ECLI:NL:GHDHA:2015:3358

Vergelijkbare documenten
ECLI:NL:GHDHA:2015:84

ECLI:NL:GHAMS:2016:5635 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHDHA:2017:2291

ECLI:NL:GHSGR:2009:BH2061

ECLI:NL:GHAMS:2014:3775

ECLI:NL:GHSGR:2010:BO0993

Uitspraak. parketnummer: datum uitspraak: 3 november 2016 TEGENSPRAAK

ECLI:NL:GHDHA:2016:935

Uitspraak. Parketnummer: Datum uitspraak: 17 november 2016 VERSTEK

Uitspraak. Afdeling strafrecht. Parketnummer: Datum uitspraak: 1 november TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)

ECLI:NL:RBROT:2014:10059

ECLI:NL:GHDHA:2014:2351

ECLI:NL:GHAMS:2016:3674

ECLI:NL:RBAMS:2011:BU5011

ECLI:NL:GHLEE:2011:BU1518

Uitspraak. parketnummer: datum uitspraak: 29 november 2016 TEGENSPRAAK

ECLI:NL:GHDHA:2015:1193

ECLI:NL:RBZUT:2004:AO7273

ECLI:NL:GHAMS:2015:5213 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHSGR:2003:AI1012

ECLI:NL:RBROT:2014:973

ECLI:NL:GHLEE:2009:BK2993

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van 24 augustus 2016.

ECLI:NL:GHARN:2011:BQ0420

ECLI:NL:GHARL:2017:2188

ECLI:NL:GHAMS:2014:264

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

ECLI:NL:GHAMS:2016:2091 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

Uitspraak. parketnummer: datum uitspraak: 16 februari 2017 TEGENSPRAAK

ECLI:NL:GHAMS:2016:5666 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek

Strafprocesrecht Bijzondere kenmerken: Hoger beroep Wetsverwijzingen: Wetboek van Strafrecht 197a, geldigheid:

Uitspraak. Afdeling strafrecht. Parketnummer: Uitspraak d.d.: 1 december 2015 TEGENSPRAAK. Promis

ECLI:NL:GHLEE:2010:BM4290 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHSGR:2008:BO1540

Uitspraak. Afdeling strafrecht. Parketnummer: Uitspraak d.d.: 2 februari 2016 TEGENSPRAAK Promis

ECLI:NL:GHLEE:2010:BO7907

ECLI:NL:GHLEE:2009:BH4974 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHSGR:2011:BQ1116

ECLI:NL:GHARL:2013:CA1193

ECLI:NL:GHDHA:2014:205

ECLI:NL:GHSGR:2009:BK5211

ECLI:NL:RBDHA:2014:1006

ECLI:NL:GHSHE:2015:2029


ECLI:NL:GHAMS:2017:1213

ECLI:NL:GHDHA:2016:4346

ECLI:NL:RBZUT:2007:BB4499

ECLI:NL:GHLEE:2011:BP4388

ECLI:NL:GHSGR:2009:BK5287

ECLI:NL:GHARL:2013:BZ4692

ECLI:NL:GHSGR:2010:BN2157

ECLI:NL:RBROT:2016:10161

ECLI:NL:GHSHE:2012:BW5999

ECLI:NL:GHSHE:2007:BA1899

ECLI:NL:GHAMS:2014:2785 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:RBUTR:2005:AU7293

ECLI:NL:GHARL:2017:6481

ECLI:NL:RBAMS:2015:10245

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van 10 februari 2015.


ECLI:NL:GHSGR:2000:AD9850

ECLI:NL:RBNNE:2017:1473

ECLI:NL:GHAMS:2015:3559 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHDHA:2013:CA2264

ECLI:NL:RBZLY:2009:BK6655

ECLI:NL:GHAMS:2016:1483 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

ECLI:NL:GHARN:2008:BG4042

ECLI:NL:RBASS:2007:BB8355

ECLI:NL:RBASS:2011:BQ1377

ECLI:NL:GHSHE:2013:BZ9218

ECLI:NL:RBALK:2011:BQ2782

ECLI:NL:GHARN:2007:208

ECLI:NL:RBALK:2010:BO9234

ECLI:NL:GHLEE:2010:BO8408 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHARL:2013:9938

