Wet- en regelgeving. mr. drs. J.E. Janssen en mr. M.E. Brinkman * Nederland. Europa

Vergelijkbare documenten
Wet- en regelgeving. mr. drs. J.E. Janssen, mr. M.E. Brinkman en mr. W. Wolbers * Europa

Wet- en regelgeving. mr. drs. J.E. Janssen en mr. M.E. Brinkman * Europa

Wet- en regelgeving. mr. drs. J.E. Janssen, mr. M.L. Pigmans en mr. M.E. Brinkman * Europa. Nederland

BESLUIT. Nederlandse Mededingingsautoriteit. Openbaar. I. Verloop van de procedure

Regels omtrent de instelling van de Autoriteit Consument en Markt (Instellingswet Autoriteit Consument en Markt)

Wet- en regelgeving. mr. drs. J.E. Janssen en mr. M.E. Brinkman * Europa. Nederland

Wet- en regelgeving. mr. drs. J.E. Janssen en mr. M.E. Brinkman * Europa

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Wet- en regelgeving. mr. drs. J.E. Janssen en mr. M.E. Brinkman * Europa. Nederland

Wet- en regelgeving. mr.drs. J.E. Janssen, mr. M.L. Pigmans en mr. M.E. Brinkman * Europa

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Stand van zaken splitsing energiebedrijven het groepsverbod nader beschouwd

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Beleidsregels aanbesteding van werken 2005

Wet- en regelgeving. mr. drs. J.E. Janssen, mr. M.E. Brinkman en mr. W. Wolbers * Europa

BESLUIT. Nederlandse Mededingingsautoriteit. Openbaar. I. Inleiding

Wet- en regelgeving. mr. drs. J.E. Janssen, mr. M.E. Brinkman en mr. W. Wolbers * Europa. Richtlijn tot wijziging van Richtlijn 98/70/EG betreffende

Wet- en regelgeving. mr. drs. J.E. Janssen, mr. M.E. Brinkman en mr. W. Wolbers * Europa

BESLUIT. 5. Op 2 september 1998 heeft de NMa bij brief een aantal vragen aan partijen voorgelegd, welke bij brief van 15 oktober 1998 zijn beantwoord.

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Wettelijke taken LNB van algemeen belang

Wet- en regelgeving. mr. drs. J.E. Janssen en mr. M.E. Brinkman * Europa. Nederland

Tweede Kamer der Staten-Generaal

In artikel 8 vervallen, onder vervanging van de komma aan het slot van onderdeel b in een punt, de onderdelen c en d.

Wet- en regelgeving. mr. drs. J.E. Janssen, mr. M.E. Brinkman en mr. W. Wolbers * Europa

Pagina 1/9. Besluit. 1 Inleiding. 2 Wettelijk kader

ONTWERP-METHODEBESLUIT

BESLUIT. Besluit inzake geschil als bedoeld in artikel 51 van de Elektriciteitswet 1998; Metrax N.V.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Pagina 1/9. Besluit. 1 Inleiding. 2 Wettelijk kader

Pagina BESLUIT. Besluit. Ons kenmerk: ACM/DE/2014/ Zaaknummer:

Pagina BESLUIT. Ons kenmerk: ACM/DE/2015/ Zaaknummer:

Energiebedrijven en de noodzaak van zorgvuldige wetgeving

Wet- en regelgeving. mr. drs. J.E. Janssen, mr. M.E. Brinkman en mr. W. Wolbers * Europa. Richtlijn houdende maatregelen om een hoog

Visie op de Warmtewet

De Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten Generaal Binnenhof AA s GRAVENHAGE. Datum 27 september 2010

Pagina 1/10 ONTWERPBESLUIT. Ontwerpbesluit. Ons kenmerk: ACM/DE/2015/ Zaaknummer:

Pagina 1/5. Besluit. 1 Procedure

Wet- en regelgeving. Tijdschrift voor ENERGIERECHT. Nr. 3/4 - oktober 2009

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

BESLISSING (B) CDC-637G/16

BESLUIT. I. Juridisch kader

1 Inleiding. 2 Wettelijke context BESLUIT. Nederlandse Mededingingsautoriteit

Dienst uitvoering en toezicht Energie

No.W /IV 's-gravenhage, 7 december 2007

Wijziging van de Elektriciteitswet 1998, de Gaswet en de Warmtewet (wijzigingen samenhangend met het energierapport 2011)

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

BESLUIT. Juridisch kader

BESLUIT. 2. Onderhavig besluit betreft de vaststelling van de nettarieven voor het jaar 2005 voor Essent Netwerk B.V.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Wet- en regelgeving. mr. drs. J.E. Janssen en mr. M.E. Brinkman * Europa

maatregel instantie wettelijke basis toelichting

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

doelstellingen en termijnen worden uiteengezet zodat belanghebbenden uit de ICT-sector en lidstaten sneller vooruitgang boeken.

