CANDRIAM ALLOCATION SICAV BEVEK Rapport semi-annuel au 30 juin 2017 Halfjaarverslag op 30 juni 2017 Société d'investissement à capital variable de droit belge Société anonyme Catégorie : placements répondant aux conditions prévues par la directive 2009/65/CE Beleggingsvennootschap met veranderlijk kapitaal naar Belgisch recht Naamloze vennootschap Categorie : beleggingen die voldoen aan de voorwaarden voorzien door de richtlijn 2009/65/EG Aucune souscription ne peut être acceptée sur la base du présent rapport. Les souscriptions ne sont valables que si elles sont effectuées après la remise à titre gratuit du prospectus ou du document d informations clés pour l investisseur. Geen enkele inschrijving mag worden aanvaard op basis van dit verslag. Inschrijvingen zijn slechts geldig indien ze worden uitgevoerd na kosteloze overlegging van het document met essentiële beleggersinformatie.
Candriam Allocation SICAV BEVEK Rapport semi-annuel au 30 juin 2017 Halfjaarverslag op 30 juni 2017
Organisation de l'organisme de placement collectif (suite) Organisatie van de instelling voor collectieve belegging (vervolg) 1. INFORMATIONS GENERALES SUR LA SOCIETE D'INVESTISSEMENT 1. ALGEMENE INFORMATIE OVER DE BELEGGINGSVENNOSC 1.1. Organisation de l'organisme de placement collectif 1.1. Organisatie van de instelling voor collectieve belegging Siège social Avenue des Arts 58 1000 Bruxelles Maatschappelijke zetel Kunstlaan 58 1000 Brussel Date de constitution de la SICAV 19 mars 1991 19 maart 1991 Oprichtingsdatum van de BEVEK Conseil d'administration de la SICAV Raad van Bestuur van de BEVEK Président Vincent Hamelink Chief Investment Officer Member of the Executive Committee Administrateurs Marc Vermeiren Managing Director RBC Investor Services Belgium S.A. Jusqu au 20 janvier 2017 Myriam Vanneste Global Head of Product Management Candriam Depuis le 20 janvier 2017 Marleen Van Assche Administrateur délégué; Crefius Jusqu au 13 février 2017 Tomas Catrysse Head of Investment Research & Product Development Belfius Investment Partners Gunther Wuyts Administrateur indépendant Personnes physiques chargées de la direction effective Myriam Vanneste Tanguy de Villenfagne Type de gestion Société d investissement ayant désigné une société de gestion, conformément à l article 44, 1er, de la loi du 3 août 2012 relative à certaines formes de gestion collective de portefeuilles d investissement. Voorzitter Vincent Hamelink Chief Investment Officer Member of the Executive Committee Bestuurders Marc Vermeiren Managing Director RBC Investor Services Belgium S.A. tot 20 januari 2017 Myriam Vanneste Global Head of Product Management vanaf 20 januari 2017 Marleen Van Assche Afgevaardigde bestuurder; Crefius tot 13 februari 2017 Tomas Catrysse Head of Investment Research & Product Development Belfius Investment Partners Gunther Wuyts Onafhankelijk bestuurder Natuurlijke personen aan wie de effectieve leiding is toevertrouwd Myriam Vanneste Tanguy de Villenfagne Beheertype Beleggingsvennootschap die, overeenkomstig artikel 44, 1e, van de wet van 3 augustus 2012 betreffende bepaalde vormen van collectief beheer van beleggingsportefeuilles. Société de gestion Avenue des Arts 58 1000 Bruxelles Forme juridique : Société anonyme Beheermaatschappij Kunstlaan 58 1000 Brussel Juridische vorm : Naamloze vennootschap - 3 -
