ECLI:NL:RBOVE:2016:5140

Vergelijkbare documenten
ECLI:NL:RBOVE:2016:1480. Datum uitspraak: Datum publicatie: Bijzondere kenmerken: Eerste aanleg - meervoudig.

ECLI:NL:RBOVE:2015:3340

ECLI:NL:RBGEL:2013:4039

ECLI:NL:RBZUT:2012:BV2125

ECLI:NL:GHARL:2014:3064

Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 15/04458 Conclusie: ECLI:NL:PHR:2016:1277, Gevolgd

Het hoger beroep De officier van justitie heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

ECLI:NL:GHARL:2015:2577

ECLI:NL:RBMAA:2011:BP5002

ECLI:NL:GHDHA:2016:3990

ECLI:NL:RBZUT:2011:BT8884

ECLI:NL:GHAMS:2016:709

ECLI:NL:RBZLY:2010:BO9656

ECLI:NL:RBOVE:2016:1622

ECLI:NL:RBOVE:2017:1209

ECLI:NL:RBASS:2011:BQ1377

ECLI:NL:RBMNE:2016:5688

ECLI:NL:GHDHA:2014:3838

ECLI:NL:RBUTR:2010:BN2158

ECLI:NL:GHARN:2006:AX3957

ECLI:NL:RBALK:2010:BN9788

ECLI:NL:RBMNE:2016:4569

ECLI:NL:GHAMS:2011:BQ1659

Uitspraak. Afdeling strafrecht. Parketnummer: Datum uitspraak: 1 november TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)

ECLI:NL:GHAMS:2014:3775

ECLI:NL:RBOVE:2016:1117

ECLI:NL:RBMNE:2017:469

ECLI:NL:RBNNE:2016:5552

ECLI:NL:RBMNE:2017:5418

3 Eis officier van justitie De officieren van justitie mr. I.M. Muller en mr. M. Kappeyne van de Coppello hebben gevorderd:

ECLI:NL:RBOBR:2014:1214

ECLI:NL:RBNNE:2014:2799

ECLI:NL:RBROT:2015:4565

Uitspraak ECLI:NL:GHAMS:2012:BV9608

ECLI:NL:GHSGR:2012:BX3976

ECLI:NL:GHARL:2017:2188

ECLI:NL:RBOVE:2015:3807

ECLI:NL:GHARL:2013:4611

ECLI:NL:RBUTR:2011:BT1675

ECLI:NL:GHLEE:2011:BU1518

ECLI:NL:RBZWB:2016:2849

Uitspraak. parketnummer: datum uitspraak: 3 november 2016 TEGENSPRAAK

ECLI:NL:GHAMS:2016:3674

ECLI:NL:RBZUT:2007:BB4499

ECLI:NL:RBAMS:2014:7911

ECLI:NL:OGEAA:2016:411

ECLI:NL:GHARL:2013:4611

ECLI:NL:RBMNE:2015:5690

ECLI:NL:GHSGR:2003:AI1012

ECLI:NL:RBOVE:2015:1985

ECLI:NL:RBOVE:2015:3293

Vonnis op tegenspraak van de rechtbank Overijssel, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie tegen:

ECLI:NL:GHDHA:2015:84

ECLI:NL:GHAMS:2016:5236

ECLI:NL:GHSGR:2009:BH2061

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 26 maart 2013 in de zaak tegen: thans gedetineerd in de.

ECLI:NL:GHDHA:2016:935

ECLI:NL:RBOVE:2014:6970

ECLI:NL:OGEAA:2017:430

ECLI:NL:GHAMS:2015:5213 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:RBUTR:2011:BR2992

ECLI:NL:GHAMS:2016:4450

ECLI:NL:RBROT:2016:3976. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 10/ Rechtbank Rotterdam

ECLI:NL:RBMAA:2006:AY6572

ECLI:NL:RBNHO:2015:7578

ECLI:NL:GHAMS:2016:5635 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHSHE:2012:BW5999

ECLI:NL:GHARL:2013:BZ4692

ECLI:NL:RBLIM:2013:CA0294

ECLI:NL:RBOVE:2014:6586

Strafprocesrecht Bijzondere kenmerken: Hoger beroep Wetsverwijzingen: Wetboek van Strafrecht 197a, geldigheid:

ECLI:NL:RBLEE:2011:BQ4976

ECLI:NL:RBROT:2016:10161

ECLI:NL:GHSHE:2017:978

ECLI:NL:RBASS:2007:BB8355

Vonnis van de rechtbank Limburg, meervoudige kamer voor strafzaken,

ECLI:NL:RBDHA:2014:1006

ECLI:NL:GHLEE:2009:BH4974 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHSGR:2011:BR4575

Uitspraak. parketnummer: datum uitspraak: 29 november 2016 TEGENSPRAAK

ECLI:NL:GHDHA:2017:2291

ECLI:NL:RBZUT:2004:AO7273

ECLI:NL:RBAMS:2012:BZ3733

Zoekresultaat - inzien document. ECLI:NL:RBOBR:2015:5776 Permanente link: Uitspraak. Rechtbank Oost-Brabant

ECLI:NL:RBNNE:2017:1473

Uitspraak. parketnummer: datum uitspraak: 16 februari 2017 TEGENSPRAAK

ECLI:NL:RBALM:2010:BM0983

ECLI:NL:GHARN:2011:BQ0420

ECLI:NL:GHSGR:2000:AD9850

ECLI:NL:GHARL:2014:9416

ECLI:NL:RBAMS:2011:BU5011

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek

ECLI:NL:RBGEL:2014:2835

ECLI:NL:RBROT:2017:6331

ECLI:NL:RBBRE:2009:BH5369

ECLI:NL:RBASS:2011:BR5599

ECLI:NL:RBOBR:2017:4416

ECLI:NL:GHSGR:2010:BN3621

ECLI:NL:RBSHE:2008:BG5264

ECLI:NL:HR:2016:2521. Uitspraak

Transcriptie:

ECLI:NL:RBOVE:2016:5140 Instantie Rechtbank Overijssel Datum uitspraak 15-12-2016 Datum publicatie 27-12-2016 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 08/963658-14 (LP) (P) Strafrecht Eerste aanleg - meervoudig Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan mensenhandel, gepleegd jegens vijf Hongaarse vrouwen. Gedurende vele jaren heeft verdachte voordeel getrokken uit de werkzaamheden van de slachtoffers in de prostitutie. Het optreden van verdachte en de medeverdachte getuigt van het ontbreken van elk respect jegens de slachtoffers, die zij slechts zagen als een middel om geld mee te verdienen en zonder rekening te houden met de belangen van deze slachtoffers. De rechtbank veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf van negen jaar. Daarnaast moet hij aan twee van de vrouwen schadevergoedingen betalen van in totaal 459.000 euro. Vindplaatsen Rechtspraak.nl Uitspraak Rechtbank Overijssel Afdeling Strafrecht Zittingsplaats Zwolle Parketnummer: 08/963658-14 (LP) (P) Datum vonnis: 15 december 2016 Vonnis (promis) op tegenspraak van de rechtbank Overijssel, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie tegen: [verdachte], geboren op [geboortedag] 1963 te [geboorteplaats] (Hongarije), thans gedetineerd in het Huis van Bewaring De Karelskamp te Almelo.

