ECLI:NL:RBBRE:2006:AZ2981

Vergelijkbare documenten
ECLI:NL:RBASS:2007:BB8355

ECLI:NL:RBUTR:2011:BT1675

ECLI:NL:RBUTR:2010:BN2158

ECLI:NL:OGEAA:2016:411

ECLI:NL:RBNNE:2017:1473

ECLI:NL:RBAMS:2011:BU5011

ECLI:NL:RBDHA:2014:1006

ECLI:NL:RBZUT:2004:AO7273

ECLI:NL:RBMNE:2016:7744

ECLI:NL:GHLEE:2010:BO7907

ECLI:NL:GHLEE:2011:BU1518

ECLI:NL:RBASS:2011:BR5599

ECLI:NL:GHLEE:2009:BH4974 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:RBASS:2011:BQ1377

ECLI:NL:RBALM:2009:BK1269

ECLI:NL:GHSGR:2003:AI1012

ECLI:NL:RBZUT:2007:BB4499

ECLI:NL:GHAMS:2016:5635 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2014:3775

Uitspraak. Afdeling strafrecht. Parketnummer: Datum uitspraak: 1 november TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)

ECLI:NL:RBMAA:2007:BB2790

ECLI:NL:GHLEE:2011:BP4388

ECLI:NL:GHLEE:2009:BK2993

ECLI:NL:GHSGR:2009:BH2061

ECLI:NL:RBAMS:2012:BZ3733

ECLI:NL:GHDHA:2016:935

ECLI:NL:RBROT:2016:10161

ECLI:NL:RBUTR:2011:BR2992

ECLI:NL:RBARN:2001:AD4391

ECLI:NL:GHAMS:2016:3674

Uitspraak. Afdeling strafrecht. Parketnummer: Uitspraak d.d.: 1 december 2015 TEGENSPRAAK. Promis

Uitspraak. parketnummer: datum uitspraak: 3 november 2016 TEGENSPRAAK

ECLI:NL:RBGEL:2016:1041

ECLI:NL:GHAMS:2015:5213 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

Uitspraak. Parketnummer: Datum uitspraak: 17 november 2016 VERSTEK

Uitspraak RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE SECTOR STRAFRECHT MEERVOUDIGE KAMER (VERKORT VONNIS)

ECLI:NL:GHARL:2017:2188

ECLI:NL:RBALK:2010:BO9234

ECLI:NL:RBZWB:2013:BZ8372

ECLI:NL:RBBRE:2005:AU8189

ECLI:NL:GHARN:2011:BQ0420

ECLI:NL:RBDHA:2014:1284

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 26 maart 2013 in de zaak tegen: thans gedetineerd in de.

Uitspraak. parketnummer: datum uitspraak: 29 november 2016 TEGENSPRAAK

ECLI:NL:RBOBR:2017:4416

ECLI:NL:RBZUT:2010:BL3511

ECLI:NL:GHDHA:2015:84

ECLI:NL:RBOVE:2016:1480. Datum uitspraak: Datum publicatie: Bijzondere kenmerken: Eerste aanleg - meervoudig.

ECLI:NL:RBASS:2012:BW7835

ECLI:NL:RBUTR:2005:AU7293

ECLI:NL:RBUTR:2012:BV6656

ECLI:NL:GHLEE:2010:BO8408 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:RBAMS:2015:10245

ECLI:NL:GHARN:2004:AQ5960

ECLI:NL:RBOVE:2013:320

ECLI:NL:GHARN:2008:BG4042

Strafprocesrecht Bijzondere kenmerken: Hoger beroep Wetsverwijzingen: Wetboek van Strafrecht 197a, geldigheid:

ECLI:NL:RBNHO:2015:7578

ECLI:NL:RBMAA:2011:BP5002

ECLI:NL:OGEAA:2015:384

Verkort vonnis van de rechtbank 's-hertogenbosch, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

ECLI:NL:GHLEE:2010:BM4290 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHSHE:2012:BW5999

