ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 18 januari 2017 ~,)

Vergelijkbare documenten
Datum van inontvangstneming : 13/08/2015

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 25 mei 1993 *

Datum van inontvangstneming : 24/01/2014

ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 7 maart 1991 *

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 29 juni 1988*

ZVK. ARREST VAN HET HOF (Tweede kamer) 23 november 2006*

ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 9 februari 2006 *

ARREST VAN HET HOF (Tweede kamer) 7 juli 2005 *

Jurisprudentie. ARREST VAN HET HOF (Achtste kamer) 7 september 2017 *

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 4 juni 1987*

ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 7 september 2006 *

ARREST VAN HET HOF (Vierde kamer) 15 juni 1989*

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 8 maart 1988 *

Arrest van het Hof (Zesde Kamer) 13 november 1990 *

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 25 mei 1993 *

ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 18 december 1997 *

ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 8 juli 1999 *

ARREST VAN HET HOF (Zesde Kamer) 8 februari 1990*

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 1 april 2004 *

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 10 mei 2001 *

BESCHIKKING VAN HET HOF (Eerste kamer) 12 juli 2001 *

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 14 april 1994 *

JURISPRUDENTIE VAN HET HVJEG 1987 BLADZIJDEN 3611

Jurisprudentie. BESCHIKKING VAN HET HOF (Zesde kamer) 14 juni 2017 *

ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 8 november 2012 (*)

ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 9 december 1997 *

ARREST VAN HET HOF (Tweede kamer) 13 december 1989 *

ARREST VAN HET HOF 14 mei 2002 *

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 8 maart 1988 *

Datum van inontvangstne ming : 22/05/2012

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 7 juli 1994 *

Date de réception : 06/01/2012

Datum van inontvangstneming : 06/03/2017

ARREST VAN HET HOF (Achtste kamer) 17 januari 2013 (*)

Jurisprudentie. ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 26 oktober 2017 *

ARREST VAN ZAAK C-215/94. ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 29 februari 1996 *

ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 25 januari 2007 *

Datum van inontvangstneming : 07/05/2013

Datum van inontvangstneming : 18/09/2017

samengesteld als volgt: A. Tizzano, kamerpresident, M. Safjan, M. Ilešič, E. Levits en J.-J. Kasel (rapporteur), rechters,

ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 30 april 2002 *

Datum van inontvangstneming : 21/11/2017

Datum van inontvangstneming : 08/07/2016

Hoge Raad geeft inzicht over wijze van instelling en heffing antidumpingrechten. Relevante Europese wetgeving

Datum van inontvangstneming : 08/05/2017

Datum van inontvangstneming : 19/04/2013

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 15 maart 2001 *

Jurisprudentie. ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 27 april 2017 *

ARREST VAN HET HOF (Vierde kamer) 3 december 1998 *

ARREST VAN HET HOF 4 februari 1988 *

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 27 oktober 1993 *

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 13 december 1989 *

ARREST VAN HET HOF (Tweede kamer) 18 oktober 2007 *

Datum van inontvangstneming : 10/01/2018

Zaak T-205/99. Hyper Srl tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 13 oktober 1993 *

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 5 mei 1994 *

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 26 september 2000 *

1 van :27

ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 28 mei 1998 *

Datum van inontvangstneming : 17/07/2019

Jurisprudentie. ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 12 oktober 2017 *

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 25 oktober 2012 (*)

ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 22 april 2010 *

ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 13 juli 1989*

Datum van inontvangstneming : 18/06/2012

ARREST VAN HET HOF 5 oktober 1988 *

Jurisprudentie. ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 17 oktober 2013 *

Datum van inontvangstneming : 23/03/2017

Samenvatting van het arrest

Datum van inontvangstneming : 21/07/2014

ARREST VAN HET HOF (Negende kamer) 12 maart 2015 (*)

Datum van inontvangstneming : 29/01/2018

Datum van inontvangstneming : 07/09/2018

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 8 maart 2001»

Datum van inontvangstneming : 23/07/2013

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 2 augustus 1993 *

BESCHIKKING VAN HET HOF (Grote kamer) 17 maart 2005 * betreffende een beroep tot nietigverklaring krachtens artikel 230 EG, ingesteld op 27 juli 2004,