1 Het onderzoek op de terechtzitting Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 17 november 2015, 26 januari 2016, 5 april 2016, 16 november 2016 en 6 december 2016. De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. H.J. Timmer en van hetgeen door de verdachte en diens raadsvrouw mr. C.B. Stenger, advocaat te Amsterdam, naar voren is gebracht. 2 De tenlastelegging De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan (medeplegen van) mensenhandel jegens [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 7] en/of [slachtoffer 8]. Voluit luidt de tenlastelegging aan de verdachte, dat: hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2010 tot en met 2 juni 2015, te 's-gravenhage en/of te Amsterdam en/of te Groningen, althans (elders) in Nederland en/of in België en/of in Italië en/of in Hongarije en/of in Zwitserland, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander en/of anderen en/althans alleen, een of meer ander(en), genaamd [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 7] en/of [slachtoffer 8], -door dwang en/of geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of dreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of misleiding dan wel door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie heeft/hebben geworven en/of vervoerd en/of overgebracht en/of gehuisvest en/of opgenomen, met het oogmerk van (seksuele) uitbuiting van die ander(en) (sub 1) en/of -heeft/hebben aangeworven en/of medegenomen met het oogmerk die ander(en) in een ander land ertoe te brengen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling (sub 3) en/of -door dwang en/of geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of dreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of misleiding dan wel door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie heeft/hebben gedwongen en/of bewogen zich

beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid of diensten dan wel onder genoemde omstandighe(i)d(en) enige handeling(en) heeft/hebben ondernomen waarvan verdachte en/of zijn mededader(s) wist(en) of redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat die ander(en) zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het verrichten van arbeid of diensten (van seksuele aard) (sub 4) en/of -opzettelijk voordeel heeft/hebben getrokken uit de uitbuiting van die ander(en) (sub 6) en/of -die ander(en) door dwang en/of geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of dreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of misleiding dan wel door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie heeft/hebben gedwongen dan wel bewogen hem, verdachte, en/of zijn mededader(s) te bevoordelen uit de opbrengst van de seksuele handelingen van die ander(en) met of voor (een) derde(n) (sub 9), immers heeft/hebben/is/zijn verdachte en/of zijn mededader(s) toen aldaar (telkens) -met [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 7] en/of [slachtoffer 8] een (seksuele) relatie aangegaan en/of -met [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 7] en/of [slachtoffer 8] (vanuit Hongarije) naar Nederland gereden en/of gevlogen en/althans gereisd en/of -woonruimte in Italië en/of in België en/of in Zwitserland en/of in 's-gravenhage, althans in Nederland en/of Hongarije voor [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 7] en/of [slachtoffer 8] geregeld en/of [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 7] en/of [slachtoffer 8] ondergebracht in een woning en/althans gehuisvest en/of -een of meer kamer(s)/werkplek(ken) in Italië en/of in België en/of in Zwitserland en/of in 's-gravenhage althans (elders) in Nederland geregeld/gehuurd en/of laten regelen/huren, alwaar [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 7] en/of [slachtoffer 8] haar/hun prostitutiewerkzaamheden kon(den)/moest(en) verrichten en/althans [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 7] en/of [slachtoffer 8] (aldaar) laten werken als prostituee en/of - [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4]

en/of [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 7] en/of [slachtoffer 8] opdracht gegeven en/of (telefonisch) onder druk gezet en/of ertoe aangezet en/of gebracht een (groot) aantal uren per dag en/of zeven, althans een groot aantal, dagen per week als prostituee te werken en/of een groot geldbedrag te verdienen, ook als zij ziek en/of ongesteld was/waren en/of -zorggedragen voor controle en/of toezicht op de prostitutiewerkzaamheden van [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 7] en/of [slachtoffer 8] en/of de verdiensten daaruit en/of - [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 7] en/of [slachtoffer 8] constant onder controle gehouden en/of (aldus) de keuze-/bewegingsvrijheid van haar/hen ingeperkt en/of - [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 7] en/of [slachtoffer 8] al haar/hun verdiensten, althans een aanzienlijk deel daarvan, laten afdragen aan verdachte en/of zijn mededader(s) en/of het door haar/hen verdiende geld geheel of gedeeltelijk onder zich genomen/gehouden en/of haar/hen (aldus) in een (verder) van verdachte en/of zijn mededader(s) afhankelijke positie gebracht en/of gehouden en/of - [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 7] en/of [slachtoffer 8] (het door haar/hen verdiende) geld laten overbrengen en/of sturen/overmaken naar de familie van verdachte en/of verdachtes mededader(s) en/althans naar personen in Hongarije en/of -een of meer personen als 'geldkoerier' ingezet en/of de hiervoor bedoelde gelden laten ophalen uit Nederland en/of laten overbrengen naar Hongarije en/of - [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 7] en/of [slachtoffer 8] geslagen en/of bedreigd en/of uitgescholden. 3 De vordering van de officier van justitie De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden vrijgesproken van mensenhandel jegens [slachtoffer 1], [slachtoffer 2] en [slachtoffer 6] en zal worden veroordeeld terzake mensenhandel jegens [slachtoffer 3], [slachtoffer 4], [slachtoffer 5], [slachtoffer 7] en [slachtoffer 8] tot een gevangenisstraf voor de duur van zeven jaren met aftrek van voorarrest.