ECLI:NL:GHDHA:2017:2291

1. Het onderzoek ter terechtzitting Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 23 mei 2013.

ECLI:NL:GHLEE:2011:BQ0508

ECLI:NL:RBMNE:2016:4569

ECLI:NL:RBROT:2017:2554

ECLI:NL:RBZUT:2008:BD0696

ECLI:NL:RBZUT:2009:BI2698

ECLI:NL:RBARN:2006:AZ5368

onder parketnummer 01/ dat: hij in of omstreeks de periode van 12 december 2005 tot en met 19 december 2005 te Helmond, in elk geval in Neder

ECLI:NL:RBMAA:2006:AY6572

ECLI:NL:GHSGR:2010:BO0993

ECLI:NL:RBROT:2017:6331

ECLI:NL:RBMNE:2016:5688

ECLI:NL:GHAMS:2014:264

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van 24 augustus 2016.

ECLI:NL:GHSHE:2015:2029

Uitspraak. Afdeling strafrecht. Parketnummer: Uitspraak d.d.: 2 februari 2016 TEGENSPRAAK Promis

ECLI:NL:GHSGR:2011:BQ1116

ONDERZOEK OP DE TERECHTZITTING Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 15 oktober 2015.

ECLI:NL:RBNNE:2015:6277

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

ECLI:NL:RBALK:2003:AI0650

ECLI:NL:RBZUT:2004:AR5554

LJN: BF8034, Rechtbank Arnhem, 05/

ECLI:NL:GHSHE:2001:AD8580

ECLI:NL:RBOVE:2016:1622

ECLI:NL:OGEAA:2017:430

ECLI:NL:RBONE:2013:BY9769

ECLI:NL:RBROT:2017:4588

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek

ECLI:NL:GHSGR:2000:AD9850

ECLI:NL:RBUTR:2011:BQ9715

ECLI:NL:GHDHA:2014:2351

ECLI:NL:GHSGR:2008:BO1540

Uitspraak. parketnummer: datum uitspraak: 16 februari 2017 TEGENSPRAAK

ECLI:NL:GHARL:2013:CA1193

ECLI:NL:RBZLY:2009:BK6655

Transcriptie:

ECLI:NL:RBBRE:2006:AZ2981 Instantie Rechtbank Breda Datum uitspraak 23-11-2006 Datum publicatie 24-11-2006 Zaaknummer 800917/06 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste aanleg - meervoudig Verdachte is veroordeeld voor het plegen van 4 tasjesroven in de binnenstad van Breda op 27 en 28 juli 2006. Vindplaatsen Rechtspraak.nl Uitspraak RECHTBANK BREDA Parketnummer(s): 800917/06 1 Partijen. Onderzoek van de zaak. In de zaak onder voormeld parketnummer van de officier van justitie in het arrondissement Breda tegen: [verdachte], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats], thans gedetineerd in het huis van bewaring De Boschpoort te Breda, heeft de meervoudige kamer van deze rechtbank het volgende vonnis gewezen. De rechtbank heeft de gedingstukken gezien en de zaak onderzocht ter terechtzitting. Zij heeft de vordering van de officier van justitie gehoord en het verweer dat naar voren is gebracht door de verdachte en de raadsman, mr. Schröder, advocaat te Breda. 2 De tenlastelegging. De verdachte staat terecht, terzake dat 1. hij op of omstreeks 27 juli 2006 te Breda, op of aan de openbare weg, te weten de Lange Brugstraat, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een

