VIONA-OPROEP VOOR EEN ONDERZOEKS- EN ONTWIKKELINGSOPDRACHT 11/10/2017. Tussentijdse evaluatie van het Focus op Talent-beleid

Vergelijkbare documenten
VIONA-OPROEP VOOR EEN STUDIEOPDRACHT 15/07/2016. De Vlaamse deeleconomie onderzocht

VIONA-OPROEP VOOR EEN STUDIEOPDRACHT 14/05/2018. E-learning in Vlaanderen

VIONA-OPROEP VOOR EEN ONDERZOEKS- EN ONTWIKKELINGSOPDRACHT 14/05/2018. Evaluatie Vlaams doelgroepenbeleid

VIONA-OPROEP VOOR EEN STUDIEOPDRACHT 11/10/2018. Techniek Tien jaar later: loopbaanpaden en -uitkomsten van STEM-studenten

VIONA-OPROEP VOOR EEN ONDERZOEKS- EN ONTWIKKELINGSOPDRACHT 11/10/2017. Tussentijdse evaluatie van het Non-discriminatie-beleid

VIONA-OPROEP VOOR EEN STUDIEOPDRACHT, 8/2/2010

VIONA-OPROEP VOOR EEN STUDIEOPDRACHT, 8/2/2010. Regionale verschillen in arbeidsvraag en arbeidsaanbod

VIONA-OPROEP VOOR EEN STUDIEOPDRACHT, 5/10/2009

VIONA-OPROEP VOOR EEN STUDIEOPDRACHT - 15/10/2014 DE MORFOLOGIE VAN HET PWA-STELSEL

VIONA-OPROEP VOOR EEN ONDERZOEKS- EN ONTWIKKELINGSOPDRACHT 15/05/2017. Activering van leefloongerechtigden via tijdelijke werkervaring

VIONA-OPROEP VOOR EEN STUDIEOPDRACHT - 15/10/2014 BEGELEIDING OP DE WERKVLOER PARTICIPATIEF DOORGELICHT

VIONA-OPROEP VOOR EEN STUDIEOPDRACHT, 9/03/2009. Evaluatie van het nieuwe werkervaringsprogramma

VIONA-OPROEP VOOR EEN STUDIEOPDRACHT, 12/12/2013

VIONA-OPROEP VOOR EEN STUDIEOPDRACHT, 12/12/2013

VIONA-OPROEP VOOR EEN STUDIEOPDRACHT, 3/5/2013 ARBEIDSMARKTGERICHTE OPLEIDINGSINCENTIVES VOOR WERKENDEN

VIONA-OPROEP VOOR EEN ONDERZOEKS- EN ONTWIKKELINGSOPDRACHT 15/07/2016. Leerstoel Arbeidsmarktdynamiek

VIONA-OPROEP VOOR EEN STUDIEOPDRACHT 14/05/2018. Terugverdieneffecten van het dienstenchequestelsel

VIONA-OPROEP VOOR EEN STUDIEOPDRACHT, 18/10/2011

VIONA-OPROEP VOOR EEN ONDERZOEKS- EN ONTWIKKELINGSOPDRACHT, 5/10/2009

VIONA-OPROEP VOOR EEN ONDERZOEKS- EN ONTWIKKELINGSOPDRACHT 5/02/2013

VIONA-OPROEP VOOR EEN STUDIEOPDRACHT - 15/10/2014 DIENSTENCHEQUE-ONDERNEMINGEN ONDERZOCHT

VIONA-OPROEP VOOR EEN ONDERZOEKS- EN ONTWIKKELINGSOPDRACHT 30/10/2015

VIONA-OPROEP VOOR EEN STUDIEOPDRACHT, 7/11/2013

VIONA-OPROEP VOOR EEN STUDIEOPDRACHT, 12/11/2012

Competentieversterking tijdens periodes van inactiviteit : een analyse van oorzaken van succes of falen en voorstellen ter remediëring

VIONA-OPROEP VOOR EEN ONDERZOEKS- EN ONTWIKKELINGSOPDRACHT, 6/5/2010

VIONA-OPROEP VOOR EEN ONDERZOEKS- EN ONTWIKKELINGSOPDRACHT 15/05/2017

VIONA-OPROEP VOOR EEN STUDIEOPDRACHT, 3/5/2013

VIONA-OPROEP VOOR EEN STUDIEOPDRACHT, 1/2/2011

VIONA-OPROEP VOOR EEN STUDIEOPDRACHT - 30/10/2015 HET LEERRENDEMENT VAN OPLEIDINGEN BINNEN HET DOMEIN WERK

VIONA-OPROEP VOOR EEN STUDIEOPDRACHT 03/11/2016. Wijzigingen in jobs, vacatures en vaardigheden

VIONA-OPROEP VOOR EEN STUDIEOPDRACHT, 12/12/2013

VIONA-OPROEP VOOR EEN ONDERZOEKS- EN ONTWIKKELINGSOPDRACHT 14/06/2013 VERSTERKING VAN HET ARBEIDSVOLUME IN HET K ADER VAN VIA IV