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 3 maart 1994 *

De juridische nieuwslijn Lexalert informeert u gratis en per over de juridische actualiteit. Schrijf gratis in via

ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 7 september 2006 *

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 1 februari 2001 *

Voorstel voor een. VERORDENING (EU) Nr. VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Datum van inontvangstneming : 09/06/2015

ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 7 december 2000 (1)

Datum van inontvangstneming : 17/07/2018

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 8 oktober 1987*

Datum van inontvangstneming : 02/02/2016

RAAD VA DE EUROPESE U IE, Brussel, 8 juli 2011 (18.07) (OR. en) 12667/11 Interinstitutioneel dossier: 2011/0111 (C S)

BESCHIKKING VAN HET HOF 5 maart 1986 *

betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van de Arbeidsrechtbank te Brussel, in het aldaar aanhangig geding tussen

ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 22 september 1988*

Datum van inontvangstneming : 11/06/2013

ARREST VAN HET HOF (Achtste kamer) 7 november 2013 (*)

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 27 september 2012 (*)

Datum van inontvangstneming : 19/07/2016

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 13 juli 2000 *

ARREST VAN HET HOF (Achtste kamer)

Datum van inontvangstneming : 14/06/2013

ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 15 september 2005 *

Transcriptie:

CURIA -Documents paging 1 van 9 ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 18 januari 2017 ~,) Prejudiciele verwijzing Douane-unie en gemeenschappelijk douanetarief Terugbetaiing van invoerrechten Verordening (EEG) nr.?913/92 (douan~wetboek) Artike1241, eerste alinea, eerste streepje Verplichting van een Iidstaat om to voorzien in de betaiin~ van moratoire interest, ook wanneer Been verzoek is ingediend bij de nationale rechterlijke instanties" In zaak C-365/15, betreffende een verzoek om een prejudiciele beslissing krachtens artike1267 VWEU, ingediend door het Finanzgericht Dusseldorf (belastingrechter to Dusseldorf, Duitsland) bij beslissing van 24 juni 2015, ingekomen bij het Hof op 14 juli 2015, in de procedure Wortmann KG Internationale Schuhproduktionen tegen Hauptzollamt Bielefeld, wijst HET H(~F (Derde kamer), samengesteld als volt: L. Bay Larsen, kamerpresident, M. Vilaras (rapporteur), J. Malenovsky, M. Satjan en D. Svaby, rechters, advocaat-generaal: M. Campos Sanchez-Bordana, griff er: I. Illessy, administrateur, gezien de stukken en na de terechtzitting op 25 mei 2016, geiet op de opmerkingen van: Wortmann KU Internationale Schuhproduktionen, vertegenwoordigd door D. Ehle, Rechtsanwalt, A. Willems, avocat, en S. De Knop, advocaat, -- Hauptzollamt Bielefeld, aanvankelijk vertegenwoordigd door K. Greven als gemachtigde, en ten slotte door K. Greven en S. Holtmann als gemachti~den, de Duitse regering, verte~;enwoordigd door J. Moller en T. Henze als gemachtigden, - de Italiaanse regering, vertegenwoordigd doer A. Collabolletta en CJ. Palmieri ais gemachtigden, -- de Raad van de Europese Unie, vertegenwoordigd door M. Basta en J. P. Hix als ~emachtigden, http://curia.europa.eu/j uris/document/document print. j st~?doclang=nl&text=&pa~;eln... 24-3-? 017

