Grieks ( vwo ) K = gericht op voorbereiding op deze vakken in bovenbouw (Turquoise) KGV= gericht op algemene gymnasiale vorming (Zilver) = K = Kgv

Vergelijkbare documenten
Vaksubkernen Inhouden vwo kerndoelen onderbouw

Vaksubkernen Inhouden vwo kerndoelen onderbouw. De leerling kan zijn Latijnse woordenschat inzetten bij het tekstbegrip

Latijn ( vwo ) = SE = CE en SE. Taalsystemen. Vaksubkernen Inhouden vwo exameneenheden

Vaksubkernen Inhouden vwo kerndoelen onderbouw. kiezen. De leerling kan referentiële verwijzingen expliciteren.

Bouwstenen: Griekse en Latijnse Taal en Cultuur

Examenprogramma Klassieke Talen vwo

Examenprogramma Klassieke Talen vwo

Grote Opdrachten: Griekse en Latijnse Taal en Cultuur. Inleiding Grote Opdrachten: Griekse en Latijnse Taal en Cultuur

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds ARTIKEL I. WIJZIGING REGELING EXAMENPROGRAMMA S VOORTGEZET ONDERWIJS

Latijn en Grieks in de 21ste eeuw

# 4 De leerling leert strategieën te gebruiken bij het verwerven van informatie uit gesproken en geschreven teksten.

KLASSIEKE CULTURELE VORMING VWO VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2016 V15.7.0

Examenprogramma Griekse taal en literatuur vwo Latijnse taal en literatuur vwo

LATIJNSE TAAL EN LITERATUUR VWO VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2016 V15.7.0

Klassieke culturele vorming

Vakles 1 / 2 / 3 / 4. # 3 De leerling leert strategieën te gebruiken voor het uitbreiden van zijn woordenschat.

Wijziging : werkstuk inzenden vóór 1 april i.p.v. 1 mei! KLASSIEKE CULTURELE VORMING VWO VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2015

CONCEPT. Domein A 1: Lezen van zakelijke teksten. Tussendoelen Nederlands onderbouw vo havo/vwo

Klassieke culturele vorming

GRIEKSE TAAL EN LITERATUUR VWO VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2016 V15.7.0

Naam leerlingen. Groep BBL1 Mens & Maatschappij. Verdiepend arrangement. Basisarrange ment

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Gelet op artikel 7 van het Eindexamenbesluit v.w.o.- h.a.v.o.- m.a.v.o.- v.b.o.

Klassieke culturele vorming. Staatsexamen vwo. Programma van toetsing en afsluiting

KLASSIEKE CULTURELE VORMING VWO

Onderwijs- en examenregeling

Klassieke culturele vorming. Staatsexamen vwo. Programma van toetsing en afsluiting

Programma van Inhoud en Toetsing

Kunst en cultuur (PO-havo/vwo)

Eindtermen Nederlands algemeen secundair onderwijs (derde graad)

Programma van Inhoud en Toetsing

Examenprogramma kunst (muziek) havo/vwo

Naam leerlingen. Groep BBL 1 Nederlands. Verdiepend arrangement. Basisarrange ment. Leertijd; 5 keer per week 45 minuten werken aan de basisdoelen.

De betekenis van het Gymnasium voor de leerlingen op onze school. Wat houdt het Gymnasium voor leerlingen in?

