ECLI:NL:RBGEL:2014:3491

Vergelijkbare documenten
ECLI:NL:RBASS:2007:BB8355

ECLI:NL:RBGEL:2014:6552

ECLI:NL:RBNNE:2017:1473

ECLI:NL:RBASS:2011:BR5599

ECLI:NL:RBGEL:2016:1041

Uitspraak. Afdeling strafrecht. Parketnummer: Datum uitspraak: 1 november TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)

ECLI:NL:GHAMS:2016:3674

ECLI:NL:GHDHA:2016:935

ECLI:NL:RBDHA:2014:1006

ECLI:NL:RBUTR:2011:BR2992

ECLI:NL:GHAMS:2016:5635 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHARN:2011:BQ0420

ECLI:NL:GHAMS:2014:3775

Uitspraak. parketnummer: datum uitspraak: 3 november 2016 TEGENSPRAAK

ECLI:NL:RBUTR:2010:BN2158

ECLI:NL:RBARN:2001:AD4391

Uitspraak. Parketnummer: Datum uitspraak: 17 november 2016 VERSTEK

ECLI:NL:RBAMS:2011:BU5011

ECLI:NL:RBALK:2010:BO9234

ECLI:NL:RBZUT:2004:AO7273

ECLI:NL:GHLEE:2011:BP4388

ECLI:NL:RBONE:2013:BY9769

ECLI:NL:GHSGR:2003:AI1012

ECLI:NL:RBMNE:2016:7744

ECLI:NL:RBZWB:2013:BZ8372

ECLI:NL:OGEAA:2016:411

ECLI:NL:RBBRE:2006:AZ2981

ECLI:NL:RBUTR:2011:BT1675

Uitspraak. Afdeling strafrecht. Parketnummer: Uitspraak d.d.: 1 december 2015 TEGENSPRAAK. Promis

ECLI:NL:GHLEE:2011:BU1518

ECLI:NL:GHDHA:2015:84

ECLI:NL:GHSGR:2009:BH2061

ECLI:NL:GHAMS:2015:5213 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:RBZUT:2007:BB4499

ECLI:NL:RBASS:2011:BQ1377

Uitspraak. parketnummer: datum uitspraak: 29 november 2016 TEGENSPRAAK

ECLI:NL:GHLEE:2009:BK2993

ECLI:NL:RBZUT:2010:BL3511

ECLI:NL:RBROT:2016:10161

ECLI:NL:RBASS:2012:BW7835

ECLI:NL:RBZUT:2008:BD0696

ECLI:NL:RBMAA:2007:BB2790

ECLI:NL:GHARL:2017:2188

Uitspraak. Afdeling strafrecht. Parketnummer: Uitspraak d.d.: 2 februari 2016 TEGENSPRAAK Promis

ECLI:NL:GHLEE:2010:BO7907

ECLI:NL:RBALM:2009:BK1269

ECLI:NL:GHSGR:2000:AD9850

ECLI:NL:RBGEL:2016:7082

ECLI:NL:RBUTR:2005:AU7293

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van 24 augustus 2016.

ECLI:NL:RBROT:2017:2554

ECLI:NL:RBDHA:2014:1284

ECLI:NL:GHDHA:2014:1798

LJN: BF8034, Rechtbank Arnhem, 05/

ECLI:NL:RBGEL:2015:7710

ECLI:NL:GHAMS:2016:5666 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:RBNHO:2013:11567

Uitspraak RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE SECTOR STRAFRECHT MEERVOUDIGE KAMER (VERKORT VONNIS)

ECLI:NL:RBNNE:2017:610

ECLI:NL:RBROT:2017:6331

ECLI:NL:GHAMS:2014:264

ECLI:NL:GHSGR:2011:BQ1116

ECLI:NL:RBNNE:2015:6277

ECLI:NL:GHLEE:2009:BH4974 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:RBZUT:2008:BG8054

ECLI:NL:RBARN:2006:AZ5368

ECLI:NL:RBUTR:2011:BQ9715

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 26 maart 2013 in de zaak tegen: thans gedetineerd in de.