ander of anderen, althans alleen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen een tas, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en/of te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen voornoemde van [slachtoffer 1], te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, samen met zijn mededader(s) op een scooter/bromfiets op korte afstand/vlak langs die [slachtoffer 1] is gereden en/of (vervolgens) de tas van die [slachtoffer 1] heeft vastgepakt en/of aan die tas heeft getrokken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid; art 310 Wetboek van Strafrecht art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht 2. hij op of omstreeks 27 juli 2006 te Breda op of aan de openbare weg, te weten de Vismarktstraat, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een tas (inhoudende -onder andere- een sleutel en/of een telefoon en/of een identiteitsbewijs en/of een rijbewijs en/of een giropas), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen voornoemde [slachtoffer 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij en/of zijn mededader(s) op een scooter op korte afstand/vlak langs die [slachtoffer 2] is/zijn gereden en/of (vervolgens) de tas heeft/hebben vastgepakt en/of aan de tas heeft/hebben getrokken en/of (aldus) de tas onverhoeds uit de handen van die [slachtoffer 2] heeft/hebben getrokken/gerukt; art 310 Wetboek van Strafrecht art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht 3. hij op of omstreeks 28 juli 2006 te Breda op of aan de openbare weg, te weten de Nieuwe Ginnekenstraat, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een tas, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen voornoemde [slachtoffer 3], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld

en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij en/of zijn mededader(s) op een scooter/bromfiets op korte afstand/vlak langs die [slachtoffer 3] is/zijn gereden en/of (vervolgens) de tas heeft/hebben vastgepakt en/of onverhoeds de tas uit de handen van die [slachtoffer 3] heeft/hebben getrokken/gerukt; art 310 Wetboek van Strafrecht art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht 4. hij op of omstreeks 27 juli 2006 te Breda op of aan de openbare weg, te weten het Kloosterplein, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen een tas, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 4], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en/of te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen voornoemde [slachtoffer 4], te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, samen met zijn mededader(s) op een scooter/bromfiets op korte afstand/vlak langs die [slachtoffer 4] is gereden en/of (vervolgens) de tas van die [slachtoffer 4] heeft vastgepakt en/of aan die tas heeft getrokken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid; art 310 Wetboek van Strafrecht art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht 3 De geldigheid van de dagvaarding. Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, dat de dagvaarding aan alle wettelijke eisen voldoet en dus geldig is. 4 De bevoegdheid van de rechtbank. Krachtens de wettelijke bepalingen is de rechtbank bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen. 5 De ontvankelijkheid van de officier van justitie. Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen omstandigheden gebleken die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan. Zij kan dus in haar vordering worden ontvangen. 6 Schorsing der vervolging. Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen gronden voor schorsing der vervolging gebleken.

7 De bewezenverklaring. Door het onderzoek ter terechtzitting is naar het oordeel van de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte 1. op 27 juli 2006 te Breda, op de openbare weg, te weten de Lange Brugstraat, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen een tas, toebehorende aan [slachtoffer 1], en daarbij die voorgenomen diefstal te doen vergezellen van geweld tegen voornoemde [slachtoffer 1], te plegen met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken samen met zijn mededader op een scooter/bromfiets op korte afstand/vlak langs die [slachtoffer 1] is gereden en vervolgens de tas van die [slachtoffer 1] heeft vastgepakt en aan die tas heeft getrokken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid; 2. op 27 juli 2006 te Breda op de openbare weg, te weten de Vismarktstraat, tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een tas inhoudende -onder andere- een sleutel en een telefoon en een identiteitsbewijs en een rijbewijs en een giropas, toebehorende aan [slachtoffer 2], welke diefstal werd vergezeld van geweld tegen voornoemde [slachtoffer 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken welk geweld hierin bestond dat hij en zijn mededader op een scooter op korte afstand/vlak langs die [slachtoffer 2] zijn gereden en vervolgens de tas hebben vastgepakt en aan de tas hebben getrokken en aldus de tas onverhoeds uit de handen van die [slachtoffer 2] hebben getrokken/gerukt; 3. op 28 juli 2006 te Breda op de openbare weg, te weten de Nieuwe Ginnekenstraat, tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een tas, toebehorende aan [slachtoffer 3], welke diefstal werd vergezeld van geweld tegen voornoemde [slachtoffer 3], gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken welk geweld hierin bestond dat hij en zijn mededader op een scooter/bromfiets op korte afstand/vlak langs die [slachtoffer 3] zijn gereden en vervolgens de tas hebben vastgepakt en onverhoeds de tas uit de handen van die [slachtoffer 3] hebben getrokken/gerukt; 4. op 27 juli 2006 te Breda op de openbare weg, te weten het Kloosterplein, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen een tas, toebehorende aan [slachtoffer 4], en daarbij die voorgenomen diefstal te doen vergezellen van geweld tegen voornoemde [slachtoffer 4], te plegen met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, samen met zijn mededader op een scooter/bromfiets op korte afstand/vlak langs die [slachtoffer 4] is gereden en/of (vervolgens) de tas van die [slachtoffer 4] heeft vastgepakt en aan die tas heeft getrokken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

