ECLI:NL:RBNHO:2015:864

Vergelijkbare documenten
ECLI:NL:RBHAA:2009:BJ4163

ECLI:NL:RBNHO:2013:10520

ECLI:NL:GHAMS:2016:428 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

ECLI:NL:RBUTR:2011:BQ0950

ECLI:NL:RBDHA:2013:7717

ECLI:NL:RBDHA:2014:8157

ECLI:NL:RBOVE:2014:1077

ECLI:NL:RBAMS:2015:10059

Uitspraak GERECHTSHOF AMSTERDAM MEERVOUDIGE FAMILIEKAMER. BESCHIKKING van 20 december 2011 in de zaak met zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2014:5046 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:RBALK:2009:BH5268

ECLI:NL:RBASS:2011:BP3458

ECLI:NL:GHARL:2017:2726

ECLI:NL:RBDHA:2014:11422

ECLI:NL:RBAMS:2014:8276

ECLI:NL:GHSGR:2003:AL9057

ECLI:NL:RBDHA:2017:8005

ECLI:NL:RBDHA:2015:6706

ECLI:NL:RBDHA:2013:13810

ECLI:NL:RBNHO:2015:1704

ECLI:NL:RBDHA:2016:11833

ECLI:NL:GHLEE:2012:BX6197 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:RBSGR:2009:BL0577

ECLI:NL:RBDOR:2010:BM7569

ECLI:NL:RBUTR:2005:AS6703

ECLI:NL:RBMNE:2014:2366

ECLI:NL:RBNHO:2016:10882

ECLI:NL:GHSGR:2012:BZ0856

ECLI:NL:RBHAA:2001:AD7176

ECLI:NL:GHLEE:2007:BB1198 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:RBHAA:2012:2572

ECLI:NL:RBMNE:2017:386

ECLI:NL:RBDHA:2017:6614

ECLI:NL:RBOBR:2015:3690

ECLI:NL:RBMNE:2017:449

ECLI:NL:RBHAA:2009:BK7496

ECLI:NL:GHAMS:2013:2541 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

ECLI:NL:RBSGR:2012:25290

ECLI:NL:RBHAA:2012:BY6590

ECLI:NL:RBGEL:2017:2594

ECLI:NL:GHLEE:2003:AL3148 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer Rekestnummer

ECLI:NL:RBAMS:2016:7682

ECLI:NL:RBHAA:2009:BJ6142

ECLI:NL:RBDHA:2017:7903

ECLI:NL:GHSGR:2006:AV2657

ECLI:NL:RBOVE:2015:5761

ECLI:NL:RBOVE:2016:649

ECLI:NL:GHSHE:2017:146

ECLI:NL:RBNHO:2017:3051

ECLI:NL:HR:2010:BO2558

ECLI:NL:GHSHE:2007:BB6006

ECLI:NL:RBBRE:2011:BQ1184

ECLI:NL:RBAMS:2017:2714

ECLI:NL:RBZWB:2013:5523

ECLI:NL:GHARN:2012:BY4474

ECLI:NL:GHDHA:2013:591

ECLI:NL:RBAMS:2010:BM8140

ECLI:NL:RBDHA:2017:5387

ECLI:NL:CRVB:2017:141

ECLI:NL:RBDHA:2013:8822

ECLI:NL:RBDHA:2015:2826

ECLI:NL:RBROT:2015:6424

ECLI:NL:RBSHE:2008:BG5264

analoge toepassing art 1:336a lid 2 BW

Uitspraak. GERECHTSHOF 's-hertogenbosch. Afdeling civiel recht

Conclusie. Zaaknr: 17/01169 mr. F.F. Langemeijer Zitting: 30 mei Conclusie inzake: [betrokkene] tegen. Officier van Justitie Noord-Nederland

ECLI:NL:RBAMS:2017:2967

ECLI:NL:RBUTR:2010:BO3762

ECLI:NL:GHAMS:2015:799 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

Uitspraak. GERECHTSHOF 's-hertogenbosch. Afdeling civiel recht

ECLI:NL:GHAMS:2016:573 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBROT:2016:3597, Bekrachtiging/bevestiging

ECLI:NL:GHAMS:2014:3092

ECLI:NL:GHDHA:2014:935

ECLI:NL:RBDHA:2016:13341

ECLI:NL:GHDHA:2015:1011

ECLI:NL:GHSHE:2005:AS9756

ECLI:NL:RBROT:2017:6331

ECLI:NL:GHARL:2015:3052

Raad voor de Kinderbescherming, Midden-Nederland, locatie Utrecht, hierna te noemen de Raad, gevestigd te Utrecht.

