ECLI:NL:RBOBR:2017:4416

Vergelijkbare documenten
ECLI:NL:RBDHA:2014:1006

ECLI:NL:GHDHA:2015:84

Uitspraak. Afdeling strafrecht. Parketnummer: Datum uitspraak: 1 november TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)

ECLI:NL:GHAMS:2014:3775

ECLI:NL:GHAMS:2016:5635 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2016:3674

ECLI:NL:GHLEE:2011:BU1518

ECLI:NL:RBASS:2011:BQ1377

ECLI:NL:RBAMS:2011:BU5011

ECLI:NL:RBALK:2010:BO9234

Uitspraak. parketnummer: datum uitspraak: 3 november 2016 TEGENSPRAAK

Uitspraak. Parketnummer: Datum uitspraak: 17 november 2016 VERSTEK

ECLI:NL:RBASS:2007:BB8355

ECLI:NL:GHLEE:2009:BK2993

ECLI:NL:GHSGR:2009:BH2061

ECLI:NL:OGEAA:2016:411

Zoekresultaat - inzien document. ECLI:NL:RBOBR:2015:5776 Permanente link: Uitspraak. Rechtbank Oost-Brabant

ECLI:NL:RBUTR:2010:BN2158

ECLI:NL:RBZUT:2007:BB4499

onder parketnummer 01/ dat: hij in of omstreeks de periode van 12 december 2005 tot en met 19 december 2005 te Helmond, in elk geval in Neder

ECLI:NL:RBZUT:2010:BL3511

ECLI:NL:RBUTR:2011:BT1675

ECLI:NL:RBROT:2016:10161

ECLI:NL:GHARL:2013:CA1193

ECLI:NL:GHLEE:2009:BH4974 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHSGR:2003:AI1012

ECLI:NL:RBZUT:2004:AO7273

ECLI:NL:GHARN:2011:BQ0420

ECLI:NL:GHDHA:2016:935

ECLI:NL:RBNNE:2017:1473

Verkort vonnis van de rechtbank 's-hertogenbosch, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

ECLI:NL:GHLEE:2010:BO7907

ECLI:NL:GHSGR:2000:AD9850

Strafprocesrecht Bijzondere kenmerken: Hoger beroep Wetsverwijzingen: Wetboek van Strafrecht 197a, geldigheid:

ECLI:NL:RBAMS:2012:BZ3733

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

ECLI:NL:GHARL:2017:2188

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 26 maart 2013 in de zaak tegen: thans gedetineerd in de.

Uitspraak. parketnummer: datum uitspraak: 29 november 2016 TEGENSPRAAK

ECLI:NL:RBUTR:2011:BR2992

ECLI:NL:GHDHA:2017:2291

ECLI:NL:RBUTR:2005:AU7293

ECLI:NL:RBOBR:2015:6365

ECLI:NL:GHDHA:2014:2351

ECLI:NL:RBASS:2011:BR5599

ECLI:NL:RBROT:2017:6331

ECLI:NL:GHSHE:2015:2029

ECLI:NL:RBOBR:2016:6592

ECLI:NL:RBNHO:2015:7578

Uitspraak. Afdeling strafrecht. Parketnummer: Uitspraak d.d.: 2 februari 2016 TEGENSPRAAK Promis

ECLI:NL:RBZUT:2008:BD0696

ECLI:NL:RBMAA:2006:AY6572

ECLI:NL:RBMAA:2007:BB2790

ECLI:NL:RBMAA:2011:BP5002

ECLI:NL:GHAMS:2015:5213 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:RBBRE:2006:AZ2981

ECLI:NL:RBAMS:2015:10245

ECLI:NL:RBOVE:2016:1480. Datum uitspraak: Datum publicatie: Bijzondere kenmerken: Eerste aanleg - meervoudig.

ECLI:NL:RBMAA:2005:AU2647

ECLI:NL:RBSHE:2008:BG5264

ECLI:NL:GHARN:2004:AQ5960

ECLI:NL:RBUTR:2011:BQ9715

ECLI:NL:GHARN:2008:BG4042

ECLI:NL:OGEAA:2017:430

ECLI:NL:GHSGR:2008:BO1540

ECLI:NL:RBMNE:2016:7744

Uitspraak. Afdeling strafrecht. Parketnummer: Uitspraak d.d.: 1 december 2015 TEGENSPRAAK. Promis