Examenprogramma kunst (algemeen) (voorheen ckv2)

Drie maal taal. Taal beschouwen in realistische situaties

Sint-Jan Berchmanscollege

Sint-Jan Berchmanscollege

3 LEERPLANDOELEN. De basisschool stelt zich als streefdoel voor taalbeschouwing:

Werken met tussendoelen in de onderbouw

PTO Aardrijkskunde

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Friese taal en cultuur VWO. Syllabus centraal examen 2010

Eindtermen Nederlands lager onderwijs

CONCEPT. Domein A 1: Lezen van zakelijke teksten. Tussendoelen Nederlands onderbouw vo, vmbo

Sint-Jan Berchmanscollege

Taaljournaal Leerlijnenoverzicht - Lezen

Vier aanvullende notities aangeboden m.b.t. beeldgeletterdheid

Programmaschema BA Taalwetenschap. Traject Taalbeschrijving

Leerlijn historisch denken havo

Onderwijskundige doelen

PTA Nederlands TL/GL Bohemen, Houtrust, Kijkduin, Media&Design cohort

Nederlands ( 3F havo vwo )

2.3 Literatuur Schriftelijke vaardigheden Lezen LES GODVERDOMSE DAGEN OP EEN GODVERDOMSE BOL LEERPLAN ALGEMEEN:

Onderwijs- en examenregeling

A. LEER EN TOETSPLAN. Vak: Geschiedenis Leerjaar: 3 Onderwerp: De Eerste en Tweede Wereldoorlog (H1 en 2) Kerndoel(en):

CKV Festival CKV festival 2012

Examenprogramma muziek havo/vwo

Friese taal en cultuur HAVO. Syllabus centraal examen 2011

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Doelen taalbeschouwing die verworven moeten zijn in het vierde leerjaar

Eerste jaar van de eerste graad. Leren leren

Leerplan VVKBaO. Verbondenheid door middel van rituelen tijdens speciale gelegenheden. Jenthé Adriaens, Elise Buts & Sharis Vertommen

TALEN EN CULTUREN VAN GRIEKENLAND EN ROME

Profilering derde graad

Vak: Nederlands EBR Klas: IG 2 mh/hv Onderdeel: Leesvaardigheid Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing:

OVERZICHT TUSSENDOELEN GEVORDERDE GELETTERDHEID. 1. Lees- en schrijfmotivatie

Onderdeel: Spelling Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing:

Examenprogramma beeldende vorming

Tussendoelen Gevorderde Geletterdheid. 1. Tussendoelen lees- en schrijfmotivatie. 2. Tussendoelen technisch lezen

Registratieblad aanbod doelen SLO groep 1 en 2

LANDSEXAMEN VWO

Mens en maatschappij (aardrijkskunde, economie, geschiedenis, godsdienst)

Taalbeschouwelijke termen bao so 2010

Voorstel van de Taakgroep Vernieuwing Basisvorming voor nieuwe kerndoelen onderbouw VO

Biologie inhouden (PO-havo/vwo): Evolutie

Wat heeft het schoolvak Nederlands te winnen bij taalkunde? Hans Hulshof Maaike Rietmeijer Arie Verhagen

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds ARTIKEL I. WIJZIGING REGELING EXAMENPROGRAMMA S VOORTGEZET ONDERWIJS

GRIEKSE TAAL EN CULTUUR VWO VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2019 V

Samenvatting Zoeken naar en leren begrijpen van speciale woorden Herkenning en de interpretatie van metaforen door schoolkinderen

basiscompetenties 3de graad beeldende en audiovisuele kunsten

PTA Nederlands BBL & KBL Kijkduin, Statenkwartier (Vakcollege Techniek) cohort

FRIESE TAAL EN CULTUUR HAVO

Zelfevaluatieformulier

Profilering derde graad

Samenvatting Literatuurkunde Cursus 1 Literatuur en lezer

FRIESE TAAL EN CULTUUR HAVO. Syllabus centraal examen 2015

Onderdeel: Vakvaardigheden EBR Nieuwsbegrip: Leesvaardigheid en woordenschat Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing:

LTP klas periode 1 september grammatica blok 1+2 (weging 2x)

Onderwijs- en examenregeling

FRIESE TAAL EN CULTUUR HAVO

Competenties. van de rondleider in kunst en -historische musea. De competenties zijn verdeeld over vier hoofdcategorieën.

