: 8 augustus 2003 Rapportnummer: 2003/261

Beoordeling. h2>klacht

Rapport. Datum: 4 oktober 2002 Rapportnummer: 2002/304

Verzoekster klaagt erover dat het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV):

Rapport. Datum: 27 december 2005 Rapportnummer: 2005/401

Rapport. Datum: 8 mei 2002 Rapportnummer: 2002/142

Rapport. Datum: 15 november 2007 Rapportnummer: 2007/257

Rapport. Datum: 11 april 2000 Rapportnummer: 2000/148

BESLUIT: De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Gelet op artikel 24, zevende lid, en 26, derde lid, van de Werkloosheidswet;

Rapport. Datum: 17 september 1999 Rapportnummer: 1999/404

4. Op 13 januari 2008 wendde verzoeker zich tot de Nationale ombudsman omdat hij nog geen nieuw besluit van de PUR had ontvangen.

Verder klaagt verzoekster over de wijze waarop het UWV te Venlo haar klacht heeft behandeld.

Rapport. Datum: 27 september 2006 Rapportnummer: 2006/334

Rapport. Datum: 28 september 2007 Rapportnummer: 2007/205

Rapport. Datum: 6 april 2006 Rapportnummer: 2006/136

Rapport. Datum: 24 februari 2005 Rapportnummer: 2005/053

Rapport. Datum: 30 juni 2003 Rapportnummer: 2003/199

Rapport. Rapport over een klacht over het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen te Utrecht. Datum: 7 maart Rapportnummer: 2012/035

Rapport. Datum: 23 oktober 2001 Rapportnummer: 2001/332

Beoordeling. h2>klacht

Rapport. Datum: 2 oktober 2002 Rapportnummer: 2002/303

Rapport. Datum: 26 juni 2001 Rapportnummer: 2001/178

Beoordeling. I Bevindingen. h2>klacht

Rapport. Datum: 22 juli 1999 Rapportnummer: 1999/325

Rapport. Datum: 2 oktober 2000 Rapportnummer: 2000/336

Rapport. Datum: 25 maart 1998 Rapportnummer: 1998/083

Rapport. Datum: 23 augustus 1999 Rapportnummer: 1999/367

Rapport. Datum: 31 januari 2011 Rapportnummer: 2011/032

Rapport. Datum: 29 januari 1998 Rapportnummer: 1998/010

Beoordeling Bevindingen

Rapport. Datum: 13 oktober 2004 Rapportnummer: 2004/401

Rapport. Datum: 10 oktober 2002 Rapportnummer: 2002/307

Rapport. Datum: 23 februari 1998 Rapportnummer: 1998/033

Rapport. Datum: 18 september 2003 Rapportnummer: 2003/319

Rapport. Datum: 8 augustus 2003 Rapportnummer: 2003/259

Aan de gemeente hebben we vervolgens schriftelijk een paar vragen voorgelegd. Op 17 september 2015 heeft de gemeente deze vragen beantwoord.

Rapport. Datum: 24 februari 2005 Rapportnummer: 2005/049

Rapport. Datum: 19 augustus 1999 Rapportnummer: 1999/357

Rapport. Datum: 7 april 2004 Rapportnummer: 2004/118

Rapport. Datum: 2 maart 2000 Rapportnummer: 2000/077

Rapport. Datum: 30 juni 2003 Rapportnummer: 2003/200

Rapport. Datum: 15 september 2005 Rapportnummer: 2005/266

Rapport. Rapport over het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen uit Amsterdam. Datum: 2 november Rapportnummer: 2011/328

Rapport. Datum: 18 december 2003 Rapportnummer: 2003/486

Rapport. Datum: 26 april 2000 Rapportnummer: 2000/163

Rapport. Datum: 1 september 2003 Rapportnummer: 2003/290

Beoordeling. h2>klacht

Rapport. Datum: 1 oktober 2001 Rapportnummer: 2001/298

Beoordeling. h2>klacht

Rapport. Datum: 28 september 2006 Rapportnummer: 2006/337

Zie onder bevindingen of volledige tekst voor de volledige tekst van het rapport.