CURIA -Documents patina 2 van 9 de Europese Commissie, vertegenwoordigd door L. Gronfeldt en T. Maxian Rusche als gemachtigden, gehoord de conclusie van de advocaat-generaal ter terechtzitting van 8 September 2016, het navolgende Arrest 1 Het verzoek om een prejudiciele beslissing betreft de uitlegging van artike1241 van verordening (EEG) nr. 2913/9? van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek {PB 1992, L 302, blz. 1; hierna: douanewetboek"). 2 Uit verzoek is in~;ediend in het kader van een geding tussen Wortmann KG Internationale Schuhproduktionen {hierna: Wortmann") en het Hauptzollamt Bielefeld (douanehoofdkantoor to Bielefeld, Duitsland) betreffende de betaling van interest bij de teruggave van de antidumpin~rechten die door Wortmann waren betaald overeenkomstig verordening (EG) nr. 1472/2006 van de Raad van 5 oktober 2046 tot instelling van een definitief antidumpingrecht en tot definitieve inning van het voorlopige recht op schoeisel met bovendeel van leder uit de Volksrepubliek China en Vietnam (PB 2006, L 275, blz. 1), die gedeeltelijk nietig is verklaard bij het arrest van 2 februari 2012, Brosmann F'~otwear (HK) e.a./raad (C-249/10 P, EU:C:2012:53). Toc~asselijke be~aiingen Uj?I L'l'C'Cj1l Douanewetboek 3 Artikel 4 van het dauanewetboek bepaalt: In de zin van dit wetboek wordt verstaan onder: 10} rechten bij invoer: [...]~~ de douanerechten en heffingen van gelijke werking die bij de invoer van goederen van toepassing zijn; 4 In artike1232 van het douanewetboek wordt bepaald: 1. Wanneer het bedrag van de rechten niet binnen de gestelde termijn is voldaan: b) wordt mast het bedrag van de rechten een moratoire interest ingevorderd. Het percentage van de moratoire interest mag hoger zijn dan dat van de rentevoet voor kredietverlening. ~~et mag niet lager zijn dan dit Iaatste percentage. [...~~> http://curia.europa.eu/juris/document/document_print.js~~?doclang=nl&text &pagein... 24-3-2017

CUFZIA -Documents paging 3 van 9 5 ~rtike1236 van het douanewetboek bepaalt: 1. Tot terugbetaling van rechten bij invoer of van rechten bij uitvoer wordt overgegaan wanneer wordt vastgesteld dat het bedrag van de rechten op het tijdstip van betaling niet wettelijk verschuldigd was, dan wel dat het bedrag in strijd met artike1220, lid 2, werd geboekt. 2. Terugbetaling of kwijtschelding van rechten bij invoer of van rechten bij uitvoer words verleend indien bij het betrokken douanekantoor voor het verstrijken van een termijn van drie jaren to rekenen vanaf de datum waarop genoemde rechten aan de schuldenaar zijn medegedeeld, een daartoe strekkend verzoek wordt ingediend. Deze termijn wordt verlengd indien de belanghebbende het bewijs Levert dat hij ten gevolge van toeval of overmacht zijn verzoek niet binnen de genoemde termijn heeft kunnen indienen. De douaneautoriteiten gaan ambtshalve tot terugbetaling of kwijtschelding over wanneer zij zelf gedurende doze termijn het bestaan van een der in lid 1, eerste en tweede alinea, bedoeide omstandigheden vaststellen." 6 In artikel 241 van het douanewetboek wordt bepaald: Terugbetaling door de douaneautoriteiten van bedragen aan rechten bij invoer of aan rechten bij uitvoer en van eventueel bij de betaling van die bedragen ingevorderde rente voor kredietverlening of moratoire interest geeft Been aanleiding tot betaling van moratoire interest door gen~emde autoriteiten. Moratoire interest wordt echter wel betaald: wanneer een naar aanleiding van een verzoek om terugbetaling genomen beschikking niet binnen een termijn van drie maanden, to rekenen vanaf de dag waarop deze beschikking werd genomen, ten uitvoer wordt ~elegd; wanneer de rationale bepalingen daarin voorzien. Het bedrag van deze interest dient zodani~; to worden berekend dat het gelijk is aan het bedrag dat uit dien hoofde op de binnenlandse geld- en kapitaalmarkt zou worden geeist." Verordenin~ nr. 1472/2006 7 Artikel 1 van verordening nr. 1X72/2006 bepaalt: 1. Er wordt een detinitief antidumpingrecht ingesteld op schoeisel met bovendeel van leder of kunstleder, met uitzondering van sportschoeisel, volgens een speciale techniek vervaardigd schoeisel, pantoffels en ander huisschoeisel en schoeisel met beschermende neus, van oorsprong uit de Volksrepubliek China en Vietnam en ingedeeld order de [volgende] codes [van de gecombineerde nomenclatuur:] 4. Tenzij anders vermeld, zijn de van kracht zijnde bepaiin~;en inzake douanerechten van toepassing." ~Ll1lS YL'C~It http://curia.europa.eu/juris/document/document~rint.jst`?doclang=nl,&text=&pagein... 24-3-2017