VIONA-OPROEP VOOR EEN ONDERZOEKS- EN ONTWIKKELINGSOPDRACHT 9/10/2012

VIONA-OPROEP VOOR EEN STUDIEOPDRACHT 19/10/2018. Nieuwe meerwaardeketens kwantitatief in kaart gebracht

VIONA-OPROEP VOOR EEN ONDERZOEKS- EN ONTWIKKELINGSOPDRACHT 30/10/2015

VIONA-OPROEP VOOR EEN STUDIEOPDRACHT - 24/03/2015

VIONA-OPROEP VOOR EEN STUDIEOPDRACHT 19/10/2018. Personen met een arbeidshandicap - hefbomen voor een hogere werkzaamheidsgraad

VIONA-OPROEP VOOR EEN ONDERZOEKS- EN ONTWIKKELINGSOPDRACHT 20/07/2011

VIONA-OPROEP VOOR EEN STUDIEOPDRACHT, 24/4/2012

VIONA-OPROEP VOOR EEN ONDERZOEKS- EN ONTWIKKELINGSOPDRACHT, 8/2/2010

VIONA-OPROEP VOOR EEN STUDIEOPDRACHT 19/10/2018. Digitale transformatie op bedrijfsniveau

VIONA-OPROEP VOOR EEN ONDERZOEKS- EN ONTWIKKELINGSOPDRACHT 24/03/2015

VIONA-OPROEP VOOR EEN ONDERZOEKS- EN ONTWIKKELINGSOPDRACHT, 3/2/2011

VIONA-OPROEP VOOR EEN ONDERZOEKS- EN ONTWIKKELINGSOPDRACHT 5/02/2013 EVC VANUIT BEDRIJFSPERSPECTIEF

VIONA-OPROEP VOOR EEN ONDERZOEKS- EN ONTWIKKELINGSOPDRACHT 01/08/2016. Leerstoel Migratie, integratie en arbeidsmarkt

Duurzaam ondernemen zichtbaar en doenbaar maken in Vlaanderen

VIONA-OPROEP VOOR EEN STUDIEOPDRACHT, 4/7/2012

VIONA-OPROEP VOOR EEN ONDERZOEKS- EN ONTWIKKELINGSOPDRACHT, 9/03/2009. Klimaat en werkgelegenheid

Vlaamse overheid Departement Economie, Wetenschap en Innovatie Afdeling Strategie en Coördinatie Koning Albert II-laan 35, bus Brussel

Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de subsidiëring van projecten ter uitvoering van het actieplan Clean power for transport

Sterk door overleg. Adviesfunctie

INVESTEREN IN TALENT. Isabel Van Wiele, Departement Werk en Sociale Economie Arbeidsmarktsymposium Kortrijk 3 november 2015

Infosessie Capaciteitsopbouw van docenten hoger onderwijs over klimaateducatie. Hendrik Consciencegebouw 13 september om uur

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 7 februari 2017;

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

Vlaamse overheid. Departement Landbouw en Visserij. Afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling. Aanvraagformulier

Lerend Netwerk Arbeidsmarktkrapte

VR DOC.0658/1

Vlaamse overheid Departement Economie, Wetenschap en Innovatie Afdeling Strategie en Coördinatie Koning Albert II-laan 35, bus Brussel

Sectorconvenant tussen de Vlaamse Regering en de sociale partners van de naam sector (PC sector)

Besluit van de Vlaamse Regering tot regeling van de cofinanciering van onderzoek en ontwikkeling in het kader van overheidsopdrachten

Situering en aanleiding (1)

Advies. Ervaringsfonds - aanvraagprocedures. Brussel, 6 juli 2015

Bestek Participatiemethoden met kinderen en jongeren. Uiterste datum indienen offertes 6 december 2010

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

DE VLAAMSE RUIMTELIJKE PLANNINGSPRIJS 2014 Een initiatief van de Vlaamse Vereniging voor Ruimte en Planning Met steun van de Vlaamse Regering

Tweede adviesnota. van het STEM-PLATFORM. aan de stuurgroep. donderdag, 12 december Brussel, Koning Albert II - Laan.

Aanvraag subsidie demonstratieproject

Call for ideas: sollicitatiefeedback

Experimenteel reglement: Innovatieve partnerprojecten

REGLEMENT INNOVATIEVE PARTNERPROJECTEN

Rise- Innovatieve start-ups

Presentatie projectvoorstel- Brussel

3. Hoeveel bedroeg de provinciale spreiding in absolute cijfers en het aantal unieke klanten ten aanzien van de beroepsactieve bevolking in 2015?

Projectoproep Kankerplan Actie 24 : Wetenschappelijke analyse in de onco-geriatrie

gemeenteraad Besluit De volgende bepalingen zijn van toepassing inzake de bevoegdheid: Het Gemeentedecreet van 15 juli 2005, artikel 42, 1.

Vlaamse Regering. Addendum. bij het. Protocol van samenwerking

Het Dream-project wordt sinds 2002 op ad-hoc basis gesubsidieerd.

