ECLI:NL:RBZUT:2005:AU3810

Vergelijkbare documenten
ECLI:NL:RBOVE:2015:1985

ECLI:NL:RBOVE:2016:1480. Datum uitspraak: Datum publicatie: Bijzondere kenmerken: Eerste aanleg - meervoudig.

ECLI:NL:RBAMS:2011:BU5011

ECLI:NL:RBZUT:2004:AO7273

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN BONAIRE, SINT EUSTATIUS EN SABA ZITTINGSPLAATS BONAIRE STRAFVONNIS

ECLI:NL:RBDHA:2015:766

ECLI:NL:RBMNE:2016:4569

ECLI:NL:RBASS:2011:BQ1377

ECLI:NL:GHARL:2017:2188

ECLI:NL:GHDHA:2015:84

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 26 augustus 2008 in de strafzaak tegen de verdachte:

ECLI:NL:GHSHE:2013:BZ8341

ECLI:NL:GHSGR:2003:AI1012

ECLI:NL:RBZUT:2007:BB4499

ECLI:NL:GHSGR:2009:BH2061

ECLI:NL:GHAMS:2016:5635 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHARN:2011:BQ0420

ECLI:NL:GHSHE:2015:738

ECLI:NL:GHSHE:2012:BW5999

Uitspraak. parketnummer: datum uitspraak: 29 november 2016 TEGENSPRAAK

ECLI:NL:RBBRE:2009:BH5369

Strafprocesrecht Bijzondere kenmerken: Hoger beroep Wetsverwijzingen: Wetboek van Strafrecht 197a, geldigheid:

ECLI:NL:GHSHE:2015:2029

ECLI:NL:GHLEE:2011:BP4388

Uitspraak. parketnummer: datum uitspraak: 3 november 2016 TEGENSPRAAK

ECLI:NL:RBASS:2012:BW7835

ECLI:NL:GHLEE:2011:BU1518

ECLI:NL:RBZUT:2008:BD7412

ECLI:NL:RBMNE:2016:5688

ECLI:NL:GHDHA:2016:935

ECLI:NL:RBZUT:2009:BJ9048

ECLI:NL:RBALK:2010:BO9234

ECLI:NL:RBDHA:2014:1284

ECLI:NL:RBUTR:2010:BN2158

ECLI:NL:GHARN:2006:AX3957

ECLI:NL:RBMNE:2016:7744

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

ECLI:NL:RBHAA:2006:AZ5994

ECLI:NL:GHAMS:2014:3775

ECLI:NL:RBAMS:2012:BZ3733

ECLI:NL:RBZUT:2010:BL3511

ECLI:NL:GHARL:2013:BZ4692

Uitspraak. Afdeling strafrecht. Parketnummer: Datum uitspraak: 1 november TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)

ECLI:NL:RBDHA:2014:1006

Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

ECLI:NL:RBNNE:2017:1473

Parketnummer: /17 Uitspraak: 2 november 2018 Tegenspraak

Uitspraak. Parketnummer: Datum uitspraak: 17 november 2016 VERSTEK

ECLI:NL:RBROT:2017:6331

ECLI:NL:GHSHE:2017:978

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van 24 augustus 2016.

ECLI:NL:RBGEL:2014:2835

Uitspraak. Afdeling strafrecht. Parketnummer: Uitspraak d.d.: 1 december 2015 TEGENSPRAAK. Promis

ECLI:NL:RBAMS:2016:3968

ECLI:NL:GHARL:2013:CA1193

ECLI:NL:RBBRE:2003:AN9917

ECLI:NL:RBZUT:2008:BG8054

ECLI:NL:GHAMS:2014:264

ECLI:NL:RBZUT:2011:BT8884

ECLI:NL:RBOBR:2016:5035

ECLI:NL:GHAMS:2016:3674

ECLI:NL:RBUTR:2005:AU7293

ECLI:NL:RBUTR:2011:BT1675

ECLI:NL:RBNHO:2017:2863

ECLI:NL:GHAMS:2015:5213 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:RBALK:2003:AI0650