ECLI:NL:RBMNE:2016:5688

ECLI:NL:GHDHA:2014:1798

ECLI:NL:RBZUT:2010:BL3511

ECLI:NL:RBUTR:2010:BN2158

ECLI:NL:GHSHE:2001:AD8580

ECLI:NL:GHARL:2015:2577

ECLI:NL:RBNNE:2015:6277

ECLI:NL:OGEAA:2016:411

ECLI:NL:RBOVE:2016:1622

ECLI:NL:RBUTR:2011:BR2992

ECLI:NL:GHLEE:2010:BM5215 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2017:3023 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHSHE:2017:978

ECLI:NL:GHLEE:2010:BO3296

ECLI:NL:GHSHE:2015:738

ECLI:NL:RBOVE:2016:1480. Datum uitspraak: Datum publicatie: Bijzondere kenmerken: Eerste aanleg - meervoudig.

ECLI:NL:GHSHE:2013:BZ8341

ECLI:NL:GHSHE:2017:2269

ECLI:NL:RBROT:2017:6214

ECLI:NL:RBUTR:2011:BT1675

ECLI:NL:GHARL:2013:BZ2970

ECLI:NL:RBGEL:2016:1041

ECLI:NL:GHSGR:2011:BU5850

Transcriptie:

ECLI:NL:GHDHA:2015:3358 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 03-12-2015 Datum publicatie 03-12-2015 Zaaknummer 22-005649-14 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger beroep Art. 416 Sr. Veroordeling ter zake van opzetheling van afbeeldingen van eindexamenopgaven tot een werkstraf voor de duur van 25 uren subsidiair 12 dagen jeugddetentie. Het hof is van oordeel dat een naar een emailadres ge-upload bestand, inhoudende afbeeldingen van weggenomen eindexamenopgaven, kunnen worden aangemerkt als een goed in de zin van artikel 416 van het Wetboek van Strafrecht. Vindplaatsen Rechtspraak.nl Uitspraak Rolnummer: 22-005649-14 Parketnummer: 10-700374-13 Datum uitspraak: 3 december 2015 TEGENSPRAAK Gerechtshof Den Haag meervoudige kamer voor strafzaken Arrest gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 11 december 2014 in de strafzaak tegen de verdachte: [verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1996, [adres].

Onderzoek van de zaak Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van 19 november 2015. Het onderzoek heeft plaatsgevonden met gesloten deuren. Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht. Procesgang In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het hem ten laste gelegde veroordeeld tot een werkstraf voor de duur van 40 uren subsidiair 20 dagen jeugddetentie met aftrek van voorarrest. Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld. Tenlastelegging Aan de verdachte is ten laste gelegd dat: hij in of omstreeks de periode van 1 mei 2013 tot en met 30 mei 2013 te Rotterdam en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en) meermalen, althans eenmaal (een) goed(eren), te weten - (een) fotografische opname(s) van (een) gestolen (eind)examen(s)/examenopgaven VWO 2013 en/of HAVO 2013 en/of - (een) gegevensdrager(s) - SD-card en/of USB-stick en/of harde schijf en/of mobiele telefoon (smartphone) en/of laptop en/of tablet en/of desktopcomputer - met daarop opgeslagen de afbeeldingen van de gestolen (eind)examens/examenopgaven VWO 2013 en/of HAVO 2013, heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dat goed/die goederen wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf, namelijk door diefstal, althans door enig (ander) misdrijf, verkregen goed(eren) betrof, immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s): - van [medeverdachte 1] de inlogcode ontvangen voor een mailadres waar afbeeldingen van voornoemd(e) eindexamen(s)/examenopgaven op stonden en/of