1.1 Organisation de l'organisme de placement collectif (suite) 1.1 Organisatie van de instelling voor collectieve belegging (vervolg) Conseil d administration de la société de gestion Président Yie-Hsin Hung Chairman and Chief Executive Officer New York Life Investment Management LLC Administrateurs passifs Naïm Abou-Jaoudé President of the Executive Committee Candriam Vice President New York Life Investment Management John M. Grady Senior Managing Director New York Life Investment Management John T. Fleurant Executive Vice President and Chief Financial Officer New York Life Insurance Company Christopher O. Blunt Executive Vice President and President of the Investments Group New York Life Insurance Company David Bedard Senior Vice-Président New York Life Insurance Company Senior Managing Director and Chief Financial Officer New York Life Investment Management Jeffrey Phlegar Senior Vice President New York Life Insurance Company Chairman and Chief Executive Officer MacKay Shields LLC Chief Executive Officer MacKay Shields UK LLP Daniel Gillet Administrateur indépendant Raad van Bestuur van de Beheervennootschap Voorzitter Yie-Hsin Hung Chairman and Chief Executive Officer New York Life Investment Management LLC Passieve bestuurders Naïm Abou-Jaoudé Voorzitter van het Uitvoerend comité Candriam Vice President New York Life Investment Management John M. Grady Senior Managing Director New York Life Investment Management John T. Fleurant Executive Vice President and Chief Financial Officer New York Life Insurance Company Christopher O. Blunt Executive Vice President and President of the Investments Group New York Life Insurance Company David Bedard Senior Vice-Président New York Life Insurance Company Senior Managing Director and Chief Financial Officer New York Life Investment Management Jeffrey Phlegar Senior Vice President New York Life Insurance Company Chairman and Chief Executive Officer MacKay Shields LLC Chief Executive Officer MacKay Shields UK LLP Daniel Gillet Onafhankelijk bestuurder Administrateurs actifs Myriam Vanneste Global Head of Product Management Elle exerce également les activités suivantes : Membre du Comité de Direction Mandats d administrateur dans différents OPCVM/OPCA Actieve bestuurders Myriam Vanneste Global Head of Product Management Zij oefent tevens volgende functies uit: Lid van het Directiecomité Bestuursmandaten in diverse icbe s/aicb s Tanguy de Villenfagne Membre du Comité Exécutif Candriam Il exerce également les activités suivantes : Président du Comité de Direction Vincent Hamelink Member of the Executive Committee Il exerce également les activités suivantes : Chief Investment Officer Mandats d administrateur dans différents OPCVM/OPCA - 4 - Tanguy de Villenfagne Lid van het Executief Comité Candriam Hij oefent tevens volgende functies uit: Voorzitter van het Directiecomité Vincent Hamelink Member of the Executive Committee Hij oefent tevens volgende functies uit: Chief Investment Officer Bestuursmandaten in diverse icbe s/aicb s
1.1 Organisation de l'organisme de placement collectif (suite) 1.1 Organisatie van de instelling voor collectieve belegging (vervolg) Commissaire de la société de gestion PricewaterhouseCoopers Réviseurs d'entreprises / Bedrijfsrevisoren, représentée par Monsieur Roland Jeanquart Woluwedal 18-1932 Woluwe-Saint-Etienne Commissaire Deloitte Réviseurs d entreprises / Bedrijfsrevisoren S.C. s.f.d. S.C.R.L., représentée par Monsieur Maurice Vrolix Gateway building, Luchthaven Nationaal 1 J - 1930 Zaventem Commissaris van de beheervennootschap PricewaterhouseCoopers Réviseurs d'entreprises / Bedrijfsrevisoren, vertegenwoordigd door Monsieur Roland Jeanquart Woluwedal 18-1932 Sint-Stevens-Woluwe Commissaris Deloitte Réviseurs d entreprises / Bedrijfsrevisoren S.C. s.f.d. S.C.R.L., vertegenwoordigd door Monsieur Maurice Vrolix Gateway building, Luchthaven Nationaal 1 J - 1930 Zaventem Promoteur(s) Avenue des Arts 58 1000 Bruxelles Promotor(s) Kunstlaan 58 1000 Brussel Dépositaire Belfius Banque S.A. Boulevard Pachéco 44-1000 Bruxelles Délégation de la mise en œuvre des opérations