ECLI:NL:RBHAA:2006:AZ2894

Vergelijkbare documenten
ECLI:NL:RBHAA:2006:AY6694

ECLI:NL:RBHAA:2006:AX9578

ECLI:NL:OGEAA:2016:411

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 26 maart 2013 in de zaak tegen: thans gedetineerd in de.

ECLI:NL:RBHAA:2009:BJ6460

ECLI:NL:RBHAA:2009:BK9817

ECLI:NL:RBZUT:2007:BB4499

ECLI:NL:GHAMS:2014:3775

ECLI:NL:RBAMS:2007:AZ9968

ECLI:NL:RBHAA:2010:BM3897

ECLI:NL:GHLEE:2009:BH4974 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:RBHAA:2006:AZ5994

ECLI:NL:GHAMS:2014:264

ECLI:NL:RBASS:2011:BQ1377

ECLI:NL:RBNNE:2015:6277

ECLI:NL:GHSGR:2003:AI1012

ECLI:NL:RBZUT:2004:AO7273

ECLI:NL:RBHAA:2011:BU4938

ECLI:NL:RBHAA:2008:BC7555

ECLI:NL:RBZUT:2003:AH9598

ECLI:NL:RBARN:2001:AD4391

ECLI:NL:OGEAA:2017:430

ECLI:NL:RBAMS:2011:BU5011

ECLI:NL:RBUTR:2011:BT1675

Uitspraak. Afdeling strafrecht. Parketnummer: Datum uitspraak: 1 november TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)

ECLI:NL:RBASS:2007:BB8355

ECLI:NL:RBAMS:2015:10245

ECLI:NL:RBUTR:2010:BN2158

ECLI:NL:GHDHA:2015:84

Uitspraak. parketnummer: datum uitspraak: 3 november 2016 TEGENSPRAAK

ECLI:NL:GHARN:2011:BQ0420

ECLI:NL:GHAMS:2016:5635 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:RBNHO:2015:7578

ECLI:NL:GHLEE:2010:BM4290 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:RBDHA:2014:1006

ECLI:NL:GHLEE:2010:BO8408 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:RBMAA:2006:AY6572

ECLI:NL:GHSGR:2009:BH2061

Uitspraak. Parketnummer: Datum uitspraak: 17 november 2016 VERSTEK

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

ECLI:NL:GHAMS:2016:3674

ECLI:NL:RBHAA:2006:AV2053

ECLI:NL:GHAMS:2015:5213 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:RBZUT:2007:AZ7318

ECLI:NL:RBGEL:2016:1041

ECLI:NL:RBNHO:2017:2863

ECLI:NL:GHAMS:2014:2785 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:RBNHO:2013:8062

ECLI:NL:GHLEE:2011:BU1518

ECLI:NL:RBUTR:2005:AU7293

ECLI:NL:RBHAA:2010:BO9082

ECLI:NL:RBROT:2016:10161

ECLI:NL:RBMNE:2016:4569

ECLI:NL:GHDHA:2017:2291

Uitspraak. parketnummer: datum uitspraak: 29 november 2016 TEGENSPRAAK

ECLI:NL:RBUTR:2011:BR2992

ECLI:NL:GHDHA:2016:935

ECLI:NL:GHSGR:2000:AD9850

Aan verdachte is, na een door de militaire kamer toegestane wijziging tenlastelegging, tenlastegelegd dat:

ECLI:NL:GHSHE:2007:BA1899

Zoekresultaat - inzien document. ECLI:NL:RBOBR:2015:5776 Permanente link: Uitspraak. Rechtbank Oost-Brabant

ECLI:NL:GHLEE:2011:BP4388

Uitspraak. parketnummer: datum uitspraak: 16 februari 2017 TEGENSPRAAK

ECLI:NL:GHSHE:2017:978

ECLI:NL:GHARL:2017:2188

ECLI:NL:RBMNE:2016:5688

Verkort vonnis van de rechtbank 's-hertogenbosch, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

ECLI:NL:RBHAA:2011:BP8672

ECLI:NL:RBZUT:2010:BL3511

ECLI:NL:RBOVE:2016:1480. Datum uitspraak: Datum publicatie: Bijzondere kenmerken: Eerste aanleg - meervoudig.

