Evaluatie. Supersnelrecht jaarwisseling 2008/2009

Vergelijkbare documenten
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 26 maart 2013 in de zaak tegen: thans gedetineerd in de.

Rapport. Datum: 2 maart 2004 Rapportnummer: 2004/068

Evaluatie (super)snelrecht jaarwisseling 2008/2009 deel II

Menukaart (super)snelrecht Oktober 2009

Deze brochure 3. Dagvaarding 3. Bezwaarschrift 3. Rechtsbijstand 4. Slachtoffer 4. Inzage in uw dossier 4. Getuigen en deskundigen 5.

U moet terechtstaan. Inhoud

ECLI:NL:RBZUT:2007:BB4499

EVALUATIE SUPERSNELRECHT

Werkwijze (rolreglement) Rekestenkamer Strafsector. Rechtbank Amsterdam

Evaluatie toepassing (super)snelrecht jaarwisseling

ECLI:NL:GHSGR:2009:BH2061

Samenvatting strafzaken die in 2008 zijn aangemeld bij/afgedaan door de Toegangscommissie

Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving

ECLI:NL:GHDHA:2016:935

ECLI:NL:GHARL:2017:2188

De enkelvoudige kamer: de politierechter

ARRESTANTENVERZORGING. Juridische aspecten De politie Het strafproces Verzorging Ethiek

ECLI:NL:RBUTR:2011:BT1675

Inhoudsopgave. N.B. Waar in deze brochure hij staat, kan ook zij worden gelezen.

ECLI:NL:RBMAA:2011:BP5002

omslag terechtstaan :07 Pagina 2. U moet terechtstaan

ECLI:NL:RBNNE:2017:1473

Deze brochure 3. Aanhouding en verhoor 3. Inverzekeringstelling 4. De reclassering 5. Verlenging van de inverzekeringstelling of niet 5

ECLI:NL:RBROT:2016:10161

ECLI:NL:RBUTR:2010:BN2158

U wordt verdacht. Inhoud

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN BONAIRE, SINT EUSTATIUS EN SABA ZITTINGSPLAATS BONAIRE STRAFVONNIS

Rapport. Datum: 9 november 2006 Rapportnummer: 2006/361

Recht en bijstand bij juridische procedures

ECLI:NL:GHSGR:2003:AI1012

Aanhouding en inverzekeringstelling

Rapport. Rapport naar aanleiding van een klacht over het arrondissementsparket te Rotterdam. Datum: 3 augustus Rapportnummer: 2011/226

ECLI:NL:GHLEE:2009:BK2993

ECLI:NL:GHDHA:2017:2291

Embargo tot 18 okt. 2012, uur

ECLI:NL:GHAMS:2016:5635 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

Rapport. Oordeel. Op basis van het onderzoek vindt de Nationale ombudsman de klacht over het Openbaar Ministerie gegrond.

U wordt verdacht. * Waar in deze brochure hij staat, kan ook zij worden gelezen.

Als je in aanraking komt met de politie

ECLI:NL:GHLEE:2010:BO7907

Datum 8 maart 2016 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over het bericht 'twee keer per dag vergeet justitie een verdachte op te halen'.

Parketnummer: /17 Uitspraak: 2 november 2018 Tegenspraak

ECLI:NL:RBAMS:2011:BU5011

3.2.1 Aard en karakter van de gedragsaanwijzing

Leidraad voor het nakijken van de toets

Rapport. Datum: 13 oktober 1998 Rapportnummer: 1998/446

Richtlijn voor strafvordering Arbeidsomstandighedenwet 1998

ECLI:NL:RBZUT:2008:BG8054

Aanwijzing. Slachtofferzorg. Parket Curaçao

ECLI:NL:GHLEE:2011:BP4388

ECLI:NL:RBASS:2011:BQ1377

Hoofdstuk 1 Bevoegdheid en rollen

ECLI:NL:RBNHO:2015:7578

Gespreksleider: Paulien Defoer, Paulien Defoer Mediation

ECLI:NL:RBOVE:2013:320

Justitiële Verslavingszorg. De reclassering

De bijbehorende rapporten en aanbiedingsbrieven zijn als bijlage bij deze brief gevoegd.