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

Evaluatie National Contact Point-werking van het Vlaams Contactpunt Kaderprogramma

Evaluatie Actieplan Ondernemerschap plan van aanpak

De gemeenteraad. Ontwerpbesluit

Evaluatie Odysseusinitiatief. Volledige naam

Advies. Conceptnota EAD. Brussel, 28 september 2015

KRAPTE OP DE ARBEIDSMARKT, KANSEN VOOR VROUWEN? EEN SECTORALE INVALSHOEK

RICHTLIJNEN VOOR DE AANVRAAG VAN FINANCIELE STEUN BIJ CSR-PROJECTEN

VR DOC.0923/1BIS

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

Subsidiereglement Bedrijf en buurt

Advies. REG stimuleren in woningen. Brussel, 19 oktober 2015

Tussentijdse evaluatie van het Focus op Talentbeleid

VR DOC.1263/2BIS

Steun aan jonge innovatieve ondernemingen

Ondersteunende richtlijnen voor het indienen van een project

Krijtlijnen communicatiestrategie betreffende evaluaties/evaluatierapporten Afdeling Strategie en Coördinatie

VR DOC.1191/1BIS

VR DOC.1191/3BIS

Reglement Biomedische onderzoeksprojecten Kom op tegen Kanker

Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap. Administratie Land- en Tuinbouw. Afdeling Duurzame Landbouw. Aanvraagformulier. Demonstratieprojecten 2005

Transcriptie:

VIONA-OPROEP VOOR EEN ONDERZOEKS- EN ONTWIKKELINGSOPDRACHT 11/10/2017 Tussentijdse evaluatie van het Focus op Talent-beleid 1. Kenmerken van het onderzoek VIONA-luik: Evaluatie Onderzoeksdoeleinde: Beschrijvend en verklarend Gewenste methodologie: Kwalitatief Soort opdracht: O&O 2. Probleemstelling Beleidscontext Om een grote stap voorwaarts te kunnen zetten op het vlak van het verhogen van de werkzaamheidsgraad en om volwaardige evenredige arbeidsdeelname te realiseren, werd het bestaande beleid (cf. het beleid inzake evenredige arbeidsdeelname en het Ervaringsfonds) de voorbije periode uitgedaagd en herdacht. Dit heeft in 2015 geleid tot de goedkeuring van een conceptnota Focus op Talent waarmee een nieuwe aanpak ingeluid werd. Die nieuwe aanpak legt de focus op talent en zet in op 3 sporen namelijk 1) het activeren van talenten, 2) het investeren in talenten, en 3) een mobiliserende strategie voor het doorbreken van vooroordelen en versnellen van de talentbenadering. In de loop van 2016 werd de conceptnota geconcretiseerd en werden de bovenstaande 3 sporen voorbereid en gelanceerd: Een eerste spoor activeren van talenten focust op talent en maatwerk in het toeleiden, begeleiden en ondersteunen van mensen in hun traject naar werk. Hier staat een continuering van de VDABwerking voor in.