ECLI:NL:RBOVE:2013:320

ECLI:NL:GHARN:2004:AQ5960

ECLI:NL:OGEAA:2015:384

ECLI:NL:GHDHA:2017:2291

Uitspraak. parketnummer: datum uitspraak: 16 februari 2017 TEGENSPRAAK

Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

ECLI:NL:GHDHA:2014:2351

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

ECLI:NL:RBARN:2012:BY7009

ECLI:NL:RBNHO:2015:7578

Strafprocesrecht Bijzondere kenmerken: Hoger beroep Wetsverwijzingen: Wetboek van Strafrecht 197a, geldigheid:

ECLI:NL:RBOVE:2016:1480. Datum uitspraak: Datum publicatie: Bijzondere kenmerken: Eerste aanleg - meervoudig.

ECLI:NL:RBGEL:2017:2785

ECLI:NL:GHARN:2007:208

ECLI:NL:RBARN:2012:BX7606

ECLI:NL:RBGEL:2014:2835

ECLI:NL:RBMAA:2011:BP5002

ECLI:NL:RBAMS:2012:BZ3733

ECLI:NL:RBAMS:2015:10245

1. Het onderzoek ter terechtzitting Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 23 mei 2013.

ECLI:NL:RBGEL:2015:6674

ECLI:NL:GHARL:2013:CA1193

ECLI:NL:RBROT:2017:3298

ECLI:NL:RBZUT:2009:BI2698

ECLI:NL:GHSHE:2015:2029

ECLI:NL:RBOBR:2017:4416

ECLI:NL:RBGEL:2013:BZ8371

ECLI:NL:RBMAA:2011:BU8312

ECLI:NL:RBASS:2008:BG9650

ECLI:NL:RBHAA:2006:AZ5994

ECLI:NL:RBSGR:2003:AN7090

ECLI:NL:RBUTR:2008:BC6472

Transcriptie:

ECLI:NL:RBGEL:2014:3491 Instantie Rechtbank Gelderland Datum uitspraak 03-06-2014 Datum publicatie 03-06-2014 Zaaknummer 05/720037-14 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste aanleg - meervoudig Verdachte is veroordeeld voor poging tot diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en Poging tot afpersing. De rechtbank legt op een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht. De benadeelde partij heeft een bedrag van 350,- toegewezen gekregen. Vindplaatsen Rechtspraak.nl Uitspraak RECHTBANK GELDERLAND Team strafrecht Zittingsplaats Zutphen Promis II Parketnummer : 05/720037-14 Datum zitting : 20 mei 2014 Datum uitspraak : 3 juni 2014 Tegenspraak

Vonnis van de meervoudige kamer in de zaak van de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland tegen naam : [verdachte] geboren op : [geboortedatum] te [geboorteplaats] adres : [adres] plaats : [woonplaats] thans gedetineerd in [verblijfplaats]. Raadsman : mr. S.B. Kleerekoper, advocaat te Hoenderloo. 1 De inhoud van de tenlastelegging Aan verdachte is ten laste gelegd dat: hij op of omstreeks 14 februari 2014 te Apeldoorn, ter uitvoering van het voornemen en het misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening weg te nemen geld en/of goederen van zijn verdachtes gading, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 1] [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en/of te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [benadeelde 1], te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) van dat misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren - de winkel van die [benadeelde 1] en/of dat [benadeelde 2] is binnen gegaan en/of (vervolgens) - die [benadeelde 1] om hulp heeft gevraagd en/of (vervolgens) - die [benadeelde 1] bij de keel heeft gegrepen en/of heeft vastgehouden en/of (vervolgens) - die [benadeelde 1] bij haar haren heeft (vast)gepakt, althans die [benadeelde 1] aan haar haren heeft getrokken en/of (vervolgens) - tegen die [benadeelde 1] heeft gezegd en/of geroepen en/of geschreeuwd, althans

