ESKIMO Stimuleren van de ESCO-markt voor kmo s Gesloten projectoproep Bijlage 4 Controlerichtlijnen 1 van de Afdeling Inspectie en Ondersteuning (AIO) met betrekking tot de financiële opvolging Indieningsperiode 19 februari 2014 16 mei 2014 1 Deze maken integraal deel uit van de handleiding, waarmee de oproep wordt gelanceerd, of van de beslissing, waarmee steun wordt toegekend aan een project, evenals van elke beheersovereenkomst.
1 Afbakening subsidieperiode Een project kan in elk geval op zijn vroegst starten één dag na de toewijzingsdatum en ten laatste 4 maanden na de datum van toewijzing, en heeft een duur van minimaal 24 en maximaal 30 maanden. De steun vervalt volledig als de onderneming of de entiteit start met het project voor de datum van toewijzing. Een afwijking op de start of beëindiging van een project dient voorafgaandelijk en schriftelijk door de indiener 2 te worden aangevraagd bij het Agentschap Ondernemen. Pas na goedkeuring door de leidend ambtenaar mag worden afgeweken van de initieel voorziene data. 2 Aanvaardbare kosten Algemeen kan gesteld, dat enkel die kosten worden aanvaard die door de indiener initieel waren begroot in de projectbegroting van het aanvraagformulier en door de Vlaamse Overheid als dusdanig werden aanvaard. Wijzigingen aan deze projectbegroting (zoals bijvoorbeeld overheveling van budget van de ene kostenrubriek naar de andere) in de loop van het project dienen voorafgaandelijk en schriftelijk, en uiterlijk voor de beëindiging van het project, door de indiener te worden aangevraagd bij het Agentschap Ondernemen voor budgetverschuivingen tot 15% en bij de minister voor verschuivingen boven 15%. De goedkeuring dient in beide gevallen schriftelijk te gebeuren. Overschrijding van een rubriek uit de kostenbegroting wordt dus, tenzij vooraf goedgekeurd, niet aanvaard. De goedgekeurde projectbegroting zal steeds als addendum toegevoegd worden aan het ministerieel besluit tot toekenning van de steun en maakt er als dusdanig integraal deel van uit. Volgende kostenrubrieken worden voorzien: 1. Loonkosten; 2. Overhead en Werkingskosten; 3. Onderaannemingskosten; Deze kosten worden gesubsidieerd aan 80%. Niet recupereerbare BTW kan ter subsidiëring worden voorgelegd. 2 Het bedrijf dat het projectvoorstel indient, het project coördineert en de eindverantwoordelijkheid draagt van het project. Controlerichtlijnen bij de gesloten oproep ESKIMO: Stimuleren van de ESCO-markt voor kmo s 2
3 Onderscheiden kostenrubrieken 3.1 Loonkosten Deze rubriek bevat de loonkosten van rechtstreeks betrokken personeelsleden die op de pay-roll staan van de leden van het consortium, in verhouding tot de aan het project of de gesubsidieerde activiteiten bestede tijd. De aan het project bestede tijd wordt bijgehouden via tijdsbestedingstabellen. Enkel de reëel gemaakte kosten komen in aanmerking. De loonkosten worden ingediend op basis van een standaard uurtarief (SUT) dat vermenigvuldigd wordt met de aan het project bestede tijd volgens de tijdsbestedingstabellen. Deze tijdsbestedingstabellen worden maandelijks voor alle leden van het consortium verzameld, ondertekend en door de indiener opgestuurd naar het Agentschap Ondernemen. De tijdsbestedingstabellen worden in principe per halve dag ingevuld, tenzij bepaalde personeelsleden a rato van een aantal uren worden ingezet. In dit geval dienen de tabellen hierop afgestemd te zijn zodat een correcte registratie van het aantal uren mogelijk is. Het standaard uurtarief wordt forfaitair bepaald als de vermenigvuldiging van het bruto maandloon (voltijds) van het betrokken personeelslid bij het begin van het project met de coëfficiënt 1,1 %. Voor de berekening wordt het bruto maandloon steeds herrekend naar een voltijdse betrekking van 38 uur. Bijvoorbeeld: deeltijdse prestaties van 20 uur, deeltijds bruto maandloon 1.500 euro: in te brengen SUT: 1.500 euro x 38/20 uur = 2.850 euro x 1,1% = SUT van 31,35 euro. Kosten voor supervisie door de leidinggevende zijn niet aanvaardbaar. Personen met een voltijdse beroepsbezigheid buiten het project of een voltijds vervangingsinkomen kunnen geen personeelskosten inbrengen. Wanneer de begunstigde een onderwijs- of onderzoeksinstelling is die reeds gesubsidieerd wordt door de Vlaamse overheid zal nagegaan worden of er geen dubbele subsidiëring is. onderwijzend of onderzoekspersoneel: de aangerekende personeelskosten worden slechts aanvaard wanneer ze buiten de normale beroepsactiviteiten en beroepsprestaties vallen; administratief en technisch personeel: personeelskosten zullen slechts aanvaard worden als projectkost wanneer kan worden aangetoond dat deze personen speciaal voor het project werden aangeworven of werden vrijgesteld van hun normale activiteiten. 