ECLI:NL:RBARN:2001:AD4391

LJN: BX2217, Rechtbank Almelo, 08/ Print uitspraak. Datum uitspraak: Datum publicatie:

ECLI:NL:GHARN:2007:208

ECLI:NL:RBNHO:2013:11567

ECLI:NL:GHDHA:2014:2351

Verkort vonnis van de rechtbank 's-hertogenbosch, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

ECLI:NL:RBMAA:2010:BN4824

Zoekresultaat - inzien document. ECLI:NL:RBOBR:2015:5776 Permanente link: Uitspraak. Rechtbank Oost-Brabant

Uitspraak. Afdeling strafrecht. Parketnummer: Uitspraak d.d.: 2 februari 2016 TEGENSPRAAK Promis

ECLI:NL:RBZUT:2003:AH9598

ECLI:NL:RBROT:2016:10337

ECLI:NL:RBZWB:2013:BZ8372

ECLI:NL:GHLEE:2009:BH4974 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHDHA:2017:2291

ECLI:NL:RBGEL:2015:7710

ECLI:NL:RBMAA:2011:BP5002

ECLI:NL:RBMNE:2016:7618

ECLI:NL:GHARN:2004:AQ5960

ECLI:NL:GHAMS:2016:1483 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:RBNNE:2013:BZ0462

ECLI:NL:RBASS:2007:BB8355

ECLI:NL:GHAMS:2017:1213

GERECHTSHOF TE 's-hertogenbosch meervoudige kamer voor strafzaken

ECLI:NL:RBUTR:2008:BC6472

ECLI:NL:RBZLY:2009:BK6655

ECLI:NL:RBMAA:2007:BB2790

ECLI:NL:RBUTR:2011:BQ9715

ECLI:NL:GHSHE:2009:BJ8230

ECLI:NL:RBOBR:2017:1303

ECLI:NL:RBZUT:2008:BD0696

ECLI:NL:RBSHE:2008:BG5264

ECLI:NL:GHLEE:2010:BO7907

ECLI:NL:GHARL:2013:BZ2970

ECLI:NL:GHSGR:2012:BY7153

Transcriptie:

ECLI:NL:RBZUT:2005:AU3810 Instantie Rechtbank Zutphen Datum uitspraak 05-10-2005 Datum publicatie 05-10-2005 Zaaknummer 06-0604540-04 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg - meervoudig Inhoudsindicatie Vrijspraak verdachte in Apeldoornse ontuchtzaak Vindplaatsen Rechtspraak.nl Uitspraak RECHTBANK ZUTPHEN Meervoudige kamer voor strafzaken uitspraak d.d.: 5 oktober 2005 tegenspraak / dip VERKORT VONNIS in de zaak tegen: [verdachte], geboren op [geboortedatum] te [plaats], wonende te [postcode, adres] Onderzoek van de zaak Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 21 september 2005. De tenlastelegging Aan verdachte is ten laste gelegd dat: 1. zij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2002