4 De voorvragen De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is en dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak. De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk verklaard dient te worden op grond van het ne bis in idem beginsel voor de periode 2010 tot medio 2011, nu verdachte reeds in Hongarije is veroordeeld terzake een soortgelijk feit (souteneurschap) ten aanzien van de slachtoffers [slachtoffer 4], [slachtoffer 2], [slachtoffer 5] en [slachtoffer 6]. Het openbaar ministerie heeft zich op het standpunt gesteld dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in de vervolging, nu er geen sprake is van een veroordeling voor hetzelfde feit. Volgens het openbaar ministerie kan souterneurschap in dat kader niet gelijk gesteld worden met mensenhandel. De rechtbank is met de officier van justitie van oordeel dat er geen sprake is van ne bis in idem, omdat verdachte in Hongarije is veroordeeld wegens souteneurschap, hetgeen een ander strafbaar feit is dan waarvoor verdachte thans in Nederland vervolgd wordt (mensenhandel). De rechtbank is gelet op het voorgaande van oordeel dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging van verdachte ten aanzien van de gehele periode van het tenlastegelegde feit. De rechtbank heeft voorts vastgesteld dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging. 5 De beoordeling van het bewijs Deze paragraaf bevat het oordeel van de rechtbank over de vraag of het tenlastegelegde feit bewezenverklaard kan worden of dat daarvan moet worden vrijgesproken. In het geval de rechtbank tot een bewezenverklaring komt, steunt de beslissing dat verdachte het feit heeft begaan op de inhoud van bewijsmiddelen die als bijlage aan het vonnis zijn gehecht en daarvan op die wijze deel uitmaken. Deze bewijsmiddelen bevatten dan de redengevende feiten en omstandigheden op grond waarvan de rechtbank de overtuiging heeft gekregen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan. 5.1 De standpunten van de officier van justitie en de verdediging De officier van justitie heeft gevorderd verdachte vrij te spreken van mensenhandel jegens [slachtoffer 1], [slachtoffer 2] en [slachtoffer 6] en heeft geconcludeerd verdachte te veroordelen terzake mensenhandel jegens [slachtoffer 3], [slachtoffer 4], [slachtoffer 5], [slachtoffer 7] en [slachtoffer 8] op grond van onder meer de aangiften en verklaringen van [slachtoffer 7] en [slachtoffer 3], diverse getuigenverklaringen en tapgesprekken, één en ander zoals verwoord in het door de officier van justitie ter zitting overgelegde schriftelijke requisitoir.

De verdediging heeft vrijspraak bepleit. 5.2 De bewijsoverwegingen van de rechtbank [slachtoffer 1] De rechtbank is met de officier van justitie en de verdediging van oordeel dat mensenhandel jegens [slachtoffer 1] niet wettig en overtuigend kan worden bewezen. De rechtbank zal verdachte hiervan vrijspreken. [slachtoffer 2] Artikel 273f, eerste lid, sub 1, van het Wetboek van Strafrecht (Sr) Handelingen: vervoeren en huisvesten Op grond van de bewijsmiddelen acht de rechtbank bewezen dat verdachte met [slachtoffer 2] naar Nederland is gereisd en dat hij haar gehuisvest heeft in Nederland. Voor het huisvesten verwijst de rechtbank naar de verklaring van [slachtoffer 7] d.d. 8 juni 2014 waarin zij heeft verklaard dat verdachte [slachtoffer 2] in het huis van [naam 1] en [naam 2] heeft gehuisvest. De rechtbank acht de overige in de tenlastelegging opgenomen handelingen niet bewezen. Dwangmiddelen De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte jegens [slachtoffer 2] gebruik heeft gemaakt van dwangmiddelen. Verdachte heeft misbruik gemaakt van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en van een kwetsbare positie, doordat [slachtoffer 2] afkomstig is uit een land waar de economische omstandigheden slecht zijn, zij zich bevond in een voor haar onbekend land en bovendien niet blijkt dat zij de Nederlandse taal sprak, en er sprake was van een ongelijkwaardige relatie. Nu verdachte gebruik heeft gemaakt van voornoemde ongeoorloofde middelen is voor een bewezenverklaring niet van belang of [slachtoffer 2] al dan niet heeft ingestemd met het werken in de prostitutie. Door het gebruik van deze dwangmiddelen is [slachtoffer 2] in een uitbuitingssituatie beland. (Het oogmerk van) uitbuiting Voor oogmerk van uitbuiting is vereist dat het handelen van verdachte, naar hij moet hebben beseft, als noodzakelijk en dus door hem gewild gevolg meebracht dat de ander door hem werd of zou kunnen worden uitgebuit. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verdachte [slachtoffer 2] uitgebuit. De rechtbank heeft daarbij acht geslagen op de aard van de werkzaamheden (prostitutie) en het geldelijke voordeel dat verdachte daardoor heeft behaald. De rechtbank overweegt hiertoe dat [slachtoffer 7] heeft verklaard dat [slachtoffer 2] haar verdiende geld aan verdachte moest afgeven, hetgeen ondersteund wordt door de verklaring van [slachtoffer 3]. Verder blijkt uit de bewijsmiddelen dat verdachte [slachtoffer 2] controleerde en toezicht hield op haar prostitutiewerkzaamheden en de verdiensten daaruit. De rechtbank verwijst hiertoe naar de verklaring van [slachtoffer 7]. Voorts blijkt uit de bewijsmiddelen dat [slachtoffer 2] grote geldbedragen heeft overgemaakt aan de echtgenote van verdachte.

Uit het bovenstaande concludeert de rechtbank dat verdachte heeft gehandeld met het oogmerk van uitbuiting en daaruit opzettelijk voordeel heeft getrokken. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat het onder sub 1 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen is. Artikel 273f, eerste lid, sub 3, Sr Gelet op het hiervoor reeds overwogene is de rechtbank van oordeel dat verdachte [slachtoffer 2] heeft aangeworven en medegenomen met het oogmerk haar in Nederland ertoe te brengen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor (een) derde(n) tegen betaling. Onder verwijzing naar het arrest van de Hoge Raad d.d. 17 mei 2016 (ECLI:NL:HR:2016:857) is de rechtbank van oordeel dat mede gelet op de wetsgeschiedenis en in aanmerking genomen dat handelen in strijd met artikel 273f, eerste lid aanhef en onder 3º, Sr wordt gekwalificeerd als 'mensenhandel' en wordt bedreigd met een gevangenisstraf van acht jaren, moet worden aangenomen dat de in het derde onderdeel omschreven gedragingen alleen strafbaar zijn als zij zijn begaan onder omstandigheden waarbij uitbuiting kan worden verondersteld. Uitbuiting moet worden aangemerkt als een impliciet bestanddeel van artikel 273f, eerste lid aanhef en onder 3º, Sr. Onder verwijzing naar hetgeen hierboven reeds onder sub 1 is overwogen, is de rechtbank van oordeel dat uitbuiting kan worden bewezen. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat het onder sub 3 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen is. Artikel 273f, eerste lid, sub 4, Sr De rechtbank is gelet op de bewijsmiddelen en gelet op het hiervoor overwogene van oordeel dat verdachte door de dwangmiddelen misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en door misbruik van een kwetsbare positie [slachtoffer 2] heeft gedwongen en/of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid of diensten, te weten prostitutiewerkzaamheden. Onder verwijzing naar het arrest van de Hoge Raad d.d. 5 april 2016 (ECLI:NL:HR:2016:556) is de rechtbank van oordeel dat mede gelet op de wetsgeschiedenis en in aanmerking genomen dat handelen in strijd met artikel 273f, eerste lid aanhef en onder 4º, Sr wordt gekwalificeerd als 'mensenhandel' en wordt bedreigd met een gevangenisstraf van acht jaren, moet worden aangenomen dat de in het vierde onderdeel omschreven gedragingen alleen strafbaar zijn als zij zijn begaan onder omstandigheden waarbij uitbuiting kan worden verondersteld. Uitbuiting moet worden aangemerkt als een impliciet bestanddeel van artikel 273f, eerste lid aanhef en onder 4º, Sr. Onder verwijzing naar hetgeen hierboven reeds onder sub 1 is overwogen, is de rechtbank van oordeel dat uitbuiting kan worden bewezen. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat het onder sub 4 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen is. Artikel 273f, eerste lid, sub 6, Sr Onder verwijzing naar hetgeen de rechtbank hiervoor heeft overwogen onder het kopje (het oogmerk van) uitbuiting is de rechtbank van oordeel dat verdachte opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting van [slachtoffer 2].