3.2 Overheadkosten en werkingskosten (= forfaitair 20% van de aanvaarde loonkosten) Overheadkosten worden bepaald als kosten voor zover ze rechtstreeks verband houden met het project, maar niet direct aan het project via factuur of andere boekhoudkundige documenten kunnen toegewezen worden. Werkingskosten kunnen wel via factuur of boekhouddocument aan het project worden toegewezen. Deze kosten worden berekend als 20% op de aanvaarde loonkosten. Dit betekent dat deze kosten automatisch als overhead of werking beschouwd worden en in het toegepaste percentage zitten. Zij mogen bijgevolg Controlerichtlijnen bij de gesloten oproep ESKIMO: Stimuleren van de ESCO-markt voor kmo s 3
niet meer ingediend worden als onderaannemingskosten en dienen ook niet te worden gerechtvaardigd of bewezen. Overheadkosten zijn met name (niet limitatieve lijst): Het gebruik (huur en onderhoud) van interne gebouwen en parkings, lokalen en vergaderzalen met inbegrip van de normale kantooruitrusting, -benodigdheden en apparatuur (inclusief PC s), de kosten voor verwarming, verlichting, gas, elektriciteit, water, internet, telefoon, fax, kopieën, correspondentie en postzegels, verzekering van de gebouwen en andere algemene verzekeringen; Kosten van interne administratie, beheer, sociaal secretariaat; De interne ontwikkelings- en onderhoudskosten van een website; Algemene abonnementen, representatiekosten, beroepskledij, restaurantkosten; Relatiegeschenken; Andere kleine kosten of niet voor 100% aan het project of de gesubsidieerde activiteiten toewijsbare kosten voor zover ze rechtstreeks, direct en uitsluitend verband houden met, betrekking hebben op en te relateren zijn aan het project of de gesubsidieerde activiteiten. Werkingskosten zijn met name (niet limitatieve lijst): Rechtstreeks aan het project of de gesubsidieerde activiteiten verbonden uitgaven voor verbruiksmaterialen, hulpgoederen, grondstoffen en gereedschappen waarvan de levensduur de periode van het project zoals voorzien in het ministerieel besluit tot toekenning van de steun niet overschrijdt. Deze uitgaven worden in de boekhouding niet als investeringen op het vast actief geboekt en evenmin op de inventaris van duurzaam materieel, maar als verbruiksmateriaal, hulpgoed, grondstof of gereedschap. Kosten voor het inrichten van cursussen, seminaries, of het volgen van opleidingen of vorming ten behoeve van het project of de gesubsidieerde activiteiten; Huur en/of leasing die aan derden moet worden betaald voor het gebruik van lokalen, apparatuur, infrastructuur, ; Kosten in verband met sensibilisering, distributie, marketing en reclame; Octrooien en licenties; Verplaatsingskosten; Controlerichtlijnen bij de gesloten oproep ESKIMO: Stimuleren van de ESCO-markt voor kmo s 4
3.3 Onderaannemingskosten Het consortium kan voor de eigenlijke uitvoering van het project een beroep doen op onderaannemers. Indien de aanbesteding gebeurt door partners, die gebonden zijn aan de wet op de overheidsopdrachten, zullen de bepalingen van deze wet gevolgd worden. Voor grote aanbestedingen, uitgeschreven door andere partijen wordt gevraagd om via een marktbevraging aan te tonen dat de gekozen onderaannemer een marktconform aanbod heeft met een goede prijs/kwaliteit verhouding. De grens van 8.500 euro 3, zoals gestipuleerd in de wet op de overheidsopdrachten, is hierbij richtinggevend om te bepalen of het al dan niet om een grote aanbesteding gaat. Externe prestaties die niet rechtstreeks met de uitvoering van het project te maken hebben zoals kosten in verband met sociaal secretariaat, boekhouding, IT, worden gecatalogeerd als werkingskost. Onderaannemingskosten worden ingediend via facturen. Op de facturen moet een duidelijke en gedetailleerde omschrijving van de uitgevoerde activiteiten, de ermee gepaard gaande gewerkte uren en het uur- of dagtarief worden vermeld. De datum van de factuur of andere aanvaardbare boekhoudkundige documenten wordt geacht te vallen binnen de 15 dagen na de maand waarin het project eindigt. De factuur moet immers in principe opgemaakt worden binnen de 15 dagen volgend op de maand van prestatie of levering, dus ten laatste 46 dagen na de prestatiedatum. De betaling moet gebeuren ten laatste drie maanden na de beëindiging van het project. 4 Het subsidiebedrag Het subsidiebedrag, vermeld in het ministerieel besluit, wordt zowel uitgedrukt in een absoluut bedrag als in een percentage van de aanvaardbare projectkosten. 3 Herhaalde facturen van dezelfde onderaannemer die samen deze grens overschrijden, zullen geweigerd worden indien geen marktbevraging werd gedaan. Controlerichtlijnen bij de gesloten oproep ESKIMO: Stimuleren van de ESCO-markt voor kmo s 5