gemeente Eindhoven Dienst Bestuursondersteuning Raadsbijlage nummer SZ Inboeknummer 99loooo63 Beslisdatum B&W r9 januari 1999 Dossiernummer 903.313 Raadsbijlage Voorstel tot het invoeren van toeristenbelasting 1 Inleiding In het Program van Samenwerking 1998-2002 Naar een sterk, veilig en sociaal Eindhoven, is besloten dat er extra geld voor cultuur en recreatie beschikbaar moet komen. In het Beleidsplan 1999-2002 is in dit verband gesteld dat "er een onderzoek moet komen naar de invoering van de toeristenbelasting c.q. belasting op het verblijf in hotels. Deze opbrengsten kunnen ten gunste komen van het evenementenbeleid." Na behandeling in de commissie voor middelen, milieu en sport van 30 november 1998 van een daartoe strekkende adviesnota, hebben wij besloten een voorstel aan uw raad tot invoering van toeristenbelasting voor te bereiden. 2 Probleemstelling 3 Maatschappelijke effecten en het rneetpunt voor succes 4 Wijze van aanpak / oplossingsrichting De Gemeentewet biedt de gemeenten fiscale instrumenten het toerisme in een gemeentelijke heffing te betrekken met als rechtvaardiging dat niet-ingezetenen van een gemeente gebruik maken van een algemene dan wel specifiek voor het toerisme gecreeerde voorzieningen. Sinds 1970 hebben de gemeenten de mogelijkheid om toeristenbelasting te heffen. Voor die tijd bestond de zogenaamde logeergastenbelasting. De werkingssfeer van deze laatste belasting beperkte zich tot hen, die gedurende tenminste een week in een hotel of pension vertoefden. Gelet op de beperkte werkingssfeer vond de logeergastenbelasting weinig toepassing, terwijl door de toenemende uitgaven van gemeenten voor recreatie en toerisme een behoefte ontstond om van recreanten een bijdrage in de kosten van de gemeenten te verlangen.
Raadsbijlage nummer Sy De mogelijkheden van de toeristenbelasting op grond van de huidige wettelijke bepalingen zijn ruimer. Artikel 224 van de Gemeentewet luidt: "1 Ter zake van het houden van verblijf binnen de gemeente door personen die niet als ingezetene in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens zijn ingeschreven, kan een toeristenbelasting worden geheven. 2 Voor zover de belasting wordt geheven van degene die gelegenheid tot verblijf biedt, is deze bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene terzake van wiens verblijf de belasting verschuldigd wordt." In het aanvankelijke wetsontwerp beperkte de heffingsmogelijkheid zich tot degenen die nachtverblijf zouden houden en niet in het bevolkingsregister stonden ingeschreven. Het begrip "nachtverblijf" is tijdens de parlementaire behandeling van het wetsontwerp in "verblijf" gewijzigd. Uit de Memorie van Toelichting bij het wetsontwerp blijkt dat de wetgever heeft beoogd om gemeenten een tegemoetkoming te bieden in de kosten van de huishouding der gemeente voorzover deze voortvloeien uit voorzieningen, die mede in het belang van toerisme worden getroffen. Daarnaast leidt het heffen van toeristenbelasting naar onze mening ertoe dat er draagvlak bij de lokale bevolking ontstaat voor gemeentelijke uitgaven in evenementen en toeristische voorzieningen. De belastingopbrengst hoeft geen direct verband te hebben met de kosten van de voorzieningen. De belasting is derhalve een algemene heffing/dekkingsmiddel van de gemeente. Wij zijn, gelet op het vorenstaande, van mening dat het niet onredelijk is het profijtkarakter van de toeristenbelasting in die zin te benadrukken, dat de opbrengst van deze heffing ten gunste van de evenementen dient te komen. Via de vast te stellen begrotingswijziging zal een en ander worden geeffectueerd. In de u in ontwerp aangeboden belastingverordening gaan wij ervan uit dat de belastingheffing zich voorhands beperkt tot de hotels en pensions, omdat campings of recreatieparken van enige omvang in onze gemeente ontbreken. Hoewel wet en jurisprudentie zich daartegen niet verzetten hebben wij overnachtingen van asielzoekers van de belasting vrijgesteld. Het verblijf van die categorie bezoekers heeft een dermate ander karakter, dat de heffing van toeristenbelasting terzake achterwege dient te blijven. Als tijdstip van invoering van deze belasting hebben wij gekozen voor 1 juli 1999, om de exploitanten van de hotels en pensions de gelegenheid te geven hun administratie daarop aan te kunnen passen. De belastingplichtigen worden via een nader vast te stellen aangiftebiljet gevraagd de voor de belastingheffing noodzakelijke gegevens te verstrekken.