Bestuurlijke Netwerkkaarten Crisisbeheersing. Bevoegdhedenschema 11 Elektriciteit en gas

Het Besluit beheer elektrische en elektronische apparatuur wordt als volgt gewijzigd:

Bij voldoende belangstelling (minimaal 4 leden) zal worden geïnventariseerd wie van dit aanbod gebruik willen maken. Noot:

Besluit van. tot intrekking Asbestbesluit milieubeheer

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Pagina 1/8 BESLUIT. Ons kenmerk: ACM/DE/2016/ Zaaknummer:

Namens onze cliënt Media Park Enterprise B.V. (hierna MPE), berichten wij u als volgt:

Pagina 1/9 BESLUIT. Ons kenmerk: ACM/DE/2016/ Zaaknummer:

BESLISSING (B) CDC-628E/26

Gelet op artikel 4:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 15 van de Warmtewet;

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Inleiding ADVIES. Nederlandse Mededingingsautoriteit

BESLUIT. Juridisch kader

Pagina 1/7. Netbeheer Nederland T.a.v. de heer L. Knegt Postbus LP S-GRAVENHAGE. Den Haag, 18 september 2013

Tweede Kamer der Staten-Generaal

1/2. Staten-Generaal. Vergaderjaar BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN. Aan de Voorzitters van de Eerste en van de Tweede Kamer der

Consultatiedocument Redelijke Terugleververgoedingen Vergunninghouders Elektriciteit

BESLUIT. I. Inleiding II. Feiten. Dienst uitvoering en toezicht Energie

BESLUIT. I. Juridisch kader. Dienst uitvoering en toezicht Energie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

De Minister van Financiën, Besluit: De Tijdelijke regeling invoering Wft wordt als volgt gewijzigd:

Pagina 1/9 BESLUIT. Ons kenmerk: ACM/DE/2016/ Zaaknummer:

Regels inzake de inrichting van het landelijke gebied (Wet inrichting landelijk gebied)

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA s-gravenhage

Wijziging van de Wet belastingen op milieugrondslag (Wet tijdelijk verlaagd tarief laadpalen met een zelfstandige aansluiting)

(B) oktober 2017

Gelet op artikel 95na, tweede lid, van de Elektriciteitswet 1998 en artikel 52ca,tweede lid, van de Gaswet;

Het Besluit uitvoering EU-verordeningen financiële markten wordt als volgt gewijzigd:

Regeling van de Minister van Economische Zaken tot wijziging van enkele regelingen in verband met uitvoering van het marktmodel

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

BESLUIT. I. Juridisch kader. Besluit tot het verlenen van een vergunning voor de levering van elektriciteit aan. DELTA Comfort B.V.

BESLUIT. I. Juridisch kader. Besluit tot het verlenen van een vergunning voor de levering van elektriciteit aan. Essent Retail Energie b.v.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Transcriptie:

mr. drs. J.E. Janssen en mr. M.E. Brinkman * In deze rubriek wordt ingegaan op belangrijke wijzigingen in wet- en regelgeving in Europa en Nederland alsmede op ontwikkelingen die naar verwachting op korte termijn tot dergelijke wijzigingen zullen leiden. Europa Verordening (EU, Euratom) nr. 617/2010 inzake mededeling aan de Commissie van investeringsprojecten met betrekking tot energie-infrastructuur binnen de Europese Gemeenschap en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 736/96 Nadat de Raad van de Europese Unie op 12 maart 2010 een politiek akkoord had bereikt (zie NTE 2010, nr. 1) over het voorstel van de Europese Commissie van 16 juli 2009 voor een Verordening van de Raad inzake mededeling aan de Commissie van investeringsprojecten met betrekking tot energie-infrastructuur binnen de Europese Gemeenschap en tot intrekking van Verordening (EG) nr.736/96 (COM(2009) 361 def.) (zie NTE 2009, nr. 3/4), is op 24 juni 2010 het voorstel voor deze verordening formeel aangenomen (PRES/2010/191) en is deze verordening op 15 juli 2010 in het Publicatieblad van de Europese Unie gepubliceerd (PbEU 2010, L 180/7) en op 4 augustus 2010 in werking getreden. Energie-efficiëntiepakket Op 13 november 2008 heeft de Europese Commissie, in nauwe samenhang met de Tweede strategische toetsing van het energiebeleid (Second Strategic Energy Review), een pakket maatregelen gepresenteerd op het gebied van energie-efficiëntie (zie hierover NTE 2008, nr. 6, NTE 2009, nr. 2, NTE 2009, nr. 3/4, NTE 2009, nr. 6 en NTE 2010, nr. 1). Dit pakket omvat onder meer (i) een voorstel voor een richtlijn betreffende de vermelding van het energieverbruik en het verbruik van andere hulpbronnen op de etikettering en in de standaardproductinformatie van energiegerelateerde producten (COM(2008) 778 def.) en (ii) een voorstel voor een herschikking van Richtlijn 2002/91/EG betreffende de energieprestaties van gebouwen (COM(2008) 780 def.). Nadat de Raad van de Europese Unie op 14 april 2010 in eerste lezing een gemeenschappelijk standpunt had geformuleerd over deze voorstellen (PRES/10/83 en PRES/10/84) (zie NTE 2010, nr. 1) heeft het Europees Parlement op 19 mei 2010 beide voorstellen zonder wijziging goedgekeurd. Richtlijn 2010/30/EU betreffende de vermelding van het energieverbruik en het verbruik van andere hulpbronnen op de etikettering en in de standaardproductinformatie van energiegerelateerde producten en Richtlijn 2010/31/ EU betreffende de energieprestatie van gebouwen zijn op 18 juni 2010 in het Publicatieblad van de Europese Unie gepubliceerd (PbEU 2010, L 153). Eerstgenoemde Richtlijn 2010/30/EU is op 19 juni 2010 in werking getreden en moet door de lidstaten uiterlijk op 20 juni 2011 in nationale wetgeving zijn geïmplementeerd. Richtlijn 2010/31/EU is op 8 juli 2010 in werking getreden en moet door de lidstaten in gedeelten in nationale wetgeving worden geïmplementeerd, waarbij het eerste gedeelte op 9 juli 2012 moet zijn geïmplementeerd. Nederland Wetgeving Voorstel van wet van het lid Vendrik tot wijziging van de Wet belastingen op milieugrondslag in verband met het beperken van de emissies van broeikasgassen door kolengestookte elektriciteitscentrales (beperking emissies kolencentrales) (Kamerstukken II 2009/10, 31 362) Nadat het kamerlid Vendrik op 20 april 2010 in de nota naar aanleiding van het verslag (nr. 9) de vragen van de Vaste Commissie voor Financiën met betrekking tot bovengenoemd wetsvoorstel had beantwoord (zie NTE 2010, nr. 1), heeft hij op 20 mei 2010 de tweede nota van wijziging van dit wetsvoorstel aan de Tweede Kamer gezonden (nr. 10). Met deze nota van wijziging worden enkele redactionele wijzigingen in het wetsvoorstel aangebracht. Ook wordt de inwerkingtredingsbepaling gewijzigd in dier voege dat 1 januari 2013 niet meer expliciet als de beoogde datum van inwerkingtreding wordt genoemd. De datum van inwerkingtreding zal bij Koninklijk Besluit nader worden vastgesteld. Eveneens op 20 mei 2010 heeft de Minister van Financiën, mede namens de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (hierna: VROM) en de Minister van Economische Zaken (hierna: de Minister), een brief aan de Tweede Kamer gezonden (nr. 12). Daarin heeft de Minister van Financiën namens het kabinet de aanvaarding van het wetsvoorstel ontraden. Ten slotte heeft de Minister van Financiën in de brief van 20 mei 2010 antwoord gegeven op vragen die tijdens de mondelinge behandeling van het wetsvoorstel op 19 mei 2010 door de Tweede Kamer zijn gesteld. Regels met betrekking tot versnelde ontwikkeling en verwezenlijking van ruimtelijke en infrastructurele projecten (Crisis- en herstelwet) (Stb. 2010, 135) Nadat de Minister van VROM bij brief van 20 april 2010 (Kamerstukken II 2009/10, 32 127, nr. 142) het concept voor het Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet had voorgehangen bij de Eerste en Tweede Kamer (zie NTE 2010, nr. 1), hebben zowel de Vaste Commissie voor VROM/Wonen Wijken en Integratie van de Eerste Kamer als de Vaste Commissie voor VROM van de Tweede Kamer over het conceptbesluit vragen aan de Minister van VROM gesteld. De Minister van VROM heeft deze vragen op 9 juni 2010 beantwoord (zie voor een overzicht van de vragen en de antwoorden daarop respectievelijk Kamerstukken I 2009/10, 32 * Jan Erik Janssen en Martha Brinkman zijn advocaat bij Stek te Amsterdam. De auteurs danken Marc van der Ham, eveneens advocaat bij Stek, voor zijn bijdrage aan de totstandkoming van deze rubriek. 114 Tijdschrift voor Energierecht Nr. 2 augustus 2010

