Rep. 99/23839 F nr 5203 Kort geding rechtbank van eerste aanleg Antwerpen 21 december 1999 AR K. nr. 99/594/C Beschikking gewezen en uitgesproken in het gerechtsgebouw te Antwerpen op 21 december 1999 in openbare terechtzitting van KORT GEDING van de rechtbank van eerste aanleg van het gerechtelijke arrondissement Antwerpen, alwaar zetelden, dhr. I. Moyersoen, voorzitter der rechtbank en mevrouw M. De Reyck, griffier; In zake ARK nr 99/594/C De vereniging zonder winstoogmerk IFPI Belgium waarvan de maatschappelijke zetel gevestigd is te 1200 Sint-Lambrechts-Woluwe, Almaplein 3 bus 5, Eisende partij, verschijnend bij Meester B. Michaux, advocaat, kantoorhoudende te 1050 Brussel, Louizalaan 149 bus 20; tegen Beckers Werner Guido, student, geboren te Brasschaat 1980, van Belgische nationaliteit, wonende te Kapen, Blunderlaan, 12 Verwerende partij verschijnend in persoon, bijgestaan door Meester N. Van Riel, advocaat, kantoorhoudende te 2950 Kapellen, Buizerdlei 9; Gezien de stukken van het dossier van de rechtspleging zoals zij voorkomen op de inventaris ervan, ondermeer: - de inleidende dagvaarding dd. 21 juni 1999, - de beschikking overeenkomstig art. 747 2 Ger. W. dd. 24 juni 1999; Gelet op de artikelen 2, 30, 34, 36, 37 en 41 der Wet van 15 juni 1935; Gehoord partijen in hun middelen en besluiten, ontwikkeld in de Nederlandse taal ter terechtzitting van 21 september 1999; Eiseres treed op namens de houders van auteursrechten op muziekproducties. *** Verweerder is een student die er een website op na hield waarop links naar illegale MP3-files stonden. 1
De vordering strekt ertoe 1. verweerder het verbod op te leggen hyperlinks aan te leggen naar Internet sites bevattende ongeautoriseerde MP3-files onder verbeurte van een dwangsom van 500.000 BEF per dag of gedeelte van de dag gedurende dewelke verweerder in strijd met de tussen te komen beschikking zou handelen; 2. de bekendmaking van een samenvatting van de tussen te komen beslissing op de homepage van de site van verweerder alsmede in vijf dagbladen of tijdschriften naar keuze en op verzoek van eiseres te bevelen, waarbij de kosten van publicatie en gebeurlijke vertaling door verweerder zullen worden terugbetaald, zelf op eenvoudige voorlegging van een pro-forma factuur; 3. verweerder in de kosten te veroordelen. Voorgeschiedenis Eiseres stelt dat zij op 25 maart 1999 heeft vastgesteld dat de verweerder een website exploiteerde (http://www.user.online.be/sk001064/music2) waarop 25.000 links naar MP3-sites voorkomen alwaar liedjes illegaal kunnen gedownload worden. Verweerder zou geweten hebben dat hij linkte naar sites waar deze liedjes illegaal konden gedownload worden. Op 2 april liet eiseres door haar tussenkomst bij de hoster van verweerder deze site sluiten en stelde zij verweerder via e-mail ingebreke. De 6de april zou verweerder een nieuwe website hebben geopend op een nieuw adres en bij een nieuwe hoster (http://netbusprotector.com/musci4). Hierbij werd hetzelfde URL (adres) gebruikt als bij de eerste website namelijk: come.to/biggestmp3. Verweerder betwist dat hij iets te maken heeft met deze website. Op 7 april stelt eiseres vast dat een nieuwe website werd geopend bij de K.U.L. te Leuven (http://urcl.cc.kuleuven.ac.be/m981382/total/frame) waarvan zij zegt dat deze door verweerder werd gerund omdat hij binnen zijn studentenclub waaraan de site gelinkt was staat vermeld als de web freak. Deze site werd door de hoster K.U.L. gesloten. Op 21 juni 1999 werd verweerder in kort geding gedagvaard en op 30 juni 1999 ten gronde. Ten gronde vordert eiseres naast hetzelfde als in kort geding de veroordeling van verweerder tot een schadevergoeding van 15.000.000 BEF (dit blijkt uit de conclusies van eiseres). Verweerder betwist het relaas van de feiten op verschillende punten. De stelling dat het bestaan van de hyperlinks niet wordt bewezen door de voorgelegde schriftelijke stukken mist aan ernst en wordt verworpen. 2