Hetgeen onder 1, 2, 3 en 4 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken. 8 Het bewijs. De overtuiging van de rechtbank, dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en de omstandigheden die zijn vervat in de volgende bewijsmiddelen. De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit, waarop zij in het bijzonder betrekking hebben. 8.1 De bewijsmiddelen. 8.2 De bijzondere overwegingen omtrent het bewijs. Betrokkenheid bij feit 4 heeft verdachte ontkend. Het gaat hier om een poging tot diefstal met geweld van een tas op het Kloosterplein te Breda, op 27 juli 2006. In verband met deze ontkennende verklaring van verdachte overweegt de rechtbank in het bijzonder het volgende. Verdachte s mededader [mededader] heeft genoemde poging tot diefstal met geweld op het Kloosterplein te Breda bekend en hij heeft in zijn bekennende verklaring verdachte genoemd als degene die samen met hem dit misdrijf gepleegd heeft. Hooguit een kwartier ná het plegen van deze mislukte tasjesroof op het Kloosterplein werd op de Vismarktstraat te Breda een voltooide tasjesroof gepleegd. Dat feit hebben zowel verdachte als zijn mededader [mededader] bekend. Het ging in beide gevallen om eenzelfde werkwijze. Verdachte heeft ter terechtzitting twee voltooide diefstallen met geweld bekend en een poging tot diefstal met geweld. In totaal heeft hij ter terechtzitting derhalve betrokkenheid bij drie van dergelijke misdrijven bekend. In zijn verklaring bij de politie over de tasjesroof op de Vismarktstraat, heeft hij onder meer opgemerkt: Ik heb vorige week in totaal volgens mij 4 tasjesroven gepleegd in de binnenstad van Breda In diezelfde verklaring heeft hij ook opgemerkt: Ik was met mijn maat op zoek naar een slachtoffer dat wij wilden beroven, want de eerdere beroving was mislukt en ik had geld nodig Dit deel van zijn verklaring is in overeenstemming met de bekennende verklaring van [mededader]. De rechtbank acht op grond van deze feiten en omstandigheden bewezen dat verdachte ook de poging tot tasjesroof op het Kloosterplein gepleegd heeft. 9 De strafbaarheid van het bewezene. Het ten laste van verdachte bewezen verklaarde levert de volgende misdrijven op: Feit 1