Wet- en regelgeving 127, nr. AE en Kamerstukken II 2009/10, 32 127, nr. 143). Vervolgens is het Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet op 13 juli 2010 vastgesteld en op 16 juli 2010 in het Staatsblad gepubliceerd (Stb. 2010, 289). Het Besluit uitvoering Crisisen herstelwet is op 17 juli 2010 in werking getreden. Wijziging van de Gaswet en de Elektriciteitswet 1998, tot versterking van de werking van de gasmarkt, verbetering van de voorzieningszekerheid en houdende regels met betrekking tot de voorrang voor duurzame elektriciteit, alsmede enkele andere wijzigingen van deze wetten (Kamerstukken I 2009/10, 31 904) Nadat op 20 april 2010 het voorbereidend onderzoek met betrekking tot dit wetsvoorstel door de Vaste Commissie voor Economische Zaken van de Eerste Kamer had plaatsgevonden en op 27 april 2010 het voorlopig verslag (nr. C) was vastgesteld (zie NTE 2010, nr.1), heeft de Minister op 21 mei 2010 de memorie van antwoord (nr. D) aan de Eerste Kamer gezonden. Daarin heeft de Minister de vragen van de vaste commissie uit het voorlopig verslag beantwoord en heeft de Minister een reactie gegeven op brieven van 13 en 19 april 2010 van de Vereniging voor Energie, Milieu en Water (hierna: VEMW), COGEN Nederland en LTO Glaskracht Nederland. In de brief van 13 april 2010 hadden deze belangenverenigingen vragen gesteld over de door de netbeheerders als gevolg van dit wetsvoorstel verwachte verandering van de precieze samenstelling van het op de Nederlandse energiemarkt aangeboden gas. Dat zou komen doordat het wetsvoorstel van kwaliteitsconversie een systeemdienst maakt. Door deze maatregel zullen de thans bestaande afzonderlijke markten voor hoog- en laagcalorisch gas worden geïntegreerd. Volgens de Minister is er echter geen relatie tussen de integratie van de markten voor hoog- en laagcalorisch gas en de verwachte wijziging in de precieze samenstelling van het gas. In de memorie van antwoord wijst de Minister op het feit dat de precieze samenstelling van het gas, en de toegestane fluctuaties daarin, door de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit (hierna: de Raad) in de Technische Codes worden vastgelegd. De Minister geeft aan dat de gassamenstelling naar verwachting niet zal fluctueren buiten de in de Technische Codes gestelde grenzen. Omdat het echter nog niet duidelijk is wat alle technische gevolgen voor de gassamenstelling zullen zijn van buitenlandse gasstromen en Liquified Natural Gas (LNG), heeft de Minister toegezegd naar deze technische gevolgen een onderzoek te zullen starten. Vervolgens heeft de Minister in de memorie van antwoord de brief van 19 april 2010 van VEMW beantwoord. Daarbij heeft de Minister de toekomstige positie en rol van GasTerra op de Nederlandse gasmarkt nader toegelicht. Daarna heeft de Minister de vragen van de Vaste Commissie voor Economische Zaken van de Eerste Kamer uit het voorlopig verslag beantwoord. Daarbij is de Minister ingegaan op de gevolgen van het wetsvoorstel voor de gas- en elektriciteitsmarkt. In het bijzonder is de Minister ingegaan op het voorgestelde systeem van congestiemanagement en voorrang voor duurzaam geproduceerde elektriciteit. In dat verband heeft de Minister uitvoerig stilgestaan bij de verenigbaarheid van het voorgestelde systeem van congestiemanagement met het discriminatieverbod. Voor een algemene beschrijving van het systeem van congestiemanagement op grond van bovengenoemd wetsvoorstel wordt tevens verwezen naar B.M. Winters, Non-discriminatoire toegang tot het elektriciteitsnet: groen een beetje meer dan grijs, NTE 2009, nr. 5. Tevens heeft de Minister in de memorie van antwoord een aantal concrete toezeggingen gedaan. De Minister heeft aangegeven na de zomer een wetsvoorstel aan de Tweede Kamer te zullen sturen waarmee, onder meer, de Derde Gasrichtlijn (Richtlijn 2009/73/EG betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor aardgas en tot intrekking van Richtlijn 2003/55/EG (PbEU 2009, L 211/94)) (zie NTE 2009, nr. 3/4) zal worden geïmplementeerd. De Minister heeft er in dat verband op gewezen dat voor een verdere verbetering van de werking van de Nederlandse gasmarkt een betere koppeling met de gasmarkten in omringende landen moet worden gemaakt. Beschikbaarheid van voldoende landgrensoverschrijdende transportcapaciteit is daarvoor volgens de Minister noodzakelijk. De Derde Gasrichtlijn schept de verplichting voor nationale transmissiesysteembeheerders om deze landgrensoverschrijdende transportcapaciteit te bouwen. In dat verband heeft de Minister aangegeven een aanpassing voor te bereiden van de Regeling inzake tariefstructuren en voorwaarden gas om de beschikbaarheid van landgrensoverschrijdende transportcapaciteit op korte termijn te verbeteren. Tevens heeft de Minister aangegeven een wijziging van de Regeling kwaliteitsaspecten netbeheer en elektriciteit en gas voor te bereiden waarin, onder meer, zal worden opgenomen dat netbeheerders voor een periode van vijftien jaar investeringen in hun netwerken dienen te plannen. Deze verplichting geldt thans voor een periode van zeven jaar. Eveneens op 21 mei 2010 heeft de Minister een consultatiedocument gepubliceerd met betrekking tot de invulling van de algemene maatregel van bestuur op grond van het voorgestelde art. 24a, achtste lid, Elektriciteitswet 1998 (hierna: E-wet) waarin op grond van bovengenoemd wetsvoorstel het systeem van congestiemanagement nader zal worden uitgewerkt (hierna: de AMvB). De Minister had reeds in een brief van 19 oktober 2009 (nr. 9) de hoofdlijnen van deze AMvB aangekondigd (zie NTE 2009, nr. 6). Tevens had de Minister begin 2010 toegezegd om de markt te consulteren alvorens over te gaan tot vaststelling van de AMvB. Met het onderhavige consultatiedocument komt de Minister deze toezegging na. Uit het consultatiedocument blijkt dat en op welke wijze de AMvB betrekking zal hebben op (i) de systematiek van congestiemanagement, (ii) de wijze waarop de grootte van het congestiegebied en de omvang van de congestie worden bepaald, (iii) de wijze waarop de transparantie van procedures en de voorspelbaarheid van het systeem worden gewaarborgd, (iv) de verdeling van rollen, bevoegdheden en verantwoordelijkheden van betrokken partijen, (v) de rangorde en mate van voorrang van duurzame energie op het net, en (vi) de kosten en vergoedingen ter zake van het congestiemanagement. Bij de uitwerking van het systeem van congestiemanagement zal de Minister het model van system redispatch hanteren. Dit houdt in dat de netbeheerder verantwoordelijk is voor het af- en opregelen dat nodig is om congestie te voorkomen en om tegelijkertijd het totale productievermogen in stand te houden. Dit is hetzelfde model dat de gezamenlijke netbeheerders hebben gehanteerd in de codewijzigingsvoorstellen die zij reeds in december 2009 hebben ingediend naar aanleiding van de Regeling houdende wijziging van de Regeling inzake tariefstructuren en voorwaarden elektriciteit in verband met een betere benutting van de netcapaciteit (Stcrt. 2009, nr. 92) (zie over deze Nr. 2 augustus 2010 Tijdschrift voor Energierecht 115