De betwisting dat verweerder iets zou te maken hebben gehad met de twee websites die na het afsluiten door hoster Online van zijn persoonlijke site, werden geopend is evenzeer niet geloofwaardig. Er zijn voldoende aanwijzingen dat verweerder zowel bij het totstandkomen van de site die dezelfde URL heeft als zijn site, als bij de site van zijn faculteit nauw betrokken was en minstens heeft toegelaten dat de hyperlinks die op dezelfde wijze voorkwamen op zijn oorspronkelijke site werden gekopieerd. Beide sites lijken toruwens zijn ontwerp te hebben overgenomen. Het ontkennen van deze evidenties doet inderdaad twijfelen aan de goede trouw die door verweerder nochtans ten overvloede wordt ingeroepen en door eiseres ten overvloede aangevochten. Op het ogenblik van het uitbrengen van de dagvaardingen waren alle sites afgesloten en was eiseres hiervan op de hoogte. In rechte Eiseres steunt haar vordering op het artikel 1382 van het Burgerlijk Wetboek en stelt dat het aanbrengen van links naar illegale MP3-sites een onrechtmatige daad uitmaakt omdat dit het plegen van auteursrechtelijke inbreuken bevordert waardoor haar leden en zijzelf belangrijke schade lijden. Verweerder betwist zowel de ontvankelijkheid als de grond van de zaak. Wat betreft het belang van eiseres Eiseres is een beroepsvereniging in de zin van artikel 98 par. 1 lid 3 van de wet van 14 juli 1991 op de handelspraktijken en is in die hoedanigheid belanghebbend en bevoegd om in rechte op te treden ter vrijwaring van het belang van haar leden zoals omschreven in haar doelstellingen. Het belang en de rechtsbevoegdheid van eiseres wordt zoals verweerder in feite voorhoudt helemaal niet begrensd tot de wet op de handelspraktijken en/of de auteurswet. Het staat haar vrij in rechte de weg te kiezen die haar goed lijkt. Het verweer is wat dit betreft dan ook niet gegrond. Wat betreft de hoogdringendheid Verweerder stelt dat er geen hoogdringendheid meer bestaat omdat hij op het ogenblik van de dagvaarding geen website meer exploiteerde en hij derhalve, voor zover hij een misdrijf zou gepleegd hebben, wat hij betwist, dit misdrijf toen niet meer pleegde. Het bevelen van het stopzetten van het aanbrengen van hyperlinks op zijn website zou derhalve ook zonder voorwerp zijn. Uit de voorgaanden blijkt echter dat verweerder op zeer korte termijn nieuwe sites op het web wist te brengen die uitsluitend tot voorwerp hadden te verwijzen naar illegale MP3-sites. Het feit of hij op het ogenblik van de dagvaarding en thans over geen eigen site beschikt is dan ook geen argument om de hoogdringendheid te weerleggen. De hoogdringendheid bestaat erin dat inderdaad, indien eiseres kennelijk gelijk zou hebben, er zich een onmiddellijke maatregel opdringt om verdere schade in 3