CURIA -Documents paging 4 van 9 8 ~ 1 van de Abgabenordnung (Duits algem~en belastingwetboek; hierna: belastingwetboek"), in de op de feiten van het hoofdgeding toepasselijke versie, bepaalt: (1) Deze wet geldt voor alle belastingen met inbegrip van belastingteruggaven -- die door het Duitse recht of het recht van de Europese Unie zijn geregeld, voor zover zij door de federale belastingautoriteiten of de beiastingautoriteiten van een deelstaat worden beheerd. ~Iij is slechts onder voorbehoud van het recht van de Europese Unie van toepassing. (3) Op andere, bijkomende fiscale verplichtingen zijn de voorschriften van deze wet, onverminderd het recht van de Europese Unie, van overeenkomstige toepassin~. [... J" 9 3, leden 3 en 4, van het belastingwetboek is geformuleerd als volgt: {3) Invoer- en uitvoerrechten op grond van artikel4, punten 10 en 11, van het douanewetboek zijn belastingen in de zin van deze wet. (4) Andere, bijkomende fiscale verplichtingen zijn (...) rente (~~ 233-237), [...] alsmede renten in de zin van het douanewetboek [... ]" 10 ~ 37 van het belastingwetboek bepaalt: {1) Rechten uit de belastingschuldverhouding zijn [met name] het recht op terugbetaling overeenkomstig het tweede lid [...]. (2) Wanneer een belasting zonder rechtsgrondslag is betaald of terugbetaald, heeft degene op Wiens rekening de betaling is uitgevoerd, tegenover de ontvanger van de betaling een recht op terugbetaiing van het betaalde of terugbetaalde bedrag. [...]" 1 1 ~ 233 van het belastingwetboek Iuidt als volgt: Over rechten uit de belastingschuldverhouding {~ 37) wordt enkel rente vergoed voor zover dit wettelijk is voorgeschreven. [...]" I2 Ten slotte bepaalt ~ 236, Iid 1, van het belastin~;wetboek: Wanneer bij of krachtens een rechterlijke beslissing die kracht van gewijsde heeft gekregen, een vast~;estelde belasting wordt verminderd, of een belastingteru~gaaf wordt verleend, moet over het terug to betalen of to vergoeden bedrag, behoudens het bepaalde in het derde lid, to rekenen vanaf de datum waarop het beroep aanhangig wordt tot aan de datum van betaling, rente worden vergoed. [...]" Hoofdgeding en prejudiciele vragen 13 Wortmann heeft tussen 2006 en 2012 voor eigen rekening schoeisel met bovendeel van leder van oorsprong uit de Volksrepubliek China en Vietnam, geproduceerd door Brosmann Footwear (HK) Ltd. (hierna: Brosmann"} en door Seasonable Footwear (ZhongShan) Ltd. (hierna: S~asonabie"), op het grondgebied van de Europese Unie in het vrije verkeer gebracht. Aangezien dit schoeisei under een van de in artikel 1, lid 1, van verordening nr. I472/2006 bedoelde codes van de gecombineerde nomenciatuur viel, heeft het Hauptzoliamt Bielefeld Wortmann overeenkomstig deze verordening antidumpingrechten opgelegd. htt~://curia.europa.eu/juris/document/document print jsf~?doclang=nl&text=&pagein... 24-3-2017