codewijzigingsvoorstellen NTE 2009, nr. 6). Gelet op het voorgaande verwacht de Minister dat deze codewijzigingsvoorstellen na vaststelling van de AMvB slechts minimaal zullen hoeven worden aangepast. Het consultatiedocument is te vinden op de website van het Ministerie van Economische Zaken: www.rijksoverheid.nl/ministeries/ez. Marktpartijen hadden tot en met 4 juni 2010 de gelegenheid om hun reactie op het consultatiedocument naar voren te brengen. De Minister zal deze reacties verwerken in de toelichting bij de AMvB. Voordat de Minister de AMvB zal kunnen vaststellen zal de AMvB echter eerst in concept gedurende vier weken worden voorgehangen bij de Eerste Kamer en de Tweede Kamer. Na deze voorhangprocedure hoopt de Minister de definitieve AMvB in het najaar van 2010 in het Staatsblad te kunnen publiceren en op 1 januari 2011 in werking te kunnen laten treden. Naar aanleiding van de memorie van antwoord van de Minister heeft de Vaste Commissie voor Economische Zaken van de Eerste Kamer op 22 juni 2010 nadere vragen gesteld in het nader voorlopig verslag (nr. E). De vaste commissie wacht thans op de nadere memorie van antwoord van de Minister. Wet onafhankelijk netbeheer (Kamerstukken II 2009/10, 30 212) Op 22 juni 2010 heeft het Gerechtshof s-gravenhage (hierna: het gerechtshof) arrest gewezen in drie hoger beroepszaken (LJN BM8494, LJN BM8495 en LJN BM8496) die waren aangespannen door Delta, Eneco en Essent met betrekking tot de geldigheid van, onder meer, het zogenoemde groepsverbod en het verbod op nevenactiviteiten voor netbeheerders zoals die op grond van bovengenoemde wet in art. 10b en art. 17 E-wet en art. 2c en 10b Gaswet zijn opgenomen. Kort gezegd heeft het gerechtshof geoordeeld dat art. 10b en art. 17, tweede, derde en vierde lid, E-wet, alsmede art. 2c en art. 10b, tweede, derde en vierde lid, Gaswet niet verenigbaar zijn met het vrij verkeer van kapitaal op grond van art. 63 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) en bijgevolg onverbindend zijn. Dit betekent dat thans nog geïntegreerde energiebedrijven, Eneco en Delta, niet langer verplicht zijn om hun netwerkbedrijven af te splitsen. Voor een uitgebreide beschrijving van de inhoud van deze arresten wordt verwezen naar de rubriek Jurisprudentie Energierecht in dit nummer. In een brief van 28 juni 2010 (nr. 77) heeft de Minister op de arresten van 22 juni 2010 gereageerd. In deze brief heeft de Minister aangekondigd spoedcassatie tegen de arresten in te zullen stellen. Bovendien heeft de Minister benadrukt dat het gerechtshof het privatiseringsverbod in stand heeft gelaten. Bijgevolg mogen aandelen in netbeheerders en de eigendom van netten nog steeds niet worden overgedragen aan partijen buiten de kring van de overheid. Omdat dit privatiseringsverbod is uitgewerkt in gemakkelijk te wijzigen secundaire regelgeving, heeft de Minister een wetswijziging aangekondigd waarmee zij het privatiseringsverbod (geheel) op formeel wetsniveau vast wil leggen. Op 30 juni 2010 heeft de Tweede Kamer over de arresten en de brief van 28 juni 2010 met de Minister overleg gevoerd (nr. 78). Tijdens dit overleg heeft de Minister naast de hiervoor genoemde wetswijziging met betrekking tot het privatiseringverbod tevens aangekondigd dat zij het Besluit financieel beheer netbeheerder (Stb.2008, 330) wenst