ECLI:NL:RBUTR:2010:BN2158

Vergelijkbare documenten
ECLI:NL:RBUTR:2011:BT1675

ECLI:NL:RBUTR:2011:BQ9715

ECLI:NL:RBUTR:2011:BR2992

ECLI:NL:RBAMS:2011:BU5011

ECLI:NL:GHSGR:2009:BH2061

ECLI:NL:RBASS:2011:BQ1377

Uitspraak. parketnummer: datum uitspraak: 3 november 2016 TEGENSPRAAK

ECLI:NL:GHAMS:2014:3775

ECLI:NL:OGEAA:2016:411

ECLI:NL:GHSGR:2003:AI1012

ECLI:NL:RBUTR:2010:BL4830

Uitspraak. Afdeling strafrecht. Parketnummer: Datum uitspraak: 1 november TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)

ECLI:NL:GHLEE:2011:BU1518

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 26 maart 2013 in de zaak tegen: thans gedetineerd in de.

ECLI:NL:GHAMS:2016:3674

ECLI:NL:RBZUT:2004:AO7273

Uitspraak. parketnummer: datum uitspraak: 29 november 2016 TEGENSPRAAK

ECLI:NL:RBZUT:2007:BB4499

ECLI:NL:GHDHA:2015:84

ECLI:NL:RBMNE:2016:5688

ECLI:NL:GHAMS:2016:5635 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:RBDHA:2014:1006

ECLI:NL:RBZUT:2010:BL3511

ECLI:NL:RBNHO:2015:7578

ECLI:NL:GHDHA:2016:935

ECLI:NL:GHLEE:2009:BK2993

ECLI:NL:RBASS:2007:BB8355

ECLI:NL:RBNNE:2017:1473

ECLI:NL:RBUTR:2005:AU7293

ECLI:NL:RBGEL:2016:1041

ECLI:NL:GHARL:2017:2188

Uitspraak. Afdeling strafrecht. Parketnummer: Uitspraak d.d.: 2 februari 2016 TEGENSPRAAK Promis

Uitspraak. parketnummer: datum uitspraak: 16 februari 2017 TEGENSPRAAK

ECLI:NL:GHARN:2011:BQ0420

ECLI:NL:RBUTR:2012:BV6656

ECLI:NL:GHSGR:2010:BO0993

ECLI:NL:RBAMS:2015:10245

ECLI:NL:RBMNE:2016:4569

ECLI:NL:RBOVE:2016:1480. Datum uitspraak: Datum publicatie: Bijzondere kenmerken: Eerste aanleg - meervoudig.

Uitspraak. Parketnummer: Datum uitspraak: 17 november 2016 VERSTEK

ECLI:NL:RBROT:2016:10161

ECLI:NL:RBBRE:2009:BH5369

ECLI:NL:RBZUT:2008:BG8054

ECLI:NL:GHLEE:2011:BP4388

ECLI:NL:GHDHA:2017:2291

ECLI:NL:GHAMS:2015:5213 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:RBMAA:2011:BP5002

Strafprocesrecht Bijzondere kenmerken: Hoger beroep Wetsverwijzingen: Wetboek van Strafrecht 197a, geldigheid:

Zoekresultaat - inzien document. ECLI:NL:RBOBR:2015:5776 Permanente link: Uitspraak. Rechtbank Oost-Brabant

ECLI:NL:GHLEE:2009:BH4974 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHLEE:2010:BO7907

ECLI:NL:RBROT:2017:6331

ECLI:NL:RBARN:2001:AD4391

ECLI:NL:RBALK:2010:BO9234

ECLI:NL:RBHAA:2006:AZ5994

ECLI:NL:RBOVE:2013:320

ECLI:NL:RBASS:2012:BW7835

ECLI:NL:RBASS:2011:BR5599

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van 24 augustus 2016.

ECLI:NL:RBUTR:2008:BC6472

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

ECLI:NL:GHSHE:2012:BW5999

ECLI:NL:RBUTR:2010:BN9578

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.

LJN: BN2676, Rechtbank Utrecht, [P] Print uitspraak

ECLI:NL:RBHAA:2006:AX9578

ECLI:NL:RBNNE:2015:6277

ECLI:NL:RBASS:2012:BW6312

ECLI:NL:RBUTR:2011:BV2519

ECLI:NL:RBDHA:2014:1284

ECLI:NL:RBGEL:2014:6552

ECLI:NL:RBZUT:2008:BD0696

ECLI:NL:RBUTR:2010:BN7135

ECLI:NL:RBHAA:2011:BU4938

ECLI:NL:RBALK:2011:BQ2782

ECLI:NL:RBUTR:2012:BX6660

ECLI:NL:GHSHE:2001:AD8580

ECLI:NL:RBUTR:2011:BU4081

Uitspraak. Afdeling strafrecht. Parketnummer: Uitspraak d.d.: 1 december 2015 TEGENSPRAAK. Promis

ECLI:NL:RBMAA:2007:BB2790

ECLI:NL:OGEAA:2017:430

geboren te [geboorteplaats] op [1971], thans verblijvende in de Forensisch Psychiatrische Afdeling Roosenburg van Altrecht te Den Dolder.