Rapport. Datum: 11 juli 2003 Rapportnummer: 2003/218

Verzoeker klaagt erover dat het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) in strijd met:

Rapport. Datum: 21 december 2006 Rapportnummer: 2006/384

Rapport. Datum: 25 juli 2005 Rapportnummer: 2005/215

Rapport. Datum: 18 oktober 2001 Rapportnummer: 2001/325

Rapport. Datum: 13 april 1999 Rapportnummer: 1999/157

Rapport. Datum: 2 juni 1998 Rapportnummer: 1998/203

Beoordeling. h2>klacht

Rapport. Datum: 22 juli 2002 Rapportnummer: 2002/218

Beoordeling. h2>klacht

Rapport. Datum: 8 augustus 2001 Rapportnummer: 2001/237

ECLI:NL:RBGEL:2013:6000

Rapport. Datum: 28 juni 1999 Rapportnummer: 1999/282

Rapport. Datum: 10 september 2007 Rapportnummer: 2007/188

Rapport. Datum: 2 juni 2004 Rapportnummer: 2004/206

Belastingdienst stuurt aanmaning direct na vermindering aanslag

Rapport. Datum: 21 maart 2003 Rapportnummer: 2003/061

Rapport. Datum: 26 juli 2005 Rapportnummer: 2005/220

Rapport. Datum: 26 april 2007 Rapportnummer: 2007/077

Rapport 1998/322, nationale ombudsman, 3 augustus 1998

Rapport. Datum: 23 maart 2000 Rapportnummer: 2000/114

Transcriptie:

Rapport Datum: 18 augustus 2004 Rapportnummer: 2004/324

2 Klacht Op 20 april 2004 heeft de Nationale ombudsman besloten een onderzoek uit eigen beweging in te stellen naar een gedraging van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, kantoor Breda. De te onderzoeken gedraging werd als volgt geformuleerd: De wijze waarop het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, kantoor Breda, in een afgegeven besluit van 24 februari 2004, waarbij een verzoek om ontheffing van de sollicitatieplicht is afgewezen, toepassing heeft gegeven aan het gestelde in artikel 3:45 van de Algemene wet bestuursrecht (rechtsmiddelenverwijzing). Beoordeling 1. De heer X was het niet eens met de aanscherping per 1 januari 2004 van de sollicitatieplicht voor oudere werknemers en diende op 10 februari 2004 bij het UWV een verzoek in om daarvan ontheven te mogen worden. Het UWV wees dat verzoek bij brief van 24 februari 2004 af en gaf in die brief aan dat de heer X, indien hij het met de afhandeling van zijn klacht niet eens was, zich kon wenden tot de Nationale ombudsman. Het UWV miskende daarbij dat hier sprake was van een besluit met enig rechtsgevolg. Toen de heer X zich inderdaad tot de Nationale ombudsman wendde, werd hij er door de Nationale ombudsman op gewezen dat hij bij het UWV een bezwaarschrift kon indienen. Tevens werd hem de mogelijkheid voorgehouden dat de Nationale ombudsman zijn klacht als bezwaarschrift zou doorsturen naar het UWV. In reactie op de door de Nationale ombudsman in onderzoek genomen gedraging liet het UWV weten dat het verzoek om ontheffing van verzoeker inderdaad als klacht was behandeld. Volgens het UWV was er in het kader van de invoering van de sollicitatieplicht voor ouderen op landelijk niveau een aantal brieven aan de belanghebbende uitkeringsgerechtigden gestuurd. In reactie daarop ontving het UWV diverse klachten, verzoeken en andere uitingen van ongenoegen. In eerste instantie werden die reacties als klacht behandeld. Op 15 maart 2004 volgde een interne werkinstructie voor de behandeling van brieven over dit onderwerp in het kader van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en bezwaarprocedures (zie Achtergrond, onder 2.). Volgens de inmiddels opgestelde instructie had de heer X een beslissing moeten ontvangen. Dit was nu niet meer gebeurd omdat zijn verzoek al als klacht was behandeld. Aangezien de heer X zijn onvrede over de gang van zaken aan de Nationale ombudsman had kenbaar gemaakt en de Nationale ombudsman het ontbreken van de rechtsmiddelenverwijzing had aangekaart bij het UWV, zond het UWV alsnog een voor bezwaar vatbare beschikking aan de heer X. 2. In artikel 3:45 Awb is bepaald dat indien tegen een besluit bezwaar kan worden gemaakt of beroep kan worden ingesteld, daarvan bij de bekendmaking en bij de mededeling van het besluit melding wordt gemaakt (zie Achtergrond, onder 1.). In de beschikking van 24