Een tweede spoor investeren in talenten kreeg gestalte in de lancering van een hervormde vereenvoudigde KMO Portefeuille op 1 april 2016 en de introductie van de KMO Groeisubsidie op 11 mei 2016. Ondernemingen die hun personeelsbeleid willen professionaliseren worden vanaf nu naar deze generieke en vraaggerichte instrumenten geloodst. De voorheen specifieke instrumenten zoals de loopbaan- en diversiteitsplannen en het Ervaringsfonds werden op 31 december 2015 stopgezet. Op deze manier werd een vereenvoudiging doorgevoerd. Beide generieke instrumenten worden beheerd door het Agentschap Innoveren en Ondernemen. Het Departement Werk en Sociale Economie adviseert het Agentschap Innoveren en Ondernemen bij aanvraagdossiers voor een KMO Groeisubsidie waar een impact op personeelsbeleid ervaren wordt en/of acties op het vlak van personeelsbetrokkenheid en diversiteit ondernomen zullen worden. Voor lokale besturen en organisaties uit social profit-organisaties werd voorzien in een alternatieve ondersteuning, aangeboden door de sectororganisaties. Deze ondersteuningsopdracht werd onder de vorm van een addendum op hun sectorconvenant uitgewerkt en ging van start op 1 juli 2016. Een derde spoor het doorbreken van vooroordelen betreft het realiseren van een mobiliserende strategie met stakeholders gericht op het doorbreken van vooroordelen en het versnellen van de talentbenadering. Na een gespreksronde waarbij diverse stakeholders bevraagd werden, werd een kader voor de mobiliserende strategie uitgetekend. Met dit kader wordt ruimte gelaten voor initiatief van onderuit door te voorzien in enerzijds samenwerkingsakkoorden voor sociale partners en specifieke eigenorganisaties van kansengroepen, zoals GRIP/gebruikersoverleg Handicap & Arbeid en het Minderhedenforum en anderzijds een ESF-oproep voor het ruimere middenveld. Op 1 juli 2016 startten de samenwerkingsakkoorden van de werkgeversorganisaties op. De andere akkoorden werden opgestart op 1 januari 2017. De ESF-oproep werd gelanceerd op 1 juli 2016; de goedgekeurde projecten zijn eveneens gestart op 1 januari 2017. Rekening houdend met de nodige opstart, zullen de projecten op het terrein op volle kruissnelheid komen in 2018. Op dat moment zullen ook overkoepelende acties genomen worden om deze initiatieven op het terrein meer kenbaar te maken, om ook het ruimere publiek warm te maken om hun schouders te zetten onder het talentverhaal. Korte stand van zaken in verband met de aanwezige kennis Op vraag van de regering en de sociale partners in het VESOC wordt een halfjaarlijkse rapportering voorzien met betrekking tot de arbeidsmarktpositie van de kansengroepen en de effecten van het nieuwe beleid op langere termijn. Ook werd ten belope van 2018 een grondige evaluatie vooropgesteld, zowel op concrete resultaten op macroniveau, m.i.v. de verhoging van evenredige arbeidsdeelname en effectieve verhoging van de werkzaamheidsgraad, als op de gevoerde processen. Op vlak van monitoring wordt hieraan tegemoet gekomen met enerzijds een Focus op Talent - barometer die de arbeidsmarktpositie van kansengroepen halfjaarlijks in kaart brengt (Meer info: https://www.werk.be/cijfers-en-onderzoek/rapporten/focus-op-talent-bar) en anderzijds via een uitgebreider monitoringrapport voorbereid waarin de diverse sporen en acties (op vlak van hun werking, activiteiten, partners, ) beschreven zullen worden (voorzien: december 2017). De partners binnen spoor 3 leveren vanuit hun samenwerkingsakkoorden of ESF projectcontract ook een set van resultaats- en monitoringindicatoren op. Op vlak van evaluatie, en meer in het bijzonder met betrekking tot de gevoerde processen, werkten we onderstaand voorstel uit voor de mobiliserende strategie (spoor3).

Hoe vult het voorgestelde onderzoek de bestaande kennis aan? Het onderzoek zal ertoe bijdragen om een meer diepgaande analyse te kunnen ondernemen op het vlak van de gevoerde processen en de doorwerking van deze processen (in hoofdzaak deze in het kader van het talentbeleid zoals bedoeld in spoor 3). Gelet op de looptijd van de acties (zie verder) zal dit veeleer een tussentijdse evaluatie betreffen. 3. Onderzoeksvragen Evaluatiecriteria (enkel bij evaluaties): Kostenefficiëntie Procesefficiëntie Effectiviteit Relevantie Coherentie Consistentie Duurzaamheid Andere (specifiëren) Click here to enter text. Met het focus op talent -beleid werd een nieuwe visie geïntroduceerd om meer beweging te krijgen in het verhogen van de werkzaamheidsgraad en het streven naar volwaardige evenredige arbeidsdeelname. Deze nieuwe beleidsvisie legt de focus op het doorbreken van vooroordelen en promoten rond gelijke kansen op de arbeidsmarkt. De nieuwe beleidsvisie werkt via een bottom-up benadering waarbij diverse actoren op het terrein de beleidsvisie verder uitwerken en uitvoeren, met als doel om een mentaliteitswijziging bij de diverse actoren op de arbeidsmarkt op gang te brengen. Het doel van deze evaluatiestudie is beleidsleren op twee niveaus, namelijk: - Inzichten verwerven over hoe het nieuwe beleid werkt/doorwerkt op het terrein, met name of en in welke mate de nieuwe beleidsvisie en -aanpak een (andere) dynamiek hebben kunnen doen ontstaan. Vragen die in dit kader kunnen gesteld worden zijn de volgende: o Doet de nieuwe beleidsvisie en bottom-up werking een andere dynamiek ontstaan? Waarin verschilt deze dynamiek? Hoe hebben mensen hun kijk of hun redenering veranderd en op basis van welke concrete hefbomen? o Bij welke partners, actoren en doelgroepen ontstaat een dynamiek? Wat is het toekomstig potentieel van deze dynamiek? Draagt dit het potentieel in zich om ruimer/andere actoren, doelgroepen te doen bewegen? o In welke mate doet deze dynamiek zich voor? o Heeft deze dynamiek een duurzaam karakter? - Inzichten verwerven in de veranderings- en beïnvloedingsprocessen zelf, met name welke types projecten als succesvol worden ervaren door verschillende stakeholders en welke onderliggende mechanismen bijdragen tot dat succes. Vragen die in dit kader kunnen gesteld worden zijn de volgende: o Hoe werd deze beoogde verandering en beïnvloeding gepercipieerd en aangepakt door de actoren (in eerste instantie de structurele partners als de ESF-promotoren) op het terrein? o Wat beschouwen zij als uitdagingen, als hefbomen, als mechanismen? o Welk pad hebben zij gelopen en waarom?