Uitspraak. Afdeling strafrecht. Parketnummer: Uitspraak d.d.: 2 februari 2016 TEGENSPRAAK Promis

ECLI:NL:RBONE:2013:BY9769

redelijk vermoeden van schuld uitdrukkelijk onderbouwd verweer met conclusie

ECLI:NL:RBHAA:2012:BW0079

ECLI:NL:RBALK:2010:BO9234

ECLI:NL:RBHAA:2010:BM9811

Strafprocesrecht Bijzondere kenmerken: Hoger beroep Wetsverwijzingen: Wetboek van Strafrecht 197a, geldigheid:

ECLI:NL:GHLEE:2009:BK2993

ECLI:NL:RBAMS:2012:BZ3733

ECLI:NL:RBUTR:2008:BC6472

ECLI:NL:RBNHO:2013:10246

ECLI:NL:RBOBR:2016:4076

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van 24 augustus 2016.

ECLI:NL:GHDHA:2014:205

ECLI:NL:RBNNE:2017:1473

ECLI:NL:GHSHE:2012:BW5999

vonnis van de meervoudige strafkamer van 13 februari 2013

ECLI:NL:GHSGR:2010:BO0993

ECLI:NL:GHARL:2017:6481

ECLI:NL:RBMAA:2011:BP5002

ECLI:NL:RBHAA:2011:BT8471

ECLI:NL:RBASS:2012:BW7835

ECLI:NL:RBZLY:2009:BK6655

ECLI:NL:RBGEL:2016:5380

ECLI:NL:RBNHO:2014:843

ECLI:NL:GHARN:2007:208

ECLI:NL:RBDHA:2016:13684

ECLI:NL:RBUTR:2011:BQ9715

ECLI:NL:RBUTR:2012:BV6656

ECLI:NL:RBALK:2011:BQ2782

Transcriptie:

ECLI:NL:RBHAA:2006:AZ2894 Instantie Rechtbank Haarlem Datum uitspraak 24-05-2006 Datum publicatie 22-11-2006 Zaaknummer 15/500189-06 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste aanleg - meervoudig Verdachte heeft zich samen met een ander, zijn medeverdachte [medeverdachte], schuldig gemaakt aan de uitvoer van 390,8 gram MDMA pasta alsmede 8.048,8 gram aan MDMA pillen. MDMA is een voor de gezondheid van personen schadelijke stof. Het is de werkzame stof in zogenaamde XTC-pillen. XTC is een bewustzijnsbeïnvloedend middel, waarvan de wetgever heeft bepaald dat de handel erin en de verspreiding ervan verboden is. Met betrekking tot het gevaar voor de volksgezondheid van XTC overweegt de rechtbank dat blijkens onderzoek na XTC-gebruik lichamelijke, levensbedreigende en psychiatrische complicaties kunnen optreden. De uitgevoerde hoeveelheid MDMA, zowel in pastavorm als in pillen, was van dien aard, dat deze bestemd moet zijn geweest voor verdere verspreiding en handel. De verspreiding van en handel in drugs zoals MDMA gaan gepaard met vele andere vormen van criminaliteit, zowel in Nederland als in de landen waarnaar deze stof wordt uitgevoerd. Voorts heeft verdachte samen met zijn medeverdachte ongeveer 1.459,8 gram hennep uitgevoerd. Langdurig en intensief gebruik van hennep heeft voor de gezondheid van personen schadelijke gevolgen. Het werkzame bestanddeel van hennep, THC, kan acute neveneffecten hebben, zoals paranoia en psychosomatische storingen. Ook neveneffecten als verslaving, ademhalingsproblemen en chronisch geheugenverlies zijn toe te schrijven aan de werking van THC. De uitgevoerde hoeveelheid was van dien aard, dat deze bestemd moet zijn geweest voor verdere verspreiding en handel. De georganiseerde criminaliteit heeft zich niet alleen meester gemaakt van de teelt van hennep, maar ook van de verdere verspreiding en handel in hennep waarmee illegaal enorme verdiensten worden gegenereerd. De uitvoer van deze soorten verdovende middelen schaadt het imago van Nederland. De rechtbank neemt op grond van het verhandelde ter terechtzitting en van hetgeen uit het dossier naar voren is gekomen in aanmerking dat verdachte kennelijk een organiserende en begeleidende rol in deze drugssmokkel had. Verdachte is immers betrokken geweest bij het voorbereiden en opstarten van het vertrek van zijn medeverdachte en heeft hem ook de parapente met drugs laten vervoeren. Door de koffer met verdovende middelen op naam van zijn medeverdachte in te (laten) checken, heeft verdachte kennelijk getracht het risico te verkleinen dat hij voor deze strafbare feiten veroordeeld zou worden. Op deze wijze is verdachte als controller van de feitelijke koerier opgetreden.