34300 VI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Veiligheid en Justitie (VI) voor het jaar 2016

ECLI:NL:RBGEL:2016:1041

ECLI:NL:GHSGR:2008:BO1540

arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM Parketnummer: X Datum uitspraak: 20 oktober 2016 TEGENSPRAAK (gemachtigde raadsman)

ECLI:NL:GHSGR:2000:AD9850

Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

ECLI:NL:RBUTR:2010:BN7135

ECLI:NL:RBUTR:2011:BQ9715

Uitspraak RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE SECTOR STRAFRECHT MEERVOUDIGE KAMER (VERKORT VONNIS)

ECLI:NL:RBASS:2011:BR5599

Checklist kwaliteit geweldsdossier Politie en Openbaar Ministerie

Reclassering Nederland. in 500 woorden. Reclassering Nederland. Naar een veiliger samenleving. roeghulp. dvies. oezicht edrags raining.

Voegen in het strafproces

Rapport. Rapport over een klacht over de (hoofd)officier van justitie te Den Haag en de griffie van de rechtbank Den Haag. Datum: 12 december 2012

Ons kenmerk z Contactpersoon. Onderwerp Advies inzake Boeken 3 tot en met 6 nieuwe Wetboek van Strafvordering

ECLI:NL:GHLEE:2011:BU1518

Rapport. Rapport over een klacht over het Openbaar Ministerie te Den Haag. Datum: Rapportnummer: 2013/044

SAMENVATTING Achtergrond Onderzoeksopzet

Rapport. Datum: 12 oktober 1998 Rapportnummer: 1998/445

ECLI:NL:GHARL:2013:CA1193

Rapport. Datum: 17 september 2007 Rapportnummer: 2007/196

ECLI:NL:RBMNE:2016:7744

Strafrechtelijke reactie Vraag en antwoord

ECLI:NL:RBASS:2012:BW7835

5 Vervolging. M. Brouwers en A.Th.J. Eggen

Rapport. Datum: 16 maart 1998 Rapportnummer: 1998/060

ECLI:NL:RBSGR:2010:BM5070

Nederlandse Orde van Advocaten T.a.v. drs. L. Korsten Postbus GW Den Haag FALK-courier

Datum 23 februari 2012 Onderwerp Beantwoording Kamervragen over de voorlopige hechtenis van dhr. R.

ECLI:NL:GHDHA:2013:CA2264

Als uw kind in aanraking komt met de politie

ECLI:NL:GHAMS:2017:3023 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

Mr Henk van Asselt. Werkzaam op het advocatenkantoor te Roosendaal. Strafrechtadvocaat. Lid van de Nederlandse Vereniging van Strafrechtadvocaten

Management samenvatting

ECLI:NL:RBAMS:2015:10245

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

ECLI:NL:RBUTR:2010:BL4830

thans uit anderen hoofde gedetineerd in het Huis van Bewaring [locatie] te [plaats 2],

ECLI:NL:RBUTR:2011:BR2992

Transcriptie:

Evaluatie Supersnelrecht jaarwisseling 2008/2009 Samengesteld door Bureau bestuursondersteuning rechtbank Amsterdam 9 februari 2009