o Welke inzichten levert dit hen op zowel vanuit het gelopen proces als vanuit de door hen behaalde resultaten? Gedreven door bovenstaande vraagstellingen geven we de voorkeur aan case study onderzoek aangewezen waarbij minimum 4 cases/projecten diepgaand worden onderzocht. Daarnaast vragen we een internationale comparatieve analyse van het Vlaamse beleid met landen die gekend staan voor succesvolle -in opzet vergelijkbare- acties. Dat teneinde onze beleidsinstrumenten te kunnen evalueren in globaal perspectief. Het belang van het lerend aspect van dit evaluatieonderzoek wordt ook benadrukt. Het is hierbij aangewezen om diverse stakeholders op verschillende beleidsniveaus in de verschillende fasen van het onderzoek actief te betrekken en een lerend netwerk uit te bouwen. Om het gebruik van inzichten en resultaten te stimuleren moet voldoende aandacht worden besteed aan de manier waarop stakeholders in het onderzoek worden betrokken en hoe resultaten en inzichten worden weergegeven en gecommuniceerd. Wat de onderzoeksplanning betreft moet rekening kunnen worden gehouden met volgende gefaseerde uitrol van het Focus op talent beleid. Een eerste fase zou, naast de internationale vergelijking (en het literatuuronderzoek), in het teken kunnen staan van cases die geselecteerd worden binnen de mobiliserende strategie (spoor 3) voor het luik samenwerkingsakkoorden werkgevers. In een tweede fase kunnen andere cases binnen spoor 3 aan bod komen. Spoor 3 samenwerkingsakkoorden Werkgevers Spoor 3 samenwerkingsakkoorden werknemers Spoor 3 samenwerkingsakkoorden eigen organisaties kansengroepen Spoor 3 ESF-projecten Gestart Voorziene einddatum 1 juli 2016 31 december 2019 1 januari 2017 1 januari 2017 1 januari 2017 31 december 2019 31 december 2019 31 december 2019 (Tussentijds) Evalueerbaar in eerste onderzoeksfase (eerste jaarhelft 2018) X (Tussentijds) Evalueerbaar in tweede onderzoeksfase (tweede jaarhelft 2018) X X X 4. Timing Projectvoorstellen moeten uiterlijk op dinsdag 31 oktober 2017 om 13u worden ingediend. De Stuurgroep VIONA zal eind november een advies formuleren over het te gunnen project aan de Vlaamse Minister bevoegd voor Werk. De projectindieners zullen in de eerste helft van de maand december worden geïnformeerd over de beslissing van de minister.

Het project dient nog in 2017 op te starten. Het ontwerp van eindrapport dient eind december 2018 te worden opgeleverd. Uiterlijk eind februari 2019 dient het definitieve eindrapport dwingend aan de opdrachtgever te worden opgeleverd. 5. Kandidaatstelling Projectvoorstellen bevatten een inhoudelijk en een financieel onderdeel en beantwoorden aan de richtlijnen die u in bijlagen bij de oproep vindt. In die bijlagen vindt u tevens informatie over de selectiecriteria en -procedure en over de financiële en administratieve opvolging van het project. 6. Informatie Informatie over deze opdracht kan u krijgen bij de heer Willem De Klerck, Departement Werk en Sociale Economie (02/553 43 80, willem.deklerck@wse.vlaanderen.be). De indieners van projectvoorstellen zullen desgevallend uitgenodigd én gehoord worden tijdens de vergadering van de Stuurgroep VIONA die op donderdag 16 november 2017 in de voormiddag (vanaf 10u) in het Ellipsgebouw zal plaatsvinden, en dit enkel in het geval van fundamentele onduidelijkheden, betwistingen, ex aequo s en/of minieme verschillen tussen de (beste) offertes. U wordt hiervan uiterlijk op dinsdag 14 november op de hoogte gebracht indien uw aanwezigheid gewenst is.