ECLI:NL:RBDHA:2016:16586

ECLI:NL:RBNHO:2016:6062

ECLI:NL:GHAMS:2013:4982

ECLI:NL:RBDHA:2016:3547

ECLI:NL:RBNHO:2017:6739

Uitspraak. GERECHTSHOF 's-hertogenbosch. Afdeling civiel recht

Uitspraak. GERECHTSHOF 's-hertogenbosch. Afdeling civiel recht

ECLI:NL:RBZWB:2016:7795

ECLI:NL:CRVB:2017:570

ECLI:NL:GHSHE:2016:4392

Introductie Wet BOPZ. Jacqueline Koster juni 2013

ECLI:NL:CRVB:2014:3351

ECLI:NL:RBDHA:2016:1836

ECLI:NL:GHARN:2012:BX8537

ECLI:NL:GHDHA:2013:3850

ECLI:NL:PHR:2007:AZ6118 Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 00636/06

ECLI:NL:RBNHO:2014:3885

ECLI:NL:RBZWB:2016:4850

ECLI:NL:GHAMS:2013:3051 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

ECLI:NL:GHAMS:2017:357 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

Transcriptie:

ECLI:NL:RBNHO:2015:864 Instantie Datum uitspraak 29-01-2015 Datum publicatie 14-04-2015 Rechtbank Noord-Holland Zaaknummer C-15-220146 - FA RK 15-35 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Personen- en familierecht Eerste aanleg - enkelvoudig Het betreft een Bopz-zaak waarin een voorlopige machtiging is verleend zonder dat betrokkene is gehoord Wetsverwijzingen Vindplaatsen Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen 8 Rechtspraak.nl JVGGZ 2015/43 Uitspraak RECHTBANK NOORD-HOLLAND Sectie Familie & Jeugd locatie Haarlem voorlopige machtiging zaak-/rekestnr.: C/15/220146 / FA RK 15-35 beschikking van de enkelvoudige kamer van 29 januari 2015, van de rechtbank Noord-Holland naar aanleiding van het door de officier van justitie op 2 januari 2015 ingediende verzoek tot het verlenen van een voorlopige machtiging om: [betrokkene], geboren op [geboortedatum], wonende te [woonplaats], hierna: betrokkene,

te doen opnemen en verblijven in een psychiatrisch ziekenhuis. 1 Procedure Bij het verzoek is overgelegd een geneeskundige verklaring. Op 28 januari 2015 heeft de rechtbank een e-mail van advocaat mr. P.J. van de Pol ontvangen. De rechtbank heeft op 29 januari 2015 de volgende personen gehoord: - mr. P.J. van de Pol, advocaat van betrokkene, - de heer [psychiater], psychiater, - de heer [sociaal psychiatrisch verpleegkundige], sociaal psychiatrisch verpleegkundige, - mevrouw [maatschappelijk werker], maatschappelijk werker. 2 Verzoek tot aanhouding De rechtbank had in deze zaak aanvankelijk een huisbezoek gepland op maandag 26 januari 2015. Door de advocaat van betrokkene was aangegeven dat deze datum betrokkene niet schikte en dat betrokkene er prijs op stelde dat zijn zaak in de rechtbank behandeld zou worden. In overleg met de advocaat is de zitting daarom nader bepaald op donderdagmiddag 29 januari 2015 te 16.00 uur. Een tijdstip eerder op de dag was voor betrokkene en diens advocaat niet mogelijk. Betrokkene is ter zitting niet verschenen. De dag voorafgaand aan de zitting heeft betrokkene middels zijn advocaat de rechtbank verzocht de datum van de zitting wederom te verzetten, omdat hij niet in staat is op 29 januari 2005 ter zitting te verschijnen in verband met een verplichte bijscholing voor zijn beroep als arts. De rechtbank heeft de advocaat voorafgaand aan de zitting op de hoogte gesteld van het feit dat de brief geen aanleiding vormde om de zaak aan te houden en dat op vrijdag, de dag dat betrokkene wel gelegenheid zou hebben naar een zitting te komen, geen bopz-zittingen plaats vinden. Vlak voor aanvang van de zitting heeft betrokkene telefonisch contact gehad met de griffier. Betrokkene gaf aan dat hij van zijn advocaat gehoord had dat de rechtbank de zitting niet wilde verplaatsen. Hij wilde telefonisch zijn zienswijze hierover aan de rechtbank meedelen en vroeg alsnog uitstel van de behandeling van de zaak. Betrokkene heeft toen aangegeven op alle dagen als arts in loondienst te werken, behalve op vrijdag. De verplichte bijscholingscursus in Arhem, waar hij zich op dat moment zou bevinden, was op een zeer laat moment gepland, zodat hij deze verhindering niet eerder