aan te passen in dier voege dat de netbeheerder niet alleen bij gedwongen splitsing, maar tevens bij vrijwillige splitsing dient te beschikken over 40% eigen vermogen. Wijziging van de Wet houdende wijziging van de Elektriciteitswet 1998 en de Gaswet ter verbetering van de werking van de elektriciteits- en gasmarkt (Kamerstukken II 2009/10, 32 374) Nadat de Minister dit wetsvoorstel op 26 april 2010 aan de Tweede Kamer heeft gezonden (zie NTE 2010, nr. 1), heeft de Vaste Commissie voor Economische Zaken op 8 juli 2010 haar vragen met betrekking tot dit wetsvoorstel in het verslag (nr. 6) vastgesteld. Voor een beschrijving van de inhoud van dit wetsvoorstel wordt verwezen naar NTE 2010, nr. 1. Wijziging van de Wet implementatie EG-richtlijnen energie-efficiëntie (Kamerstukken II 2009/10, 32 373) Nadat de Minister dit wetsvoorstel op 26 april 2010, tegelijk met het hiervoor omschreven wetsvoorstel tot wijziging van de Wet houdende wijziging van de Elektriciteitswet 1998 en de Gaswet ter verbetering van de werking van de elektriciteits- en gasmarkt, aan de Tweede Kamer heeft gezonden (zie NTE 2010, nr. 1), heeft de Vaste Commissie voor Economische Zaken op 8 juli 2010 haar vragen met betrekking tot dit wetsvoorstel in het verslag (nr. 6) vastgesteld. Voor een beschrijving van de inhoud van dit wetsvoorstel wordt verwezen naar NTE 2010, nr. 1. Voorstel van wet tot het stellen van regels omtrent de levering van warmte aan verbruikers (Warmtewet) (Kamerstukken II 2009/10, 29 048) In december 2009 heeft de Minister de ontwerpen voor het zogenoemde Warmtebesluit en de Warmteregeling voorgehangen bij de Eerste Kamer en de Tweede Kamer en daarover tevens een marktconsultatie gestart (zie hierover NTE 2009, nr. 6). Deze regelingen hebben onder meer betrekking op de berekening van de maximumprijs voor de levering van warmte. Naast een maximumprijs voorziet de Warmtewet in een redelijke prijs, gebaseerd op de kosten van een warmteleverancier (zie hierover NTE 2009, nr. 5 en NTE 2009, nr. 6). Eveneens in december 2009 heeft de Minister het probleem gesignaleerd dat voor sommige leveranciers de redelijke prijs hoger blijkt uit te vallen dan de maximumprijs. In dat verband heeft de Minister de Raad verzocht om een onderzoek te verrichten naar de winstgevendheid van warmteleveranciers onder het tariefstelsel van de Warmtewet. In afwachting van de uitkomsten van dit onderzoek heeft de Minister de voorhangprocedure voor het Warmtebesluit en de Warmteregeling gestuit (zie hierover NTE 2009, nr. 6). Inmiddels is dit onderzoek afgerond. Bij brieven van 12 mei 2010 (nr. H en nr. 49) heeft de Minister de betreffende onderzoeksrapportages aan de Eerste Kamer en de Tweede Kamer gezonden. Het betreft: (i) het Rapport van de Raad van de Bestuur van de NMa: Onderzoek effect Warmtewet op warmteprijs en bedrijfsrendement ; (ii) het Assurance rapport Ernst & Young: betreffende validatie van NMa onderzoek ; en (iii) een Rapportage van Ernst & Young: Onderzoek rentabiliteit warmteleveranciers kleinschalige warmtenetten exclusief de vier grootste leveranciers. Naar aanleiding van de uitkomsten van deze onderzoeksrapportages zal de Minister het concept-warmtebesluit op een aantal punten aanpassen en verduidelijken. Verder zal de Minis- 116 Tijdschrift voor Energierecht Nr. 2 augustus 2010