Bijlage 1 bij VIONA-projectoproepen voor O&O-opdrachten Situering en gunningsprocedure 1. Het VIONA-arbeidsmarktonderzoeksprogramma Het initieel opzet en doel van VIONA (Vlaams Interuniversitair Onderzoeksnetwerk Arbeidsmarktrapportering) werd destijds binnen het VESOC en in het kader van de Vlaamse werkgelegenheidsconferentie in het protocol van 17 maart 1993 als volgt vastgelegd: - Het verwerven van wetenschappelijke betrouwbare kennis over de ontwikkelingen op de arbeidsmarkt opdat men verantwoorde beleidskeuzes kan maken (vaststellen, registreren en onderzoeken van de ontwikkelingen op de Vlaamse arbeidsmarkt teneinde het arbeidsmarktbeleid in Vlaanderen de nodige wetenschappelijke ondersteuning aan te bieden). - Een impuls geven aan wetenschappelijk onderzoek (komen tot een geïntegreerde en gecoördineerde aanpak van het beleidsgericht wetenschappelijk onderzoek op het domein van de arbeidsmarkt). Naar aanleiding van een nieuwe oproep voor het Steunpunt Werk in 2015, de nieuwe bevoegdheden na de Zesde Staatshervorming en de toegenomen stroomlijning inzake beleidsevaluatie, werd het model voor strategisch arbeidsmarktonderzoek in Vlaanderen ( Vlaams Programma Strategisch Arbeidsmarktonderzoek ) midden 2016 hertekend om maximale complementariteit met het Steunpunt Werk te bereiken. Onder de adviserende bevoegdheid van de Stuurgroep VIONA werden de volgende aanpassingen uitgevoerd: - VIONA-onderzoeken worden voortaan ingedeeld in twee categorieën: beleidsevaluerend onderzoek en beleidsuitdagend onderzoek. Deze indeling heeft een dubbele doelstelling: het versterken en stroomlijnen van de evidence basis van het Vlaamse arbeidsmarktbeleid en het behouden van de capaciteit van het huidige VIONA-programma om beleidsvernieuwing te stimuleren. - Elk voorstel voor een onderzoeksthema wordt voortaan onderworpen aan een screening door de Dienst Studie en Beleidscoördinatie van het departement WSE om de realiseerbaarheid en het wetenschappelijke gehalte van de maatregel te toetsen. - Er worden wetenschappelijke criteria geïntegreerd in de beoordeling van de onderzoeksvoorstellen. Op het programma Werkgelegenheid is in 2017 in het kader van het VIONA-arbeidsmarktonderzoeksprogramma 373.000 beschikbaar voor studie- en O&O-opdrachten. Die opdrachten zijn complementair aan de opdrachten die het Steunpunt Werk opneemt. De projectoproepen in het kader van het VIONA-arbeidsmarktonderzoeksprogramma worden beheerd door het departement Werk en Sociale Economie. De Vlaamse minister van Werk, Economie, Innovatie en Sport, de heer Philippe Muyters, keurt -rekening houdend met het advies van de Stuurgroep VIONAde VIONA-oproepen en -projecten goed. 2. Modaliteiten en gunningsprocedure 2.1 De deelnemers VIONA-oproepen staan open voor onderzoekers en onderzoeksgroepen uit de universiteiten en hogescholen én voor andere (onderzoeks)instellingen. 2.2 De projectvoorstellen Een projectvoorstel dient deze elementen te bevatten:

1) titel van het project 2) vermelding van de promotor(en): naam, instelling, onderzoekseenheid, contactadres, telefoonnummer en e-mailadres Indien de opdrachtnemer een beroep wenst te doen op één of meerdere experten extern aan de onderzoeksploeg, moet een indicatie worden gegeven van de aard van de experten (indien mogelijk met de namen), hun expertise (juridisch, fiscaal, economisch, ) en dient geduid te worden hoe die expertise in het onderzoek kadert. 3) een uitgebreide omschrijving van het projectvoorstel dat minstens volgende elementen bevat o Situering van het thema o Conceptueel, theoretisch of beleidsmatig analysekader o Toelichting over hoe de wetenschappelijke kwaliteitscriteria bewaakt zullen worden. Onder wetenschappelijke kwaliteitscriteria worden hier betrouwbaarheid, interne validiteit (indien van toepassing), externe validiteit (indien van toepassing) en constructvaliditeit verstaan. o Methodologie 4) een gedetailleerd tijdschema 5) een financieel plan per kalenderjaar en een verduidelijking van de additionele financiering (facultatief) Voor deze onderzoeksopdracht wordt als richtprijs een bedrag van 100.000 euro (inclusief overhead/exclusief BTW) vooropgesteld. Projectvoorstellen dienen steeds de totale kostprijs inclusief én exclusief BTW (indien deze van toepassing is) aan te geven. 6) een beschrijving van de wijze waarop de resultaten zullen worden gevaloriseerd en bekend gemaakt; in de begroting moet expliciet een bedrag voor de valorisatie worden voorzien 7) een beknopt curriculum vitae van de onderzoeksverantwoordelijken (max. 3 blz. per persoon), met vermelding van de relevante lopende onderzoeksprojecten (met naam van de financierende organisatie en einddatum van het onderzoeksproject) en de vijf belangrijkste publicaties. 8) Een bondige omschrijving van het project. Maximale lengte: de uitgebreide omschrijving van het projectvoorstel (zie 3), het tijdspad (zie 4) én de begroting (zie 5) mogen maximaal 12 pagina s in beslag nemen. De bondige omschrijving van het project mag maximaal 2 bladzijden omvatten. 2.3 Evaluatie en selectie van de projectvoorstellen De ingediende voorstellen worden beoordeeld op hun algemene en wetenschappelijke relevantie. De evaluatie en selectie verlopen als volgt: De beoordeling van de algemene relevantie gebeurt door de Stuurgroep VIONA, die uit de volgende stemgerechtigde leden bestaat: de Vlaamse regering (afgevaardigden van de Vlaamse Minister bevoegd voor Werk en de Vlaamse Minister bevoegd voor Sociale Economie), de sociale partners (ABVV, ACV, ACLVB, VOKA, UNIZO en BB) en het Vlaamse Departement Werk en Sociale Economie. Elk stuurgroeplid kan (per onderzoeksvoorstel) een advies uitbrengen op een schaal van 1 tot 5 op basis van een aantal vooraf geformuleerde algemene deelcriteria, waaraan verschillende gewichten werden toegekend, zoals in onderstaande tabel weergegeven. De algemene quotering is een aggregatie van die gewichten (op een schaal van 1 (zeer slecht) tot 5 (uitstekend)), en er wordt gevraagd om een algemene toelichting van de beoordeling te voorzien. Het betreft hier dus max. 10 beoordelingen waarvan een gemiddelde genomen wordt per criterium.

