ECLI:NL:GHSGR:2009:BH2061

Vergelijkbare documenten
ECLI:NL:GHDHA:2015:84

ECLI:NL:GHDHA:2016:935

ECLI:NL:GHSGR:2003:AI1012

Uitspraak. parketnummer: datum uitspraak: 29 november 2016 TEGENSPRAAK

ECLI:NL:GHSGR:2009:BK5211

Uitspraak. parketnummer: datum uitspraak: 3 november 2016 TEGENSPRAAK

ECLI:NL:GHDHA:2017:2291

ECLI:NL:GHSGR:2010:BO0993

ECLI:NL:GHSGR:2011:BQ1116

ECLI:NL:GHAMS:2016:5635 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2016:3674

ECLI:NL:GHAMS:2014:3775

Uitspraak. Afdeling strafrecht. Parketnummer: Datum uitspraak: 1 november TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)

Uitspraak. Parketnummer: Datum uitspraak: 17 november 2016 VERSTEK

ECLI:NL:RBDHA:2014:1006

ECLI:NL:GHARN:2011:BQ0420

ECLI:NL:RBAMS:2011:BU5011

ECLI:NL:GHSGR:2008:BO1540

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek

ECLI:NL:RBUTR:2010:BN2158

ECLI:NL:GHAMS:2015:5213 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHDHA:2014:2351

ECLI:NL:GHARL:2017:2188

ECLI:NL:GHLEE:2011:BU1518

Uitspraak. Afdeling strafrecht. Parketnummer: Uitspraak d.d.: 2 februari 2016 TEGENSPRAAK Promis

Uitspraak. parketnummer: datum uitspraak: 16 februari 2017 TEGENSPRAAK

ECLI:NL:GHSGR:2009:BK5287

Strafprocesrecht Bijzondere kenmerken: Hoger beroep Wetsverwijzingen: Wetboek van Strafrecht 197a, geldigheid:

ECLI:NL:GHLEE:2009:BH4974 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHARN:2007:208

Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van 24 augustus 2016.

ECLI:NL:RBASS:2011:BQ1377

ECLI:NL:GHDHA:2014:1798

ECLI:NL:GHDHA:2015:1193

ECLI:NL:GHLEE:2011:BP4388

ECLI:NL:RBASS:2007:BB8355

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

ECLI:NL:GHAMS:2014:264

ECLI:NL:RBROT:2016:10161


Uitspraak. Afdeling strafrecht. Parketnummer: Uitspraak d.d.: 1 december 2015 TEGENSPRAAK. Promis

ECLI:NL:GHDHA:2014:205

ECLI:NL:GHLEE:2009:BK2993

ECLI:NL:GHSGR:2000:AD9850

ECLI:NL:GHAMS:2016:2091 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2017:1213

ECLI:NL:RBAMS:2015:10245

ECLI:NL:GHAMS:2016:1483 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2014:2785 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:RBZUT:2004:AO7273

ECLI:NL:RBUTR:2011:BT1675

ECLI:NL:GHSGR:2010:BN2157

ECLI:NL:GHDHA:2016:4346

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van 10 februari 2015.

ECLI:NL:GHLEE:2010:BO8408 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:RBZUT:2007:BB4499

ECLI:NL:GHLEE:2010:BO7907

ECLI:NL:GHARL:2013:CA1193

ECLI:NL:RBHAA:2006:AZ5994

ECLI:NL:GHAMS:2017:3023 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHLEE:2010:BO3296

ECLI:NL:GHDHA:2015:3358

ECLI:NL:GHSHE:2007:BA1899

ECLI:NL:GHSHE:2015:2029

ECLI:NL:RBNNE:2017:1473

ECLI:NL:GHARN:2004:AQ5960

ECLI:NL:GHSHE:2013:BZ9218

ECLI:NL:GHAMS:2017:2691 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:OGEAA:2016:411

ECLI:NL:GHAMS:2015:3559 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHSHE:2001:AD8580

ECLI:NL:RBALK:2010:BO9234

ECLI:NL:GHSHE:2015:738

ECLI:NL:RBZUT:2010:BL3511

ECLI:NL:GHAMS:2016:5666 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:RBDHA:2014:1284

ECLI:NL:RBARN:2001:AD4391

ECLI:NL:GHSHE:2012:BW5999

ECLI:NL:GHARL:2017:6481

ECLI:NL:GHDHA:2013:CA2264

ECLI:NL:RBUTR:2005:AU7293

ECLI:NL:RBNHO:2015:7578

ONDERZOEK OP DE TERECHTZITTING Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 15 oktober 2015.