Poging tot diefstal, vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd op de openbare weg en door twee of meer verenigde personen. Feit 2 Diefstal, vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd op de openbare weg en door twee of meer verenigde personen. Feit 3 Diefstal, vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd op de openbare weg en door twee of meer verenigde personen. Feit 4 Poging tot diefstal, vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd op de openbare weg en door twee of meer verenigde personen. 10 De strafbaarheid van verdachte. Verdachte is strafbaar voor hetgeen te zijnen laste bewezen is verklaard, nu niet is gebleken van enige omstandigheid die zijn strafbaarheid zou opheffen. 11 De straffen en maatregelen. 11.1 Het ad informandum gevoegde. De rechtbank heeft bij de strafbepaling rekening gehouden met de volgende door verdachte bekende en ad informandum op de dagvaarding vermelde strafbare feiten: Parketnr. Feitgegevens (pleegperiode, -locatie, -plaats, -gemeente, omschr. feit) 800917/06 7 juli 2006, Breda, gem. Breda, verduistering, incident 3 pv politie 800917/06 30 juli 2006, Breda, gem. Breda, opzetheling of diefstal, incident 6 pv politie 11.2 De algemene overwegingen omtrent de straf. Op grond van de aard van het bewezene en het ter informatie bij het dossier gevoegde, dat hierboven is genoemd, alsmede op grond van de omstandigheden, waaronder dit is gepleegd en de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, is de rechtbank van oordeel dat aan verdachte de straf behoort te worden opgelegd, die zij hierna zal bepalen. 11.3 De bijzondere overwegingen omtrent de straf. Tijdens het onderzoek ter terechtzitting heeft de officier van justitie gevorderd aan de verdachte voor het onder 1, 2, 3 en 4 tenlastegelegde op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van achttien maanden, met aftrek overeenkomst artikel 27 van het wetboek van strafrecht, waarvan zes maanden

voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar en met als bijzondere voorwaarde dat verdachte zich gedurende de proeftijd zal houden aan de voorschriften en aanwijzingen hem te geven door of namens Novadic-Kentron, ook als die voorschriften en aanwijzingen inhouden dat hij zal deelnemen aan de leefstijltraining. Verdachte heeft zich samen met [mededader] schuldig gemaakt aan twee diefstallen met geweld en aan twee pogingen tot diefstal met geweld. In alle gevallen ging het om zogenaamde tasjesroven, die steeds op dezelfde manier gepleegd werden. Telkens nadat een slachtoffer uitgezocht was, werd dit slachtoffer door verdachte en zijn mededader benaderd met een rijdende scooter. Tijdens het voorbijrijden van het slachtoffer werd telkens de tas die het slachtoffer met zich voerde vastgepakt en werd aan die tas getrokken. In twee gevallen lukte het verdachte en zijn mededader om op die manier een tas te bemachtigen. In twee andere gevallen was dat niet het geval. Drie van de vier slachtoffers van verdachte en zijn mededader zijn door het trekken aan de tas op de grond gevallen. In drie gevallen ging het om jonge vrouwen. In één geval was het slachtoffer een vrouw die de leeftijd van zestig jaar reeds gepasseerd was. De feiten zijn bijzonder ernstig. Diefstal met geweld is voor de slachtoffers ervan een beangstigende en schokkende ervaring. Ook leiden misdrijven als de onderhavige vaak tot veel schade en ongemak voor de benadeelden ervan en tot het ontstaan van gevoelens van angst en onveiligheid in de samenleving. Verdachte en zijn mededader hebben deze tasjesroven gepleegd omdat zij naar eigen zeggen snel geld wilden verdienen om zo in staat te zijn om aan hun verslaving aan cocaïne te kunnen voldoen. Verdachte en zijn mededader zijn volledig voorbij gegaan aan de gevolgen van hun handelen voor de slachtoffers. Verdachte heeft zich ook schuldig gemaakt aan diefstal van een auto en aan verduistering van een spelcomputer. Deze feiten zijn ter informatie op de dagvaarding vermeld. Verdachte is eerder met justitie in aanraking gekomen wegens het plegen van diefstallen. De thans bewezenverklaarde feiten heeft hij begaan terwijl de proeftijd verbonden aan een eerder opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf wegens door hem gepleegde diefstallen nog niet geëindigd was. Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij geen cocaïne meer gebruikt en dat hij van plan is om dat ook niet meer te doen. Ter terechtzitting is als getuige-deskundige gehoord [reclasseringsmedewerker], reclasseringsmedewerkster. Zij heeft in het huis van bewaring met verdachte gesproken en is op de hoogte van zijn problematiek. Zij acht begeleiding van verdachte door Novadic-Kentron nodig en zij heeft geadviseerd om die begeleiding in de vorm van een bijzondere voorwaarde te verbinden aan een op te leggen gedeeltelijk voorwaardelijke straf. Zij heeft voorts verklaard dat verdachte baat zou kunnen hebben bij deelname aan de leefstijltraining. Deze training zou in het kader van de op te leggen bijzondere voorwaarde gevolgd kunnen worden. Gelet op het hiervoor overwogene en rekening houdend met de straffen die voor dit soort strafbare feiten wordt opgelegd, is de rechtbank van oordeel dat niet kan worden volstaan met een andere of lagere straf dan de gevangenisstraf die door de officier van justitie gevorderd is. Overeenkomstig de eis van de officier van justitie zal de rechtbank een deel van de gevangenisstraf voorwaardelijk opleggen, onder de bijzondere voorwaarde dat verdachte zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen hem te geven door of namens Novadic-Kentron, ook als die voorschriften en aanwijzingen inhouden dat hij zal deelnemen aan de leefstijltraining.