medegedeeld: "ik wil geld ik wil geld" en/of (nadat die [benadeelde 1] tegenstribbelde) "ik breek je nek, je geeft me geld", althans woorden van gelijke (dreigende) aard of strekking, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid; EN/OF hij op of omstreeks 14 februari 2014 te Apeldoorn ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [benadeelde 1] te dwingen tot de afgifte van geld en/of goederen, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, met voormeld oogmerk - de winkel van die [benadeelde 1] en/of dat [benadeelde 2] is binnen gegaan en/of (vervolgens) - die [benadeelde 1] om hulp heeft gevraagd en/of (vervolgens) - die [benadeelde 1] bij de keel heeft gegrepen en/of heeft vastgehouden en/of (vervolgens) - die [benadeelde 1] bij haar haren heeft (vast)gepakt, althans die [benadeelde 1] aan haar haren heeft getrokken en/of (vervolgens) - tegen die [benadeelde 1] heeft gezegd en/of geroepen en/of geschreeuwd, althans medegedeeld: "ik wil geld ik wil geld" en/of (nadat die [benadeelde 1] tegenstribbelde) "ik breek je nek, je geeft me geld", althans woorden van gelijke (dreigende) aard of strekking, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid; 2 Het onderzoek ter terechtzitting De zaak is op 20 mei 2014 ter terechtzitting onderzocht. Daarbij is verdachte verschenen. Verdachte is bijgestaan door mr. S.B. Kleerekoper, advocaat te Hoenderloo. Als benadeelde partij heeft zich schriftelijk in het geding gevoegd en is ter terechtzitting verschenen: mevrouw [benadeelde 1]. De officier van justitie, mr. A.E. Postma, heeft gerekwireerd.

Verdachte en zijn raadsman hebben het woord ter verdediging gevoerd. 3. De beslissing inzake het bewijs 1 De feiten Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld. Op 14 februari 2014 was aangeefster [benadeelde 1] (hierna: [benadeelde 1]) koffie aan het drinken in haar [benadeelde 2] aan de [straat] in Apeldoorn en om 19.57 uur hoort zij dat iemand op de voordeur van de salon bonkt. 2 Zij doet de deur open, verdachte zegt dat hij [verdachte] heet, vraagt om hulp en [benadeelde 1] laat hem vervolgens binnen. Op een gegeven moment pakt verdachte [benadeelde 1] bij de haren en neemt haar aan de haren mee naar de kassa. Daar blijkt dat de kassa leeg is. Even later gaat [benadeelde 1] naar buiten en na haar komt verdachte naar buiten. 3 Het standpunt van de officier van justitie De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan zowel de poging tot diefstal met geweld als de poging afpersing. Zij heeft daartoe aangevoerd dat de aangifte wordt ondersteund door wat er te zien is op de camerabeelden en wat daarover is opgenomen in het proces verbaal van bevindingen. Het scenario dat verdachte heeft geschetst is volgens haar niet aannemelijk geworden. Het standpunt van de verdediging Verdachte heeft aangevoerd dat hij door twee mannen is gedwongen om de overval te plegen. Hij heeft verklaard dat, toen hij met zijn hondje vlakbij de [benadeelde 2] stond, hij werd aangesproken door twee jongens, zij geweld op hem uitoefenden en hem bedreigden met een pistool en daarbij werd gezegd dat hij de salon in moest gaan en geld moest halen, anders zouden ze hem doodschieten. Een van de twee mannen bleef op de hoek staan en de ander liep met hem mee naar de voordeur. Hij verwachtte dat hij naar binnen zou worden gesmeten. Toen hij binnen was, heeft hij een van de mannen nog op de deur horen kloppen. Beoordeling door de rechtbank De verklaring van verdachte, dat hij tot deze overval is gedwongen door twee mannen die hem met een pistool hebben bedreigd, is naar het oordeel van de rechtbank niet geloofwaardig. De verklaring vindt geen enkele steun in andere verklaringen of bevindingen in het dossier, Integendeel, de aangifte, de verklaringen van de getuigen [getuige 1] en [getuige 2] en het proces-verbaal van bevindingen over wat er te zien is op de camerabeelden sluiten uit dat het zo is gegaan zoals verdachte heeft verklaard. Aangeefster heeft verklaard dat verdachte, nadat hij haar bij de haren vastpakte, riep geld, geld. Zij is toen uit reactie gaan vechten om los te komen van verdachte, verdachte bleef bij haar haren vastpakken en dwong haar uiteindelijk op haar knieën. Verdachte bleef maar schreeuwen ik wil geld, ik wil geld! en toen ze bleef tegenstribbelen, zei verdachte tegen haar ik breek je nek, ik breek je nek, je geeft me geld. Ze zei tegen verdachte dat ze dan naar voren moesten. Ze wist op een of andere manier in de benen te komen, verdachte hield haar voorover gebogen aan haar haren vast, waardoor ze gebukt naar de toonbank van de winkel kon lopen. Bij de toonbank aangekomen, hield verdachte haar bij haar haren vast. Nadat verdachte constateerde dat de kassalade leeg is en er

