Tweede Kamer der Staten-Generaal

Vergelijkbare documenten
Tweede Kamer der Staten-Generaal

Het medisch zorgsysteem van de Krijgsmacht. T.F.M. Dijkgraaf Luitenant Kolonel vliegerarts

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Plein CR Den Haag

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Uw brief van. 31 maart 2008

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Besluit beschikbaarheidbijdrage WMG van 24 augustus 2012.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van de Kamerleden Bouwmeester (PvdA) en Bruins Slot (CDA) over de fraude met AGB-codes (2013Z17155).

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het Kamerlid Bergkamp (D66) over de aanpak van pgb-fraude (persoonsgebonden budget) (2013Z07932).

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Huishoudelijke Hulp Toelage in Leeuwarden: de Himmelsjek

34000 X Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Defensie (X) voor het jaar 2015

BELEIDSREGEL BR/REG Beschikbaarheidbijdrage ambtshalve

Tweede Kamer der Staten-Generaal

AANVULLING ( juli 2017) Zorginkoopbeleid 2018 Verpleging en Verzorging. Versie juli 2017

Tweede Kamer der Staten-Generaal

de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Plein CR Den Haag Datum Betreft Jaarplanning 2018

Ons kenmerk MO00/ Datum uw brief nvt

Tweede Kamer der Staten-Generaal

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 26 april 2016 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,

Op de voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van juli 2013, Z-;

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Reorganisatie Militaire Gezondheidszorg 15 december 2011, nr. 1

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

3* LEUNINGEN GEMEENTE 27 FEB 2015 UI Aan de gemeenteraad van Beuningen. Datum Kenmerk Kenmerkcode Uw contact Telefoon Onderwerp

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Plein CR Den Haag Wetgeving voor veteranen

Eerste Kamer der Staten-Generaal

BELEIDSREGEL AL/BR Overheveling GGZ budget AWBZ-Zvw

Met ingang van 1 januari 2013 is de Geriatrische Revalidatie Zorg (GRZ) overgeheveld van de AWBZ naar

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

mw. S.A.P. Bruns mw. N. van Wijngaarden

AH Z Raadpleegbaar via

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 13 december 2018 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,

Antwoorden op vragen van de leden Poppe en Ulenbelt (SP) over de detachering van personeel van het bedrijfsleven naar Defensie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 9 mei 2017 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,

Tweede Kamer der Staten-Generaal

RAADSBERICHT (voor de leden van de raad en de algemene raadscommissie)

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het Kamerlid Ploumen (PvdA) over het tekort aan doktersassistenten (2019Z12803).

BELEIDSREGEL BR/CU Beschikbaarheidbijdrage Cure - ambtshalve

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 1 september 2014 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,

Tweede Kamer der Staten-Generaal

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 29 augustus 2018 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Plein CR Den Haag Datum Betreft Inzetbaarheidsrapportage eerste helft 2018

Tweede Kamer der Staten-Generaal

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 11 oktober 2011 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Model plaatsingsprocedure EUR. 1. Inleiding

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 31 augustus 2018 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,

Tweede Kamer der Staten-Generaal

29 augustus 2008 PO/ KOV/

Transcriptie:

Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1995 1996 24 400 X Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Ministerie van Defensie (X) voor het jaar 1996 Nr. 83 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN DEFENSIE Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal s-gravenhage, 15 maart 1996 Inleiding In de halfjaarlijkse rapportage over de voortgang van de doelmatigheidsrapportage van 12 januari jl. (Kamerstuk 24 400 X, nr. 60) heb ik U geïnformeerd over mijn voornemen een geneeskundig facilitair bedrijf (GFB) op te richten. Op 12 maart jl. is de besluitvorming hierover afgerond. In deze brief zal ik nader ingaan op de overwegingen die tot dit besluit hebben geleid. Voorts zal ik aangeven uit welke onderdelen dit bedrijf zal bestaan en waar het geneeskundig facilitair bedrijf wordt ondergebracht in de defensie-organisatie. Tenslotte zal ik aangeven welke doelmatigheidswinst naar verwachting wordt gerealiseerd, welke maatregelen worden genomen en de hieraan verbonden personele gevolgen. Doel van de reorganisatie Het doel van deze reorganisatie is doelmatigheidswinst door meer samenwerking en afstemming op het terrein van de militair geneeskundige zorg. Ook dwingt de schaarste in aanbod van gekwalificeerd medisch specialistisch personeel en een afnemend budget tot die samenwerking. Samenwerking is ook van belang voor de continuïteit in de zorgverlening. De samenwerking betreft bijvoorbeeld de opleiding van geneeskundig personeel en de verwerving en verstrekking van genees- en verbandmiddelen. Het betreft ook de medisch-specialistische zorg waar al eerder tot een vorm van samenwerking is gekomen, maar waar de schaarste aan personeel tot verdere aanpassingen dwingt. Tenslotte vormen nieuwe eisen in de Nederlandse wetgeving op het terrein van de gezondheidszorg (Wet BIG) aanleiding om met name op het terrein van geneeskundige opleidingen meer te gaan samenwerken. 6K0807 ISSN 0921-7371 Sdu Uitgevers s-gravenhage 1996 Tweede Kamer, vergaderjaar 1995 1996, 24 400 X, nr. 83 1