3 februari 2004 was niet vermeld dat bezwaar mogelijk was tegen de beslissing om aan de heer X geen ontheffing te verlenen van de sollicitatieplicht; wel was er in die beschikking - ten onrechte - een verwijzing naar de Nationale ombudsman opgenomen. Uit de hierboven onder 1. aangehaalde interne werkinstructie blijkt dat het UWV zelf ook van mening is dat verzoeken om ontheffing van de sollicitatieplicht in behandeling moeten worden genomen en dat de reacties op dergelijke verzoeken beslissingen zijn waarin een bezwaarclausule moet worden opgenomen. Dat in het onderhavige geval het verzoek om ontheffing van de sollicitatieplicht als klacht is afgehandeld en dat ten onrechte is nagelaten om bij de beslissing op het verzoek op 24 februari 2004 een rechtsmiddelenverwijzing op te nemen, is niet juist. De onderzochte gedraging is niet behoorlijk. Conclusie De onderzochte gedraging van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, kantoor Breda, die wordt aangemerkt als een gedraging van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen te Amsterdam, is niet behoorlijk. Onderzoek Op 12 maart 2004 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift, gedateerd 27 februari 2004, met een klacht over een gedraging van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV), kantoor Breda. Naar deze gedraging die wordt aangemerkt aan de Raad van Bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen te Amsterdam, werd een onderzoek ingesteld. Bij brief van 29 maart 2004 liet de Nationale ombudsman aan verzoeker weten dat zijn klacht niet in aanmerking kwam voor onderzoek omdat zijn klacht een beslissing betrof waartegen bezwaar of beroep mogelijk was of was geweest. Verzoeker werd op de mogelijkheid gewezen dat de Nationale ombudsman zijn klacht als bezwaarschrift zou doorsturen naar het UWV. Bij brief van 20 april 2004 liet de Nationale ombudsman het UWV te Amsterdam weten dat hij had besloten om een onderzoek uit eigen beweging in te stellen naar de hiervoor onder gedraging weergegeven gedraging. Het UWV werd in de gelegenheid gesteld op de geformuleerde gedraging te reageren. Het resultaat van het onderzoek werd als verslag van bevindingen gestuurd aan betrokkene. Het UWV deelde mee zich met de inhoud van het verslag te kunnen verenigen.