Uitspraak RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE SECTOR STRAFRECHT MEERVOUDIGE KAMER (VERKORT VONNIS)

ECLI:NL:RBZLY:2009:BK6655

ECLI:NL:GHARL:2013:CA1193

ECLI:NL:RBUTR:2008:BD7407

1. Het onderzoek ter terechtzitting Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 23 mei 2013.

ECLI:NL:GHSGR:2000:AD9850

ECLI:NL:RBZUT:2012:BX2401

ECLI:NL:RBHAA:2006:AY6694

ECLI:NL:RBMNE:2016:7721

Oefening 3.14 C bij Met recht begrepen!

ECLI:NL:RBONE:2013:BY9769

ECLI:NL:RBMNE:2014:3315

Verkort vonnis van de rechtbank 's-hertogenbosch, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

ECLI:NL:GHSHE:2017:978

ECLI:NL:GHARN:2007:208

ECLI:NL:RBALM:2009:BK1269

ECLI:NL:RBBRE:2008:BC7819

ECLI:NL:RBROT:2017:3298

Transcriptie:

ECLI:NL:RBUTR:2010:BN2158 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 14-07-2010 Datum publicatie 22-07-2010 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 16-711123-09 [P] Strafrecht Eerste aanleg - meervoudig Verduistering: Verdachte kreeg in plaats van 847,= ter betaling van een rekening door een bedrijf een bedrag van 84.700,= op zijn bankrekening gestort. Straf: een voorwaardelijke gevangenisstraf van 3 maanden met een proeftijd van 2 jaar, met bijzondere voorwaarden. Vindplaatsen Rechtspraak.nl Uitspraak RECHTBANK UTRECHT Sector strafrecht parketnummer: 16/711123-09 [P] vonnis van de meervoudige kamer d.d. 14 juli 2010 in de strafzaak tegen [verdachte] geboren op [1979] te [geboorteplaats] wonende te [adres], [woonplaats] raadsvrouw mr. M. Grinwis-Veldman, advocaat te Utrecht 1 Onderzoek van de zaak De zaak is inhoudelijk behandeld op de terechtzitting van 30 juni 2010, waarbij de officier van justitie en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt. De zaak is gelijktijdig, maar niet gevoegd, behandeld met de zaken tegen medeverdachten [medeverdachte 1] onder parketnummer 16/440336-10 en [medeverdachte 2] onder parketnummer 16/440280-10. 2 De tenlastelegging De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.

