Gezongen liederen uit Gooi en Sticht In de R.K. Parochie Maria Middelares werd in de jaren 1987 tot en met 1992 gebruik gemaakt van het Kerkboek voor Liturgie en Gezin, aangevulde editie 1981, van Gooi en Sticht te Hilversum. 58 Van hemels dauwe t. W. Barnard / m. 1631 Het viel eens hemels dauwe vroeg in de lente tijd, wij zullen U aanschouwen als Gij verrezen zijt; de winter is vergangen, de aarde geeft zich bloot, zij zal het licht ontvangen, het valt haar in de schoot. Hoe zalig is de moeder, die U gedragen heeft, zij zal haar kind ren voeden met melk van Woord en Geest; gelukkig zijn die drinken de dauw, de melk des Woords, zij zullen vrede vinden en wonen ongestoord. De geesten van de Boze zijn op de vlucht gegaan, gelukkig wie geloven en voor U openstaan; Gij moet het huis vervullen, dat niet de nacht opnieuw zou heersen, nu voor allen eens hemels dauwe viel. 1
59 Het Wees gegroet t. W. Frijhoff Ik groet u vol genaden, sprak d engel Gabriël, de bron van uw genade is God, Emmanuel. Want onder alle vrouwen zijt gij gebenedijd; gelukkig die aanschouwen in dank uw heerlijkheid. En meer nog zij gezegend de vrucht van uwe schoot; door Hem zijn wij genezen van een volkomen dood. Gods Moeder, wil ons horen: bid dat wij zondaars groot voor God niet gaan verloren in t uur van onze dood. 74 Hoor, de engelen zingen de eer m. F. Mendelssohn Bartholdy Hoor, de eng len zingen d eer van de nieuw geboren Heer! Vreed op aarde, t is vervuld: God verzoent der mensen schuld. Voegt u, volken, in het koor, dat weerklinkt de hemel door, zingt met algemene stem voor het Kind van Bethlehem! Hoor, de eng len zingen d eer van de nieuw geboren Heer! Hij, die heerst op s hemels troon, Here Christus, Vaders Zoon, wordt geboren uit een maagd op de tijd die God behaagt. Zonne der gerechtigheid, 2
Woord dat vlees geworden zijt, tussen alle mensen in in het menselijk gezin. Hoor, de eng len zingen d eer van de nieuw geboren Heer! Lof aan U die eeuwig leeft en op aarde vrede geeft, Gij die ons geworden zijt taal en teken in de tijd, al uw glorie legt Gij af ons tot redding uit het graf, dat wij ongerept en rein nieuwgeboren zouden zijn. Hoor, de eng len zingen d eer van de nieuw geboren Heer! 140 Het lied van Gods aanwezigheid t. H. Oosterhuis / m. Slaat op de trommele Heer, onze Heer, hoe zijt Gij aanwezig en hoe onzegbaar ons nabij. Gij zijt gestadig met ons bezig onder uw vleugels rusten wij. Gij zijt niet ver van wie U aanbidden niet hoog en breed van ons vandaan. Gij zijt zo mens lijk in ons midden dat Gij dit lied wel zult verstaan. Gij zijt onzichtbaar voor onze ogen en niemand heeft U ooit gezien. Maar wij vermoeden en geloven dat Gij ons draagt, dat gij ons dient. Gij zijt in alles diep verscholen in al wat leeft en zich ontvouwt. Maar in de mensen wilt Gij wonen met hart en ziel aan ons getrouwd. Heer onze Heer, hoe zijt Gij aanwezig, waar ook ter wereld mensen zijn. 3
Blijf zo genadig met ons bezig, tot wij in U volkomen zijn. 151 God van alle mensen t. J. Lap / m. Land of hope and glory God van alle mensen, redding in de nood. U vervult mijn wensen; leven in de dood. U aanhoort ons bidden, U ziet naar ons om. God kom in ons midden, kom Heer Jezus kom. God kom in ons midden, kom Heer Jezus kom. Heer die door uw leven t lijden overwon, wil de vreugde geven, die met uw dood begon. Luister naar ons bidden, wees voor ons tot kracht. Kom toch in ons midden, God die ik verwacht. Kom toch in ons midden, God die ik verwacht. 180 Komt, luistert naar de woorden t. H. Jongerius / m. Nu daget in t oosten of: God groet u zuivere bloeme; of: Ik wil mij gaan vertroosten Komt, luistert naar de woorden die ik u heden weg; zij wijzen u het leven, de waarheid en de weg. Komt, luistert alle mensen die zoeken naar geluk: mijn last is licht te dragen want liefde heet mijn juk. Gelukkig zijn de armen die zonder macht van geld de wereld gaan verwarmen: zij doden kil geweld. Gelukkig die zachtmoedig de weg van goedheid gaan: hun leven is een weldaad, de vrede breekt zich baan. 4