12 De overwegingen omtrent de vordering van de benadeelde partijen. De benadeelde partij [slachtoffer 2] heeft schadevergoeding gevorderd tot een bedrag van 96,22 terzake van hetgeen onder 2 is bewezen verklaard. Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor onder 2 bewezenverklaarde strafbare feit rechtstreekse schade heeft geleden tot het gevorderde bedrag. Daarom kan de vordering tot dat bedrag worden toegewezen. Er is in deze zaak sprake van meer dan een pleger van het strafbare feit. Ieder van de plegers is naar het civiele recht hoofdelijk aansprakelijk. De verdachte is derhalve niet tot vergoeding gehouden voor zover het gevorderde reeds door zijn mededader is voldaan. Met betrekking tot de hiervoor toegekende vordering benadeelde partij zal de rechtbank tevens de schademaatregel opleggen. De benadeelde partij [slachtoffer 3] heeft schadevergoeding gevorderd tot een bedrag van 140,70 terzake van hetgeen onder 3 is bewezen verklaard. Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor onder 3 bewezenverklaarde strafbare feit rechtstreekse schade heeft geleden tot het gevorderde bedrag. Daarom kan de vordering tot dat bedrag worden toegewezen. Er is in deze zaak sprake van meer dan een pleger van het strafbare feit. Ieder van de plegers is naar het civiele recht hoofdelijk aansprakelijk. De verdachte is derhalve niet tot vergoeding gehouden voor zover het gevorderde reeds door zijn mededader is voldaan. Met betrekking tot de hiervoor toegekende vordering benadeelde partij zal de rechtbank tevens de schademaatregel opleggen. De benadeelde partij [benadeelde partij] heeft schadevergoeding gevorderd tot een bedrag van 399,-- terzake van incident 3 in het dossier dat de politie in deze strafzaak opgemaakt heeft. Het gaat daarbij om verduistering van een spelcomputer. Dit feit is niet aan verdachte ten laste gelegd. De rechtbank zal daarom de benadeelde partij niet ontvankelijk verklaren in zijn vordering. Omdat verdachte genoemde verduistering van een spelcomputer wel bekend heeft, zal de rechtbank de schademaatregel opleggen. Aangezien het ging om een spelcomputer die al enige tijd in gebruik was, zal de rechtbank bij oplegging van de schademaatregel uitgaan van een dagwaarde van deze spelcomputer van 200,--. 13 De toepasselijke wetsartikelen. De beslissing berust op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 24c, 27, 36f, 45, 57, 310 en 312 van het wetboek van strafrecht. 14 De beslissing. RECHTDOENDE beslist de rechtbank als volgt. Zij verklaart het ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 7 is omschreven. Zij verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder 1, 2, 3 en 4 meer of anders is ten laste gelegd en