ECLI:NL:GHARL:2015:2577

ECLI:NL:RBROT:2017:2554

Uitspraak. parketnummer: datum uitspraak: 16 februari 2017 TEGENSPRAAK

ECLI:NL:RBNNE:2015:6277

Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

ECLI:NL:RBHAA:2006:AZ5994

ECLI:NL:RBHAA:2011:BU4938

ECLI:NL:RBUTR:2008:BC6472

ECLI:NL:GHSHE:2012:BW5999

ECLI:NL:RBZUT:2007:AZ5655

ECLI:NL:RBOVE:2013:320

ECLI:NL:RBHAA:2006:AY6694

ECLI:NL:GHLEE:2011:BP4388

ECLI:NL:RBGEL:2016:1041

ECLI:NL:RBARN:2001:AD4391

ECLI:NL:RBALK:2003:AI0650

ECLI:NL:RBUTR:2012:BV6656

ECLI:NL:GHSHE:2015:738

ECLI:NL:GHLEE:2010:BM4290 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHSHE:2017:978

ECLI:NL:GHSGR:2010:BO0993

ECLI:NL:RBAMS:2007:AZ9968

ECLI:NL:GHAMS:2014:2785 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van 24 augustus 2016.

ECLI:NL:RBHAA:2006:AX9578

ECLI:NL:GHDHA:2016:4346

LJN: BF8034, Rechtbank Arnhem, 05/

ECLI:NL:RBMNE:2016:5688

ECLI:NL:RBDHA:2016:13684


ECLI:NL:RBROT:2017:3298

ECLI:NL:RBOBR:2014:5141

ECLI:NL:RBOVE:2016:1622

Transcriptie:

ECLI:NL:RBOBR:2017:4416 Instantie Datum uitspraak 17-08-2017 Datum publicatie 17-08-2017 Rechtbank Oost-Brabant Zaaknummer 01/860063-17 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste aanleg - meervoudig Medeplegen van wederrechtelijke vrijheidsberoving, medeplegen van mishandeling, dwang en diefstal. Opgelegd wordt een gevangenisstraf voor de duur van 90 dagen waarvan 88 dagen voorwaardelijk met aftrek van voorarrest en een proeftijd van twee jaren en een taakstraf van 160 uren subsidiair 80 dagen hechtenis (Wet beperking taakstraffen). Eigenrichting door verdachte gepleegd acht de rechtbank onacceptabel. Vindplaatsen Rechtspraak.nl Uitspraak vonnis RECHTBANK OOST-BRABANT Strafrecht Parketnummer: 01/860063-17 Datum uitspraak: 17 augustus 2017 Verkort vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen: [verdachte], geboren te Helmond op [geboortedatum] 1978,

wonende te [adres 1]. Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 3 augustus 2017. De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht. De tenlastelegging. De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 5 juli 2017 Aan verdachte is ten laste gelegd dat: 1. hij op 15 oktober 2016 te Helmond, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden, immers heeft hij verdachte en/of zijn mededader(s) met dat opzet - die [slachtoffer] vastgepakt en / of - die [slachtoffer], terwijl deze tegenwerkende en / of tegenstribbelende bewegingen maakte, mee naar en / of in de woning aan de [adres 2] genomen en / of - die [slachtoffer] (meermalen) (tegen het hoofd) geslagen en / of geschopt en / of - die [slachtoffer] naar de grond en / of bank en / of tafel gegooid en / of - met gebruikmaking van voornoemde geweldshandelingen en / of het numeriek overwicht dat de verdachte en zijn mededader(s) op die [slachtoffer] hadden, een situatie gecreëerd waardoor die [slachtoffer] belet werd voornoemde woning te verlaten en / of - die [slachtoffer] in voornoemde woning gehouden. 2. hij op 15 oktober 2016 te Helmond, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, [slachtoffer] heeft mishandeld door hem - (meermalen) met zijn hand en / of (eenmaal of meermalen) met gebalde vuist tegen het gezicht en / of lichaam te slaan en / of - (meermalen) tegen het lichaam te schoppen en / of - richting en / of op de grond te gooien en / of - richting en / of tegen de bank en / of tafel te gooien.