Wet- en regelgeving ter het Nationaal Expertise Centrum Warmte verzoeken om, onder meer, periodiek onderzoek te doen naar de toepassing van de Warmteregeling. Daarenboven ziet de Minister aanleiding om de Warmtewet zelf aan te passen, met name op het gebied van de complexiteit van het tariefstelsel, de terugwerkende kracht van de Warmtewet, de monopoliepositie van warmteproducenten en de omvang van de groep verbruikers waarop de Warmtewet van toepassing is. Naar aanleiding van de brief van de Minister van 12 mei 2010 heeft de Vaste Commissie voor Economische Zaken van de Eerste Kamer bij brief van 18 mei 2010 vragen aan de Minister gesteld. De Minister heeft deze vragen bij brief van 10 juni 2010 beantwoord. Deze briefwisseling is opgenomen in het verslag van een schriftelijk overleg van 11 juni 2010 (nr. I). Eveneens naar aanleiding van de brief de Minister van 12 mei 2010 heeft de Tweede Kamer aangegeven prijs te stellen op vervolgonderzoek. De Minister heeft bij brief van 10 juni 2010 (nr. 50) op dit verzoek gereageerd. Daarbij heeft de Minister aangegeven een vervolgonderzoek wenselijk te achten. Op 30 juni 2010 heeft de Minister met de Tweede Kamer over de brief van 10 juni 2010 overleg gevoerd. Tijdens dit overleg heeft de Minister toegezegd dat zij vervolgonderzoek zal gelasten en tevens zal terugkomen op de nadere vormgeving van de aangekondigde wetswijzigingen. Tijdens deze bespreking is tevens besloten om de voorhangprocedure van het concept-warmtebesluit weer voort te zetten. De Minister zal daardoor tegelijkertijd de aangekondigde wijzigingen van de Warmtewet en de wijzigingen in het Warmtebesluit kunnen presenteren. Wet tot wijziging van de Overgansgswet nieuw Burgerlijk Wetboek en de Kadasterwet in verband met de inschrijving in de openbare registers van netwerken (Stb. 2010, 188) Nadat het wetsvoorstel voor deze wet op 11 mei 2010 door de Eerste Kamer is aangenomen (zie NTE 2010, nr. 1), is deze wet op 17 mei 2010 in het Staatsblad geplaatst (Stb. 2010, 188) en op 27 mei 2010 in werking getreden. Voor een beschrijving van de inhoud van het wetsvoorstel voor deze wet wordt verwezen naar NTE 2010, nr. 1. Wijziging van de Mededingingswet ter invoering van regels inzake ondernemingen die deel uitmaken van een publiekrechtelijke rechtspersoon of die hiermee zijn verbonden (aanpassing Mededingingswet ter invoering van gedragsregels voor de overheid) (Kamerstukken I 2009/10, 31 354) Nadat de Vaste Commissie voor Economische Zaken van de Eerste Kamer op 9 februari 2010 aan de Minister over dit wetsvoorstel nadere vragen heeft gesteld in het nader voorlopig verslag (nr. D) (zie NTE 2009, nr. 6), heeft de Minister deze vragen op 28 mei 2010 beantwoord in de nadere memorie van antwoord (nr. E). Vervolgens heeft de vaste commissie op 6 juli 2010 nog meer vragen gesteld in het tweede nader voorlopig verslag (nr. F). De vaste commissie wacht thans op de tweede nadere memorie van antwoord van de Minister. Voor een beschrijving van de inhoud van bovengenoemd wetsvoorstel wordt verwezen naar NTE 2008, nr. 1. Nieuwe regels omtrent aanbestedingen (Aanbestedingswet 20..) (Kamerstukken II 2009/10, 32 440) Nadat de Eerste Kamer op 8 juli 2008 het wetsvoorstel voor een nieuwe Aanbestedingswet (Kamerstukken I 2007/08, 31 510) had verworpen en had aangedrongen op de indiening van een geheel nieuw wetsvoorstel (zie NTE 2008, nr. 3) en na een openbare consultatieprocedure (zie NTE 2009, nr. 2), heeft de Minister op 6 juli 2010 bovengenoemd nieuw wetsvoorstel aan de Tweede Kamer gezonden. De nieuwe wet strekt tot vervanging van de Raamwet EEG-voorschriften aanbestedingen (Stb. 1993, 213), alsmede het daarop gebaseerde het Besluit aanbestedingsregels voor overheidsopdrachten (Bao) (Stb. 2005, 408) en het Besluit aanbestedingen speciale sectoren (Bass) (Stb. 2005, 409), waarmee respectievelijk de richtlijnen 2004/18/EG en 2004/17/EG in Nederland zijn geïmplementeerd. Regelgeving Elektriciteit: codewijziging naar aanleiding van de Wet onafhankelijk netbeheer (wijziging Netcode Elektriciteit, Begrippenlijst Elektriciteit en Gebiedsindeling Elektriciteit) Nadat de Raad op 31 juli 2008 het voorstel daartoe had ontvangen van de gezamenlijke netbeheerders (zie NTE 2008, nr. 4/5) heeft de Raad op 22 juni 2010 het besluit genomen (besluit met kenmerk 103032/23) tot wijziging van de Netcode Elektriciteit, de Begrippenlijst Elektriciteit en de Gebiedsindeling Elektriciteit naar aanleiding van de Wet onafhankelijk netbeheer (Stb. 2006, 614). Van dit besluit is op 24 juni 2010 mededeling gedaan in de Staatscourant (Stcrt. 2010, nr. 9644). Op grond van de Wet onafhankelijk netbeheer is de definitie van landelijk hoogspanningsnet gewijzigd. Sinds 1 januari 2008 omvat het landelijk hoogspanningsnet niet alleen netten met een spanningsniveau van 220 kv en hoger, maar tevens netten met een spanningsniveau van 110 kv tot 220 kv. Het codewijzigingsbesluit strekt ertoe deze wijziging te verwerken in de Netcode Elektriciteit en de Begrippenlijst Elektriciteit. Ook is de Gebiedsindeling Elektriciteit geactualiseerd. Het besluit is op 25 juni 2010 in werking getreden en is gepubliceerd Elektriciteit: codewijziging met betrekking tot een betere benutting van netcapaciteit (wijziging Netcode Elektriciteit, Meetcode Elektriciteit, TarievenCode Elektriciteit en Begrippenlijst Elektriciteit) Nadat de Raad op 22 december 2009 voorstellen daartoe had ontvangen van de gezamenlijke netbeheerders (zie NTE 2009, nr. 6) heeft de Raad op 15 juli 2010 het besluit genomen (besluit met kenmerk 103388/12) tot wijziging van de Netcode Elektriciteit, de Meetcode Elektriciteit, de TarievenCode Elektriciteit en de Begrippenlijst Elektriciteit. Van dit besluit is op 27 juli 2010 mededeling gedaan in de Staatscourant (Stcrt. 2010, nr. 11855). Dit wijzigingsbesluit is gebaseerd op de Regeling houdende wijziging van de Regeling inzake tariefstructuren en voorwaarden elektriciteit in verband met betere benutting van de netcapaciteit (Stcrt. 2009, nr. 92) (zie hierover NTE 2008, nr. 6 en NTE 2009, nr. 1) en bevat maatregelen die nodig zijn voor een Nr. 2 augustus 2010 Tijdschrift voor Energierecht 117