Raadsbijlage nummer Sz 5 Financiele gevolgen en risico s Uitgangspunt bij de heffing en inning is dat gewerkt zal gaan worden met voorlopige aanslagen, afgestemd op de definitieve aanslagen over het voorgaande jaar. De hoogte van die aanslagen dient naar onze mening gesteld te worden op 90e/o van de vermoedelijke definitieve aanslag, zoals die na afloop van het belastingjaar zal worden vastgesteld. Uitgaande van een te verwachten aantal overnachtingen op jaarbasis in de 15 a 20 binnen de gemeente gevestigde hotels en pensions van 300.000 en een tarief van f 1,25 per overnachting bedraagt de vermoedelijke opbrengst in het jaar 1999 50 /e van f 300.000,ÃćâĆňâĂİ x f 1,25 is afgerond f 187.000,ÃćâĆňâĂİ. Voor de jaren 2000 en 2001 denken wij aan een geleidelijke optrekking van de tarieven naar f 1,50 respectievelijk f 2,ÃćâĆňâĂİ per overnachting, waardoor de opbrengst zal stijgen naar afgerond f 450.000,ÃćâĆňâĂİ c.q. f 600.000,ÃćâĆňâĂİ op jaarbasis. De ramingen zijn gebaseerd op de registratie, zoals deze bij de hotels plaatsvindt. Doordat deze registratie in een aantal gevallen per kamer heeft plaatsgevonden is in de geraamde opbrengst enige veiligheidsmarge ingebouwd. Bij de invoering per 1 juli 1999 wordt een inventarisatieronde uitgevoerd bij de hotels teneinde de voorlopige aanslagen zo nauwkeurig mogelijk te kunnen vaststellen op basis van de dan beschikbare cijfers per hotel. Periodiek kan controle plaatsvinden op de juistheid van de aangifte. Deze wijze van heffing en controle komt overeen met de andere (rijks)belastingen, waarmee de ondernemer periodiek wordt geconfronteerd. De met de controle, heffing en inning gepaard gaande kosten worden in totaliteit geraamd op f 40.000,ÃćâĆňâĂİ. 6 Overige gevolgen van de aanpak 7 Resultaten van overleg / inspraak 8 Communicatie De Stuurgroep Evenementen zal bij de besteding van de belastingopbrengst worden betrokken. De vermoedelijke belastingplichtigen (hotel- en pensionexploitanten) zullen zo snel mogelijk na vaststelling van de belastingverordening over de invoeringsdatum van de toeristenbelasting worden geinformeerd. 9 Advisering raadscommissie(s) De commissie voor middelen, milieu en sport hebben wij over dit voorstel gehoord. Haar positief advies ligt voor u ter inzage.
Raadsbijlage nummer Sp 10 Voorstel Wij stellen u voor: 1 te besluiten tot invoering van toeristenbelasting conform de in conceptverordening, ingaande 1 juli 1999; 2 de middelen aan te wenden ten gunste van de evenementen. Een ontwerpbesluit bieden wij u hierbij ter vaststelling aan. Burgemeester en wethouders van Eindhoven, R. Welschen, burgemeester. C. Tetteroo, secretaris.