ECLI:NL:GHSHE:2017:978

ECLI:NL:GHSGR:2012:BW0948

ECLI:NL:GHSGR:2012:BV8447

ECLI:NL:GHLEE:2010:BM5215 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHSHE:2017:2269

GERECHTSHOF TE 's-hertogenbosch meervoudige kamer voor strafzaken

ECLI:NL:RBNNE:2015:6277

ECLI:NL:RBMAA:2011:BP5002

ECLI:NL:GHARL:2015:2577

Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

ECLI:NL:RBUTR:2011:BR2992

ECLI:NL:GHSHE:2013:BZ8341

ECLI:NL:RBHAA:2011:BU4938

ECLI:NL:GHARL:2013:BZ4692

ECLI:NL:RBUTR:2008:BC6472

ECLI:NL:GHDHA:2013:4168

Transcriptie:

ECLI:NL:GHSGR:2009:BH2061 Instantie Datum uitspraak 03-02-2009 Datum publicatie 05-02-2009 Gerechtshof 's-gravenhage Zaaknummer 22-002670-08 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger beroep De verdachte heeft zich als filiaalleidster van een schoenenwinkel binnen een tijdsbestek van ongeveer tweeënhalve maand meermalen op de hiervoor vermelde wijze schuldig gemaakt aan verduistering. Zodoende heeft zij herhaaldelijk misbruik gemaakt van het vertrouwen dat haar baas in haar stelde en moest kunnen stellen en heeft zij hem praktische problemen bezorgd. Vindplaatsen Rechtspraak.nl Uitspraak Rolnummer: 22-002670-08 Parketnummer: 11-710056-08 Datum uitspraak: 3 februari 2009 TEGENSPRAAK Gerechtshof te 's-gravenhage Meervoudige kamer voor strafzaken Arrest gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Dordrecht van 20 mei 2008 in de strafzaak tegen de verdachte: [Verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1953, adres: [adres].

Onderzoek van de zaak Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van 20 januari 2009. Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht. Tenlastelegging Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen vermeld staat in de inleidende dagvaarding, waarvan een kopie in dit arrest is gevoegd. Procesgang In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het ten laste gelegde veroordeeld tot een werkstraf van 100 uren, subsidiair 50 dagen hechtenis, met aftrek van voorarrest volgens de maatstaf van twee uren werkstraf per in voorarrest doorgebrachte dag, alsmede tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van één maand, met een proeftijd van twee jaren. De benadeelde partij is in zijn vordering tot schadevergoeding niet-ontvankelijk verklaard, met bepaling dat zijn vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht. De verdachte heeft tegen het vonnis hoger beroep ingesteld. Het vonnis waarvan beroep Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven, omdat het hof zich daarmee niet verenigt. Bewezenverklaring Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat: zij op tijdstippen in de periode van 29 mei 2007 tot en met 12 augustus 2007 te Alblasserdam telkens opzettelijk een geldbedrag dat toebehoorde aan schoenenwinkel [naam schoenenwinkel] of [slachtoffer], en welk geldbedrag verdachte uit hoofde van haar persoonlijke dienstbetrekking als filiaalleidster van schoenenwinkel [naam schoenenwinkel] onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend. Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken. Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.

Bewijsvoering Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring. In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht. Verweer De raadsman heeft aangevoerd - samengevat weergegeven - dat geen sprake is geweest van verduistering, nu de verdachte steeds de bedoeling heeft gehad om de geldbedragen die zij uit de kassa wegnam, bij kastekorten weer in de kassa terug te stoppen. Wat daarvan ook zij, van toe-eigenen in de zin van artikel 321 Sr is (reeds) sprake indien iemand zonder daartoe gerechtigd te zijn als heer en meester beschikt over een goed dat aan een ander toebehoort. Daarvan was in casu sprake, nu de verdachte - zoals zij ter terechtzitting in hoger beroep heeft verklaard (zakelijk weergegeven) - regelmatig zonder dat haar baas daarvan op de hoogte was en terwijl zij wist dat haar handelwijze tegen de regels was, pinbetalingen niet aansloeg op de kassa, de betreffende bedragen uit de kassa wegnam en deze in een potje deed. Het verweer wordt verworpen. Strafbaarheid van het bewezen verklaarde Het bewezen verklaarde levert op: Verduistering gepleegd door haar die het goed uit hoofde van haar persoonlijke dienstbetrekking onder zich heeft, meermalen gepleegd. Strafbaarheid van de verdachte Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. Zij is dus strafbaar. Strafmotivering De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte ter zake van het ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een werkstraf van 120 uren, subsidiair 60 dagen hechtenis, met aftrek van voorarrest. Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. De verdachte heeft zich als filiaalleidster van een schoenenwinkel binnen een tijdsbestek van