Artikel 273f, eerste lid, sub 9, Sr Gelet op het hiervoor overwogene is de rechtbank van oordeel dat verdachte [slachtoffer 2] door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en door misbruik van een kwetsbare positie heeft gedwongen dan wel bewogen hem, verdachte, te bevoordelen uit de opbrengst van de seksuele handelingen van die [slachtoffer 2] met of voor (een) derde(n). Medeplegen De rechtbank is van oordeel dat het medeplegen niet wettig en overtuigend kan worden bewezen. [slachtoffer 3] Artikel 273f, eerste lid, sub 1, Sr Handelingen: werven, vervoeren, overbrengen en huisvesten Op grond van de bewijsmiddelen acht de rechtbank bewezen dat verdachte met [slachtoffer 3] naar Nederland is gereisd en dat hij haar gehuisvest heeft in Nederland. Voor het huisvesten verwijst de rechtbank naar de verklaring van [slachtoffer 7] d.d. 8 juni 2014 waarin zij heeft verklaard dat verdachte [slachtoffer 3] in het huis van [naam 1] en [naam 2] heeft gehuisvest. Derhalve zijn de handelingen werven, vervoeren, overbrengen en huisvesten wettig en overtuigend bewezen. De rechtbank acht de overige in de tenlastelegging opgenomen handelingen niet bewezen. Dwangmiddelen De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte jegens [slachtoffer 3] gebruik heeft gemaakt van dwangmiddelen. Verdachte heeft jegens [slachtoffer 3] gebruik gemaakt van het dwangmiddel dwang, nu uit de bewijsmiddelen is af te leiden dat verdachte haar veelvuldig controleerde en instrueerde, zij onder druk werd gezet en ertoe werd aangezet een groot aantal uren per dag en een groot aantal dagen per week als prostituee te werken en een groot geldbedrag te verdienen alsmede dat verdachte haar verplichtte door te werken als zij ongesteld was. De rechtbank verwijst hiertoe onder meer naar de verklaringen van [slachtoffer 3] en de tapgesprekken d.d. 5 november 2014 te 12:57:47 uur en 5 november 2014 te 14:25:36 uur. Verdachte heeft jegens [slachtoffer 3] gebruik gemaakt van het dwangmiddel geweld. De rechtbank verwijst voor het dwangmiddel geweld naar de verklaring van [slachtoffer 3] d.d. 3 december 2015, waarin zij heeft verklaard dat verdachte haar een keer aan haar haren heeft getrokken en haar een stomp op haar borstkas heeft gegeven. Deze verklaring wordt ondersteund door de verklaring van [slachtoffer 7] d.d. 23 februari 2016. Verdachte heeft jegens [slachtoffer 3] voorts gebruik gemaakt van het dwangmiddel andere feitelijkheid, nu hij haar veelvuldig heeft uitgescholden. Verder heeft verdachte gebruik gemaakt van het dwangmiddel dreiging met een andere feitelijkheid, nu hij dreigde [slachtoffer 3] terug te brengen naar [naam 3] als zij in zijn ogen niet genoeg geld verdiende. Verdachte heeft tevens gebruik gemaakt van het dwangmiddel misleiding. Voordat [slachtoffer 3] naar Nederland ging, zei verdachte dat ze steeds na drie weken werken in Nederland twee weken naar Hongarije zouden gaan om uit te rusten, maar in twee maanden tijd was ze maar één week

in Hongarije. Verdachte heeft tot slot misbruik gemaakt van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en van een kwetsbare positie, doordat [slachtoffer 3] afkomstig is uit een land waar de economische omstandigheden slecht zijn, [slachtoffer 3] zich bevond in een voor haar onbekend land en bovendien niet blijkt dat zij de Nederlandse taal sprak, en er sprake was van een ongelijkwaardige relatie. Verdachte controleerde [slachtoffer 3] door veelvuldig bel- en smscontact te hebben en aldus werd haar keuze-/bewegingsvrijheid als prostituee ingeperkt. Nu verdachte gebruik heeft gemaakt van voornoemde ongeoorloofde middelen is voor een bewezenverklaring niet van belang of [slachtoffer 3] al dan niet heeft ingestemd met het werken in de prostitutie. Door het gebruik van deze dwangmiddelen is [slachtoffer 3] in een uitbuitingssituatie beland. (Het oogmerk van) uitbuiting Voor oogmerk van uitbuiting is vereist dat het handelen van verdachte, naar hij moet hebben beseft, als noodzakelijk en dus door hem gewild gevolg meebracht dat de ander door hem werd of zou kunnen worden uitgebuit. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verdachte [slachtoffer 3] uitgebuit. De rechtbank heeft daarbij acht geslagen op de aard van de werkzaamheden (prostitutie) en het geldelijke voordeel dat verdachte daardoor heeft behaald. De rechtbank overweegt hiertoe dat [slachtoffer 3] heeft verklaard dat zij al haar verdiende geld aan verdachte moest afgeven, hetgeen ondersteund wordt door de verklaring van [slachtoffer 7]. Verder blijkt uit de bewijsmiddelen dat verdachte [slachtoffer 3] controleerde en toezicht hield op haar prostitutiewerkzaamheden en de verdiensten daaruit. Uit het bovenstaande concludeert de rechtbank dat verdachte heeft gehandeld met het oogmerk van uitbuiting en daaruit opzettelijk voordeel heeft getrokken. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat het onder sub 1 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen is. Artikel 273f, eerste lid, sub 3, Sr Gelet op het hiervoor reeds overwogene is de rechtbank van oordeel dat verdachte [slachtoffer 3] heeft aangeworven en medegenomen met het oogmerk haar in Nederland ertoe te brengen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor (een) derde(n) tegen betaling. Zoals hierboven is overwogen, moet uitbuiting worden aangemerkt als een impliciet bestanddeel van artikel 273f, eerste lid aanhef en onder 3º, Sr. Onder verwijzing naar hetgeen hierboven reeds onder sub 1 is overwogen, is de rechtbank van oordeel dat uitbuiting kan worden bewezen. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat het onder sub 3 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen is. Artikel 273f, eerste lid, sub 4, Sr De rechtbank is gelet op de bewijsmiddelen en gelet op het hiervoor overwogene van oordeel dat verdachte door de dwangmiddelen door dwang en geweld en een andere feitelijkheid en dreiging met een andere feitelijkheid en misleiding en door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en door misbruik van een kwetsbare positie [slachtoffer 3] heeft gedwongen en/of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid of diensten,