Muiswerk Strategisch Lezen is gericht op het aanleren van deelvaardigheden die nodig zijn voor een strategische leesaanpak.

Klassieke culturele vorming

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Lesmethodes Voortgezet Onderwijs

Examenprogramma kunst (algemeen) havo/vwo

Syllabus. Klassieke talen. Voor de centrale examens in de tweede fase havo/vwo. Hans Terra

ASO - studierichtingen in VIA-TIENEN

FRIESE TAAL EN CULTUUR HAVO

Transcriptie:

Tussendoelen Grieks ( vwo ) Grieks havo/vwo K = gericht op voorbereiding op deze vakken in bovenbouw (Turquoise) KGV= gericht op algemene gymnasiale vorming (Zilver) = K = Kgv Taalsysteem Alfabet Het Grieks heeft een eigen alfabet De leerling kan Griekse woorden uitspreken. De leerling kan Griekse woorden lezen. De leerling kan Griekse woorden schrijven. De leerling kan het Griekse alfabet opzeggen. Vocabulaire Betekenis van woorden is een optelsom van basisbetekenis, woordkenmerken en context De leerling kan zijn Griekse woordenschat inzetten bij het tekstbegrip. De leerling kan vanuit de basisbetekenis van Griekse woorden een in de context passende betekenis kiezen. De leerling kan de betekenis van een onbekende Griekse samenstelling afleiden vanuit zijn kennis van de afzonderlijke delen. De leerling kan zijn kennis van de spiritus en de accenten gebruiken bij het herkennen van woorden. Morfologie Kenmerken van het Grieks op woordniveau: woorden zijn opgebouwd uit betekenisdragende eenheden volgens een vast systeem De leerling kan zijn kennis van de Griekse morfologie inzetten bij het tekstbegrip. De leerling kan de betekenis van een verbogen of vervoegd Grieks woord afleiden op grond van de regelmatige vormkenmerken. De leerling kan zijn kennis van de spiritus en de accenten gebruiken bij het herkennen van vormen. Syntaxis Kenmerken van het Grieks op zinsniveau: zinnen zijn opgebouwd volgens vaste regels De leerling kan zijn kennis van de Griekse syntaxis inzetten bij het tekstbegrip. De leerling kan op grond van Griekse vormkenmerken de functie van zinsdelen vaststellen.

De leerling kan de structuur van een zin herkennen in eenvoudige Griekse. De leerling kan vanuit de persoonsvorm de basiselementen van een Griekse zin identificeren. Pragmatiek Kenmerken van het Grieks als communicatiemiddel De conjuncties, leerling kan interpunctie, op grond van frame Griekse van het talige werkwoord, de verplichte houding van aanvulling, de schrijver valentie, ten op zichte van participiumconstructie, de taaluiting expliciteren. infinitivusconstructie communicatieve intenties, relatie modus-houding van de spreker, negaties, partikels De leerling kan een reconstructie maken van communicatieve intenties in een Griekse tekst. communicatieve intenties, relatie modus-houding van de spreker, negaties, partikels Taalsystemen Uniformiteit en diversiteit in taal en communicatie: taal is gemeenschappelijk aan de mens een taal behoort tot een taalfamilie en talen ontwikkelen zich en beïnvloeden elkaar Onder de term Oudgrieks vallen verschillende dialecten De leerling kan communiceren over de Griekse taal als taalsysteem op zichzelf. GR/V/Domein E Informatievaardigheden De leerling kan zijn kennis van de Griekse taal inzetten bij het begrip van talige fenomenen om hem heen. De leerling kan overeenkomsten en verschillen benoemen tussen het Nederlandse en Griekse taalsysteem. Teksten en literatuur Tekststructuur Tekststructurerende, waarmee de auteur of verteller de informatie doseert en structureert De auteur of verteller stemt zijn boodschap af op het beoogde publiek De lezer anticipeert op het te verwachten vervolg De leerling kan de structuur van de tekst herkennen in eenvoudige. De leerling kan zijn kennis van tekststructurerende gebruiken bij het tekstbegrip. De leerling kan referentiële verwijzingen expliciteren. Stilistische Stilistische, waarmee de auteur afwijkt van de standaardformulering of woordvolgorde om de aandacht te richten van de lezer Metaforisch taalgebruik heeft een letterlijke en figuurlijke betekenis De leerling kan een aantal stilistische herkennen. De leerling kan de figuurlijke betekenis van stilistische in een taaluiting toelichten. De leerling kan mogelijke effecten van een aantal stilistische toelichten..de leerling kan zijn kennis van stilistische inzetten bij het tekstbegrip.