de prêt et emprunt de titres liées à la fonction de gestion de portefeuille d investissement : Candriam France Washington Plaza 40 Rue Washington 75409 Parix Cedex 08 France Gestion administrative et comptable RBC Investor Services Belgium S.A. Boulevard du Roi Albert II 37-1030 Bruxelles Pour certaines fonctions de l administration liées à l activité d Agent de Transfert Belfius Banque S.A. Boulevard Pachéco 44-1000 Bruxelles Les fonctions de l administration liées à l activité de Montage sont assurées par la Société de gestion Service financier Belfius Banque S.A. Boulevard Pachéco 44-1000 Bruxelles Bewaarder Belfius Bank N.V. Pachecolaan 44-1000 Brussel Delegatie van de uitvoering van overeenkomsten inzake opgenomen en verstrekte effectenleningen verband houdende met de beheersfunctie van de beleggingsportefeuille Candriam France Washington Plaza 40 Rue Washington 75409 Parix Cedex 08 Frankrijk Administratief- en boekhoudkundig beheer RBC Investor Services Belgium N.V. Koning Albert II laan 37-1030 Brussel Voor bepaalde functies van de administratie verbonden aan de activiteit van Transferagent Belfius Bank N.V. Pachecolaan 44-1000 Brussel De functies van de administratie verbonden aan de activiteit van Montage worden door Beheervennootschap verzekerd. Financiële dienst Belfius Bank N.V. Pachecolaan 44-1000 Brussel Distributeur(s) Belfius Banque S.A. Boulevard Pachéco 44-1000 Bruxelles Distributeur(s) Belfius Bank N.V. Pachecolaan 44-1000 Brussel Classe(s) d'action Compartiment Candriam Allocation Belgian Bonds Classe C (Capitalisation / Distribution) Classe I (Capitalisation) Aandelenklasse Compartiment Candriam Allocation Belgian Bonds Klasse C (Kapitalisatie / Uitkering) Klasse I (Kapitalisatie) - 5 -
Rapport de gestion de l'organisme de placement collectif (suite) Beheerverslag van de instelling voor collectieve belegging (vervolg) 1.2. Rapport de gestion de l'organisme de placement collectif 1.2. Beheerverslag van de instelling voor collectieve belegging Mesdames, Messieurs, Nous avons le plaisir de vous présenter les comptes semi-annuels arrêtés au 30 juin 2017 du compartiment de la SICAV Candriam Allocation. Dames, Heren, Wij hebben het genoegen het halfjaarverslag per 30 juni 2017 van de compartimented van de BEVEK Candriam Allocation aan de aandeelhouders voor te leggen. 1.2.1. Date de lancement du compartiment et prix de souscription des parts Le compartiment a été lancé le 25 mai 1998. La période de souscription initiale a été fixée du 11 mai 1998 au 15 mai 1998 et le prix initial de souscription à 2.478,94 EUR au 25 mai 1998. Les actions de la classe I sont commercialisées à partir du 30 octobre 2007. 1.2.1. Lanceringsdatum en inschrijvingsprijs van het compartiment Het compartiment werd gelanceerd op 25 mei 1998. De initiële inschrijvingsperiode liep van 11 t.e.m. 15 mei 1998 en de initiële inschrijvingsprijs bedroeg 2.478,94 EUR op 25 mei 1998. De aandelen van de klasse I worden gecommercialiseerd vanaf 30 oktober 2007. 1.2.2. Délégation de la gestion du portefeuille d investissement 1.2.2. Delegatie van het beheer van de beleggingsportefeuille Candriam France Candriam France Washington Plaza 40 Washington Plaza 40 Rue Washington Rue Washington 75409 Parix Cedex 08 75409 Parix Cedex 08 France Frankrijk 1.2.3. Distributeur(s) 1.2.3. Distributeur(s) Belfius Banque S.A., Boulevard Pacheco 44 1000 Bruxelles Belfius Bank N.V., Pachecolaan 44 1000 Brussel 1.2.4. Cotation en bourse 1.2.4. Beursnotering Non applicable. Niet van toepassing 1.2.5. Information aux actionnaires 1.2.5. Informatie aan de aandeelhouders «Candriam Allocation» est une sicav à compartiments multiples, ayant opté pour des placements répondant aux conditions de la