Vindplaatsen Rechtspraak.nl Uitspraak RECHTBANK HAARLEM SECTOR STRAFRECHT MEERVOUDIGE STRAFKAMER Parketnummer: 15/500189-06 Uitspraakdatum: 24 mei 2006 Tegenspraak VERKORT STRAFVONNIS (art. 138b Sv) Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 11 mei 2006 in de zaak tegen: [verdachte] geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats], zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande, thans gedetineerd in PI Midden Holland HvB De Geniepoort, Alphen aan den Rijn. 1. Tenlastelegging Aan verdachte is tenlastegelegd dat 1. hij op of omstreeks 31 januari 2006 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht, al dan niet als bedoeld in artikel 1 lid 5 van de Opiumwet, ongeveer 390,8 gram (MDMA pasta) en/of 8048,8 gram (36.586 pillen), in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDA/MDMA en/of Amfetamine, zijnde MDA/MDMA en/of Amfetamine een middel als bedoeld in de bij die wet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet; 2. hij op of omstreeks 31 januari 2006 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht, al dan niet als bedoeld in artikel 1 lid 5 van de Opiumwet, ongeveer 1459,8 gram, in elk geval een hoeveelheid hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij die wet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a van die wet.

2. Voorvragen De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging. 3. De vordering van de officier van justitie De officier van justitie heeft - zakelijk weergegeven - tot het navolgende gerekwireerd: - bewezenverklaring van de tenlastegelegde feiten; - oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van veertig maanden; - aftrek van de tijd, die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht; - verbeurdverklaring van de diverse reisbescheiden en het bij verdachte aangetroffen geld; - teruggave aan verdachte van het in beslag genomen paspoort. 4. Bewijs De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 1 en 2 tenlastegelegde feiten heeft begaan in dier voege dat 1. hij op 31 januari 2006 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht, 390,8 gram MDMA pasta en 8048,8 gram van een materiaal bevattende MDMA, zijnde MDMA een middel als bedoeld in de bij die wet behorende lijst I; 2. hij op 31 januari 2006 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht, 1459,8 gram hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij die wet behorende lijst II. Voorzover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, leest de rechtbank deze verbeterd. De verdachte wordt daardoor niet geschaad in zijn verdediging. Hetgeen aan verdachte onder 1 en 2 meer of anders is tenlastegelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken. 5. Strafbaarheid van de feiten Het bewezenverklaarde levert op: ten aanzien van feit 1: medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2, onder A, van de Opiumwet gegeven verbod.