helemaal geen geld was, bleef hij [benadeelde 1] vasthouden en sleepte haar weer mee naar achteren. [benadeelde 1] stribbelde tegen en wist ergens onderweg los te komen, naar de voordeur te rennen en de straat op te rennen. 4 Van de gebeurtenissen zijn camerabeelden. De beelden zijn uitgekeken door verbalisanten en in een proces-verbaal van bevindingen uitgewerkt. Daarin is geconstateerd dat de man de vrouw aanvalt. De man pakt de vrouw bij haar armen vast en probeert haar met kracht te overmeesteren. De vrouw doet een paar pogingen de man te schoppen. De man probeert de vrouw om haar nek te pakken maar de vrouw verweert zich daartegen. De man pakt de vrouw met de rechterhand bij de haren en smakt haar met haar hoofd tegen de grond. De man staat voorovergebogen boven de vrouw en duwt haar met haar hoofd tegen de grond. Hij houdt haar negen seconden met haar hoofd tegen de grond geduwd. Vervolgens stapt de man achteruit en houdt de vrouw nog steeds bij haar haren vast. Hij trekt haar op haar knieën en laat haar enige seconden op haar knieën zitten. De man trekt de vrouw hard aan de haren en dwingt haar daarmee mee te lopen. De vrouw probeert zich te verweren, maar de man trekt de vrouw aan haar haren uit beeld. In de buurt van de toegangsdeur probeert de vrouw naar de toegangsdeur te reiken. De man weerhoudt haar daarvan met kracht door haar hard aan de haren te trekken. De vrouw probeert meerdere malen naar achteren te lopen, maar de man trekt haar achter de balie. De vrouw reikt onder de balie en de man houdt haar nog steeds bij de haren vast. Vervolgens duw de man de vrouw weer achter de balie vandaan. Op het moment dat de vrouw weer richting de deur probeert te komen, houdt de man haar nog steeds bij de haren vast en trekt haar vervolgens met grote kracht weer naar het andere vertrek. De vrouw probeert uit de greep van de man te komen, ze verdwijnen even uit beeld, en dat komt de vrouw hard rennend het vertrek uit en verdwijnt weer uit beeld en verlaat de salon. Even later komt de man uit het vertrek en verlaat de salon ook. 5 Uit de aangifte blijkt dat [benadeelde 1] geen andere personen heeft gezien op het moment dat verdachte op de voordeur aanklopt en zij heeft ook niet gehoord dat, toen verdachte al binnen was, er nog op de deur is geklopt. De verbalisanten hebben op de camerabeelden ook geen andere personen gezien bij de voordeur dan verdachte. Nog belangrijker is dat de getuigen [getuige 1] en [getuige 2], die van buitenaf zicht hadden op de voorgevel van de [benadeelde 2], geen andere personen hebben gezien. Zo heeft getuige [getuige 1] verklaard dat hij rond 20.00 uur een man met een klein hondje heeft zien komen uit het steegje tussen de schoonheidssalon en het daarnaast gelegen huis. Naast deze man met hond en een stel dat daarna in de bus stapte, heeft hij geen andere mensen gezien. Op de momenten dat hij de man met het kleine hondje zag, heeft hij niet gezien dat hij contact met andere mensen had. De getuige [getuige 2] heeft verklaard dat zij voor het [benadeelde 2] ter hoogte van de carport een man zag met een klein hondje. De man hield zijn ogen gericht op de carport, daar waar de achteruitgang van de salon zich bevindt. Er hadden geen mensen contact met de man met het hondje en bij de man in de buurt stonden geen andere personen. De rechtbank gaat er vanuit dat de man met het hondje die beide getuigen hebben gezien verdachte is geweest en constateert dat de getuigen verklaren dat verdachte geen contact heeft gehad met andere personen op het moment dat hij zich voor de [benadeelde 2] van [benadeelde 1] bevond. Conclusie De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat: hij op 14 februari 2014 te Apeldoorn, ter uitvoering van het voornemen en het misdrijf om met het oogmerk van