Directive 2009/65/CE et régie, en ce qui concerne son fonctionnement et ses placements, par la loi du 3 août 2012, relative aux organismes de placement collectif qui répondent aux conditions de la directive 2009/65/CE et aux organismes de placement en créances. Cette SICAV est un organisme de placement collectif en valeurs mobilières (O.P.C.V.M.) soumis aux dispositions de l article 5, 3 alinéa 1 et alinéa 2, 2 de la susdite loi et à ses arrêtés royaux d exécution. «Candriam Allocation» is een bevek met verschillende compartimenten die geopteerd heeft voor beleggingen die voldoen aan de voorwaarden van de richtlijn 2009/65/EG en die, wordt, wat haar werking en beleggingen betreft, beheerst door de wet van 3 augustus 2012, betreffende de instellingen voor collectieve belegging die voldoen aan de voorwaarden van Richtlijn 2009/65/EG en de instellingen voor belegging in schuldvorderingen. Deze BEVEK is een instelling voor collectieve belegging in roerende waarden (I.C.B.E.). Zij valt onder de bepalingen van artikel 5 3 alinea 1 en alinea 2, 2 van genoemde wet, en onder de Koninklijke Uitvoeringsbesluiten ervan. 1.2.6. Vue d ensemble des marchés 1.2.6. Algemeen overzicht van de markten Aux Etats-Unis, le début de l année 2017 est beaucoup moins volatil que celui de 2016. Après l investiture de D. Trump, le 20 janvier 2017, la Bourse continue de progresser spéculant sur l adoption rapide des différents plans (dérégulation du système bancaire et stimulation budgétaire). L emploi accélère au-delà de 200 000 créations d emplois mensuelles et les indices ISM terminent le trimestre à 55,2 (secteur des services) et à 57,2 (secteur manufacturier), ce dernier profitant de l accélération de la croissance mondiale et de la dépréciation du dollar. La - 6 - In de Verenigde Staten was de start van 2017 veel minder volatiel dan die van 2016. Na de inauguratie van Donald Trump op 20 januari 2017 bleef de beurs verder stijgen. Er werd immers gespeculeerd op een snelle uitvoering van de diverse plannen (deregulering van de banksector en fiscale stimuleringsmaatregelen). De arbeidsmarkt ging er opnieuw op vooruit met meer dan 200.000 nieuwe banen per maand en de ISMindexcijfers sloten het kwartaal af op 55,2 (dienstensector) en 57,2 (verwerkende nijverheid), waarbij laatstgenoemde profiteert van de
1.2 Rapport de gestion de l'organisme de placement collectif (suite) 1.2 Beheerverslag van de instelling voor collectieve belegging (vervolg) confiance des consommateurs ne cesse de progresser et revient pour la première fois vers les niveaux observés en 2000. Au cours du premier trimestre 2017, le taux d intérêt à dix ans oscille entre 2,3 % et 2,6 %, d autant que l inflation sous-jacente demeure supérieure à 2 % (2,22 % en février). Dans ces conditions, la rhétorique des membres du FOMC se durcit et le comité décide, le 15 mars, de monter à nouveau son taux de référence de 25 points de base à 1 %. La Bourse, quant à elle, progresse de 11,1 % sur le trimestre pour clôturer à 2363. Début avril, le chiffre de créations d emplois (après révision) pour le mois de mars sort nettement plus faible qu attendu à 50 000 contre 232 000 en février. Par ailleurs, des voix commencent à s inquiéter de la divergence entre les résultats des enquêtes (très positifs) et les résultats des données observées (nettement moins positifs), d autant plus que ni la réforme fiscale pour les entreprises et les ménages ni les dépenses d'infrastructure ne semblent être à l'ordre du jour. A cela s ajoute, mi-avril, une hausse des stocks de pétrole qui pousse les prix de la référence américaine sous la barre des 50 dollars le baril. Dès lors, grâce à des créations d'emplois en hausse à 207 000 et un taux de chômage