1. Inleiding In vier grote arrondissementen in de Randstad is supersnelrecht toegepast ten aanzien van strafbare feiten die verband houden met de jaarwisseling 2008/2009. Bij de rechtbanken Amsterdam, s Gravenhage, Rotterdam en Utrecht hebben op vrijdag 2 januari 2009 zittingen plaatsgevonden. De rechtbank Den Haag heeft daarnaast ook op maandag 5 januari 2009 supersnelrechtzaken behandeld. De Raad voor de rechtspraak heeft de rechtbanken in oktober 2008 verzocht of de strafsectoren bereid zijn bij de jaarwisseling supersnelrecht toe te passen. Daarop is positief geantwoord. Het initiatief en de organisatie lagen bij het Openbaar Ministerie (OM). De rechtbanken zijn op enig moment bij de organisatie en voorbereiding betrokken. In deze evaluatie wordt een overzicht gegeven van de aantallen en soort zaken die de rechtbanken hebben behandeld en de beslissingen die zijn genomen. De rechtbanken is gevraagd naar de bevindingen en of de aangebrachte zaken zich leenden voor supersnelrecht. Ook is de rechtbanken gevraagd onder welke voorwaarden supersnelrecht als instrument zou kunnen worden ingezet. De vragenlijst is verspreid onder vier (door de presidenten aangewezen) contactpersonen - van elke rechtbank één - die uit hoofde van hun functie betrokken zijn geweest bij het supersnelrecht. De vragenlijst is opgenomen als bijlage 1. Alle contactpersonen hebben de vragenlijst ingevuld geretourneerd. Met de evaluatie is beoogd om de ervaringen van de rechtbanken met supersnelrecht na de jaarwisseling te inventariseren. Daarnaast is beoogd zo mogelijk aanknopingspunten te verzamelen voor verdere discussie binnen de Rechtspraak over een effectieve inzet van supersnelrecht als instrument. Met het oog hierop volgt na de weergave van de resultaten van de evaluatie een korte beschouwing. 2. Aantal zaken Alle rechtbanken hebben vooraf met het parket afgesproken hoeveel zaken het parket (maximaal) zou aanbrengen. Hieronder is per gerecht weergegeven de afspraak met het parket en het aantal zaken dat uiteindelijk door het parket is aangebracht. Aantal supersnelrechtzaken Aantal afgesproken Aantal aangebrachte zaken zaken Amsterdam max. 40 6 Den Haag max. 50 20 Rotterdam max. 20 2 Utrecht max. 20 10 Totaal max. 135 38 In totaal zijn er 38 zaken voor de rechter gebracht. In vijf zaken ging het om een minderjarige (1 in Amsterdam en 4 in Den Haag). 1

3. Soort zaken Het College van PG s heeft vooraf bepaald dat een viertal zaakscategorieën voor supersnelrecht in aanmerking komen: - geweld tegen hulpverleners of werknemers met een publieke taak; - geweld tegen personen; - autobranden; - zwaardere vormen van openlijk geweld tegen goederen of vernieling. Onderstaand overzicht geeft weer in hoeverre de aangebrachte voldeden aan deze vier zaakscategorieën. Soort zaken Amsterdam Den Haag Rotterdam Utrecht Totaal Geweld tegen hulpverleners of 1 9 1 5 15 werknemers met een publieke taak Geweld tegen personen 3 2 - - 5 Autobranden - - - - - Zwaardere vormen van openlijk 1 5-4 10 geweld tegen goederen of vernieling Anders 1 4 1 1 7 NB. Bij de categorie geweld tegen hulpverleners of werknemers met een publieke taak is tevens meegerekend het negeren van bevelen, verzet tegen aanhouding en het beledigen en/of bedreigen van politie en ME. Niet alle aangebrachte zaken waren gerelateerd aan strafbare feiten gepleegd tijdens de jaarwisseling. Het aantal zaken níet gerelateerd aan Oud&Nieuw betrof in Amsterdam 1 zaak, in Den Haag 11 zaken, in Rotterdam 1 zaak en in Utrecht 0 zaken. Van de in totaal 38 aangebrachte zaken hielden 13 zaken geen verband met Oud&Nieuw. 4. Voor supersnelrecht geschikte zaken Om te bepalen of zaken zich lenen voor supersnelrecht hanteert het College van PG s het algemene snelrechtcriterium dat het moet gaan om bewijstechnisch eenvoudige zaken en zaken waarin in verband met de positie van de benadeelde partij schade eenvoudig is vast te stellen. In samenspraak tussen rechtbanken en lokale parketten is dit criterium, onder de naam klip en klaar criterium, als volgt uitgewerkt: het moet gaan om een bekennende verdachte en/of zaken van bewijstechnisch (zeer) eenvoudige aard, er moet sprake zijn van tijdige en complete aanlevering van dossiers (dossier bevat eind-pv, justitiële documentatie, stukken m.b.t. inverzekeringstelling), en er is geen reclasserings- of pychiatrische rapportage nodig. In Amsterdam geldt daarnaast de afspraak dat er zich geen benadeelde partij heeft gevoegd. Onderstaand overzicht geeft weer in hoeverre de aangebrachte zaken aan dit criterium voldeden. Voldaan aan klip en klaar criterium? Ja/nee Reden: Amsterdam Nee - reclasseringsrapport nodig (1 zaak) - bewijsvoering niet eenvoudig terwijl de verdachte ontkende (1 zaak) Den Haag Ja Rotterdam Ja Utrecht Nee - reclasseringsrapportage nodig (meerdere zaken) 2