4 Bevindingen De bevindingen van het onderzoek luiden als volgt: 1. Op 10 februari 2004 diende X bij het UWV een verzoek in waarin hij verzocht om ontheven te mogen worden van de per 1 januari 2004 aangescherpte sollicitatieplicht. X was na een arbeidsverleden van 44 jaar - waarvan ruim 39 jaar bij dezelfde werkgever - door een reorganisatie in maart 2003 op straat komen te staan. Op het moment van zijn verzoek moest hij nog een periode van achttien maanden overbruggen totdat hij bij zijn voormalige werkgever gebruik kon maken van een prepensioenregeling. Het UWV beantwoordde het verzoek bij brief van 24 februari 2004 als volgt: " Hierbij bevestigen wij de goede ontvangst van uw brief d.d. 10 februari jl. Wij hebben uw verzoek onderzocht en dit onderzoek is nu afgerond. Het resultaat daarvan delen wij u in deze brief mee. In december 2003 is de Regeling vrijstelling verplichtingen op grond van de werkloosheidswet bij ministeriële regeling is gewijzigd. De reden hiervoor is dat de arbeidsparticipatie van ouderen, in het licht van de toenemende vergrijzing, noodzakelijk is voor de economische ontwikkeling en de handhaving van voldoende draagvlak voor het sociale stelsel. De minister heeft gemeend dat de herinvoering van de verplichtingen gericht op arbeidsinpassing voor oudere werknemers hierbij een rol speelt, waarbij strikte criteria zijn gesteld. Momenteel worden over dit onderwerp politieke discussies gevoerd, maar andere besluitvorming hieromtrent heeft niet plaatsgevonden. Derhalve kunnen wij u thans niet ontheffen van uw sollicitatieverplichting. Wij streven er naar uw klacht naar tevredenheid af te handelen. Toch kan het gebeuren dat u het niet eens bent met onze afhandeling. U kunt zich dan wenden tot de Nationale ombudsman " 2. X was het er niet mee eens dat hij geen ontheffing van zijn sollicitatieplicht kreeg en wendde zich op 27 februari 2004 met een verzoekschrift tot de Nationale ombudsman. De Nationale ombudsman liet hem bij brief van 29 maart 2004 weten dat zijn klacht niet in aanmerking kwam voor onderzoek door de Nationale ombudsman omdat zijn klacht een beslissing betrof waartegen bezwaar of beroep mogelijk was of mogelijk was geweest. Tevens werd verzoeker in die brief de mogelijkheid voorgehouden dat de Nationale ombudsman zijn klacht als bezwaarschrift doorzond naar het UWV. 3. In reactie op de door de Nationale ombudsman in onderzoek genomen gedraging liet het UWV bij brief van 24 mei 2004 het volgende weten:

5 " Naar aanleiding van uw brief d.d. 20 april 2004 hebben wij een onderzoek ingesteld. Daaruit is het volgende gebleken. In zijn brief van 10 februari 2004 heeft X verzocht om ontheffing van de sollicitatieverplichting in het kader van de Werkloosheidswet. Deze brief hebben wij als klacht behandeld. Op 24 februari 2004 hebben wij betrokkene een antwoordbrief gestuurd. We hebben betrokkene geen beslissing toegestuurd. In het kader van de invoering van de sollicitatieplicht voor ouderen hebben wij op landelijk niveau diverse brieven aan de belanghebbenden gezonden. Daarop hebben wij ook reacties ontvangen met klachten, verzoeken en andere uitingen van ongenoegen. Binnen UWV geldt sinds 15 maart 2004 een interne werkinstructie voor de behandeling van brieven over dit onderwerp in het kader van de Algemene Wet Bestuursrecht en bezwaarprocedures. Volgens deze procedure zou X een beslissing moeten ontvangen. Omdat de brief van X toen al was afgehandeld als klacht, hebben wij hem geen beslissing meer toegestuurd. In uw brief van 29 maart 2004 hebt u betrokkene verzocht binnen twee weken aan te geven of zijn brief als bezwaarschrift moest worden doorgezonden aan UWV. Wij hebben geen signaal ontvangen dat dit de bedoeling was. Toch hebben wij naar aanleiding van uw vraagstelling betrokkene alsnog een voor bezwaar vatbare beslissing toegestuurd. Deze beslissing voegen wij als bijlage bij deze brief evenals de beschrijving van de inmiddels voor UWV ontwikkelde procedure " Achtergrond 1. Algemene wet bestuursrecht Artikel 3:45: "1. Indien tegen een besluit bezwaar kan worden gemaakt of beroep kan worden ingesteld, wordt daarvan bij de bekendmaking en bij de mededeling van het besluit melding gemaakt. 2. Hierbij wordt vermeld door wie, binnen welke termijn en bij welk orgaan bezwaar kan worden gemaakt of beroep kan worden ingesteld." 2. Landelijke mail (UWV, P&S, Divisie WW) van 15 maart 2004 (nummer 2004/WW/065), gericht aan o.m. de Afdelingsmanagers WW van het UWV met als onderwerp: Procedure bezwaarschriften n.a.v. mailing sollicitatieplicht > 57,5 jarigen