Narratologische Narratologische, waarmee de verteller of auteur zijn verhaal vertelt en structureert De leerling kan een aantal narratologische herkennen en ze in eigen woorden beschrijven. story, plot, verhaalkenmerken, stijl- en genrekenmerken, verhaalstructuur, scripts, rol verteller, afstemming met b eoogd pub liek De leerling kan het gebruik en effect van een aantal narratologische in een eenvoudige tekst toelichten. story, plot, verhaalkenmerken, stijl- en genrekenmerken, verhaalstructuur, scripts, rol verteller, afstemming met b eoogd pub liek Argumentatieve Argumentatieve, waarmee de spreker of auteur zijn publiek overtuigt De leerling kan een aantal argumentatieve herkennen en ze in eigen woorden beschrijven. De leerling kan het gebruik en effect van een aantal argumentatieve in een eenvoudige tekst toelichten. Genre, stijl en tekstsoort Genre, genrekenmerken, literaire thema's, taaleigen en stijl die kenmerkend zijn voor een auteur, dragen bij aan de betekenis van een tekst Keuze voor tekstsoort draagt bij aan de betekenis van een tekstpassage De leerling kan kennis over genre, stijl en tekstsoort inzetten bij het tekstbegrip. story, plot, verhaalstructuur, genrekenmerken, stijlkenmerken, scripts Interpretaties Gangbare interpretaties en literaire vertalingen van een specifieke tekst De leerling kan een de reactie geven op een voorgelegde interpretatie of vertaling van een eenvoudige tekst. De leerling kan tot een de interpretatie komen van een eenvoudige tekst. De leerling kan de interpretatie van een tekst op het gebied van maatschappelijke processen, morele dilemma's en thema's verbinden met situaties uit zijn eigen wereld. De leerling kan een voorgelegde vertaling van een tekst toetsen aan de cultuur-historische en maatschappelijke context van de brontekst. Cultuur en geschiedenis Vorm- en beeldtaal antieke kunst Het beeld dat de Griekse oudheid oproept, wordt sterk bepaald door Griekse gebouwen, sculptuur, fresco's en anderssoortige cultuuruitingen De leerling kan zijn kennis van vorm- en beeldtaal van de antieke bouwkunst en beeldende kunst inzetten bij beleving en begrip van antieke bouwkunst en beeldende kunst. zuilenordes, b ouwelementen van de Griekse en Griekse tempel Antiek verhalengoed Antiek verhalengoed wordt gekenmerkt door antieke mythologische en historische figuren en hun herkeningsattributen Mythen hebben didactische en vormende waarde in de oudheid en later De leerling kan zijn kennis van mythologische en historische figuren inzetten bij beleving en begrip antiek verhalengoed en gedachtengoed. aitiologische mythe Antiek gedachtegoed Belangrijke personen staan aan de basis van de ontwikkeling van het Griekse gedachtengoed De Griekse godsdienst heeft een vanzelfsprekende plaats in het persoonlijke, maatschappelijke en politieke leven van de Griek De leerling kan zijn kennis van kernbegrippen van de Griekse filosofie en de Griekse maatschappij inzetten bij zijn beleving en begrip van het antiek gedachtengoed.