- aan (een) ander(en) (antwoorden van) voornoemd(e) (eind)examen(s)/examenopgaven aangeboden, althans geprobeerd aan te bieden. Het vonnis waarvan beroep Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt. Bewijsverweren (Afbeeldingen) eindexamenopgaven een goed De raadsman van de verdachte heeft overeenkomstig de gronden vermeld in de ter terechtzitting in hoger beroep overgelegde en in het procesdossier gevoegde pleitnota betoogd dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van het ten laste gelegde. Daartoe is aangevoerd verkort en zakelijk weergegeven - dat eindexamenopgaven dan wel de (op een gegevensdrager opgeslagen) afbeeldingen van die eindexamenopgaven, zoals ten laste gelegd, niet zijn aan te merken als een goed in de zin van artikel 416 van het Wetboek van Strafrecht. Het hof overweegt hieromtrent als volgt. Het hof merkt in ieder geval de islamitische scholengemeenschap Ibn Ghaldoun (hierna: Ibn Ghaldoun) aan als rechthebbende op de examens en beschikkingsbevoegd. Er is/zijn zonder recht of toestemming van Ibn Ghaldoun ingebroken in de school, eindexamens gefotografeerd, verspreid en verhandeld. Aldus heeft Ibn Ghaldoun niet als heer en meester over de examens kunnen beschikken en is hem de mogelijkheid ontnomen om te voldoen aan ingevolge de onderwijswetgeving op hem rustende plicht om de inhoud van de eindexamens geheim te houden tot de aanvang van het examen. De personen die in de kluis zijn geweest en de examens hebben meegenomen/gefotografeerd hebben als heer en meester over de examens beschikt zonder daartoe gerechtigd te zijn. Naar het oordeel van het hof is een eindexamen, zowel in stoffelijke vorm (afgedrukt op papier) als gefotografeerd en op een USB-stick geladen hetgeen is te vergelijken met een fotokopie -, dan wel ge-upload naar een email-adres, individualiseerbaar, vertegenwoordigt het in het maatschappelijk verkeer een zekere economische waarde tot het moment van het examen en kan het worden overgedragen. Dit blijkt reeds uit de omstandigheid dat de eindexamenopgaven te koop zijn aangeboden, daadwerkelijk zijn gekocht en via email en USB-sticks zijn overgedragen. Het via een USB-stick gekopieerde examen dan wel het naar een email-adres ge-uploadde examen dat vandaar gedownload kan worden door kopers/geïnteresseerden die de beschikking hebben gekregen over het adres en wachtwoord is qua overdraagbaarheid en wijze van omgang in het maatschappelijk verkeer in dit geval volstrekt vergelijkbaar met de wijze waarop in het rechtsverkeer wordt omgegaan met een E-book. Immers, een boek in stoffelijke vorm kan worden gekocht en

overgedragen, terwijl hetzelfde boek in de vorm van een E-book ook tegen betaling kan worden gedownload via internet bij bedrijven, maar ook (voor bepaalde tijd) geleend bij de bibliotheek. In het maatschappelijk verkeer staat buiten kijf dat voor verkochte dan wel uitgeleende E-boeken betaald moet worden door de consument (in de vorm van een koopprijs dan wel een abonnement) en dat aan de auteur auteursrechten dan wel een leenvergoeding verschuldigd zijn op gelijke wijze als dat het geval is voor boeken is stoffelijke vorm. Het feit dat de originele eindexamenopgaven zijn teruggelegd, doet evenmin afbreuk aan dit oordeel, nu de opgaven waren gekopieerd door deze te fotograferen en op een USB-stick te laden en te uploaden naar een email-adres en ook over de kopieën/downloads van die eindexamens op de hiervoor vermelde wijze is beschikt. Het hof is dan ook van oordeel dat de eindexamenopgaven en de (op een gegevensdrager geladen) digitale afschriften van die weggenomen eindexamenopgaven kunnen worden aangemerkt als een goed in de zin van artikel 416 van het Wetboek van Strafrecht. Het hof verwerpt het verweer. Wetenschap Voor wat betreft het verweer van de verdediging dat niet kan worden bewezen dat de verdachte wist dat de eindexamenopgaven van misdrijf afkomstig waren, zodat hij van de heling van de examenopgaven dient te worden vrijgesproken, overweegt het hof als volgt. Naar het oordeel van hof is het een feit van algemene bekendheid dat de inhoud van een centraal eindexamen geheim behoort te zijn alvorens het eindexamen wordt afgenomen en dat het geheim blijven van de opgaven inherent is aan het eindexamen om te voorkomen dat de examens met voorkennis worden gemaakt. De verdachte wist derhalve dat de examens niet op eerlijke wijze, dus van misdrijf afkomstig waren. Het hof merkt daarbij op dat anders dan de verdediging stelt het (landelijk af te nemen) centraal schriftelijk eindexamen, waarbij een groot aantal maatregelen wordt genomen om de inhoud daarvan geheim te houden, niet is te vergelijken met een normale toets die door één bepaalde klas of school wordt afgenomen. Het hof verwerpt het verweer. Bewezenverklaring Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:

hij in of omstreeks de periode van 1 mei 2013 tot en met 30 mei 2013 te Rotterdam en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en) meermalen, althans eenmaal (een) goed(eren), te weten - (een) fotografische opname(s) van (een) gestolen (eind)examen(s)/examenopgaven VWO 2013 en/of HAVO 2013 en/of - (een) gegevensdrager(s) - SD-card en/of USB-stick en/of harde schijf en/of mobiele telefoon (smartphone) en/of laptop en/of tablet en/of desktopcomputer - met daarop opgeslagen de afbeeldingen van de gestolen (eind)examens/examenopgaven VWO 2013 en/of HAVO 2013, heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dat goed/die goederen wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf, namelijk door diefstal, althans door enig (ander) misdrijf, verkregen goed(eren) betrof, immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s): - van [medeverdachte 1] de inlogcode ontvangen voor een mailadres waar afbeeldingen van voornoemd(e) eindexamen(s)/examenopgaven op stonden en/of - aan (een) ander(en) (antwoorden van) voornoemd(e) (eind)examen(s)/examenopgaven aangeboden, althans geprobeerd aan te bieden. Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken. Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging. Bewijsvoering Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring. In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht. Strafbaarheid van het bewezen verklaarde Het bewezen verklaarde levert op:

aanleiding om een werkstraf van een langere duur op te leggen dan gevorderd door de advocaatopzetheling. Strafbaarheid van de verdachte Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar. Vordering van de advocaat-generaal De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte ter zake van het hem ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een werkstraf voor de duur van 25 uren subsidiair 12 dagen jeugddetentie met aftrek van voorarrest. Strafmotivering Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan opzetheling van afbeeldingen van eindexamenopgaven HAVO 2013, terwijl de verdachte wist dat die afbeeldingen van misdrijf afkomstig waren. De verdachte heeft deze afbeeldingen voorhanden gehad met waarschijnlijk als doel deze te verkopen aan andere leerlingen. Voorts heeft hij de antwoorden voor het afleggen van het examen kunnen voorbereiden, zodat hij in ieder geval één van zijn examens (het eindexamen economie) met voorkennis heeft gemaakt. Het hof heeft acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 22 oktober 2015, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder onherroepelijk is veroordeeld voor het plegen van een strafbaar feit. Het hof heeft voorts acht geslagen op omtrent de verdachte opgemaakte rapporten, in het bijzonder het Advies van de Raad voor de Kinderbescherming d.d. 12 oktober 2015. Uit dit rapport blijkt dat de verdachte is geslaagd voor zijn VWO diploma en thans twee studies volgt aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. Er bestaan geen zorgen over het functioneren van de verdachte en in het rapport is geadviseerd om aan hem een onvoorwaardelijke werkstraf op te leggen. Het hof is - alles overwegende - van oordeel dat een geheel onvoorwaardelijke werkstraf van na te melden duur een passende en geboden reactie vormt. Anders dan de rechtbank ziet het hof geen

generaal. Toepasselijke wettelijke voorschriften Het hof heeft gelet op de artikelen 77a, 77g, 77h, 77m, 77n en 416 van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij rechtens gelden dan wel golden. BESLISSING Het hof: Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht: Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan. Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij. Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar. Veroordeelt de verdachte tot een werkstraf voor de duur van 25 (vijfentwintig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door 12 (twaalf) dagen jeugddetentie. Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering zal worden gebracht, volgens de maatstaf van twee uren taakstraf per in voorarrest doorgebrachte dag, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht. Dit arrest is gewezen door Th.W.H.E. Schmitz, mr. I.E. de Vries en mr. H.J.M. Smid-Verhage, in bijzijn van de griffier mr. I. Kluiter. Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 3 december 2015.