te weten prostitutiewerkzaamheden. Zoals hierboven is overwogen, moet uitbuiting worden aangemerkt als een impliciet bestanddeel van artikel 273f, eerste lid aanhef en onder 4º, Sr. Onder verwijzing naar hetgeen hierboven reeds onder sub 1 is overwogen, is de rechtbank van oordeel dat uitbuiting kan worden bewezen. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat het onder sub 4 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen is. Artikel 273f, eerste lid, sub 6, Sr Onder verwijzing naar hetgeen de rechtbank hiervoor heeft overwogen onder het kopje (het oogmerk van) uitbuiting is de rechtbank van oordeel dat verdachte opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting van [slachtoffer 3]. Artikel 273f, eerste lid, sub 9, Sr Gelet op het hiervoor overwogene is de rechtbank van oordeel dat verdachte [slachtoffer 3] door dwang en geweld en een andere feitelijkheid en dreiging met een andere feitelijkheid en misleiding en door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en door misbruik van een kwetsbare positie heeft gedwongen dan wel bewogen hem, verdachte, te bevoordelen uit de opbrengst van de seksuele handelingen van die [slachtoffer 3] met of voor (een) derde(n). Medeplegen De rechtbank is van oordeel dat het medeplegen niet wettig en overtuigend kan worden bewezen. [slachtoffer 4] Artikel 273f, eerste lid, sub 1, Sr De rechtbank acht de in de tenlastelegging opgenomen handelingen ten aanzien van [slachtoffer 4] niet bewezen. De rechtbank zal verdachte derhalve vrijspreken van sub 1. Artikel 273f, eerste lid, sub 3, Sr De rechtbank zal verdachte vrijspreken van sub 3 ten aanzien van [slachtoffer 4], omdat de rechtbank niet bewezen acht dat verdachte haar heeft aangeworven en/of medegenomen. Artikel 273f, eerste lid, sub 4, Sr Dwangmiddelen De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte jegens [slachtoffer 4] gebruik heeft gemaakt van dwangmiddelen. Verdachte heeft jegens [slachtoffer 4] gebruik gemaakt van het dwangmiddel dwang, nu uit de bewijsmiddelen is af te leiden dat verdachte haar vaak belde en bezocht, zij onder druk werd gezet en ertoe werd aangezet een groot aantal uren per dag en een groot aantal dagen per week als prostituee te werken en een groot geldbedrag te verdienen.

Verdachte heeft jegens [slachtoffer 4] gebruik gemaakt van het dwangmiddel dreiging met geweld. De rechtbank verwijst voor dit dwangmiddel naar de verklaring van [slachtoffer 4] d.d. 24 juni 2015, waarin zij heeft verklaard dat verdachte heeft gezegd dat als zij een nieuwe vriend zou krijgen na het beëindigen van hun relatie, verdachte deze nieuwe vriend zou doodslaan. Verdachte heeft misbruik gemaakt van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en van een kwetsbare positie, doordat [slachtoffer 4] afkomstig is uit een land waar de economische omstandigheden slecht zijn, [slachtoffer 4] zich bevond in een voor haar onbekend land en bovendien niet blijkt dat zij de Nederlandse taal sprak, en er sprake was van een ongelijkwaardige relatie. Verdachte controleerde [slachtoffer 4] door veelvuldig (bel)contact te hebben en aldus werd haar keuze-/bewegingsvrijheid als prostituee ingeperkt. Nu verdachte gebruik heeft gemaakt van voornoemde ongeoorloofde middelen is voor een bewezenverklaring niet van belang of [slachtoffer 4] al dan niet heeft ingestemd met het werken in de prostitutie. Door het gebruik van deze dwangmiddelen is [slachtoffer 4] in een uitbuitingssituatie beland. (Het oogmerk van) uitbuiting Zoals hierboven is overwogen, moet uitbuiting worden aangemerkt als een impliciet bestanddeel van artikel 273f, eerste lid aanhef en onder 4º, Sr. Voor oogmerk van uitbuiting is vereist dat het handelen van verdachte, naar hij moet hebben beseft, als noodzakelijk en dus door hem gewild gevolg meebracht dat de ander door hem werd of zou kunnen worden uitgebuit. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verdachte [slachtoffer 4] uitgebuit. De rechtbank heeft daarbij acht geslagen op de aard van de werkzaamheden (prostitutie) en het geldelijke voordeel dat verdachte daardoor heeft behaald. De rechtbank verwijst hiertoe naar de tapgesprekken d.d. 7 december 2014 te 14:46:18 uur en 11 december 2014 te 17:02:40 uur. Voorts blijkt uit de verklaring van [slachtoffer 4] dat verdachte berekende hoeveel zij moest verdienen. Voorts blijkt uit de bewijsmiddelen dat [slachtoffer 4] grote geldbedragen heeft overgemaakt aan de echtgenote van verdachte. Uit het bovenstaande concludeert de rechtbank dat verdachte heeft gehandeld met het oogmerk van uitbuiting en daaruit opzettelijk voordeel heeft getrokken. Uitbuiting kan derhalve worden bewezen. De rechtbank is gelet op de bewijsmiddelen en gelet op het hiervoor overwogene van oordeel dat verdachte door de dwangmiddelen dwang, dreiging met geweld en misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en door misbruik van een kwetsbare positie [slachtoffer 4] heeft gedwongen en/of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid of diensten, te weten prostitutiewerkzaamheden. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat het onder sub 4 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen is. Artikel 273f, eerste lid, sub 6, Sr Onder verwijzing naar hetgeen de rechtbank hiervoor heeft overwogen onder het kopje (het oogmerk van) uitbuiting is de rechtbank van oordeel dat verdachte opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting van [slachtoffer 4]. Artikel 273f, eerste lid, sub 9, Sr Gelet op het hiervoor overwogene is de rechtbank van oordeel dat verdachte [slachtoffer 4] door