CURIA -Documents paging 5 van 9 14 Op 22 juii 2010 diende verz~ekster bij het Hauptzollamt Bielefeld een verzoek in om terugbetaling van de betaalde antidumpingrechten over de periode juni 2007 juni ZOIO. Op 14 februari 2011 diende zij een nieuw verzoek in om terugbetaling, ditmaal van de tot en met 31 december 2010 betaalde antidumpingrechten. Op 7 mei 212, ten slotte, verzocht zij om terugbetaling van de vanaf 2006 betaalde antidumpingrechten. Ter ondersteuning van al deze verzaeken heeft zij zich met name beroepen op de eerst bij het Gerecht van de Europese Unie en vervolgens bij het Hof aanhangige zaak die heeft geleid tot het arrest van 2 februari 2012, Brosmann Footwear (HK} e.a./raad {C-249/10 P, EU:C:2012:53}. 15 In dat arrest heeft het Hof verordening nr. 1472/2006 gedeeltelijk nietig verklaard, met name voor zover deze betrekking had op Brosmann en Seasonable. De reden voor die nietigverklaring was erin gelegen dat de Europese Commissie ten onrechte had nagelaten om verzoeksters verzoek om behandelin~ als marktgerichte onderneming, of, anders, haar verzoek om individuele behandelin~;, to onderzoeken. 16 Op 17 april 2013 heeft het Hauptzollamt Bielefeld dan ook besloten over to gaan tot terugbetaiing aan Wortmann van de antidumpingrechten ten belope van een bedrag van 61 895,49 FUR voor het jaar 2007 en van een bedrag van 92 870,62 EUR voor het jaar 2008. 17 Bij brief van 29 november 2013 verzocht Wortmann aan het IIauptzollamt Bielefeld om een rentevergoeding over de terugbetaalde bedragen, ter hoogte van 8 % boven de basisrente, to rekenen vanaf de datum van betaling van de antidumpingrechten. Bij besluit van 15 januari 2014 heef't het ~Iauptzollamt Bielefeld dit verzoek afgewezen. Een door V~ortmann tegen dat besluit aangetekend bezwaar word bij besluit van 17 September 201 ~ eveneens door dit Hauptzollamt afgewezen. 18 Wortmann heeft bij de verwijzende rechter een vordering ingesteld ertoe strekkende dat het ~Iauptzollamt Bielefeld wordt veroordeeld tot betaling aan haar van een rentevergoedin~ over de terugbetaalde bedragen. 19 De verwijzende rechter is van mening dat de beslechting van het hoof'dgeding afhangt van de uitlegging van artike1241 van het douanewetboek. Vol~ens hem is een rentevergoeding over de aan Wortmann terugbetaalde douanerechten uitgesioten op grond van artike1241, eerste zin, van het douanewetboek. 20 Aangezien in het hoofdgeding niet is voldaan aan de voorwaarden van artike1241, tweede zin, eerste streepje, van het douanewetboek, kunnen, overeenkomstig artike1241, tweede zin, tweede streepje, van dit wetboek, enkel de nationale bepalingen als grondsia~ dienen voor verzoeksters vordering van een rentevergoeding. De verwijzende rechter wijst er in dit verband op dat uit ~ 37, lid 2, eerste zin, juncto 233, eerste zin, van het belastingwetboek volgt dat over rechten uit de belastingschuldverhoudin~ enkel rente wordt vergoed voor zover dit wettelijk is voorgeschreven. Als nationale rechtsgrondsla~ voor een rentevergoeding komt in het Duitse recht derhalve alleen 236 van het belastingwetboek in aanmerking. Aangezien verzoekster in het hoofdgeding Been gerechtelijke procedure tot terugbetaling van eerder aan het Hauptzollamt Bielefeld betaalde antidumpin~rechten heeft ingeleid, vindt deze bepaling evenwel geen toepassin~ in het hoofd~eding. 21 De verwijzende rechter heeft echter twijfels over de verenigbaarheid van deze oplossing met het Unierecht. Hij herinnert aan de rechtspraak van het ~ Iof vol~ens Welke het be~;insel dat de lidstaten verplicht zijn om in strijd met het Unierecht geinde heftingen met rente terug to betaien, voortvloeit uit het Unierecht zelf (arrest van I8 april?013, Irimie, C-565/i 1, EU:C:20I3:250, punt 22). Hij vraagt zich dan ook of of het on~;eschreven Unierecht", in omstandigheden als in het hoofdgeding, niet een rentevergoeding over terugbetaalde http://curia.europa.eu/juris/document/document print jstt?doclang=ni.&text=&pagein... 24-3-2017