spreekt hem daarvan vrij. Zij verstaat dat het aldus bewezen verklaarde oplevert de onder 9 vermelde strafbare feiten. Zij verklaart de verdachte deswege strafbaar. Zij veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van ACHTTIEN MAANDEN. Zij beveelt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte groot ZES MAANDEN niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd, die hierbij wordt bepaald op TWEE JAAR, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of niet heeft nageleefd de bijzondere voorwaarde dat hij zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen hem te geven door of namens Novadic-Kentron, ook als die voorschriften en aanwijzingen inhouden dat hij zal deelnemen aan de leefstijltraining. Zij draagt overeenkomstig artikel 14d van het wetboek van strafrecht voormelde reclasseringsinstelling op de veroordeelde hulp en steun te verlenen bij de naleving van de voorwaarden. Zij bepaalt dat de tijd door de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis doorgebracht in mindering zal worden gebracht bij de uitvoering van het onvoorwaardelijke gedeelte van de opgelegde gevangenisstraf. Zij wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2] toe en veroordeelt verdachte tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van 96,22, te vermeerderen met de kosten van tenuitvoerlegging en de gebruikelijke kosten van invordering. Zij verstaat dat verdachte niet tot vergoeding van voormeld bedrag en van de kosten is gehouden voor zover het gevorderde reeds door zijn mededader is voldaan. (BP.20) Zij verwijst de verdachte in de kosten die de benadeelde partij ter zake van rechtsbijstand heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil. Zij legt daarnaast aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van voornoemd slachtoffer [slachtoffer 2], te betalen een som geld ten bedrage van 96,22, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van EEN DAG, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft. Zij verstaat dat, indien en voor zover verdachte heeft voldaan aan de verplichting opgelegd bij de hierboven genoemde schademaatregel, de veroordeling tot betaling aan de benadeelde partij van het overeenkomstige bedrag komt te vervallen. Indien en voor zover verdachte de toegekende schadevergoeding heeft betaald aan deze benadeelde partij, komt daarmee de schademaatregel voor het betaalde bedrag te vervallen. Zij verstaat dat verdachte niet tot vergoeding van voormeld bedrag en van de kosten is gehouden voor zover het gevorderde reeds door zijn mededader is voldaan. Zij wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3] toe en veroordeelt verdachte tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van 140,70, te vermeerderen met de kosten van tenuitvoerlegging en de gebruikelijke kosten van invordering. Zij verstaat dat verdachte niet tot vergoeding van voormeld bedrag en van de kosten is gehouden voor zover het gevorderde reeds door zijn mededader is voldaan. (BP.20)

Zij verwijst de verdachte in de kosten die de benadeelde partij ter zake van rechtsbijstand heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil. Zij legt daarnaast aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van voornoemd slachtoffer [slachtoffer 3], te betalen een som geld ten bedrage van 140,70, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van TWEE DAGEN, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft. Zij verstaat dat, indien en voor zover verdachte heeft voldaan aan de verplichting opgelegd bij de hierboven genoemde schademaatregel, de veroordeling tot betaling aan de benadeelde partij van het overeenkomstige bedrag komt te vervallen. Indien en voor zover verdachte de toegekende schadevergoeding heeft betaald aan deze benadeelde partij, komt daarmee de schademaatregel voor het betaalde bedrag te vervallen. Zij verstaat dat verdachte niet tot vergoeding van voormeld bedrag en van de kosten is gehouden voor zover het gevorderde reeds door zijn mededader is voldaan. Zij bepaalt dat de benadeelde partij [benadeelde partij] niet-ontvankelijk is in zijn vordering en dat die vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht. Zij veroordeelt de benadeelde partij in de kosten, begroot op nihil. (BP.16) Zij legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van slachtoffer [benadeelde partij], te betalen een som geld ten bedrage van 200,--, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van VIER DAGEN met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft. Zij verstaat dat verdachte niet tot vergoeding van voormeld bedrag is gehouden voor zover het gevorderde reeds door zijn mededader is voldaan. Dit vonnis is gewezen door mr. Scheffers, voorzitter, en mr. Cohen-Koningsveld en mr. Van Ham, rechters, in tegenwoordigheid van Klostermann, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 23 november 2006.