Griekse geschiedenis en topografie Individuen en plaatsen die belangrijke historische gebeurtenissen en ontwikkelingen markeren De leerling kan zijn historische vaardigheden inzetten bij begrip en beleving van de Griekse geschiedenis. chronologie, tijdsb esef, causaliteit, continuïteit en verandering, overlevering De leerling kan zijn kennis van de belangrijke Griekse historische personen, plaatsen, concepten, gebeurtenissen en ontwikkelingen inzetten bij zijn begrip van de Griekse geschiedenis. chronologie, tijdsb esef, causaliteit, continuïteit en verandering, overlevering Cultuuruiting als bron Een (literaire) tekst, gebruiksvoorwerp of kunstobject, verhalengoed, culturele en historische concepten maken deel uit van de cultuurhistorische en maatschappelijke context waarin ze hebben gefunctioneerd. Deze zijn zowel onderdeel van een cultuur als e De leerling kan geschreven of niet-geschreven antieke bronnen plaatsen in de cultuur-historische en maatschappelijke context. De leerling kan geschreven of niet-geschreven antieke bronnen als bron gebruiken om zijn kennis en begrip van de cultuur-historische en maatschappelijke context te vergroten. De leerling kan Griekse, gebruiksvoorwerpen, kunstobjecten, Grieks verhalengoed en Griekse culturele en historische concepten plaatsen in de cultuur-historische en maatschappelijke context. De leerling kan een Griekse cultuuruiting in woord en beeld als bron gebruiken om zijn kennis en begrip van de cultuur-historische en maatschappelijke context te vergroten. De leerling kan met zijn kennis van bronoverlevering geschreven of niet-geschreven antieke bronnen gebruikenbij zijn begrip en beeldvorming van de oudheid. Betekenisgeving Receptie De Griekse cultuur bestaat niet op zichzelf, maar heeft zich ontwikkeld temidden van de Eruskische, Egyptische, Oosterse en Romeinse wereld De Griekse cultuur werkt door in latere tijden De leerling kan een Griekse tekst vergelijken met andere cultuuruitingen uit latere perioden. De leerling kan een de reactie geven op de relatie tussen Griekse en cultuuruitingen uit de Griekse cultuur en latere tijden. De leerling kan cultuuruitingen waarin Griekse fenomenen voorkomen, herkennen en analyseren.

De leerling kan met zijn kennis van de werkingsmechanismen cultuuruitingen waarin Grieks fenomenen voorkomen, plaatsen in hun cultuur-historische en maatschappelijke context. De leerling kan een de reactie geven op het gebruik van Griekse fenomenen in cultuuruitingen uit later tijden. Actualisatie Antieke cultuuruitingen bevatten maatschappelijke processen, morele dilemma's en / of actuele thema's die bijdragen aan een eigentijdse betekenisgeving van de Griekse cultuur De leerling kan maatschappelijke processen, morele dilemma's en thema's die hij kent uit antieke cultuuruitingen verbinden met situaties uit zijn eigen wereld. GR/V/Domein B Reflectie op relaties tussen de antieke cultuur en de latere Europese cultuur De leerling kan situaties uit zijn eigen wereld verbinden met maatschappelijke processen, morele dilemma's en thema's die hij kent uit antieke cultuuruitingen. Persoonlijke ontwikkeling De betekenis van een Griekse cultuuruiting in wisselwerking met de ontvanger (de leerling) De leerling kan het beeld van de wereld dat zich bij het lezen vormt, verwoorden of verbeelden. GR/V/Domein D Oriëntatie op studie en beroep De leerling kan in een product in woord en/of beeld uitdrukking geven aan de betekenis van een Griekse tekst of andere Griekse cultuuruiting voor zijn persoonlijke vorming. De leerling kan mede met zijn kennis van de antieke wereld zijn plaats als burger in de (Europese) gemeenschap bepalen. De leerling kan het keuzeproces om tot zijn eindproduct te komen toelichten.