dwang, dreiging met geweld en misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en door misbruik van een kwetsbare positie heeft gedwongen dan wel bewogen hem, verdachte, te bevoordelen uit de opbrengst van de seksuele handelingen van die [slachtoffer 4] met of voor (een) derde(n). Medeplegen De rechtbank is van oordeel dat het medeplegen niet wettig en overtuigend kan worden bewezen. [slachtoffer 5] Artikel 273f, eerste lid, sub 1, Sr Handelingen: huisvesten Op grond van de bewijsmiddelen acht de rechtbank bewezen dat verdachte [slachtoffer 5] heeft gehuisvest in Nederland. De rechtbank verwijst hiertoe naar de verklaring van [slachtoffer 7] d.d. 8 juni 2014 waarin zij heeft verklaard dat verdachte [slachtoffer 5] in het huis van [naam 1] en [naam 2] heeft gehuisvest. De rechtbank acht de overige in de tenlastelegging opgenomen handelingen niet bewezen. Dwangmiddelen De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte jegens [slachtoffer 5] gebruik heeft gemaakt van dwangmiddelen. Verdachte heeft jegens [slachtoffer 5] gebruik gemaakt van het dwangmiddel dwang, nu uit de bewijsmiddelen is af te leiden dat verdachte haar veelvuldig controleerde en instrueerde, zij onder druk werd gezet en ertoe werd aangezet een groot aantal uren per dag en zeven dagen per week als prostituee te werken en een groot geldbedrag te verdienen alsmede dat verdachte haar verplichtte door te werken als zij ziek en ongesteld was. De rechtbank verwijst hiertoe onder meer naar de verklaring van [slachtoffer 5], de verklaringen van [slachtoffer 3] en diverse tapgesprekken. Verdachte heeft jegens [slachtoffer 5] gebruik gemaakt van het dwangmiddel geweld. De rechtbank verwijst voor het dwangmiddel geweld naar de verklaring van [slachtoffer 3] d.d. 3 december 2015, waarin zij heeft verklaard dat verdachte [slachtoffer 5] een keer in haar maag heeft gestompt. Voorts verwijst de rechtbank naar het tapgesprek d.d. 22 februari 2015 te 01:25:16 uur, waarin verdachte tegen [slachtoffer 3] heeft gezegd dat hij [slachtoffer 5] een keer heeft afgeranseld. Verdachte heeft jegens [slachtoffer 5] voorts gebruik gemaakt van het dwangmiddel andere feitelijkheden, nu uit de bewijsmiddelen blijkt dat hij haar veelvuldig heeft uitgescholden en verdachte [slachtoffer 5] een tatoeage heeft gegeven met zijn geboortedatum. Verdachte heeft misbruik gemaakt van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en van een kwetsbare positie, doordat [slachtoffer 5] afkomstig is uit een land waar de economische omstandigheden slecht zijn, [slachtoffer 5] zich bevond in een voor haar onbekend land en bovendien niet blijkt dat zij de Nederlandse taal sprak, en er sprake was van een ongelijkwaardige relatie. Verdachte controleerde [slachtoffer 5] door veelvuldig bel- en smscontact te hebben en aldus werd haar keuze-/bewegingsvrijheid als prostituee ingeperkt. Nu verdachte gebruik heeft gemaakt van voornoemde ongeoorloofde middelen is voor een bewezenverklaring niet van belang of [slachtoffer 5] al dan niet heeft ingestemd met het werken

in de prostitutie. Door het gebruik van deze dwangmiddelen is [slachtoffer 5] in een uitbuitingssituatie beland. (Het oogmerk van) uitbuiting Voor oogmerk van uitbuiting is vereist dat het handelen van verdachte, naar hij moet hebben beseft, als noodzakelijk en dus door hem gewild gevolg meebracht dat de ander door hem werd of zou kunnen worden uitgebuit. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verdachte [slachtoffer 5] uitgebuit. De rechtbank heeft daarbij acht geslagen op de aard van de werkzaamheden (prostitutie) en het geldelijke voordeel dat verdachte daardoor heeft behaald. De rechtbank overweegt hiertoe dat [slachtoffer 3] heeft verklaard dat [slachtoffer 5] al haar verdiende geld aan verdachte moest afgeven. Verder blijkt uit de bewijsmiddelen dat verdachte [slachtoffer 3] controleerde en toezicht hield op haar prostitutiewerkzaamheden en de verdiensten daaruit. Voorts blijkt uit de bewijsmiddelen dat [slachtoffer 5] grote geldbedragen heeft overgemaakt aan de echtgenote van verdachte. Uit het bovenstaande concludeert de rechtbank dat verdachte heeft gehandeld met het oogmerk van uitbuiting en daaruit opzettelijk voordeel heeft getrokken. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat het onder sub 1 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen is. Artikel 273f, eerste lid, sub 3, Sr De rechtbank zal verdachte vrijspreken van sub 3 ten aanzien van [slachtoffer 5], omdat de rechtbank niet bewezen acht dat verdachte haar heeft aangeworven en/of medegenomen. Artikel 273f, eerste lid, sub 4, Sr De rechtbank is gelet op de bewijsmiddelen en gelet op het hiervoor overwogene van oordeel dat verdachte door de dwangmiddelen dwang en geweld en (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en door misbruik van een kwetsbare positie [slachtoffer 5] heeft gedwongen en/of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid of diensten, te weten prostitutiewerkzaamheden. Zoals hierboven is overwogen, moet uitbuiting worden aangemerkt als een impliciet bestanddeel van artikel 273f, eerste lid aanhef en onder 4º, Sr. Onder verwijzing naar hetgeen hierboven reeds onder sub 1 is overwogen, is de rechtbank van oordeel dat uitbuiting kan worden bewezen. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat het onder sub 4 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen is. Artikel 273f, eerste lid, sub 6, Sr Onder verwijzing naar hetgeen de rechtbank hiervoor heeft overwogen onder het kopje (het oogmerk van) uitbuiting is de rechtbank van oordeel dat verdachte opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting van [slachtoffer 5]. Artikel 273f, eerste lid, sub 9, Sr Gelet op het hiervoor overwogene is de rechtbank van oordeel dat verdachte [slachtoffer 5] door

dwang en geweld en (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en door misbruik van een kwetsbare positie heeft gedwongen dan wel bewogen hem, verdachte, te bevoordelen uit de opbrengst van de seksuele handelingen van die [slachtoffer 5] met of voor (een) derde(n). Medeplegen De rechtbank is van oordeel dat het medeplegen niet wettig en overtuigend kan worden bewezen. [slachtoffer 6] De rechtbank is met de officier van justitie en de verdediging van oordeel dat mensenhandel jegens [slachtoffer 6] niet wettig en overtuigend kan worden bewezen. De rechtbank zal verdachte hiervan vrijspreken. [slachtoffer 7] Artikel 273f, eerste lid, sub 1, Sr Handelingen: vervoeren en overbrengen Op grond van de bewijsmiddelen acht de rechtbank bewezen dat verdachte [slachtoffer 7] heeft vervoerd en overgebracht. De rechtbank overweegt hiertoe dat uit de verklaringen van [slachtoffer 7] blijkt dat zij samen met de medeverdachte in september 2013 vanuit Budapest naar Nederland is gevlogen en dat verdachte had besloten dat zij naar Nederland moest gaan. De rechtbank acht de overige in de tenlastelegging opgenomen handelingen niet bewezen. Dwangmiddelen De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte en zijn medeverdachte jegens [slachtoffer 7] gebruik hebben gemaakt van dwangmiddelen. Verdachte en zijn medeverdachte hebben jegens [slachtoffer 7] gebruik gemaakt van het dwangmiddel dwang, nu de rechtbank uit de verklaringen van [slachtoffer 7] concludeert dat de medeverdachte haar continu in de gaten hield, zij zich niet vrij kon bewegen, hij haar vele malen per dag belde om te vragen naar haar verdiensten en de hoeveelheid klanten, zij een groot aantal uren per dag en een groot aantal dagen per week als prostituee moest werken en een groot geldbedrag moest verdienen alsmede dat de medeverdachte haar verplichtte door te werken als zij ziek en ongesteld was. Voorts verwijst de rechtbank voor het dwangmiddel dwang naar de verklaring van [slachtoffer 7] d.d. 8 juni 2014, waarin zij verklaart dat verdachte de baas is, bevelen geeft aan zijn zoon (de medeverdachte) en verdachte haar altijd probeerde te sturen hoe zij zich moest gedragen achter het raam. De medeverdachte jegens [slachtoffer 7] gebruik gemaakt van het dwangmiddel andere feitelijkheid, omdat de medeverdachte tegen haar schreeuwde en haar uitschold. Verdachte en zijn medeverdachte hebben jegens [slachtoffer 7] gebruik gemaakt van de dwangmiddelen geweld en dreiging met geweld. De rechtbank verwijst voor het dwangmiddel geweld naar de verklaringen van [slachtoffer 7], waarin zij heeft verklaard dat de medeverdachte haar meermalen sloeg en dat hij haar een keer met zijn vuist op haar slaap heeft geslagen. Voor het dwangmiddel dreiging met geweld verwijst de rechtbank naar de verklaring van [slachtoffer 7], waarin zij heeft verklaard dat de medeverdachte dreigde naar haar cabine te komen om haar een klap te geven, als zij in zijn ogen niet genoeg verdiend had. Verder heeft [slachtoffer 7] verklaard dat als de familie [familienaam verdachten] erachter kwam dat zij niet al