6 " In het kader van de invoering van de sollicitatieplicht voor ouderen zijn er diverse brieven aan de belanghebbenden gezonden: eerst de mailing in december 2003 en nu de zgn. bewustwordingsbrief. De afdelingen Bezwaar en Beroep worden nu geconfronteerd met bezwaarschriften tegen de mailing. Om het proces goed te laten verlopen, zijn er afspraken gemaakt over hoe de afdelingen WW en B&B hiermee om moeten gaan. Bezwaarschrift tegen de mailing Als er bezwaar wordt gemaakt tegen de mailing van december jongstleden, dan moeten die bezwaren (zoals gebruikelijk) doorgezonden worden naar de afdeling B&B. De mailing bevat echter uitsluitend informatie en is in die zin geen besluit in de zin van de Awb. Op die grond zal de afdeling B&B de bezwaren niet-ontvankelijk verklaren. Als de werknemer in zijn bezwaarschrift aangeeft dat naar zijn mening de sollicitatieplicht niet op hem van toepassing is (geworden), moet het bezwaarschrift tevens worden opgevat als een verzoek om na te gaan of betrokkene wel de juiste informatie heeft ontvangen. Deze beoordeling (c.q. controle) en het vervolgens informeren van betrokkene, is een taak van de afdeling WW. De afdeling WW zal betrokkene wederom een informatieve brief zenden waar géén bezwaar tegen mogelijk is. Ook onder deze brief wordt géén bezwaarclausule geplaatst. Verzoek tot ontheffing van de sollicitatieplicht Wanneer een werknemer expliciet een verzoek indient tot ontheffing van de sollicitatieplicht, zal de afdeling WW zo'n verzoek in behandeling moeten nemen. UWV heeft echter geen bevoegdheid om ontheffingen te verlenen, dus zo'n verzoek zal standaard moeten worden afgewezen. Deze afwijzing is wel vatbaar voor bezwaar en daaronder zal een bezwaarclausule moeten worden geplaatst. Bewustwordingsbrief Met de bewustwordingsbrief geeft UWV aan dat in dit concrete geval de werknemer zich niet aan de regels heeft gehouden. Hoewel dat nog geen gevolgen heeft (er wordt geen maatregel opgelegd) geven we daarmee wel een oordeel over de (rechts-)verhouding. Om die reden wordt dit wel als een beslissing beschouwd en is onder de bewustwordingsbrief wel een bezwaarclausule opgenomen. Eventuele bezwaarschriften moeten dan ook (zoals gebruikelijk) worden doorgezonden naar de afdeling B&B. Brievenboek(en) De verwachting is dat slechts een beperkt aantal bezwaarschriften ingediend zal worden. Daarnaast is de periode waarbinnen bezwaar aangetekend kan worden, reeds verstreken.

7 Gelet hierop is er geen standaardbrief opgesteld. Te verwachten ontwikkelingen Binnen politieke kringen wordt nog bezien óf en zo ja welke groepen werknemers eventueel voor ontheffing van de sollicitatieplicht in aanmerking komen. Thans is duidelijk dat aan de groep ouderen die in 2003 werkloos is geworden en onmiddellijk daaraan voorafgaand een volledige arbeidsongeschiktheidsuitkering i.h.k.v. de WAO ontving, alsnog ontheffing van de sollicitatieplicht wordt verleend. De betreffende groep werknemers zal door middel van een mailing worden geïnformeerd. Deze mailing, die in de loop van de maand maart wordt verzonden, is niet vatbaar voor bezwaar en zal dan ook géén bezwaarclausule bevatten. Over de exacte voorwaarden waaraan deze groep moet voldoen, de inhoud van de mailing, de datum van verzending, enz. wordt u nog nader geïnformeerd. De inhoud van deze mail is afgestemd met de ontwikkelkantoren "