had kunnen doorgeven aan de advocaat en aan de rechtbank. Betrokkene vertelde de oproepen voor de zittingen van 26 januari 2015, 29 januari 2015 en juli 2014 niet te hebben ontvangen. Hij is door zijn advocaat op de hoogte gesteld van deze zittingen. Door de griffier is aan betrokkene meegedeeld dat de zitting doorgang zou vinden, ook als betrokkene niet ter zitting zou verschijnen. Door de advocaat is ter zitting verzocht de behandeling van de zaak aan te houden op verzoek van haar cliënt. Haar cliënt had haar gemeld niet in staat te zijn de terechtzitting bij te kunnen wonen in verband met verplichte bijscholing als arts. Hij heeft haar verteld wel bij de behandeling van zijn zaak aanwezig te willen zijn. Ter zitting is vastgesteld dat de rechtbank betrokkene (telkens) heeft opgeroepen op het adres waar hij staat ingeschreven volgens de Basis Registratie Personen. Uit de stukken blijkt dat betrokkene daar ook feitelijk verblijft. De rechtbank is dan ook van oordeel dat betrokkene genoegzaam is opgeroepen voor de zitting. Blijkens mededeling van betrokkene aan de griffier was hij ook steeds op de hoogte van de zittingen, naar zijn zeggen doordat zijn advocaat hem hiervan op de hoogte stelde. Het is de rechtbank gebleken dat de inschrijving van betrokkene als arts in het BIG-register met ingang van augustus 2014 is doorgehaald. Er is derhalve geen noodzaak tot het bijwonen van een nascholing en is het strafbaar als betrokkene nog steeds zijn beroep als arts uitoefent. De rechtbank ziet dan ook geen enkele aanleiding om rekening te houden met de werktijden zoals die door betrokkene worden gesteld en zal de behandeling van de zaak niet aanhouden. De rechtbank heeft de behandeling van het verzoek buiten aanwezigheid van betrokkene, maar wel in aanwezigheid van zijn advocaat, behandeld. 3 Beoordeling Door de psychiater is ter zitting naar voren gebracht dat er bij betrokkene sprake is van een psychiatrische stoornis. Betrokkene is gediagnostiseerd met de stoornis van Asperger. Hiernaast lijdt hij aan een bipolaire stoornis. Betrokkene houdt de schijn op dat hij werkend arts is en dat het goed met hem gaat. Hij kan dat overtuigend vertellen. Er is bij betrokkene echter sprake van grote schulden, omdat hij aankopen doet die hij niet kan betalen, zoals reizen en een huis. Daarnaast is er een schuld bij het CJIB rond de 3.000 in verband met snelheidsovertredingen. De schuld van betrokkene wordt op dit moment geschat rond de 40.000. Betrokkene is kort geleden onder curatele gesteld. De schulden die betrokkene maakt wijzen op een manie. Het is zeer zorgelijk dat betrokkene zegt werkzaam te zijn als arts. Onduidelijk

is of dat werkelijk zo is, maar indien het klopt wat hij zegt, is dat gevaarlijk. Het is niet gelukt om betrokkene op ambulante basis in behandeling te krijgen. Alleen de maatschappelijk werkster heeft regelmatig contact met hem. Zij geeft ter zitting aan dat zijn familie ten einde raad is. Betrokkene zet zijn hoogbejaarde moeder onder druk om geld van haar los te krijgen. De advocaat brengt ter zitting naar voren dat betrokkene de aanwezigheid van een psychiatrische stoornis en het gevaar stellig betwist. In de geneeskundige verklaring en het verhoor is voldoende aannemelijk gemaakt dat betrokkene lijdt aan een stoornis van de geestvermogens, te weten een manische ontremming in het kader van mogelijk een bipolaire stoornis en de stoornis van Asperger. Ook is vast komen te staan dat deze stoornis betrokkene gevaar doet veroorzaken voor zichzelf en voor anderen: - het gevaar dat betrokkene zich van het leven zal beroven of zichzelf ernstig lichamelijk letsel zal toebrengen, - het gevaar dat betrokkene maatschappelijk te gronde gaat, - het gevaar dat betrokkene zichzelf in ernstige mate zal verwaarlozen, - het gevaar dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen zal oproepen, - het gevaar dat betrokkene een ander van het leven zal beroven of hem ernstig lichamelijk letsel zal toebrengen, - het gevaar voor de psychische gezondheid van een ander. Het gevaar blijkt met name uit de schulden die betrokkene blijft maken en de mogelijkheid dat betrokkene daadwerkelijk werkzaam is als arts, terwijl hij daartoe geen bevoegdheid meer heeft en uit het feit dat betrokkene boetes heeft gekregen voor snelheidsovertredingen, onder meer binnen de bebouwde kom. Daarnaast heeft betrokkene de huur van zijn woning opgezegd, hetgeen zou kunnen leiden tot een hernieuwd bestaan als dakloze en verdere maatschappelijke teloorgang. Gebleken is voorts dat het gevaar niet door tussenkomst van personen of instellingen buiten een psychiatrisch ziekenhuis kan worden afgewend. Het is niet gelukt om betrokkene op ambulante basis in behandeling te krijgen. Betrokkene geeft geen blijk van de nodige bereidheid zich in een psychiatrisch ziekenhuis te doen opnemen. Het verzoek zal dan ook worden toegewezen. 4 Beslissing De rechtbank:

Verleent een voorlopige machtiging als bedoeld in artikel 2 Wet Bopz, welke machtiging de bevoegdheid geeft om betrokkene in een psychiatrisch ziekenhuis te doen verblijven tot en met 29 juli 2015. Deze beschikking is gegeven door mr. M.T. Goossens, rechter, in tegenwoordigheid van mr. M.J. Olie, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 29 januari 2015. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.