Bij de rechtbank Utrecht was in een aantal zaken een reclasseringsrapportage gewenst. Daarin is voorzien door de aanwezigheid van twee reclasseringswerkers, die vrijwel met alle verdachten voorafgaand aan de zitting hebben gesproken en indien nodig ter zitting als getuige-deskundige verslag en advies hebben uitgebracht. Bij de rechtbank Den Haag waren in (vrijwel) alle zaken vroeghulpreclasseringsrapporten beschikbaar op de zitting. Bij alle vier de rechtbanken hebben zich één of meer benadeelde partijen gevoegd. Dit gaf in de meeste gevallen geen problemen, omdat de vorderingen eenvoudig van aard waren. In Utrecht is één vordering niet-ontvankelijk verklaard omdat de vordering niet eenvoudig van aard was. Als punt van zorg wordt opgemerkt dat een benadeelde partij niet altijd op de hoogte is van een zitting. De rechtbanken achten het klip en klaar criterium op zich zelf geschikt om te bepalen of zaken zich lenen voor supersnelrecht. Daarbij past wel de kanttekening dat de positie van de benadeelde partij wellicht bijzondere beschouwing behoeft. Bij (vrij) zwaar letsel ligt het veeleer in de rede in het belang van de benadeelde partij af te zien van supersnelrecht, teneinde deze partij in de gelegenheid te stellen de schadevergoeding te onderbouwen. Verder wordt supersnelrecht ongeschikt geacht in gevallen van meerdere verdachten die onderling strijdig dan wel in strijd met politiële bevindingen verklaren. In dat geval wordt ook niet voldaan aan het klip en klaar criterium. 5. Beslissingen Soort straf of maatregel Amsterdam Den Haag Rotterdam Utrecht Totaal Werkstraf 2 8 7 17 Boete - - 2 2 4 Schadevergoeding en/of 1 - - 2 3 vordering benadeelde partij (deels) onvoorwaardelijke 2 10-1 13 gevangenisstraf Geheel voorwaardelijke - - - - - gevangenisstraf Bijzondere voorwaarde: huisarrest O&N 2009/2010-9 - 7 16 Er zijn 2 zaken aangehouden. In Utrecht is één zaak aangehouden in verband met de afwezigheid van de advocaat. In Amsterdam is één zaak aangehouden vanwege het ontbreken van de gewenste reclasseringsrapportage. Er zijn in totaal 4 vrijspraken; in alle vier de gevallen ging het om gebrek aan bewijs. De vraag dringt zich op in hoeverre in deze zaken voldoende toetsing aan het klip en klaar criterium heeft plaatsgevonden. Het College van PG s heeft besloten dat bij evenement-gerelateerde zaken, waaronder delicten gepleegd tijdens Oud&Nieuw, hogere strafeisen zullen gelden. Het OM heeft dan ook hogere straffen gevorderd. De rechter heeft deze verhogingsgrond van de strafmaat over het algemeen erkend, zij het niet altijd in de mate als door het OM gevorderd. Tevoren heeft over dit aspect afstemming tussen de betrokken rechters plaatsgevonden. Mocht supersnelrecht landelijk worden ingevoerd, verdient het aanbeveling de commissie rechtseenheid van het LOVS zich over dergelijke aspecten te laten buigen. 3