tot en met 1 mei 2004 in de gemeente Apeldoorn, met [slachtoffer 1] (geboren op [geboortedatum ]), die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, meermalen, althans éénmaal één of meer handeling(en) heeft gepleegd, die (telkens) bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1], hebbende verdachte (telkens) één of meer vinger(s) in de vagina van die [slachtoffer 1] gebracht/geduwd; ALTHANS, dat zij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2002 tot en met 1 mei 2004 in de gemeente Apeldoorn meermalen, althans éénmaal ontucht heeft gepleegd met de aan haar zorg en/of opleiding en/of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige [slachtoffer 1] (dochter van [moeder]), geboren op [geboortedatum ], immers heeft zij meermalen, althans éénmaal, (telkens) opzettelijk ontuchtig het geslachtsdeel, althans het lichaam, van die [slachtoffer 1] betast en/of haar, verdachtes, vagina laten betasten door die [slachtoffer 1]; 2. zij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2004 tot en met 1 juni 2004 in de gemeente Apeldoorn meermalen, althans éénmaal ontucht heeft gepleegd met de aan haar zorg en/of opleiding en/of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige [slachtoffer 2] (zoon van [moeder slachtoffer 2]), geboren op [geboortedatum], immers heeft zij meermalen, althans éénmaal, (telkens) opzettelijk ontuchtig het geslachtsdeel, althans het lichaam, van die [slachtoffer 2] betast en/of haar, verdachtes, vagina laten betasten door die [slachtoffer 2]; 3. zij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 september 1982 tot en met 15 november 1990 in de gemeente Apeldoorn meermalen, althans éénmaal, ontucht heeft gepleegd met haar minderjarig kind, [slachtoffer 3], geboren op [geboortedatum], bestaande die ontucht hierin dat zij, verdachte, (telkens) - één of meer vinger(s) in de vagina van die [slachtoffer 3] heeft gebracht/geduwd en/of - het geslachtsdeel, althans het lichaam, van die [slachtoffer 3] heeft betast en/of - [slachtoffer 3] met haar vagina, op haar, verdachtes, vagina heeft laten zitten en/of die [slachtoffer 3] (vervolgens) heeft laten heen en weer bewegen en/of - haar, verdachtes, vagina laten betasten door die [slachtoffer 3];

ALTHANS, dat zij in op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 september 1982 tot en met 15 november 1990 in de gemeente Apeldoorn, met [slachtoffer 3] e.v. [naam], die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, meermalen, althans éénmaal, ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, bestaande uit het (telkens) - één of meer vinger(s) in de vagina van die [slachtoffer 3] brengen/duwen en/of - het geslachtsdeel, althans het lichaam, van die [slachtoffer 3] betasten en/of - laten zitten van [slachtoffer 3] met haar vagina op haar, verdachtes, vagina en/of die [slachtoffer 3] (daarbij) heen en weer laten bewegen en/of - haar, verdachtes, vagina laten betasten door die [slachtoffer 3]. Vrijspraak Naar het oordeel van de rechtbank is niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan, zodat zij daarvan zal worden vrijgesproken. Met betrekking tot de ten laste gelegde feiten 1 en 2 zijn aangiftes in het dossier opgenomen die zijn gedaan door de respectieve moeders van de betrokken minderjarigen [slachtoffers 1 en 2]. Uit de aangiftes blijkt, dat tussen de aangeefsters contact is geweest en onderling beraad over de verdenking die zij jegens hun moeder hadden, zelfs waar een van de minderjarigen bij aanwezig is geweest. De aangiftes zelf zijn op onderdelen inconsistent en tegenstrijdig voor wat betreft de chronologie van geschetste voorvallen. Uit de aangiftes blijkt, dat tussen de aangeefsters en verdachte van de kant van aangeefsters grote animositeit bestond ten tijde van het doen van de aangiftes. De minderjarige kinderen zijn gehoord in een kindvriendelijke studio, dan wel op een politiebureau in een daarvoor geschikte kamer. Van de verhoren zijn video-opnames gemaakt en verslagen opgemaakt. [slachtoffer 1] is één keer gehoord, [slachtoffer 2] drie keer. Door deskundige drs. Van der Sleen is een oordeel uitgebracht over de kwaliteit van de verhoren van de minderjarigen en is onderzoek gedaan naar ondersteuning van alternatieve scenario s inzake het vermoeden van sexueel misbruik van de betrokken minderjarige kinderen. Met betrekking tot het verhoor van de minderjarige [slachtoffer 1] concludeert de deskundige dat wat [slachtoffer 1] vertelt over handelingen grotendeels het scenario ondersteunt dat zij sexueel is misbruikt. De deskundige constateert daarbij, dat de vraagstelling niet steeds optimaal is geweest. Daarnaast constateert de deskundige, dat onvoldoende is onderzocht of voorafgaande aan het studioverhoor van [slachtoffer 1] haar verhaal over sexueel misbruik door beïnvloeding is ontstaan. De rechtbank overweegt hierbij dat niet kan worden uitgesloten dat van beïnvloeding voorafgaande aan het studioverhoor sprake is geweest.