haar geld had ingeleverd, zij haar gingen bellen of er mee dreigden dat ze naar haar toe zouden komen en haar in de zee zouden gooien als ze in Nederland kwamen. De medeverdachte heeft voorts misbruik gemaakt van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en van een kwetsbare positie, doordat [slachtoffer 7] afkomstig is uit een land waar de economische omstandigheden slecht zijn, zij zich bevond in een voor haar onbekend land en niet blijkt dat zij de Nederlandse taal sprak, en er sprake was van een ongelijkwaardige relatie. De medeverdachte controleerde [slachtoffer 7] door veelvuldig SMS- en belcontact te hebben en aldus werd haar keuze-/bewegingsvrijheid als prostituee ingeperkt. Bovendien werd de enige mobiele telefoon die [slachtoffer 7] mocht hebben en waarmee ze contact had met de medeverdachte door hem gecontroleerd en heeft de medeverdachte een andere telefoon van [slachtoffer 7] afgepakt. Nu verdachte en zijn medeverdachte gebruik hebben gemaakt van voornoemde ongeoorloofde middelen is voor een bewezenverklaring niet van belang of [slachtoffer 7] al dan niet heeft ingestemd met het werken in de prostitutie. Door het gebruik van deze dwangmiddelen is [slachtoffer 7] in een uitbuitingssituatie beland. (Het oogmerk van) uitbuiting Voor oogmerk van uitbuiting is vereist dat het handelen van (de mede)verdachte, naar hij moet hebben beseft, als noodzakelijk en dus door hem gewild gevolg meebracht dat de ander door hem werd of zou kunnen worden uitgebuit. Naar het oordeel van de rechtbank hebben verdachte en de medeverdachte [slachtoffer 7] uitgebuit. De rechtbank heeft daarbij acht geslagen op de aard van de werkzaamheden (prostitutie) en het geldelijke voordeel dat de medeverdachte daardoor heeft behaald. De rechtbank overweegt hiertoe dat [slachtoffer 7] heeft verklaard dat zij al haar verdiende geld aan de medeverdachte heeft moeten geven, al dan niet door tussenkomst van [naam 4], hetgeen ondersteund wordt door de verklaring van [slachtoffer 3]. Voorts blijkt uit de verklaring van [slachtoffer 7] dat de medeverdachte haar vele malen per dag belde om te vragen naar haar verdiensten en de hoeveelheid klanten en hij haar verplichtte door te werken als zij ziek en/of ongesteld was. Verder zijn er diverse tapgesprekken waaruit blijkt dat de medeverdachte zeer frequent de verdiensten van [slachtoffer 7] controleerde, haar veelvuldig instrueerde en hij haar verplichtte door te werken als zij ongesteld was. Bovendien dreigde de medeverdachte naar haar cabine te komen om haar een klap te geven, als zij in zijn ogen niet genoeg verdiend had. Uit het bovenstaande concludeert de rechtbank dat verdachte en de medeverdachte hebben gehandeld met het oogmerk van uitbuiting en daaruit opzettelijk voordeel hebben getrokken. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat het onder sub 1 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen is. Artikel 273f, eerste lid, sub 3, Sr Gelet op het hiervoor reeds overwogene is de rechtbank van oordeel dat de medeverdachte [slachtoffer 7] heeft medegenomen met het oogmerk haar in Nederland ertoe te brengen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor (een) derde(n) tegen betaling. Zoals hierboven is overwogen, moet uitbuiting worden aangemerkt als een impliciet bestanddeel van artikel 273f, eerste lid aanhef en onder 3º, Sr. Onder verwijzing naar hetgeen hierboven reeds onder sub 1 is overwogen, is de rechtbank van oordeel dat uitbuiting kan worden bewezen. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat het onder sub 3 ten laste gelegde

wettig en overtuigend bewezen is. Artikel 273f, eerste lid, sub 4, Sr De rechtbank is gelet op de bewijsmiddelen en gelet op het hiervoor overwogene van oordeel dat verdachte en de medeverdachte door de dwangmiddelen dwang, geweld, een andere feitelijkheid, dreiging met geweld en door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en door misbruik van een kwetsbare positie [slachtoffer 7] hebben gedwongen en/of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid of diensten, te weten prostitutiewerkzaamheden. Zoals hierboven is overwogen, moet uitbuiting worden aangemerkt als een impliciet bestanddeel van artikel 273f, eerste lid aanhef en onder 4º, Sr. Onder verwijzing naar hetgeen hierboven reeds onder sub 1 is overwogen, is de rechtbank van oordeel dat uitbuiting kan worden bewezen. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat het onder sub 4 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen is. Artikel 273f, eerste lid, sub 6, Sr Onder verwijzing naar hetgeen de rechtbank hiervoor heeft overwogen onder het kopje (het oogmerk van) uitbuiting is de rechtbank van oordeel dat verdachte en de medeverdachte opzettelijk voordeel hebben getrokken uit de uitbuiting van [slachtoffer 7]. Artikel 273f, eerste lid, sub 9, Sr Gelet op het hiervoor overwogene is de rechtbank van oordeel dat verdachte en de medeverdachte [slachtoffer 7] door dwang, geweld, een andere feitelijkheid, dreiging met geweld, door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en door misbruik van een kwetsbare positie hebben gedwongen de medeverdachte te bevoordelen uit de opbrengst van de seksuele handelingen van die [slachtoffer 7] met of voor (een) derde(n). Medeplegen De rechtbank stelt voorop dat de betrokkenheid aan een strafbaar feit als medeplegen kan worden bewezenverklaard indien is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking. Bij de beoordeling of daaraan is voldaan, kan rekening worden gehouden met onder meer de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van de verdachte, diens aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip. [slachtoffer 7] heeft verklaard dat verdachte de baas is, bevelen geeft aan zijn zoon (de medeverdachte) en verdachte haar altijd probeerde te sturen hoe zij zich moest gedragen achter het raam. Voorts heeft [slachtoffer 7] verklaard dat verdachte codetaal gebruikte met zijn vrouwen en dat zijn zoon (de medeverdachte) dit ook moest doen met haar en dat verdachte besloot dat zij met de medeverdachte in september 2013 vanuit Budapest naar Nederland moest gaan. Verder heeft [slachtoffer 7] verklaard dat verdachte en zijn medeverdachte tegen haar hadden gezegd dat ze tegen de politie moest zeggen dat ze voor haarzelf werkte en dat ze geen pooier had. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat de voor medeplegen vereiste voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en de medeverdachte wettig en overtuigend is komen vast te staan.