ongeveer tweeënhalve maand meermalen op de hiervoor vermelde wijze schuldig gemaakt aan verduistering. Zodoende heeft zij herhaaldelijk misbruik gemaakt van het vertrouwen dat haar baas in haar stelde en moest kunnen stellen en heeft zij hem praktische problemen bezorgd. De verdachte heeft aangevoerd dat de haar in eerste aanleg opgelegde straffen in geen verhouding staan tot de werkstraf van 40 uren die haar ex-collega - na een transactieaanbod wegens verduistering bij dezelfde schoenenwinkel te hebben aanvaard - heeft moeten uitvoeren. Het hof is - mede vanuit een oogpunt van rechtseenheid - van oordeel dat een werkstraf van na te melden - gemeten naar het oordeel van de politierechter kortere - duur passend en geboden is. Vanuit een oogpunt van speciale preventie zal het hof die straf deels voorwaardelijk opleggen. Bij de strafoplegging is meegewogen dat de verdachte als filiaalleidster een grotere verantwoordelijkheid had dan haar ex-collega. Vordering tot schadevergoeding In het onderhavige strafproces heeft [benadeelde partij] zich als benadeelde partij gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van geleden materiële schade als gevolg van het aan de verdachte ten laste gelegde, tot een bedrag van EUR 15.200,--. In hoger beroep is deze vordering aan de orde tot dit in eerste aanleg gevorderde en in hoger beroep gehandhaafde bedrag. De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van de benadeelde partij in de vordering. De vordering van de benadeelde partij is door en namens de verdachte betwist. Naar het oordeel van het hof is de vordering van de benadeelde partij niet van zo eenvoudige aard dat zij zich leent voor behandeling in het onderhavige strafproces. Het hof zal dan ook bepalen dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk is in de vordering. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht. Nu door of namens de verdachte niet is gesteld dat deze met het oog op de verdediging tegen de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij kosten heeft gemaakt, kan een kostenveroordeling achterwege blijven. Toepasselijke wettelijke voorschriften Het hof heeft gelet op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 57, 321 en 322 van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij golden ten tijde van het bewezen verklaarde. BESLISSING Het hof: Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht. Verklaart bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde, zoals hierboven omschreven, heeft begaan. Verklaart niet bewezen hetgeen ter zake meer of anders is ten laste gelegd en spreekt de verdachte

daarvan vrij. Bepaalt dat het bewezen verklaarde de hierboven vermelde strafbare feiten oplevert. Verklaart de verdachte strafbaar ter zake van het bewezen verklaarde. Veroordeelt de verdachte tot een taakstraf in de vorm van een werkstraf voor de duur van 80 (tachtig) uren, te vervangen door hechtenis voor de duur van 40 (veertig) dagen voor het geval die taakstraf niet naar behoren wordt verricht. Beveelt dat een op 40 (veertig) uren bepaald gedeelte van de taakstraf, bij niet naar behoren verrichten te vervangen door hechtenis voor de duur van 20 (twintig) dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat de verdachte zich vóór het einde van de proeftijd van 2 (twee) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt. Bepaalt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van het onvoorwaardelijke gedeelte van de opgelegde taakstraf in mindering wordt gebracht volgens de maatstaf van twee uren taakstraf per in voorarrest doorgebrachte dag, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht. Verklaart de benadeelde partij [benadeelde partij] niet-ontvankelijk in de vordering. Bepaalt dat de benadeelde partij de vordering dan ook slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen. Dit arrest is gewezen door mr. R.C.A. Duindam, mr. J.A.C. Bartels en mr. R.H.J. de Vries, in bijzijn van de griffier mr. W.R. van Hattum. Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 3 februari 2009.