De beoordeling op algemene criteria door de stuurgroepleden telt mee voor 90 punten. Algemene criteria 90 Aansluiting bij onderzoeksvragen 20 Duidelijkheid van de praktische aanpak 20 Realiseerbaarheid van de praktische aanpak 20 Productie van nieuwe informatie 20 Aanwezige kennis over het beleidsthema 5 Valorisatie 5 De beoordeling van de wetenschappelijke criteria wordt opgenomen door een panel van wetenschappelijke beoordelaars in de studiediensten van het departement WSE, van de VR en evt. van de VDAB. Zij beoordelen het onderzoeksvoorstel op een schaal van 1 (zeer slecht) tot 5 (uitstekend) op basis van onder meer de hierna volgende deelcriteria en geven een globaal oordeel waarvan een gemiddelde wordt genomen. De beoordeling op wetenschappelijke criteria door de wetenschappelijke beoordelaars telt mee voor 10 punten. Wetenschappelijke criteria 10 Betrouwbaarheid van de te gebruiken gegevens Conclusie validiteit Interne validiteit Constructvaliditeit Externe validiteit. Het best gekwalificeerde projectvoorstel met een minimale score van 60/100 punten zal dan voor gunning aan de minister worden geadviseerd, met dien verstande dat in het geval van fundamentele onduidelijkheden, betwistingen, ex aequo s in de punten of nauw aanleunende resultaten de mogelijkheid wordt ingebouwd om mondelinge of schriftelijke vragen te stellen aan de indieners van de (beste) offertes (zie ook punt 7). Indien de minister akkoord gaat met het advies, wordt het projectvoorstel gegund volgens de regels van de overheidsopdrachten. 2.4 Kandidaatstelling De projectvoorstellen dienen het departement Werk en Sociale Economie elektronisch via mail (Word) (willem.deklerck@wse.vlaanderen.be + johan.troch@wse.vlaanderen.be) uiterlijk te bereiken op het tijdstip vermeld in de oproep.

Bijlage 2 bij VIONA-projectoproepen voor O&O-opdrachten Financieel plan en rapportering In deze bijlage worden de richtlijnen voor de budgetplanning van projectvoorstellen en de inhoudelijke en financiële rapportering door de promotoren toegelicht. 1. Kwalificatie van de opdracht Binnen het VIONA-onderzoeksprogramma maken we een onderscheid tussen twee soorten dienstenopdrachten, nl. studieopdrachten en O&O-opdrachten. Deze oproep betreft een O&O-opdracht. Bij O&O-opdrachten in antwoord op arbeidsmarktvraagstukken verwachten we van de opdrachtnemer een analyse van een algemeen geformuleerd probleem of domein binnen een lange of middellange termijn met het oog op het verhogen van innovatieve kennis in dat onderzoeks- en beleidsveld. Voor deze onderzoeksopdracht wordt als richtprijs een bedrag van maximaal 100.000 euro (inclusief overhead/exclusief BTW) vooropgesteld. 2. Financiële planning en rapportering In het financieel plan en de financiële rapportering van VIONA-projecten maken we een onderscheid tussen drie soorten kosten. - Loonkosten wetenschappelijk personeel: raming in het financieel plan op basis van geschatte onderzoekersmaanden en bij afrekening op basis van bewijsstukken van de personeelskost voor wetenschappelijk personeel dat daadwerkelijk werd ingezet op het project. - Persoonsgebonden werkingskosten: werkingsmiddelen, administratieve ondersteuning en universitaire overhead. De persoonsgebonden werkingskosten worden forfaitair begroot en afgerekend op maximaal 33% van respectievelijk de begrote en de reële personeelskosten wetenschappelijk personeel en omvat de overhead van maximum 10% die de universiteiten gewoonlijk aanrekenen. - Projectspecifieke werkingskosten: exceptionele en projectspecifieke werkingsmiddelen (bv. kosten voor een grootschalige survey (postenquête, webbevraging, ), kosten buitenlandse studiereis, ). Het betreft uitzonderlijke kosten waarvoor een specifiek budget moet worden uitgewerkt. Die kosten zijn inherent aan de opdracht en zijn altijd te bewijzen. Ze worden in detail begroot in het voorstel en afgerekend op basis van bijhorende bewijsstukken. Bij de afrekening wordt de mogelijkheid voorzien van een transfer van de persoonsgebonden werkingskosten naar de loonkosten wetenschappelijke personeel ten bedrage van maximum 10 % van de oorspronkelijk voorziene werkingsmiddelen en dit op voorwaarde dat het globaal aanvaarde projectbudget behouden blijft. Bv.: voor een VIONA-project met een aanvaarde projectbegroting van 99.750 euro bestaande uit 75.000 euro aan personeelskosten en 24.750 euro (33% van 75.000 euro) aan werkingskosten, mag maximaal 2.475 euro worden getransfereerd van de werkingsmiddelen naar de personeelskosten. Op