Inrichting en Ophanging Het Geneeskundig Facilitair Bedrijf (GFB) zal als zelfstandig bedrijf onderdeel uitmaken van het per 1 april van dit jaar op te richten Defensie interservice commando ondersteunende diensten en bedrijven (Dico). Dit GFB gaat de geneeskundige dienstverlening voor de gehele krijgsmacht verzorgen, met uitzondering van de eerstelijns geneeskundige zorg, die zodanig is verweven met de operationele eenheden dat deze buiten de doelmatigheidsoperatie blijft. Het GFB zal taken vervullen op de volgende terreinen: de medisch-specialistische zorg (waaronder het Centraal Militair Hospitaal(CMH) en het Militair Revalidatiecentrum (MRC)); de geneeskundige opleidingen; de geneeskundige logistiek; het gezamenlijke geneeskundige beleid. Het geneeskundig facilitair bedrijf verschilt wezenlijk van de bestaande krijgsmachthospitaal-organisatie, die alleen het CMH, de perifere teams en het militair revalidatiecentrum omvatte. De medisch specialistische zorg In de huidige situatie dient het CMH bij een grootschalig conflict als eerste klinische opvangplaats van militaire slachtoffers en zijn de perifere teams bestemd voor inzet als kern voor een veldhospitaal. In de nieuwe opzet zal het CMH in oorlogstijd gespecialiseerd geneeskundig personeel aan een veldhospitaal ter beschikking stellen. De eerste opvang van militaire slachtoffers bij een grootschalig conflict zal in de toekomst plaatsvinden in het calamiteitenhospitaal in Utrecht, terwijl voor de «opblaasfunctie» voldoende bedden beschikbaar zijn in de nieuwe civiele ziekenhuizen. In het CMH wordt algemeen en gespecialiseerd militair geneeskundig personeel opgeleid. Ook zal dit personeel regelmatig een periode in het CMH werken om zijn kennis en vaardigheden op te frissen. Deze nieuwe rol van het CMH leidt ertoe dat een aanzienlijk aantal functies in de directe zorgverlening voor militairen bestemd is. Op termijn leidt dit tot een verlies van functies voor het zittend geneeskundig burgerpersoneel. In de nieuwe opzet zal het CMH worden afgeslankt. Voor de berekening van de omvang van het CMH zijn de in de burgerzorg gebruikelijke rekenmethoden gebruikt. Uitgaande van ervaringen uit het verleden en de kleinere omvang van het militaire personeelsbestand is de benodigde zorgcapaciteit van 1998 geschat. Deze capaciteit is vervolgens vertaald naar aantallen en soorten functies voor een klein, algemeen militair ziekenhuis. Een en ander leidt tot een halvering van het aantal klinische bedden tot vijftig. Perifere teams Op dit moment bestaan er vijf perifere teams die verspreid door Nederland werkzaam zijn in vijf partnerziekenhuizen. De perifere teams zijn nu bestemd en ingericht om bij een grootschalig conflict de kern te vormen van een veldhospitaal, dat verder met mobilisabel personeel wordt gevuld. De behoefte aan deze kernen is met de nieuwe langere waarschuwingstermijn vervallen en maakt de perifere teams vanuit dat oogmerk overbodig. Bij de onderbrenging in partnerziekenhuizen is in de contracten met de ziekenhuizen en maatschappen bovendien niet uitgegaan van een frequente inzet van het gespecialiseerde personeel voor vredes- en crisisbeheersingstaken. De nieuwe eisen ten aanzien van Tweede Kamer, vergaderjaar 1995 1996, 24 400 X, nr. 83 2