Op grond van het bovenstaande, in samenhang bezien met de inhoud van de aangifte en met de achtergrond waartegen aangifte is gedaan, heeft de rechtbank niet de volle overtuiging bekomen dat dit feit door verdachte is gepleegd, zodat vrijspraak dient te volgen. Met betrekking tot de verhoren van de minderjarige [slachtoffer 2] concludeert de deskundige dat de ondersteuning van het scenario dat [slachtoffer 2] sexueel misbruikt is door verdachte erg mager is. De kwaliteit van de verhoren is niet goed. De aangeefster is bij twee van de verhoren aanwezig en bemoeit zich actief met de verhoren in plaats van zich afzijdig te houden, zoals de instructie was. De video-opname van het tweede verhoor laat zien, dat tijdens het verhoor [slachtoffer 2] alleen wordt gelaten met aangeefster die hem onderricht over wat de begrippen per ongeluk en expres inhouden. Na terugkeer van verhoorster hervat deze het verhoor met het voorhouden van genoemde begrippen aan [slachtoffer 2]. In de verslaglegging van dit verhoor ontbreekt overigens de vermelding van dit tijdens het verhoor alleen laten van [slachtoffer 2] en de aangeefster en haar wel zeer actieve betrokkenheid bij dat deel van het verhoor. Met de deskundige is de rechtbank van oordeel dat de spontane verklaring van [slachtoffer 2] in het derde verhoor weinig waarde kan worden toegedicht, door alles wat voorafgaande heeft plaatsgevonden. Op grond van het bovenstaande, in samenhang bezien met hetgeen hiervoor is overwogen over de inhoud van de aangifte en de achtergrond waartegen deze is gedaan, komt de rechtbank tot het oordeel dat niet wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte het feit heeft gepleegd, zodat vrijspraak moet volgen. Met betrekking tot feit 3 overweegt de rechtbank dat de enkele aangifte ondersteund door een de auditu getuigenverklaring, onvoldoende wettig en overtuigend bewijs oplevert, zodat ook hier vrijspraak moet volgen. Vordering tot schadevergoeding De benadeelde partij [voorletters] [naam] heeft zich met een vordering tot schade-vergoeding ten bedrage van 4.000,-- gevoegd in het onderhavige strafgeding ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde. De benadeelde partij [slachtoffer 2] heeft zich met een vordering tot schade-vergoeding ten bedrage van 2.000,-- gevoegd in het onderhavige strafgeding ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde. De benadeelde partij [slachtoffer 3] heeft zich met een vordering tot schade-vergoeding ten bedrage van 650,-- gevoegd in het onderhavige strafgeding ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde. Deze benadeelde partijen zullen niet-ontvankelijk worden verklaard in hun vorderingen, nu deze vorderingen geen betrekking hebben op een bewezen verklaard feit en aan de benadeelde partijen derhalve geen rechtstreekse schade is toegebracht door een bewezen verklaard feit, zoals bedoeld in artikel 361, tweede lid aanhef en sub b van het Wetboek van Strafvordering. Beslissing

De rechtbank beslist als volgt. Verklaart niet bewezen, dat verdachte het onder 1 primair, 1 subsidiair, 2, 3 primair en 3 subsidiair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij. Verklaart de vorderingen van de benadeelde partijen [voorletters] [naam], [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3], niet-ontvankelijk. Aldus gewezen door mr. Elders, voorzitter, mrs. Van der Hooft en Draisma, rechters, in tegenwoordigheid van Wiering, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 5 oktober 2005. Mr. Draisma is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.