6. Reactie advocatuur Behalve in Amsterdam hebben advocaten bij de andere drie rechtbanken geen noemenswaardige kritiek geuit. De kritiek in Amsterdam zag op het logistieke proces en op het tekort aan voorbereidingstijd. Een advocaat in Utrecht beklaagde zich over het feit dat hij zich onvoldoende kon voorbereiden, maar in overleg is hem door de rechter extra tijd gegund. Een advocaat in Rotterdam vond de grote aandacht van de media nadelig werken voor zijn cliënt, gelet op de relatief geringe ernst van het delict. 7. Waardering supersnelrecht als instrument op zich De vier rechtbanken zijn gematigd positief over de inzet van supersnelrecht als instrument. De rechtbanken achten supersnelrecht een in potentie efficiënte en effectieve werkwijze indien aan een aantal voorwaarden is voldaan: - een goede organisatie. Hierbij moet onder meer gedacht worden aan vroeghulpvoorzieningen (reclassering), spreekkamers waarin advocaten hun gedetineerde cliënten kunnen spreken en korte lijnen met de lokale Balie om te voorkomen dat stukken te laat bij advocaten aankomen. - een goede regie. De ervaring met het supersnelrecht met Oud&Nieuw hebben de rechtbanken in de opvatting gesterkt dat regie door de rechtbank (d.m.v. planning, appointement) noodzakelijk is. - een ervaren officier als beslisser tot vervolging. Het is essentieel dat de intake en behandeling ter zitting in handen is van ervaren officieren. 8. Beschouwing Hier volgen enkele opmerkingen die een rol kunnen spelen bij de verdere discussie binnen de Rechtspraak over een effectieve inzet van supersnelrecht als instrument. Hoe snel moet supersnelrecht zijn? De toegevoegde waarde van supersnelrecht is de snelle berechting, in het maatschappelijk belang, mits dat niet ten koste gaat van effectiviteit en kwaliteit van strafrechtspraak. Berechting bij Oud&Nieuw vond plaats binnen de termijn van inverzekeringstelling (drie dagen, zelfs op de tweede dag na het plegen van de feiten). De ervaring heeft geleerd dat deze termijn in veel gevallen onvoldoende ruimte geeft voor een zorgvuldige en complete dossieropbouw, voorbereiding door de verdediging, positie slachtoffer, met alle (afbreuk)risico s van dien (vermijdbare aanhouding en minder maatschappelijk effect). Aansluiting moet in die gevallen dan ook worden gezocht bij een termijn die korter is dan het gewone snelrecht, maar die meer dan nu een effectieve snelle berechting mogelijk maakt. Een mogelijkheid is om berechting te laten plaatsvinden voor de bewaring (de termijn is dan zes dagen en 15 uur, de RC moet wel de inverzekeringstellling toetsen (drie dagen en 15 uur), of toch nadat de bewaring is verleend, voordat een vordering gevangenhouding wordt behandeld. Het is anders gezegd zaak dat er meer wordt gedifferentieerd bij de hantering van de termijn van het aanbrengen bij de politierechter. Dat vraagt om een betere regie, die de rechtbank moet uitoefenen bij planning en appointement (bijvoorbeeld Amsterdam, via de Verkeerstoren waarin ook het parket participeert). Noodzakelijke voorwaarden In het arrondissement Den Haag is de organisatie ingericht op supersnelrechtzittingen. Dat vertaalt zich in positieve zin in het grote aantal zaken dat is aangebracht en in het relatief kleine aantal vrijspraken (2 vrijspraken op 20 zaken). Voor de arrondissementen die minder of geen ervaring hebben met supersnelrechtzittingen betekent dit dat een tijdige voorbereiding van de betrokken organisaties, vaste aanspreekpunten in de keten en korte lijnen met de advocatuur noodzakelijke randvoorwaarden zijn voor een effectieve inzet van supersnelrecht. Tot de randvoorwaarden behoort 4