de inzetbaarheid en beschikbaarheid vragen om een andere relatie tussen het militaire geneeskundig personeel en het partnerziekenhuis en om een andere rol van dat personeel in de zorgverlening van burgerpatiënten dan nu bestaat. Het is waarschijnlijk dat de nieuwe eisen van de krijgsmacht voor een aantal van de huidige partnerziekenhuizen onuitvoerbaar zijn en om die reden tot opheffing van de perifere teams leiden. Ook de invoering van een ziektekostenverzekering voor militairen heeft invloed op de relatie van de krijgsmacht met de huidige partnerziekenhuizen. Door de ziektekostenverzekering voor militairen is de toegang tot zorgvoorzieningen in Nederland voor elke militair zeker gesteld, terwijl het CMH kan voorzien in de om operationele redenen noodzakelijk geachte geneeskundige voorrangsbehandeling. Hiermee is het reserveren van behandel- en opnamecapaciteit in gastziekenhuizen niet meer nodig. Eind februari van dit jaar is een onderzoek begonnen naar de mogelijkheden van detachering van een deel van het militair medischspecialistisch personeel bij een civiele zorginstelling. Het gaat hier om personeel waaraan operationeel behoefte bestaat, maar waarvoor geen geschikte werkplek binnen de krijgsmacht beschikbaar is. Gedacht wordt aan een constructie waarbij het gedetacheerd personeel werkzaam is in een aantal grote, mogelijk academische ziekenhuizen, waarbij Defensie de personele kosten draagt. Op deze wijze wordt een «pool» gevormd van medisch-specialistisch personeel waaruit geput kan worden bij uitzending in het kader van vredes- en crisisbeheersingsoperaties. De uitkomsten van dit onderzoek worden halverwege 1996 verwacht. De militaire revalidatiezorg De militaire revalidatiezorg wordt geleverd door het militair revalidatiecentrum (MRC). Dit MRC zal worden gereorganiseerd. Als gevolg van de verminderde omvang van het militaire personeelsbestand zal de capaciteit van het MRC worden verkleind. Voorts zal de huisvesting van het MRC de komende jaren worden verbeterd. Aangezien de revalidatiezorg inmiddels vanuit de AWBZ is overgeheveld naar het ziekenfonds en de particuliere zorgverzekeraars heeft dit gevolgen voor de financiering van de militaire revalidatiezorg. In 1998 zal dan ook een onderzoek naar de economische levensvatbaarheid van het MRC worden verricht. De geneeskundige opleidingen De opleiding van militair geneeskundig personeel geschiedt nu grotendeels per krijgsmachtdeel. De geneeskundige opleidingen zijn op dit moment gecolloceerd binnen het Opleidingscentrum Militair Geneeskundige Dienst. Door de eisen te synchroniseren op het gebied van opleidingen en uitrustingen zijn militaire zorgverleners op individuele basis uitwisselbaar tussen de drie geneeskundige diensten. Door de uitwisselbaarheid van het personeel neemt vooral de samenhang en daarmee het voortzettingsvermogen bij vredes- en crisisbeheersingsoperaties van de militair geneeskundige zorg toe, zonder dat de omvang van de geneeskundige diensten toeneemt. Een andere prikkel tot samenwerking is de invoering van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (Wet BIG). Deze wet stelt eisen aan de deskundigheid en bekwaamheid van een beroepsbeoefenaar, dus ook aan de militaire zorgverlener. Uit overleg met het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) is gebleken dat de militair geneeskundige opleidingen niet voldoen aan deze eisen en dus geen recht geven op inschrijving in één van de BIG-registers. Het personeel dat Tweede Kamer, vergaderjaar 1995 1996, 24 400 X, nr. 83 3