De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte zich alleen of samen met anderen schuldig heeft gemaakt verduistering. 3 De voorvragen De dagvaarding is geldig. De rechtbank is bevoegd. De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging. Er is geen reden voor schorsing van de vervolging. 4 De beoordeling van het bewijs 4.1 Het standpunt van de officier van justitie De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan verduistering van een bedrag aan geld groot 83.694,60, dat hij als onverschuldigd onder zich had. Abusievelijk is in plaats van 854,40 een bedrag van 84.540,= overgemaakt op de bankrekening van verdachte. Verdachte wist dat het geld niet aan hem toebehoorde, maar heeft een deel daarvan, te weten een bedrag van 80.400, -- opgenomen danwel overgemaakt naar anderen. 4.2 Het standpunt van de verdediging De verdediging is van mening dat de rechtbank tot een bewezenverklaring kan komen. 4.3 Het oordeel van de rechtbank De rechtbank acht het feit, eenvoudige verduistering, wettig en overtuigend bewezen gelet op: - de bekennende verklaring van verdachte afgelegd tijdens de terechtzitting van 30 juni 2010; - de aangifte van [slachtoffer], in de wettelijke vorm opgemaakt en opgenomen op pagina 64-67 van het proces-verbaal, dossiernummer PL0971/09-017904, van politie regio Utrecht en doorgenummerd van 1 tot en met 113. Bewijsoverweging Naar het oordeel van de rechtbank is geen sprake van een dusdanige nauwe en bewuste samenwerking met personen, aan wie verdachte geld heeft overgemaakt, dat gesproken kan worden van medeplegen. Hiervan wordt verdachte vrijgesproken. 4.4 De bewezenverklaring De rechtbank acht op grond van hetgeen hiervoor is vastgesteld en overwogen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte in de periode van 04 maart 2009 tot en met 13 maart 2009 te Maarssen en/of elders in Nederland, opzettelijk een bedrag aan geld groot 83.694,60 euro, toebehorende aan [bedrijf], welk goed verdachte anders dan door misdrijf, te weten als onverschuldigde betaling had ontvangen op de bankrekening [rekeningnummer] ten name van [verdachte], onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend. De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5 De strafbaarheid 5.1 De strafbaarheid van het feit Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert het navolgende strafbare feit op: Verduistering. 5.2 De strafbaarheid van verdachte Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit. 6 De strafoplegging 6.1 De vordering van de officier van justitie De officier van justitie heeft gevorderd aan verdachte op te leggen een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden, met een proeftijd van 2 jaar. Als bijzondere voorwaarden dienen verplicht reclasseringstoezicht en behandelverplichting bij verslavingszorg IrisZorg ambulant te worden opgelegd. Daarnaast heeft de officier van justitie oplegging van een werkstraf voor de duur van 180 uren, te vervangen door 90 dagen hechtenis, gevorderd. 6.2 Het standpunt van de verdediging De raadsvrouw heeft verzocht om de door de officier van justitie gevorderde hoogte van de werkstraf, gelet op de voor de medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] gevorderde werkstraffen, te matigen. Een voorwaardelijke gevangenisstraf met als bijzondere voorwaarde verplicht reclasseringstoezicht wordt wenselijk geacht, opdat verdachte hulp krijgt bij zijn gokverslaving. 6.3 Het oordeel van de rechtbank Bij het bepalen van de op te leggen straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van de verdachte. Verdachte heeft een grote som geld verduisterd. Verdachte kreeg in plaats van 847,= ter betaling van een rekening door een bedrijf een bedrag van 84.700,= op zijn bankrekening gestort. Verdachte wist dat geld hem niet toekwam. Hij heeft echter direct geld opgenomen waarmee hij is gaan gokken in het casino. Daarnaast heeft hij geld doorgesluisd naar zijn ex-vrouw en schoonmoeder, omdat hij bang was dat hij niet meer aan het geld zou kunnen komen. Verdachte had het voornemen om met het geld te gaan gokken om het zo te vermeerderen. Hij moet echter, gelet op zijn ervaring met gokken in het verleden, waardoor hij hoge schulden heeft gekregen, hebben geweten dat in het algemeen bij gokken geld verloren wordt. Het bedrijf is door het handelen van verdachte benadeeld, hetgeen de rechtbank verdachte kwalijk neemt. Uit het reclasseringsadvies van 7 juni 2010 volgt dat de kans op recidive laag gemiddeld wordt ingeschat, nu verdachte openheid van zaken heeft gegegeven en hulp lijkt te aanvaarden. Er is sprake van een ernstige gokverslaving. Volgens de reclassering heeft verdachte hulp nodig. Door een goede begeleiding is de kans groot dat verdachte zijn leven weer kan oppakken. Er wordt geadviseerd verplicht reclasseringstoezicht met meldingsgebod, behandelverplichting bij verslavingszorg IrisZorg Ambulant en controle op middelengebruik op te leggen. De rechtbank zal overeenkomstig het reclasseringsadvies een voorwaardelijke gevangenisstraf opleggen met de in het advies geformuleerde bijzondere voorwaarden, opdat verdachte hulp en steun krijgt om van zijn gokverslaving af te komen. Daarnaast zal de rechtbank een forse werkstraf

opleggen. Met de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat een voorwaardelijke gevangenisstraf van 3 maanden onder na te melden bijzondere voorwaarden met een proeftijd van 2 jaar en een werkstraf voor de duur van 180 uren, te vervangen door 90 dagen hechtenis, passend en geboden is. 7 De wettelijke voorschriften De beslissing berust op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 14d, 22c, 22d en 321 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde. 8 De beslissing De rechtbank: Bewezenverklaring - verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven is omschreven; - spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd; Strafbaarheid - verklaart het bewezen verklaarde strafbaar; - verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert: Verduistering; - verklaart verdachte strafbaar; Strafoplegging - veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 3 maanden, voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar; - bepaalt dat de voorwaardelijke straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast: * omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit; * omdat verdachte tijdens de proeftijd de bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd; - stelt als bijzondere voorwaarden: * dat verdachte zich tijdens de proeftijd moet gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen die worden gegeven door of namens reclassering Iriszorg; * dat verdachte zich gedurende de proeftijd zo dikwijls als door de reclassering nodig wordt geacht bij de reclasseringsinstelling meldt; * dat verdachte zich laat behandelen bij verslavingszorg Iriszorg ambulant; * dat verdachte dient mee te werken aan controle op middelengebruik. - draagt deze reclasseringsinstelling op om aan verdachte hulp en steun te verlenen bij de naleving van deze voorwaarde; - veroordeelt verdachte tot een werkstraf van 180 uren;

- beveelt dat indien verdachte de werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast van 90 dagen; - bepaalt dat de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de uitvoering van de werkstraf naar rato van twee uur per dag. Dit vonnis is gewezen door mr. P.M.E. Bernini, voorzitter, mr. N.E.M. Kranenbroek en mr. Y.A.T. Kruijer, rechters, in tegenwoordigheid van mr. N.H.M. van Ek, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 30 juni 2010.