Raadsbijlage nummer Sy Besluit De raad van de gemeente Eindhoven; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 19 januari 1999, nr 57; gelet op het advies van de commissie voor middelen, milieu en sport; mede gelet op artikel 224 van de Gemeentewet; besluit: I vast te stellen de Verordening op de heffing en invordering van de toeristenbelasting. Artikel I Belastbaar feit. Terzake van het houden van verblijf met overnachten binnen de gemeente in hotels en pensions tegen vergoeding in welke vorm dan ook door personen, die niet als ingezetene in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens van de gemeente zijn opgenomen, wordt onder de naam "toeristenbelasting" een directe belasting geheven. Artikel 2 Belastingplicht. 1 Belastingplichtig is degene, die gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 1 in hem ter beschikking staande ruimten. 2 De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene, terzake van wiens verblijf de belasting verschuldigd wordt. 3 Indien met toepassing van het eerste lid geen belastingplichtige is aan te wijzen, is belastingplichtig degene die overeenkomstig het bepaalde in artikel 1 verblijf houdt. Artikel 3 Vrijstellingen. De belasting wordt niet geheven terzake van het verblijf: 1 door degene, die als verpleegde of verzorgde in een inrichting tot verpleging of verzorging van zieken, van gebrekkigen, van hulpbehoevenden of van ouden van dagen verblijft; 2 van een asielzoeker, zijnde een vreemdeling als bedoeld in artikel 15, eerste lid van de Vreemdelingenwet, die een asielverzoek heeft ingediend waarover nog geen onherroepelijke beslissing is genomen, van degene die een asielverzoek heeft ingediend waarop negatief is beslist en van een verblijfsgerechtigde, die op basis van artikel 9, 10 of 15 van voornoemde wet een verblijfsvergunning heeft, voorzover deze personen verblijf houden in een gelegenheid als bedoeld in artikel 1, in het kader van de centrale opvang onder verantwoordelijkheid van het ZSO Centrale Opvang Asielzoekers.
Raadsbijlage nummer sz Artikel 4 Maatstaf van heffing. De belasting wordt geheven naar het aantal overnachtingen. Artikel 5 Belastingtarief. Het tarief bedraagt per overnachting f 1,25. Artikel 6 Belastingj aar. 1 Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar. 2 In afwijking van het bepaalde in het eerste lid loopt het belastingtijdvak 1999 van 1 juli t/m 31 december. Artikel 7 Wijze van heffing. De belasting wordt bij wege van aanslag geheven. Artikel 8 Aanslaggrens. Belastingaanslagen van minder dan f 50,ÃćâĆňâĂİ worden niet opgelegd. Artikel 9 Termijnen van betaling. 1 De aanslagen moeten worden betaald in twee gelijke termijnen, waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later. 2 Met betrekking tot een ingevolge artikel 2, tweede lid, onderdeel c van de Invorderingswet 1990 met een belastingaanslag gelijkgestelde beschikking inzake een bestuurlijke boete is het eerste lid van overeenkomstige toepassing. Artikel 70 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders. Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de toeristenbelasting. Artikel 7 7 Aanmeldingsplicht. De belastingplichtige bedoeld in artikel 2, eerste lid, is gehouden, voordat hij voor de eerste maal na het in werking treden van deze verordening gelegenheid tot overnachten verschaft, zulks schriftelijk te melden aan de door het college van burgemeester en wethouders aangewezen gemeenteambtenaren, bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdelen b en d van de Gemeentewet. Artikel 72 Inwerkingtreding en citeertitel. 1 Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking. 2 De datum van ingang van de heffing is 1 juli 1999. 3 Deze verordening wordt aangehaald als "Verordening toeristenbelasting 1999".
Raadsbijlage nummer Sp II De middelen aan te wenden ten gunste van de evenementen. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 8 maart 1999. R. Welschen, voorzitter. C. Tetteroo, secretaris. EB000329.99