alleen een militair geneeskundige opleiding heeft gevolgd, zal op grond daarvan nooit de functionele zelfstandigheid verwerven om de in de wet genoemde handelingen te mogen verrichten. Dit beperkt de inzetmogelijkheden van militair-geneeskundig personeel onder operationele omstandigheden. Het militair geneeskundig personeel moet dus een opleiding volgen die leidt tot inschrijving in het BIG-register. Het ligt voor de hand dat voor het verkrijgen en het behoud van de BIG-registratie tussen de krijgsmachtdelen wordt samengewerkt. Een en ander heeft geleid tot de vorming van een geneeskundig opleidingsinstituut. Dit geneeskundig opleidingsinstituut wordt ondergebracht binnen het GFB. De door de herinrichting van het opleidingsveld gerealiseerde doelmatigheidswinst zal worden geïnvesteerd in nieuwe opleidingen van militair geneeskundig personeel. Hierdoor zal de reorganisatie van het opleidingsveld vrijwel geen doelmatigheidswinst opleveren. De geneeskundige logistiek Binnen het geneeskundig facilitair bedrijf zal een nieuw te vormen geneeskundig logistiek centrum (GLC) worden ondergebracht. Dit GLC zal de opslag, onderhoud en distributie verzorgen van geneeskundige goederen binnen de krijgsmacht. Ook de afgeslankte militaire apotheek maakt hier deel van uit. De verwervingsfunctie van geneeskundige goederen blijft bij de krijgsmachtdelen liggen. Dit geneeskundig logistiek centrum ontstaat door herinrichting van de bestaande eenheden op het gebied van de geneeskundige logistiek en de militaire bloedvoorziening. Daarbij zijn betrokken de Centrale Militaire Apotheek, het Centraal Depot voor geneeskundige goederen (beide gevestigd in Heerenveen), de militaire bloedbank gevestigd te Amsterdam, en delen van de materieeldirecties van de krijgsmachtdelen. De apotheek-, groothandel- en depottaken van het GLC worden ondergebracht in Heerenveen. Militaire bloedbank De krijgsmacht heeft een eigen zelfstandige Militaire Bloedbank (MBB). Het grootste deel van de capaciteit van de MBB wordt in vredestijd binnen Nederland ingezet voor taken die onder te brengen zijn bij één van de civiele bloedbanken in Nederland. Er blijven echter taken die specifiek voor de krijgsmacht zijn. Het betreft vooral advisering ten aanzien van de behoeftestelling, kwaliteit, distributie, en het onder operationele omstandigheden toedienen van bloedproducten. Ook het gebruik van diepvriesbloed is een krijgsmachtspecifieke aangelegenheid. De combinatie van algemene en krijgsmachtspecifieke taken in de bloedvoorziening heeft geleid tot de keuze voor het reorganiseren van de bloedvoorziening en samenwerking met een grote civiele bloedbank. In de loop van de tijd moet duidelijk worden in welke mate taken aan een civiele bloedbank zijn uit te besteden en welke gevolgen dat voor de krijgsmacht heeft. Het gezamenlijke geneeskundige beleid De militaire gezondheidszorg functioneert binnen het kader van wetgeving die voor de Nederlandse gezondheidszorg geldt. De vertaling naar de uitvoerende eenheden van de militaire gezondheidszorg vraagt om een gezamenlijke beleidsafdeling. Binnen het geneeskundig facilitair bedrijf wordt dan ook een beleidsafdeling ondergebracht, die in opdracht van het ministerie en de bevelhebbers beleidsadviezen moet ontwikkelen. Tweede Kamer, vergaderjaar 1995 1996, 24 400 X, nr. 83 4

Daarnaast zal deze beleidsafdeling een adviserende rol vervullen voor de defensieleiding inzake geneeskundige aangelegenheden. Tot slot Dit najaar zal het geneeskundig facilitair bedrijf formeel worden opgericht. Dit bedrijf zal naar verwachting per 1 januari 1997 operationeel zijn. Deze reorganisatie zal een besparing opleveren van ongeveer f 40 miljoen. De reorganisatie zal enerzijds een uitbreiding van het militair zorgverlenend personeel betekenen en anderzijds een afname van het zorg-ondersteunend personeel. Door de verschillende doelmatigheidsmaatregelen verdwijnen ruim 300 arbeidsplaatsen. Hierbij gaat het vooral om het zorgondersteunend personeel op het terrein van de geneeskundige logistiek en de krijgsmachthospitaal-organisatie. Het betrokken personeel is inmiddels ingelicht. Bij deze reorganisatie is uiteraard het Sociaal Beleidskader van toepassing. Dit betekent dat alles in het werk wordt gesteld om het overtollige personeel met voorrang te herplaatsen in of buiten de defensie-organisatie. De Staatssecretaris van Defensie, J. C. Gmelich Meijling Tweede Kamer, vergaderjaar 1995 1996, 24 400 X, nr. 83 5