wederrechtelijke toeëigening weg te nemen geld, toebehorende aan [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2], en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en te doen vergezellen van geweld en bedreiging met geweld tegen die [benadeelde 1], te plegen met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken - de winkel van die [benadeelde 1] en/of dat [benadeelde 2] is binnen gegaan en vervolgens - die [benadeelde 1] om hulp heeft gevraagd en vervolgens - die [benadeelde 1] bij haar haren heeft (vast)gepakt, althans die [benadeelde 1] aan haar haren heeft getrokken en vervolgens - tegen die [benadeelde 1] heeft gezegd en/of geschreeuwd "ik wil geld ik wil geld" en nadat die [benadeelde 1] tegenstribbelde) "ik breek je nek", terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid; EN hij op 14 februari 2014 te Apeldoorn ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [benadeelde 1] te dwingen tot de afgifte van geld, toebehorende aan [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2], met voormeld oogmerk - de winkel van die [benadeelde 1] en/of dat [benadeelde 2] is binnen gegaan en vervolgens - die [benadeelde 1] om hulp heeft gevraagd en vervolgens - die [benadeelde 1] bij haar haren heeft (vast)gepakt, althans die [benadeelde 1] aan haar haren heeft getrokken en vervolgens - tegen die [benadeelde 1] heeft gezegd en/of geschreeuwd "ik wil geld ik wil geld" en (nadat die [benadeelde 1] tegenstribbelde) "ik breek je nek, je geeft me geld", terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid; Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad. Hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd is niet bewezen. Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken. De beslissing dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. 4 De kwalificatie van het bewezenverklaarde Het bewezenverklaarde levert op:

Poging tot diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en Poging tot afpersing De feiten zijn strafbaar. 5 De strafbaarheid van verdachte Niet is gebleken van feiten of omstandigheden die de strafbaarheid van verdachte geheel uitsluiten. Verdachte is dus strafbaar. 6 De motivering van de sanctie(s) Het standpunt van de officier van justitie De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren en daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarden dat verdachte zich dient te houden aan de aanwijzingen van de reclassering en een locatieverbod ten aanzien van het gebied binnen een straal van 5 kilometer van de [straat] te Apeldoorn. Het standpunt van de verdediging De verdediging heeft aangevoerd dat in geval van bewezenverklaring aan verdachte een lagere straf dient te worden opgelegd dan door de officier van justitie geëist en dat het locatieverbod een kleiner gebied zal moeten inhouden, aangezien verdachte bij een straal van 5 kilometer ernstig zal worden beperkt in zijn sociale leven. Beoordeling door de rechtbank Bij de beslissing over de straf heeft de meervoudige kamer rekening gehouden met: - de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan; - de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, waarbij onder meer is gelet op:

het uittreksel uit het algemeen documentatieregister betreffende verdachte, gedateerd 17 februari 2014; en een voorlichtingsrapportage van Reclassering Nederland, gedateerd 6 mei 2014; en een pro justitia rapport van drs. [psycholoog], GZ-psycholoog, gedateerd 8 april 2014. De rechtbank overweegt in het bijzonder het navolgende. Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een overval op een [benadeelde 2], waarbij hij behoorlijk geweld heeft uitgeoefend op het slachtoffer. Een dergelijk feit kan langdurige gevolgen hebben voor het slachtoffer, waarvan blijkens de schriftelijke slachtofferverklaring van aangeefster in dit geval ook sprake is. Daarnaast zorgt het voor gevoelens van onveiligheid in de samenleving. Het feit rechtvaardigt dan ook een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanzienlijke duur. Als uitgangspunt voor een overval op een winkel met licht geweld dan wel bedreiging met geweld wordt een gevangenisstraf van 24 maanden gehanteerd. Als strafverzwarende omstandigheid neemt de rechtbank mee dat het geweld dat verdachte op het slachtoffer heeft uitgeoefend behoorlijk fors is geweest. Aan de andere kant houdt de rechtbank rekening met het feit dat het bij een poging is gebleven, waarbij de rechtbank wel meeneemt dat dit alleen zo lijkt te zijn per gratie van het feit dat er geen geld in de kassalade zat. Tot slot acht de rechtbank bij het bepalen van de hoogte van de straf van belang dat verdachte geen verantwoording heeft willen dragen voor de door hem gepleegde strafbare feiten. Hij heeft zijn schuld willen beperken door te verklaren dat hij tot de overval was gedwongen door twee mannen die hem met een pistool bedreigden, welke verklaring de rechtbank ongeloofwaardig heeft geacht. De rechtbank ziet geen aanleiding om een deel van de straf voorwaardelijk op te leggen. Uit de hiervoor genoemde rapportages is niet gebleken waar een reclasseringstoezicht op gericht zou moeten zijn en een locatieverbod zou verdachte ernstig beperken in zijn sociale leven, wat in dit geval niet opweegt tegen het doel van een dergelijk verbod. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen oordeelt de rechtbank dat voor de afdoening van de onderhavige zaak een gevangenisstraf van na te noemen duur passend en geboden is. 6A. De beoordeling van de civiele vordering(en), alsmede de gevorderde oplegging van de schadevergoedingsmaatregel De benadeelde [benadeelde 1] heeft zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van de bewezenverklaarde feiten. Gevorderd wordt een bedrag van 350,- aan immateriële schade. De rechtbank stelt vast dat de vordering door de verdediging niet is betwist. Aan de benadeelde partij is door het bewezenverklaarde strafbare feit rechtstreeks nadeel toegebracht dat niet in vermogensschade bestaat. Dit is aan verdachte toe te rekenen. De rechtbank zal de civiele vordering van [benadeelde 1] dan ook toewijzen tot een bedrag van 350,-.

Ter meerdere zekerheid voor daadwerkelijke betaling aan de benadeelde partij, zal de rechtbank tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen. De gevorderde wettelijke rente is toewijsbaar vanaf 14 februari 2014. 7 De toegepaste wettelijke bepalingen De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 27, 24c, 36f, 45, 55, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht. 8 De beslissing De rechtbank, rechtdoende: Verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan. Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij. Verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4. Verklaart verdachte hiervoor strafbaar. Veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden. Beveelt overeenkomstig het bepaalde in artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht dat de tijd, door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, geheel in mindering zal worden gebracht.

De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1] Wijst de vordering van de benadeelde partij toe. - Veroordeelt de veroordeelde tegen kwijting aan [benadeelde 1], te betalen 350,- (driehonderdvijftig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 14 februari 2014 tot aan de dag der algehele voldoening. - Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden vooralsnog begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken. Maatregel van schadevergoeding - Legt op aan veroordeelde de verplichting aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde 1], te betalen 350,- (driehonderdvijftig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 14 februari 2014 tot aan de dag der algehele voldoening, bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 7 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft. - Bepaalt daarbij dat voldoening van de ene betalingsverplichting de andere doet vervallen. Aldus gewezen door: mr. Van Apeldoorn (voorzitter), mr. Maanicus en mr. Keijzer, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Buitenhuis, griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 3 juni 2014. Mr. Keijzer is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen. 1 2 3 4 5 Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisanten van de Politie Eenheid Oost Nederland, district Noord- en Oost Gelderland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer 2014022308, gesloten en getekend op 25 maart 2014 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld. Proces-verbaal van aangifte, p. 38. Proces-verbaal van aangifte, p. 39-40, proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 103-104. Proces-verbaal van aangifte, p. 39-40. Proces-verbaal uitkijken camerabeelden, p. 62-63.