hoofde van eiseres en haar leden te voorkomen temeer omdat uit niets blijkt dat verweerder zich in afwachting van een beoordeling ten gronde bereid verklaarde af te zien van het verderzetten van de betwiste praktijk. Wat de gevorderde maatregelen betreft 1. De vordering tot het publiceren van de tussenkomende beschikking op de website van verweerder en in verschillende publicaties is een herstelmaatregel ten gronde waardoor de betwisting tussen partijen definitief wordt geregeld. Ons ambt kan een dergelijke maatregel in kort geding niet opleggen. 2. Ons ambt is niet gevat als stakingsrechter in het kader van de auteurswet. Wij dienen derhalve na te gaan of er kennelijk door verweerder een misdrijf wordt gepleegd door enige feitelijkheid waaraan dan een einde kan worden gesteld. Eiseres stelt dat verweerder een misdrijf pleegt door hyperlinken in zijn site op te nemen naar illegale MP3-sites alwaar illegaal muziek kan worden gedownload. Een hyperlink is niet zomaar een voetnoot. Door een dergelijke link te activeren krijgt men toegang tot een site. Om toegang te krijgen tot een site moet men deze kunnen lokaliseren en deze activeren. Het plaatsen van een hyperlink heeft precies tot doel aan de kandidaat-gebruiker deze service te verlenen. In casu heeft verweerder wetens en willens gelinkt naar sites de toelaten muziek te downloaden op een illegale wijze, namelijk zonder ervoor te betalen aan de houder van de auteursrechten. Het downloaden van muziekstukken die auteursrechtelijk beschermd zijn, maken kennelijk een misdrijf uit. Dit wordt zelf door verweerder als illegaal bestempeld. Het aanbrengen van hyperlinken - in casu een ware discotheek van hyperlinken - op een website heeft tot doel de kandidaat-gebruiker bij te staan en de sleutel te verschaffen die hij nodig heeft om illegaal muziek te downloaden. De leverancier van een dergelijke sleutel maakt rechtstreeks een misdrijf mogelijk en is daarvoor aansprakelijk. Dat men deze inbreuk ook kan plegen via andere wegen, en een piraat ook niet noodzakelijk de weg van verweerder moet bewandelen, - er zijn inderdaad vele wegen die naar de MP3 leiden - vermindert of neemt de kennelijke aansprakelijkheid van degene die deze of een andere weg ter beschikking stelt niet weg. Verweerder stelt dat het verbieden van dergelijke links een beperking inhoudt van de vrije meningsuitdrukking. Het aanbrengen van een link houdt geen mening in. De vrijheid van meningsuitdrukking is trouwens beperkt en verleent geen alibi tot het plegen van een misdrijf. Uit deze overwegingen blijkt dat verweerder inderdaad wel feitelijkheden heeft gepleegd die een misdrijf uitmaken. Uit de zeer handige en deskundige wijze waarop hij zijn site in leven wist te houden via de verschillende servers blijkt dat verweerder over de mogelijkheid 4
beschikt om op zeer vlugge wijze nieuwe sites te creëren en daarop links aan te brengen die een misdrijf uitmaken. Het is daarom ook verantwoord hem, gelet op zijn doorgezette wil om sites te creëren, het hierna bepaalde verbod op te leggen. Daar het niet bewezen is dat verweerder met deze bezigheden persoonlijke winsten beoogde is het gepast een dwangsom op te leggen zoals hierna bepaald. OM DEZE REDENEN Wij, I. Moyersoen, Voorzitter der rechtbank van eerste aanleg, zitting houdende te Antwerpen, zetelend in kort geding, bijgestaan door M. De Reyck, griffier, uitspraak doende op tegenspraak; Verklaren de vordering ontvankelijk en in de volgende mate gegrond; Verbieden aan verweerder op enige website hyperlinks aan te leggen naar Internet sites bevattende ongeautoriseerde MP3-files onder verbeurte van een dwangsom van 50.000 BEF per dag of gedeelte van de dag gedurende dewelke verweerder in strijd met huidige beschikking zou handelen en dit vanaf de betekening van deze beschikking; Wijzen het meergevorderde af; Behouden de verwijzing in de kosten voor aan de rechter over de grond. 5