optimale benutting van de aanwezige transportcapaciteit, zodat de dreiging van mogelijke congestie in de toekomst niet nu reeds zal leiden tot een vermindering van investeringen in productiemiddelen. De codewijzigingen maken deel uit van of vormen een aanvulling op de paragrafen 4.2 en 5.1 van de Netcode Elektriciteit, paragraaf 4.2 van de Meetcode Elektriciteit en de art. 3.2.2 en 4.2.1 van de TarievenCode Elektriciteit. Tevens worden aan de Begrippenlijst Elektriciteit een aantal begrippen toegevoegd, waaronder die van congestie, congestiegebied en van maatregelen ter beheersing van verwachte transportbeperkingen. Over de codewijzigingsvoorstellen is op 26 januari 2010 een hoorzitting gehouden. De codewijzigingen zijn op 28 juli 2010 in werking getreden. Het wijzigingsbesluit is gepubliceerd op www.energiekamer.nl. Gas: beslissing op bezwaar inzake diverse wijzigingen van de Transportvoorwaarden Gas-LNB (wijziging Transportvoorwaarden Gas-LNB) De Raad heeft op 2 juni 2010 beslist (besluit met kenmerk 103422_1/52) op de bezwaren van VEMW tegen het besluit van 8 december 2009 (besluit met kenmerk 102990/8. BT1090) tot wijziging van onder meer de Transportvoorwaarden Gas-LNB (zie NTE 2009, nr. 6). Van deze beslissing op bezwaar is op 15 juni 2010 mededeling gedaan in de Staatscourant (Stcrt. 2010, nr. 9251). In de beslissing op bezwaar herroept de Raad het besluit van 8 december 2009 in zoverre dat art. 5.1.3 Transportvoorwaarden Gas-LNB per 16 juni 2010 is gewijzigd. De beslissing op bezwaar is gepubliceerd Gas: codewijziging inzake uur- en maandgegevens gas (wijziging Meetvoorwaarden Gas-RNB) Nadat de Raad op 17 februari 2010 het voorstel daartoe had ontvangen van de gezamenlijke netbeheerders (zie NTE 2010, nr. 1) heeft de Raad op 29 juni 2010 een besluit genomen (besluit met kenmerk 103456/3) tot wijziging van de Meetvoorwaarden Gas-RNB. Van dit besluit is op 2 juli 2010 mededeling gedaan in de Staatscourant (Stcrt. 2010, nr. 10413). Op grond van dit besluit wordt na art. 5.1.4 Meetvoorwaarden Gas-RNB een nieuw art. 5.1.4a toegevoegd, waarin een regeling is opgenomen voor het geval dat de door de netbeheerder van de meetverantwoordelijke ontvangen over een maand gesommeerde uurmeetwaarden niet overeenkomen met de ontvangen maandmeetwaarden. Op grond van wijzigingsbesluit worden in een dergelijke situatie de uurmeetwaarden leidend geacht. In de praktijk werd deze methode al door netbeheerders toegepast. Het besluit is op 4 juli 2010 in werking getreden en is gepubliceerd het besluit van de Raad van 21 november 2006 tot vaststelling van het tweede deel van de gasvoorwaarden ex art. 12b Gaswet (de Aansluit- en transportvoorwaarden Gas-RNB, de Aansluitvoorwaarden Gas-LNB, de Netkoppelingsvoorwaarden Gas-LNB, de Meetvoorwaarden Gas-RNB en de Meetvoorwaarden Gas-LNB, hierna: de BoB2) (zie hierover NTE 2008, nr. 4/5). In de BoB2 heeft de Raad onder meer geoordeeld dat in de Aansluit- en transportvoorwaarden Gas-RNB bepalingen ontbreken met betrekking tot de voorwaarden voor aansluiting op een regionaal extra hogedruk gastransportnet. Met het onderhavige besluit worden aan paragraaf 2.3 en 2.4 van de Aansluit- en transportvoorwaarden Gas-RNB bepalingen toegevoegd die hier betrekking op hebben (zie NTE 2009, nr. 5). De wijzigingen zijn op 24 juli 2010 in werking getreden. Het wijzigingsbesluit is gepubliceerd Elektriciteit en Gas: regeling kostenverhaal energie 2010 Op 11 april 2010 heeft de Minister de Regeling kostenverhaal energie 2010 vastgesteld. Deze regeling is op 15 april 2010 in de Staatscourant gepubliceerd (Stcrt. 2010, nr. 5858). In deze regeling zijn op grond van het Besluit kostenverhaal energie (Stb. 2001, 338) de bedragen opgenomen welke op grond van art. 85 E-wet en art. 64 Gaswet in 2010 verschuldigd zijn als verhaal voor de kosten voor bepaalde uitvoeringswerkzaamheden van de Energiekamer ter uitvoering van de E-wet en de Gaswet. De vaststelling van deze kosten vindt jaarlijks achteraf plaats op basis van de door de Energiekamer werkelijk gemaakte kosten. Met de Regeling kostenverhaal energie 2010 wordt de Regeling kostenverhaal energie 2009 (Stcrt. 2009, nr. 78) ingetrokken (zie NTE 2009, nr. 2). De Regeling kostenverhaal energie 2010 is op 16 april 2010 in werking getreden. Gas: codewijziging inzake aansluitvoorwaarden voor aansluitingen op regionale hogedruk gastransportnetten (wijziging Aansluit- en transportvoorwaarden Gas-RNB) Nadat de Raad op 24 september 2009 een voorstel daartoe had ontvangen van de gezamenlijke netbeheerders (zie NTE 2009, nr. 5) heeft de Raad op 15 juli 2010 het besluit genomen tot wijziging van de Aanluit- en transportvoorwaarden Gas-RNB (besluit met kenmerk 103070_2/5). Van dit besluit is op 22 juli 2010 mededeling gedaan in de Staatscourant (Stcrt.2010, nr. 11642). De aanleiding voor deze codewijziging is de beslissing op bezwaar die de Raad op 9 september 2008 heeft genomen naar aanleiding van de bezwaren tegen 118 Tijdschrift voor Energierecht Nr. 2 augustus 2010