die manier kunnen hogere personeelskosten dan begroot worden opgevangen, bijvoorbeeld na aanwerving van een meer gekwalificeerde en ervaren onderzoeker dan aanvankelijk verhoopt. De opdrachtnemer zal aan de opdrachtgever na afloop van het project (dit is de einddatum in het contract) een financiële eindrapportering (schuldvordering met kopie van de gevraagde bewijsstukken) bezorgen. Tussentijdse uitbetaling is enkel mogelijk voor projecten die meer dan 12 maanden doorlooptijd in beslag nemen en gebeurt op basis van een tussentijdse financiële en inhoudelijke rapportering. De tussentijdse financiële rapportering (schuldvordering met kopie van de gevraagde bewijsstukken) moet na afloop van de eerste fase aan de opdrachtgever worden bezorgd. Indien het onderzoek door meerdere instanties wordt uitgevoerd, treedt één instantie op als opdrachtnemer. De opdrachtnemer moet alle facturen en interne verrekeningen bundelen en bij de opdrachtgever indienen. Voor de loonkosten wetenschappelijk personeel moeten bij de betalingsaanvraag de namen worden vermeld en worden gestaafd d.m.v. loonfiches (indien intern personeel) of facturen én betalingsbewijzen (indien extern personeel). Uitsluitend kosten gemaakt binnen de uitvoeringsperiode, die is bepaald in de overeenkomst, worden aanvaard. 3. Inhoudelijke rapportering De opdrachtnemer zal aan de opdrachtgever na afloop van het project (dit is de einddatum in het contract) een inhoudelijke eindrapportering bezorgen, samen met een Nederlandse én Engelstalige samenvatting. De inhoudelijke rapportering dient minimaal volgende elementen te bevatten: a) Inleiding en situering. b) Analysekader. Ingeval het om een evaluatieonderzoek gaat, dienen de relevante evaluatiecriteria hierin toegelicht te worden. c) Uitgebreide beschrijving van de gebruikte methodologie. d) Uitgebreide beschrijving van de resultaten van het onderzoek. e) Conclusies. f) Beleidsaanbevelingen. Het concept van eindrapport dient eind december 2018 te worden opgeleverd en zal worden besproken op en goedgekeurd door de werkgroep die belast is met de opvolging van het VIONAproject. Uiterlijk eind februari 2019 dient het definitieve eindrapport dwingend aan de opdrachtgever te worden opgeleverd. De Nederlandse samenvatting (met opzet, bevindingen, aanbevelingen en valorisatie) telt minimaal 2 en maximaal 5 bladzijden. De Engelstalige samenvatting telt een 2-tal bladzijden. Van het eindrapport en van de samenvatting wordt ook een elektronische versie geleverd met het oog op de mogelijke verspreiding via de VIONA-website. Van dit inhoudelijke eindrapport worden dertig gedrukte exemplaren aan het Departement WSE bezorgd.

De opdrachtnemer verbindt er zich toe, tegelijkertijd met de indiening van het eindrapport, de voorgeschreven samenvattingen van het onderzoeksproject te bezorgen. In het geval van tussentijdse uitbetaling moet een tussentijdse inhoudelijke rapportering samen met een financieel rapport na afloop van de eerste fase van het project aan de opdrachtgever worden bezorgd. In die tussentijdse inhoudelijke rapportering dienen ook eventuele bijsturingen in het project te worden weergegeven. Deze rapportering wordt verspreid aan al de leden van de werkgroep die belast is met de opvolging van het VIONA-project. De verspreiding gebeurt via het VIONA-secretariaat. 4. Contactpersonen Financiële en inhoudelijke rapporten moeten worden ingediend op het volgende adres, op de wijze zoals hierboven beschreven: Vlaams Ministerie van Werk en Sociale Economie Departement Werk en Sociale Economie Dienst Studie en Beleidscoördinatie t.a.v. de heer Willem De Klerck (diensthoofd) Koning Albert II-laan 35, bus 20-16de verdieping 1030 Brussel Inhoudelijke vragen over de concrete opdracht: Informatie over deze opdracht kan u krijgen bij de heer Willem De Klerck, Departement Werk en Sociale Economie (02/553 43 80, willem.deklerck@wse.vlaanderen.be). Contactpersoon m.b.t. de procedure en inhoudelijke en financiële rapportering: Departement Werk en Sociale Economie, Koning Albert II-laan 35, bus 20-16de verdieping, 1030 Brussel Johan Troch, tel. 02/553 44 18, johan.troch@wse.vlaanderen.be