Gelukkig die barmhartig de naaste willen zijn van mensen die verzinken in eenzaamheid en pijn. Gelukkig zij die strijden voor de gerechtigheid en metterdaad belijden: God maakt geen onderscheid. O God, die alle mensen gelukkig maken wil, toon ons in brood en beker de dienaar van uw wil. Vernieuw uw oude aarde, vestig uw koninkrijk waar wij uw deelgenoten zijn: koningen te rijk! 201 Wees gegroet, o sterre t. A. Huybers / m. A. Hamers Wees gegroet, o sterre wees gegroet van verre. Aan de hemel blinkt uw licht in het bange vergezicht. Refrein: Wees gegroet, wees gegroet, Maria. Als de golven stijgen, hoger, hoger, dreigen, schijn dan veilig voor ons uit, gun de zee geen droeve buit. Refrein: Wees gegroet, wees gegroet, Maria. Wees gegroet, o sterre, wees gegroet van verre. Op uw zacht en zalig licht houden wij het oog gericht. Refrein: Wees gegroet, wees gegroet, Maria. 5
202 God wil een tempel bouwen t. H. Jongerius / m. 1631 God wil een tempel bouwen om ons nabij te zijn, en boven alle vrouwen zal zij gezegend zijn die Hij zich heeft verkoren: Maria is haar naam, een roos die zonder doornen in bloei zal komen staan. De bloem gaat zich ontvouwen, het zonlicht wekt haar zacht, verwacht in stil vertrouwen het wijken van de nacht: zo heeft zij willen wachten, de hoop in zich gevoed; zo schijnt na vele nachten ons levenslicht voorgoed. Zijn warmte zal verlichten de armen in het land, op aarde vrede stichten: kom, reik elkaar de hand. God zal zijn tempel bouwen: een wereldwijd tehuis; mensen die Hem vertrouwen worden er kind aan huis. 203 God groet u zuivere bloeme God groet u, zuiv re bloeme, Maria, maged fijn. Gedoog dat ik u roeme: lof moet u altijd zijn! Als gij niet waart geboren, o reine Maged vrij. Wij waren allen verloren; aan u beveel ik mij! 6
Maria, lelie reine, gij zijt mijn toeverlaat. Zoals een klaar fonteine die nimmer stille staat. Zo geeft gij ons genade en staat uw dienaars bij: Och sta mij toch te stade; aan u beveel ik mij! O roosken zonder doren, o violette zoet. O bloemken blauw in t koren, weest mij, uw kinde, goed! Vol liefde en gestadig, ootmoedig zo zijt gij: Och, weest mij toch genadig; aan u beveel ik mij! 205 Het Weesgegroet t. Th. Govaart /m. Wie als een God wil leven Wij groeten u: O, wees gegroet, Maria. Wij groeten u: O, wees gegroet, Maria! De allerhoogste is met u, in u is Gods genade, in u is Gods genade. U bent gezegend meer dan alle vrouwen; U bent gezegend meer dan alle vrouwen; gezegend is uw Jezuskind, de Zoon van God de Vader. De Zoon van God de Vader. Bid voor ons zondaars, Moeder Gods, Maria, bid voor ons zondaars, Moeder Gods, Maria, om zegen in ons aards bestaan en als wij moeten sterven. En als wij moeten sterven. 7
206 Danken wij God t. Th. Govaart / m. Stralsünd 1665 Danken wij God, dat de mens uit zijn hand is geboren. Adam en Noach en Abraham mochten Hem horen. U sprak uw Woord en wie uw stem heeft gehoord, is tot geloof uitverkoren. Danken wij God, die Maria geloof heeft gegeven, toen de Verlosser kwam delen ons menselijk leven. U gaf uw Woord en wie zijn stem heeft gehoord, werd in uw glorie geheven. Danken wij God, dat in tijden van vreugde en lijden altijd weer mensen de Boodschap van Jezus verbreiden. Hij gaf ons Brood dat ons in iedere nood voedt, tot het einde der tijden. 207 Koraal: Ja, God de Heer verheugt mij t. Th. Govaart / mgod groet u; of: Gij zijt in glans verschenen; of: Ik wil mij gaan vertroosten Ja, God de Heer verheugd mij: met zijn gerechtigheid en met zijn heil omgeven verscheen ik in de tijd. Ja. God de Heer verheugt mij, zijn liefde koos mij uit. Hij siert mij en Hij tooit mij tot zijn geliefde bruid. O soevereine keuze om Jezus, onze Heer: uw lof, o grote Koning verbreidt zich altijd meer. Ook ons, die de verwachting in Hem hebben gesteld, hebt U om zijn verrijzen een eeuwig heil gemeld. 8
208 Danklied van Maria Mijn hart prijst hoog den Here, van vreugde juicht mijn geest, dat God mijn Zaligmaker, mijn Redder is geweest. In goedheid zag Hij neder op zijn geringe maagd; nu zal mij zalig prijzen voor altijd elk geslacht. Zijn grote wonderwerken heeft Hij aan mij gedaan. De machtige en sterke en heilig is zijn naam. Aan allen die hem vrezen toont Hij barmhartigheid, aan komende geslachten in alle eeuwigheid. Hoogmoedigen van harte verstoot de Heer met kracht; eenvoudigen verheft Hij, wie heerst, ontneemt Hij macht; aan al wie honger lijden schenkt Hij zijn overvloed, de rijken zendt Hij henen, zij gaan met lege hand. De Heer blijft trouw gedenken het volk van Abraham; Hij zal genade schenken aan al wie na Hem kwam; Hij blijft zijn volk indachtig zoals Hij heeft voorzegd: in eeuwigheid barmhartig voor Israël, zijn knecht. 9