3. hij op 15 oktober 2016 te Helmond, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, [slachtoffer] door geweld of enige andere feitelijkheid en/of door bedreiging met geweld of enige andere feitelijkheid gericht tegen [slachtoffer] wederrechtelijk heeft gedwongen iets te doen, niet te doen of te dulden, immers heeft / hebben verdachte en / of zijn mededader(s) - (terwijl voornoemde [slachtoffer] zich in de woning aan de [adres 2] bevond) - die [slachtoffer] (meermalen) (tegen het hoofd) geslagen en / of geschopt en / of - die [slachtoffer] naar de grond en / of bank en / of tafel gegooid en / of - tegen die [slachtoffer] (meermalen) geroepen en / of gezegd dat hij zijn kleding moest uittrekken en / of dat hij zich moest uitkleden, althans woorden van gelijke strekking en / of - een grote zak op de grond gelegd en / of - (vervolgens) de kleding van die [slachtoffer] in een zak gedaan en / of - (vervolgens) tegen die [slachtoffer] geroepen en / of gezegd dat hij moest oprotten en / of opflikkeren, althans woorden van gelijke strekking, waarna die [slachtoffer] zonder kleding naar buiten is gelopen en / of aldus die [slachtoffer] wederrechtelijk gedwongen zijn kleding uit te trekken en zonder kleding over straat te lopen. 4. hij op 15 oktober 2016 te Helmond, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een telefoon en / of sleutel(s) en / of tas en / of ID-kaart en / of parfum en / of koptelefoon en / of mes, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en / of zijn mededader(s). De formele voorvragen. Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in de vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging. Partiële vrijspraak feit 3 en 4. De rechtbank is van oordeel dat er onvoldoende bewijsmiddelen zijn op grond waarvan de conclusie getrokken kan worden dat verdachte de onder 3 en 4 ten laste gelegde feiten tezamen en in vereniging heeft gepleegd, zodat de verdachte van het onderdeel medeplegen in de tenlastelegging behoort te worden vrijgesproken. Weliswaar acht de rechtbank het medeplegen bij de onder 1 en 2 bewezenverklaarde feiten wel

wettig en overtuigend bewezen en is de rechtbank van oordeel dat alle bewezenverklaarde feiten in een voortgezette handeling zijn begaan, maar op basis van de processtukken en het verhandelde ter terechtzitting kan niet worden vastgesteld dat de medepleger van de onder 1 en 2 bewezenverklaarde feiten aan de onder 3 en 4 bewezenverklaarde feiten een significante of wezenlijke bijdrage heeft geleverd. De bewezenverklaring. De rechtbank acht, op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte 1. op 15 oktober 2016 te Helmond, tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en beroofd gehouden, immers heeft hij, verdachte, en zijn mededader met dat opzet - die [slachtoffer] vastgepakt en - die [slachtoffer], terwijl deze tegenwerkende en/of tegenstribbelende bewegingen maakte, mee in de woning aan de [adres 2] genomen en - die [slachtoffer] meermalen tegen het hoofd geslagen en - die [slachtoffer] naar de bank gegooid en - met gebruikmaking van voornoemde geweldshandelingen en het numeriek overwicht dat de verdachte en zijn mededader op die [slachtoffer] hadden een situatie gecreëerd waardoor die [slachtoffer] belet werd voornoemde woning te verlaten en - die [slachtoffer] in voornoemde woning gehouden. 2. op 15 oktober 2016 te Helmond, tezamen en in vereniging met een ander, [slachtoffer] heeft mishandeld door hem - meermalen met zijn hand en/of met gebalde vuist tegen het gezicht en/of lichaam te slaan en - richting de bank te gooien. 3. op 15 oktober 2016 te Helmond [slachtoffer] door geweld en door bedreiging met geweld gericht tegen [slachtoffer] wederrechtelijk heeft gedwongen iets te doen, immers heeft verdachte, terwijl voornoemde [slachtoffer] zich in de woning aan de [adres 2] bevond, - die [slachtoffer] meermalen tegen het hoofd geslagen en - die [slachtoffer] naar de bank gegooid en - tegen die [slachtoffer] geroepen dat hij zijn kleding moest uittrekken en

- een grote zak op de grond gelegd en - vervolgens de kleding van die [slachtoffer] in een zak gedaan en - vervolgens tegen die [slachtoffer] geroepen dat hij moest opflikkeren, waarna die [slachtoffer] zonder kleding naar buiten is gelopen en aldus die [slachtoffer] wederrechtelijk gedwongen zijn kleding uit te trekken en zonder kleding over straat te lopen. 4. op 15 oktober 2016 te Helmond, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen: een telefoon, sleutels, een tas, een ID-kaart, parfum en een koptelefoon, toebehorende aan [slachtoffer]. Door de rechtbank gebruikte bewijsmiddelen. De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit waarop zij in het bijzonder betrekking hebben. Indien tegen dit verkort vonnis beroep wordt ingesteld, worden de door de rechtbank gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het verkort vonnis. Deze aanvulling wordt dan aan het verkort vonnis gehecht. Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken. De strafbaarheid van het feit. Het bewezen verklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De strafbaarheid van verdachte. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard. Motivering van de beslissing. De eis van de officier van justitie. Bewezenverklaring van het onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde en verdachte daarvoor veroordelen tot een taakstraf voor de duur van 200 uren, subsidiair 100 dagen vervangende hechtenis, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht en een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden, met een proeftijd van 3 jaar.