CURIA -Documents paging 6 van 9 invoerrechten vereist. Daarbij dient volgens de verwijzende rechter met name in aanmerking to worden genomen dat de nationale bepalingen inzake de rentevergoeding, in casu de ~~ 233 en volgende van het belastingwetboek, enkel onder voorbehoud van het recht van de Europese Unie van overeenkomstige toepassing zijn, zoals volgt uit ~ 1, lid 3, eerste zin, en 3, lid 4, van dat wetboek. 22 In die omstandigheden heeft het Finanzgericht Dusseldorf (belastingrechter to Dusseldorf, Duitsland) de behandeling van de zaak geschorst en het Hof verzocht om een prejudiciele beslissing over de volgende vraag: Moet artike1241 van het douanewetboek aldus worden uitgelegd dat het nationale recht waarnaar in die verordening wordt verwezen, gelet op het Unierechtelijk doeltretfendheidsbeginsel, ook in die gevallen waarin het verzoek om terugbetaling van invoerrechten niet bij een nationale rechter is ingediend, dient to voorzien in een rentevergoeding over de terugbetaalde invoerrechten over de periode vanaf de datum van betaling van deze rechten tot aan dat van de terugbetaling ervan?" Beantwoording van cue ~rejudiciele vraag 23 Met zijn prejudiciele vraag wenst de verwijzende rechter in wezen to vernemen of artike1241 van het douanewetboek aldus moet worden uitgelegd dat het nationale recht waarnaar het verwij st, dient to voorzien in de verplichting tot het betalen van een rentevergoeding over het bedrag van terugbetaalde invoerrechten over de periode vanaf de betaling van deze rechten tot aan de terugbetaling ervan. 24 In dit verband dient inderdaad to worden opgemerkt dat artike1241, eerste zin, van het douanewetboek bepaalt dat de terugbetaling door de douaneautoriteiten van bedragen aan rechten bij invoer of aan rechten bij uitvoer en van eventueel bij de betaiing van die bedragen ingevorderde rente voor kredietverlening of moratoire interest Been aanleiding geeft tot betaling van moratoire interest door genoemde autoriteiten. 25 Deze bepaling kan evenwel op zichzeif niet impliceren dat, in een situatie als in het hootdgeding, de nationale regeling rechtsgeldig kan bepalen dat over het bedrag van de terugbetaalde invoerrechten Been rentevergoeding hoeft to worden betaald over de periode vanaf de datum van betaling van deze rechten tot aan de terugbetaling ervan. 26 Zowel uit de ontstaansgeschiedenis van artike1241 van het douanewetboek als uit de context waarin die bepaling is op~;enomen, blijkt immers dat deze in omstandigheden als in het hoofdgeding been toepassing vindt. 27 Zo volgt uit de door de advocaat-generaal in de punten 48 tot en met 50 van zijn conclusie uitgevoerde analyse van de ontstaansgeschiedenis van artike1241 van het douanewetboek, dat deze bepaling betrekking heeft op de situatie waarin, nadat de douaneautoriteit de betrokken goederen heeft vrijgegeven, blijkt dat o~ de voorlopige aanslag van de invoerrechten een correctie naar beneden moet worden aangebracht, als gevolg waarvan de door een marktdeelnemer betaalde invoerrechten geheel of ~;edeeltelijk aan hem moeten worden terugbetaald. 28 De door de Commissie ter terechtzittin~ gegeven uitleg van de ontstaansgeschiedenis van de bepaling die thans artike1241 van het douanewetboek vormt, toont aan dat de vaststelling daarvan werd gemotiveerd door het feit dat de douaneautoriteiten de douaneaangiften in de meeste gevallen pas achteraf controleren, zodat de mogelijkheid dat een dergelijke controle aanleidin~ geeft tot een terugbetaling van reeds betaalde invoerrechten zeer reeei is. http://curia.europa.eu/juris/document/document print jsft?doclang=nl&text=&pagein... 24-3-?017