Overige gezongen liederen Tijdens de Mariavieringen werden eveneens liederen gezongen die niet de gebruikte liedbundel voorkwamen. Deze werden op het liturgieblaadje afgedrukt. God groet u, zoals bloemen God groet u, zoals bloemen u groeten op het veld. Maria die wij noemen moeder van Israël. Als gij niet was geboren wie zouden wij dan zijn? Gingen wij niet verloren, ontheemden waren wij. Een roos die zonder dorens wacht op de zonnegloed zo staat gij uitverkoren totdat gij openbloeit. De hemel van zo hoge, de aarde van omlaag staan over u gebogen, vrouw die om leven vraagt. God groet u, zoals sterren en licht van zon en maan. Hij is als licht van verre over u opgegaan. Die groot is in zijn daden werd u tot goed en bloed. Gij moeder vol genade, Maria wees gegroet. Geef alle ruimte aan de liefde (melodie: Komt ons in diepe nacht ) Geef alle ruimte aan de liefde, in haar leeft God zich naar ons toe. Vergeef het kwaad van wie u griefde. 10
De liefde wordt een mens niet moe. Zij zal de dood nog overleven, geen water blust haar vuren uit. Zij blijft ons tot elkander keren, tot alle angst is uitgeluid. Hoe zal een mens ooit overleven? Wat moet hij aan met eeuwigheid? Door liefde wordt het ons gegeven voorbij te zien aan dood en tijd. Want wie vandaag weet te beminnen, denkt niet: hoe zal dat morgen zijn? Het wordt eeuwig herbeginnen tot wij voorgoed geborgen zijn. Het lied van Maria t. Hans Bouma / m God groet U of: Gij zijt in glans verschenen God wil bij mensen wonen Hij vraagt om onderdak. Wie stelt zich voor Hem open? Wie geeft aan Hem zijn hart? Waar is het huis op aarde dat Hem een welkom roept wie is voor God de Vader de mens naar wie Hij zoekt? Een vrouw neem Hem ter harte Maria is haar naam, haar God is haar te machtig, zij biedt haar diensten aan. Zij huivert van ontroering, geluk valt in haar schoot, God kiest haar tot de moeder van Zijn geliefde Zoon. Maria zingt haar loflied God voelt zich thuis bij haar, wie is Hij dat Hij omziet naar haar geringe staat? 11
Hij is de God der armen, voor wie Hem roept in nood, Hij is de mens barmhartig die nederig op Hem hoopt. Wij groeten U, o Koningin Wij groeten U, o Koningin, o Maria: u Moeder vol van teed re min, o Maria: Refrein: Groet haar, o Cherubijn; prijs haar, o Serafijn Prijst met ons uw Koningin: salve, salve, salve, Regina. O Moeder van barmhartigheid, o Maria: en troost in alle bitterheid, o Maria: Ons leven, zoetheid, hoop en vreugd, o Maria: leid gij ons op de weg der deugd, o Maria: Toon ons in t uur van onze dood, o Maria: de zoete vrucht van uwe schoot, o Maria: Refrein: Refrein: Refrein: Maria Moeder (melodie: Zo vriendelijk en veilig ) Een moeder in echt menselijke zin zo leeft Maria voort in onze ogen, Zij stond voor Jezus klaar van het begin werd ook tot hulp voor anderen bewogen. Haar zorg bleef niet beperkt tot haar gezin Zij hielp, waar zij maar kon naar best vermogen. In nederige dienstbaarheid is Zij bescheiden op de achtergrond gebleven Zij volgde Christus zelden van nabij gaf Hem de ruimte voor zijn eigen leven. Pas bij zijn lijden stond Zij aan Zijn zij om Hem haar moederlijke steun te geven. 12
Maria heeft haar leven lang op aard aan velen goed gedaan in het verborgen. Nooit heeft Zij zich voor anderen gespaard nooit paal of perk gesteld aan alle zorgen. Juist daarom nadert niemand haar bezwaard in Haar weet iedereen zich echt geborgen. God gaat de mens te boven Melodie: God groet u God gaat de mens te boven wat hij ook heeft bedacht. Maria is: geloven, is bouwen op Zijn macht. Het is: hoezeer vergeten een mens zich vaak ook voelt, niet beter willen weten dan God het heeft bedoeld. Maria: dat is wachten tot Hij zijn wonder doet, zelf niet tot méér bij machte en toch vol goede moed. Het is het kalme, stille aanvaarden wat Hij biedt; het is eenvoudig willen dat ons Zijn wil geschiedt. Maria: dat is buigen, maar zingen bovendien; is zorgeloos getuigen d at Hij wel zal voorzien. En ook de nacht aanvaarden, de onverwachte pijn, desnoods de zeven zwaarden, dat is Maria zijn. 13