[slachtoffer 8] De rechtbank is met de officier van justitie en de verdediging van oordeel dat mensenhandel jegens [slachtoffer 8] niet wettig en overtuigend kan worden bewezen. De rechtbank zal verdachte hiervan vrijspreken. 5.3 De conclusie De rechtbank is door de inhoud van de wettige bewijsmiddelen tot de overtuiging gekomen, dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat: hij in de periode van 1 januari 2010 tot en met 2 juni 2015, in Nederland en in Hongarije, een ander, genaamd [slachtoffer 2], - door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en door misbruik van een kwetsbare positie heeft vervoerd en gehuisvest, met het oogmerk van (seksuele) uitbuiting van die ander (sub 1) en - heeft medegenomen met het oogmerk die ander in een ander land ertoe te brengen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling (sub 3) en - door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en door misbruik van een kwetsbare positie heeft gedwongen en/of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid of diensten (van seksuele aard) (sub 4) en - opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting van die ander (sub 6) en - die ander door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en door misbruik van een kwetsbare positie heeft bewogen hem, verdachte, te bevoordelen uit de opbrengst van de seksuele handelingen van die ander met of voor (een) derde(n) (sub 9), immers heeft/is verdachte toen aldaar (telkens) -met [slachtoffer 2] (vanuit Hongarije) naar Nederland gereden en -woonruimte in Nederland voor [slachtoffer 2] geregeld en -werkplekken in Nederland geregeld/gehuurd en/of laten regelen/huren, alwaar [slachtoffer 2] haar prostitutiewerkzaamheden kon verrichten en [slachtoffer 2] (aldaar) laten werken als prostituee en -zorggedragen voor controle en toezicht op de prostitutiewerkzaamheden van [slachtoffer 2] en de verdiensten daaruit en - [slachtoffer 2] constant onder controle gehouden en (aldus) de keuze-/bewegingsvrijheid van haar ingeperkt en - [slachtoffer 2] haar verdiensten laten afdragen aan verdachte en het door haar verdiende geld onder zich genomen/gehouden en haar (aldus) in een (verder) van verdachte afhankelijke positie gebracht en/of gehouden en - [slachtoffer 2] geld laten overmaken naar de familie van verdachte en naar een persoon in Hongarije en -personen de hiervoor bedoelde gelden laten ophalen uit Nederland en laten overbrengen naar Hongarije; EN hij in de periode van 1 januari 2010 tot en met 2 juni 2015, in Nederland en in Hongarije, een ander, genaamd [slachtoffer 3], - door dwang en geweld en een andere feitelijkheid en dreiging met een andere feitelijkheid en

misleiding en door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en door misbruik van een kwetsbare positie heeft geworven en vervoerd en overgebracht en gehuisvest, met het oogmerk van (seksuele) uitbuiting van die ander (sub 1) en - heeft aangeworven en medegenomen met het oogmerk die ander in een ander land ertoe te brengen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling (sub 3) en - door dwang en geweld en een andere feitelijkheid en dreiging met een andere feitelijkheid en misleiding en door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en door misbruik van een kwetsbare positie heeft gedwongen en/of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid of diensten (van seksuele aard) (sub 4) en - opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting van die ander (sub 6) en - die ander door dwang en geweld en een andere feitelijkheid en dreiging met een andere feitelijkheid en misleiding en door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en door misbruik van een kwetsbare positie heeft gedwongen dan wel bewogen hem, verdachte, te bevoordelen uit de opbrengst van de seksuele handelingen van die ander met of voor (een) derde(n) (sub 9), immers heeft/is verdachte toen aldaar (telkens) -met [slachtoffer 3] (vanuit Hongarije) naar Nederland gereisd en -woonruimte in Nederland voor [slachtoffer 3] geregeld en -werkplekken in Nederland geregeld/gehuurd en/of laten regelen/huren, alwaar [slachtoffer 3] haar prostitutiewerkzaamheden kon verrichten en [slachtoffer 3] (aldaar) laten werken als prostituee en - [slachtoffer 3] opdracht gegeven en (telefonisch) onder druk gezet en ertoe aangezet en gebracht een (groot) aantal uren per dag en een groot aantal, dagen per week als prostituee te werken en een groot geldbedrag te verdienen, ook als zij ongesteld was en -zorggedragen voor controle en toezicht op de prostitutiewerkzaamheden van [slachtoffer 3] en de verdiensten daaruit en - [slachtoffer 3] constant onder controle gehouden en (aldus) de keuze-/bewegingsvrijheid van haar ingeperkt en - [slachtoffer 3] haar verdiensten laten afdragen aan verdachte en het door haar verdiende geld onder zich genomen/gehouden en haar (aldus) in een (verder) van verdachte afhankelijke positie gebracht en/of gehouden en -personen de hiervoor bedoelde gelden laten ophalen uit Nederland en laten overbrengen naar Hongarije en - [slachtoffer 3] geslagen en bedreigd en uitgescholden; EN hij in de periode van 1 januari 2010 tot en met 2 juni 2015, in Nederland, een ander, genaamd [slachtoffer 4], - door dwang en dreiging met geweld en misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en door misbruik van een kwetsbare positie heeft gedwongen en/of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid of diensten (van seksuele aard) (sub 4) en - opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting van die ander (sub 6) en - die ander door dwang en dreiging met geweld en misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en door misbruik van een kwetsbare positie heeft gedwongen dan wel bewogen hem, verdachte, te bevoordelen uit de opbrengst van de seksuele handelingen van die ander met of voor (een) derde(n) (sub 9), immers heeft/is verdachte toen aldaar (telkens) -met [slachtoffer 4] een (seksuele) relatie aangegaan en