CURIA -Documents paging 7 van 9 29 Bovendien brengt het douanewetboek met betrekking tot de rentevergoeding een zekere symmetrie tot stand tussen, enerzijds, de situatie van marktdeelnemers aan wie de teveel geinde invoerrechten moeten worden terugbetaald als gevolg van fouten door de snelheid van het in een groot aantal gevallen gehanteerde systeem van douaneafhandeling - waarbij de goederen voor hun vrijgave niet worden gecontroleerd - en, anderzijds, die van marktdeelnemers die daarentegen als gevolg van eenzelf'de snort fouten aan de douaneadministratie aanvullende invoerrechten moeten betalen. 30 Zoals volgt uit het arrest van 31 maart 201 I, Aurubis Balgaria (C-546/09, EU:C:2011:199, punten 26-34), mag, wanneer als gevolg van een nieuwe berekening van de douanerechten op basis van aanvullende informatie, een bepaald bedrag aan douanerechten nog moet worden geind, de moratoire interest over dit bedrag krachtens artikel 232, lid 1, onder b), van het douanewetboek uitsluitend worden ingevorderd over de periode na het verstrijken van de termijn voor de betaling van dit bedrag. 31 Omgekeerd volgt uit artikel 241 van het douanewetboek dat, indien de nieuwe berekening van de douanerechten leidt tot terugbetaling, aan de betrokken marktdeelnemer, van het bedrag van de eerder betaalde invoerrechten, dan wel van een deel daarvan, uitsluitend interest verschuidigd is vanaf het verstrijken van de in die bepaling bedoelde termijn van drie maanden, onverminderd de mogelijkheid voor de nationale wetgever om ook in andere omstandigheden to voorzien in de betaling van interest. 32 Uit de verwijzingsbeslissing blijkt evenwel dat de terugbetalin~ van antidumpingrechten aan Wortmann niet berust op een tout bij de berekening van die rechten die pas na de vrijgave van de goederen door de bevoegde douaneaut~riteit aan Wortmann zou zijn vastgesteld. Derhalve kan in omstandigheden ais in het hoofdgeding de in artike124i, eerste zin, van het douanewetboek neergelegde regeling niet aldus worden uitgelegd dat zij een rentevergoeding in beginsel uitsluit. 33 Opgemerkt zij evenwel dat het feit dat de verwijzende rechter zijn vragen formeel heeft beperkt tot de uitlegging van artike124i van het douanewetboek, het Hof niet belet om hem alle uitle~gingsgegevens met betrekking tot het Unierecht to verschaffen die van nut kunnen zijn voor de beslechting van de voor hem dienende zaak, ongeacht of deze rechter in zijn vraag van die gegevens melding heeft gemaakt (zie naar analogie arrest van 29 oktober 2415, Nagy, C-583/14, EU:C:2015:737, punten 20 en 21 en aldaar aangehaalde rechtspraak). 34 Dienaangaande zij eraan herinnerd dat het volgens de rechtspraak van het Hof aan de nationale autoriteiten is oin in hun eigen rechtsorde de consequenties to trekken uit de nietigof ongeldigheidsverklaring van een verordening waarbij antidumpingrechten zijn opgelegd, weike als consequentie zou hebben dat de ingevol~e de betrokken verordening betaalde antidumpingrechten wettelijk niet verschuldigd waren in de zin van artike1236, lid 1, van het douanewetboek en in beginsel overeenkomstig deze bepaling door de douaneautoriteiten zouden moeten worden terugbetaald, indien is voldaan aan de voorwaarden voor terugbetaling, waaronder de in artike1236, lid 2, van dat wetboek gestelde voorwaarde (zie in die zin arresten van 27 september 2007, Ikea Wholesale, C-351/04, EU:C:2007:547, punt 67, en 18 maart 2010, Trubowest Handel en Makarov/Raad en Commissie, C-419108 P, F,U:C:2010:147, punt 25). 3 5 In casu heeft de bevoegde Duitse douaneautoriteit -die na de nietigverklaring van verordening nr. 1472/2006 bij het arrest van 2 februari 201?, Brosmann Footwear (HK) e.a./raad (C-249/10 P, EU:C:2012:53}, voor zover die verordening met name betrekking had op Brosmann en Seasonable, waarvan het schoeisel door VVortmann op het grondgebied http://curia.europa.el~/juris/document/document print jsf?doclang=nl&text=&pagein... 24-3-2017