eveneens het vertrekpunt dat de regie met betrekking tot planning en appointement bij de rechtbanken belegd zal moeten zijn. Op die manier kan vooraf een selectie plaatsvinden op geschiktheid en kunnen onnodige aanhoudingen en vrijspraken worden voorkomen. Benadeelde partij Het snelrechtcriterium dat het College van PG s hanteert houdt rekening met de positie van de benadeelde partij (zaken waarin in verband met de positie van de benadeelde partij schade eenvoudig is vast te stellen). Alleen in Amsterdam heeft dit aspect geleid tot de nadere afspraak tussen rechtbank en parket dat een zaak zich in beginsel niet leent voor supersnelrecht als sprake is van een benadeelde partij. Het verdient aanbeveling bij nadere beschouwing de vraag te beantwoorden in hoeverre de positie van de benadeelde partij zich verhoudt met een effectieve inzet van supersnelrecht. 5

Bijlage 1: Vragenlijst 1. Had u met het parket afspraken gemaakt over het aantal zaken dat het parket zou aanbrengen? Zo ja, hoeveel zaken betrof de afspraak en was het parket in staat een goede instroomtaxatie te maken? 2. Volgens de rapportage van het OM zijn de volgende aantallen supersnelrechtzaken voor de rechter gebracht. Den Haag: 14 Rotterdam: 2 Utrecht: 10 Amsterdam: 6 Kloppen deze aantallen voor uw rechtbank? 3. Het College van PG s is uitgegaan van supersnelrecht in de volgende gevallen: a. geweld tegen hulpverleners of werknemers met een publieke taak; b. geweld tegen personen; c. autobranden; d. zwaardere vormen van openlijk geweld tegen goederen of vernieling. In hoeverre voldeden de aangebrachte zaken aan deze criteria? Graag soort(en) zaken en aantallen vermelden. 4. Als criterium om te bepalen of zaken zich lenen voor supersnelrecht is door het College van PG s het klip en klaar criterium gehanteerd: a) bekennende verdachte en/of zaken van bewijstechnisch (zeer) eenvoudige aard, b) tijdige en complete aanlevering van dossiers (dossier bevat eind-pv, justitiële documentatie, stukken m.b.t. inverzekeringstelling), c) geen reclasserings- of pychiatrische rapportage nodig. In hoeverre voldeden de aangebrachte zaken aan dit criterium en vindt u dit een juist criterium om te bepalen of zaken zich lenen voor supersnelrecht? 5. Zijn er zaken aangehouden? Zo ja, graag aantal en reden vermelden. 6. Zijn er verdachten vrijgesproken? Zo ja, graag aantal en reden vermelden. 7. Welke straffen/maatregelen zijn door uw rechtbank opgelegd? Graag aantallen vermelden. In hoeverre heeft het feit dat het Oud&Nieuw-gerelateerde feiten betrof, waarvoor het parket hogere straffen eist, een rol gespeeld in de strafmaat? 8. Was er sprake van zaken met een benadeelde partij en in hoeverre verhoudt zich dat naar uw mening met supersnelrecht? 9. Was de voorbereidingstijd voor rechter en procespartijen voldoende? 10. Welke soort(en) zaken acht u op grond van de opgedane ervaringen geschikt voor supersnelrecht en welke soort(en) zaken acht u minder/niet geschikt? 11. Wat was de opvatting van de betrokken advocaten ten aanzien van supersnelrecht? Is er specifieke kritiek te noemen? 12. Zijn de onderscheiden standpunten van het betrokken parket en de betrokken Balie bekend? Zo ja, graag standpunten vermelden. (het wordt zeer op prijs gesteld als u deze vraag kunt beantwoorden, maar alleen als het een snelle beantwoording van de vragenlijst niet in de weg staat) 13. Wat vindt u van het instrument van supersnelrecht? Is de inzet van supersnelrecht naar uw mening voor herhaling vatbaar? Uw antwoord graag motiveren. 6