ten aanzien van feit 2: medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3, onder A, van de Opiumwet gegeven verbod. 6. Strafbaarheid van verdachte Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dus strafbaar. 7. Motivering van de sanctie en van overige beslissingen Hoofdstraf Bij de beslissing over de straf die aan verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, alsmede de persoon van verdachte zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. In het bijzonder heeft de rechtbank het navolgende in aanmerking genomen. Verdachte heeft zich samen met een ander, zijn medeverdachte [medeverdachte], schuldig gemaakt aan de uitvoer van 390,8 gram MDMA pasta alsmede 8.048,8 gram aan MDMA pillen. MDMA is een voor de gezondheid van personen schadelijke stof. Het is de werkzame stof in zogenaamde XTC-pillen. XTC is een bewustzijnsbeïnvloedend middel, waarvan de wetgever heeft bepaald dat de handel erin en de verspreiding ervan verboden is. Met betrekking tot het gevaar voor de volksgezondheid van XTC overweegt de rechtbank dat blijkens onderzoek na XTC-gebruik lichamelijke, levensbedreigende en psychiatrische complicaties kunnen optreden. De uitgevoerde hoeveelheid MDMA, zowel in pastavorm als in pillen, was van dien aard, dat deze bestemd moet zijn geweest voor verdere verspreiding en handel. De verspreiding van en handel in drugs zoals MDMA gaan gepaard met vele andere vormen van criminaliteit, zowel in Nederland als in de landen waarnaar deze stof wordt uitgevoerd. Voorts heeft verdachte samen met zijn medeverdachte ongeveer 1.459,8 gram hennep uitgevoerd. Langdurig en intensief gebruik van hennep heeft voor de gezondheid van personen schadelijke gevolgen. Het werkzame bestanddeel van hennep, THC, kan acute neveneffecten hebben, zoals paranoia en psychosomatische storingen. Ook neveneffecten als verslaving, ademhalingsproblemen en chronisch geheugenverlies zijn toe te schrijven aan de werking van THC. De uitgevoerde hoeveelheid was van dien aard, dat deze bestemd moet zijn geweest voor verdere verspreiding en handel. De georganiseerde criminaliteit heeft zich niet alleen meester gemaakt van de teelt van hennep, maar ook van de verdere verspreiding en handel in hennep waarmee illegaal enorme verdiensten worden gegenereerd. De uitvoer van deze soorten verdovende middelen schaadt het imago van Nederland. De rechtbank neemt op grond van het verhandelde ter terechtzitting en van hetgeen uit het dossier naar voren is gekomen in aanmerking dat verdachte kennelijk een organiserende en begeleidende rol in deze drugssmokkel had. Verdachte is immers betrokken geweest bij het voorbereiden en opstarten van het vertrek van zijn medeverdachte en heeft hem ook de parapente met drugs laten vervoeren. Door de koffer met verdovende middelen op naam van zijn medeverdachte in te (laten) checken, heeft

verdachte kennelijk getracht het risico te verkleinen dat hij voor deze strafbare feiten veroordeeld zou worden. Op deze wijze is verdachte als controller van de feitelijke koerier opgetreden. De rechtbank rekent dit verdachte zwaar aan. Op grond van het vorenoverwogene is de rechtbank van oordeel dat een vrijheidsbenemende straf van na te noemen duur moet worden opgelegd. Verbeurdverklaring De rechtbank is van oordeel dat de onder verdachte inbeslaggenomen en niet teruggegeven voorwerpen, te weten een label, claimtags, instapkaarten en een vliegticket, dienen te worden verbeurd verklaard. Uit het onderzoek op de terechtzitting is gebleken dat het bewezenverklaarde feiten met behulp van die goederen, die aan verdachte toebehoren, zijn begaan of voorbereid. De rechtbank is van oordeel dat het onder verdachte inbeslaggenomen en niet teruggegeven geld, te weten 3 biljetten van 500,-, dient te worden verbeurdverklaard. Bewezen is verklaard dat verdachte opzettelijk MDMA en hennep buiten Nederland heeft gebracht. Het kan niet anders dan dat verdachte voor het drugstransport enige beloning zou ontvangen. Aangenomen moet worden dat het bij verdachte aangetroffen en hem toebehorende geldbedrag, met name gelet op de hoogte en coupures daarvan, geheel of grotendeels door middel van het bewezenverklaarde feit is verkregen. 8. Toepasselijke wettelijke voorschriften De volgende wetsartikelen zijn van toepassing: 33, 33a, 47, 57 van het Wetboek van Strafrecht. 2, 3, 10, 11 van de Opiumwet. 9. Beslissing De rechtbank: Verklaart bewezen dat verdachte de onder 1 en 2 tenlastegelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 4. vermeld. Verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 1 en 2 meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij. Bepaalt dat de bewezenverklaarde feiten de hierboven onder 5. vermelde strafbare feiten opleveren. Verklaart verdachte hiervoor strafbaar. Veroordeelt verdachte wegens deze feiten tot een gevangenisstraf voor de duur van VEERTIG (40) MAANDEN. Bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de thans opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voorzover die tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht. Verklaart verbeurd: - geld, 3 biljetten van 500,-;

- 1 vliegticket TAP AIR 2 047 2107647894; - 3 instapkaarten; - 1 label TAP AIR; - 2 claimtags. Gelast de teruggave aan verdachte van: - 1 paspoort Brazilië, CM482685. 10. Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum Dit vonnis is gewezen door mr. Donders, voorzitter, mrs. Toeter en Van Mierlo, rechters, in tegenwoordigheid van de griffier mr. Touwen, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 24 mei 2006.