Het oordeel van de rechtbank. Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd, heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Bij de beoordeling van de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte. De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan wederrechtelijke vrijheidsberoving, mishandeling, dwang en diefstal, begaan tegen aangever, het ex-vriendje van de minderjarige dochter van verdachte. Verdachte heeft verklaard hiertoe te zijn overgegaan nadat hij van zijn dochter had gehoord dat aangever op zijn telefoon compromitterende foto s en filmpjes van zijn dochter had staan en dat hij die telefoon ten koste van alles wilde bemachtigen om verspreiding van die foto s van filmpjes te voorkomen. Toen aangever langs de woning kwam gelopen, hebben verdachte en zijn mededader aangever de woning ingetrokken. Omdat aangever tegenstribbelde en niet meteen zijn telefoon overhandigde en ontgrendelde, werd hij mishandeld en van zijn vrijheid beroofd. Onder dwang is aangever zijn tas met inhoud, waaronder de telefoon, afhandig gemaakt, waarna aangever zich van verdachte moest uitkleden en hij volledig naakt op straat is gezet. Hoewel de rechtbank begrijpt dat verdachte zijn dochter heeft willen beschermen en de woede van verdachte tot op zekere hoogte voorstelbaar was, rechtvaardigt dit het handelen van verdachte naar het oordeel van de rechtbank geenszins. Verdachte heeft door zijn handelen eigenrichting gepleegd en dat is binnen de Nederlandse samenleving en rechtsorde volstrekt onacceptabel. Daarbij heeft de rechtbank in aanmerking genomen dat het slachtoffer een minderjarige jongen van 17 jaar oud betrof. De gebeurtenissen moeten een groot impact op deze jongen hebben gehad. De rechtbank rekent dit verdachte zwaar aan. De rechtbank weegt in het voordeel van verdachte mee dat hij in een vroeg stadium van het onderzoek heeft toegegeven de feiten te hebben gepleegd en ook verder zijn volledige medewerking aan dat onderzoek heeft verleend. Evenals de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat naast een voorwaardelijke gevangenisstraf, die er toe dient om verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen, een taakstraf passend en geboden is. Wanneer bij schending van artikel 282 van het Wetboek van Strafrecht, zoals onder 1 bewezen is verklaard, niet een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf of een vrijheidsbenemende maatregel wordt opgelegd, laat de wet een taakstraf echter niet toe. De rechtbank ziet zich hierdoor genoodzaakt om te bepalen dat de 2 dagen die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht van de eerder genoemde gevangenisstraf onvoorwaardelijk zal worden opgelegd. De rechtbank zal een lichtere straf opleggen dan de door de officier van justitie gevorderde straf, nu de rechtbank van oordeel is dat de straf die de rechtbank zal opleggen de ernst van het bewezen verklaarde voldoende tot uitdrukking brengt.

De rechtbank ziet ook geen aanleiding om een langere proeftijd op te leggen dan voor de duur van 2 jaar zoals de officier van justitie heeft gevorderd. Een proeftijd van 2 jaar acht de rechtbank voldoende als flinke stok achter de deur. De toegepaste wetsartikelen. De beslissing is gegrond op de artikelen: Wetboek van Strafrecht art. 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 27, 47, 56, 282, 284, 300 en 310. DE UITSPRAAK De rechtbank: Verklaart het onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven. Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij. Verklaart dat het bewezen verklaarde oplevert de misdrijven: ten aanzien van feit 1: medeplegen van opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven of beroofd houden; ten aanzien van feit 2: medeplegen van mishandeling; ten aanzien van feit 3: een ander door geweld en door bedreiging met geweld, gericht tegen die ander, wederrechtelijk dwingen iets te doen; ten aanzien van feit 4: diefstal. Doordat feit 2, 3 en 4 direct volgen op feit 1 en een resultante zijn van hetzelfde wilsbesluit van verdachte, kwalificeert de rechtbank de feiten 2, 3 en 4 als voortgezette handeling van feit 1.

Verklaart verdachte hiervoor strafbaar. Legt op de volgende straffen. Een gevangenisstraf voor de duur van 90 dagen, met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht, waarvan 88 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. Een taakstraf voor de duur van 160 uren, subsidiair 80 dagen vervangende hechtenis. Dit vonnis is gewezen door: mr. A.E. van der Eijk, voorzitter, mr. C.J. Sangers- de Jong en mr. B. Poelert, leden, in tegenwoordigheid van M.P.M. van Goethem, griffier, en is uitgesproken op 17 augustus 2017. Mr. B. Poelert is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.