CURIA -Documents pagina 8 van 9 van de Europese Unie in het vrije verkeer is gebracht, van mening was dat de geheven antidumpingrechten niet wettelijk waxen verschuldigd, in de zin van artike1236, lid 1, eerste alinea, van het douanewetboek - aan Wortmann het bedrag van die rechten terugbetaald, echter zonder deze to vermeerderen met de door die anderneming gevorderde moratoire interest. 36 Dienaangaande zij eraan herinnerd dat ofschoon artike1236, lid 1, eerste alinea, van het douanewetboek voorziet in terugbetaling van douanerechten in een situatie als in het hoofdgeding, het niet uitdrukkelijk preciseert of deze terugbetaling moet leiden tot de betaling van een rentevergoedin~ over de bedragen van de aldus teru~betaalde rechten. 37 Bovendien moet worden beklemtoond dat uit de rechtspraak van het Hof volgt dat wanneer de belastingen of de rechten zijn geind door een lidstaat overeenkomstig een Unieregeling die door de Unierechter ongeldig of nietig is verklaard, de belanghebbenden die de betrokken belastingen of rechten hebben voldaan, niet alleen recht hebben op teru~betaling van de betaalde bedragen, maar ook op de rente over die bedragen (zie in die zin arrest van 27 september 2012, Zuckerfabrik Julich, C-113/10, C-147/10 en C-234/10, EU:C:2012:591, punten 65-67 en aldaar aan~;ehaalde rechtspraak). 38 Binnen deze context moet, aangezien, in de eerste plants, noch artike1236, lid 1, van het douanewetboek, noch artike1241 daarvan de terugbetaling van rente in een situatie als in het hoofd~eding uitsluit en, in de tweede plants, de terugbetaling van de betrokken antidumpingrechten plaatsvond na de nietigverkiarin~ door het Hof van de verordening op basis waarvan deze rechten waxen geind, zadat de hefting ervan niet in overeensternming was met het Unierecht - hetgeen aan de verwijzende rechter staat om na to gaan - worden ~eoordeeld dat het bedrag van deze door de bevoegde nationale autoriteit aan de betrokken ondernemin~ terugbetaalde rechten moet worden vermeerderd met de daarover verschuldigde rente. 39 Gelet op het voorgaande moet op de prejudiciele vraag worden geantwoord dat wanneer invoerrechten, met inbe~rip van antidumpingrechten, worden teru~betaald omdat zij zijn geind in strijd met het Unierecht -- hetgeen aan de verwijzende rechter staat om na to ~;aan - er voor de lidstaten een uit het Unierecht voortvloeiende verplichting bestaat om aan de justitiabelen die recht hebben op de terugbetaling, de daarover verschuldigde rente to vergoeden, Welke rente begint to lopen op de datum van betaling door deze jusfiitiabelen van de terugbetaalde rechten. Kosten 40 Ten aanzien van de partijen in het hoofdgeding is de procedure als een aldaar gerezen incident to beschouwen, zodat de verwijzende rechterlijke instantie over de kosten heeft to beslissen. De door anderen wegens indiening van hun opmerkingen bij het Hof gemaakte kosten komen niet voor vergoeding in aanmerking. Het Hof {Derde kamer) verklaart voor recht: 1) Wanneer invoerrechten, met inbegrip van antidumpingrechten, worden terugbetaald omdat zij zijn geind in strijd met het Unierecht - hetgeen aan de verwijzende rechter staat om na to gaan - bestaat er voor de lidstaten een uit het Unierecht voortvloeiende verplichting om aan de justitiabelen die recht hebben http://curia.europa.eu/juris/document/document_print.jsf?doclang=nl,&text=&pagein... 24-3-2017

CURIA -Documents paging 9 van 9 op de terugbetaling, de daarover verschuldigde rente to vergoeden, Welke rente begint to lopen o~ de datum van betaling door deze justitiabelen van de terugbetaalde rechten. ondertekeningen '~ Procestaal: Duits. http://curia.europa.eu/juris/document/document~rint jsf'?doclang=nl&text=&pagein... 2~-3-?017