en baisse à 4,4 %, la Bourse croît, par rapport à fin mars, de 2,1 %. En revanche, le taux à dix ans baisse de vingt points de base à 2,2 %. Début juin, les créations d'emplois sont de 152 000 et le taux de chômage baisse à nouveau à 4,3 %. Les indices ISM (du secteur manufacturier et des services) sont proches de 55. Dans ces conditions, la Réserve fédérale décide le 14 juin d'augmenter son taux directeur de 25 points de base à 1,25 % mais également d'expliciter les règles qui régiront la réduction de la taille de son bilan. Fin juin, la remontée des cours du pétrole et un discours moins accommodant du gouverneur de la Banque centrale européenne poussent le taux à dix ans plus haut à 2,3 %. La Bourse, quant à elle, clôture le trimestre à 2423 soit une hausse de 2,6 % par rapport à fin mars. aantrekkende wereldwijde groei en de daling van de dollar. Het consumentenvertrouwen blijft toenemen en komt voor de eerste keer terug op het niveau van de jaren 2000. De rente op tien jaar schommelde in het eerste kwartaal van 2017 tussen 2,3% en 2,6%, terwijl de onderliggende inflatie boven de 2% bleef (2,22% in februari). In deze omstandigheden sloegen de leden van het openmarktcomité van de Fed een strakkere toon aan en besloot het comité op 15 maart om de beleidsrente opnieuw te verhogen met 25 basispunten tot 1%. De beurs steeg dit kwartaal met 11,1 % en sloot de periode af op 2363 punten. Begin april kwam het banencijfer van 50.000 (na herziening) voor maart flink onder de verwachtingen uit, in vergelijking met 232.000 in februari. Voorts neemt de ongerustheid toe over de kloof tussen de vertrouwensindicatoren (erg positief) en de reële waargenomen indicatoren (veel minder positief), des te meer omdat noch de belastinghervorming voor de bedrijven en gezinnen, noch de investeringen in infrastructuur hoog op de agenda lijken te staan. Daarbij komt nog dat de olievoorraden halverwege april stegen, waardoor de Amerikaanse benchmarkprijzen voor olie tot onder de drempel van 50 dollar per vat zakten. Dankzij de stijging van het banencijfer tot 207.000 en de daling van de werkloosheid tot 4,4% is de beurs dan ook met 2,1% gestegen ten opzichte van eind maart. De rente op 10 jaar daarentegen is met 20 basispunten gedaald tot 2,2 %. Begin juni kwam het banencijfer uit op 152.000 en daalde de werkloosheid verder tot 4,3%. De ISMindexcijfers (van de verwerkende nijverheid en de dienstensector) schommelen in de buurt van 55. In deze omstandigheden besloot de Federal Reserve op 14 juni om de beleidsrente met 25 basispunten te verhogen tot 1,25%, maar formuleerde de bank ook expliciet regels voor de afbouw van zijn balans. Eind juni deed de stijging van de olieprijzen en de minder soepele toon van de gouverneur van de Europese Centrale Bank de rente op 10 jaar stijgen tot 2,3%. De beurs sloot het kwartaal af op 2423 punten, een stijging van 2,6% ten opzichte van eind maart. Dans la zone euro, au premier trimestre 2017, les indicateurs économiques demeurent toujours bien orientés. La croissance du quatrième trimestre est annoncée en hausse de 1,9 % en glissement trimestriel annualisé. L emploi continue de progresser et le taux de chômage est en baisse à 9,5 % (contre 10,3 % il y a un an). Les plans d investissement des entreprises sont orientés à la hausse. Les indicateurs avancés retrouvent les niveaux de 2011 pré-première crise grecque voire pour le PMI du secteur manufacturier, un niveau équivalent à celui qui prévalait avant la crise de 2008. Les exportations de la zone euro profitent de l accélération de la croissance intra-européenne et mondiale. Seul bémol, les rebondissements autour de l'élection présidentielle française entraînent une volatilité accrue sur le marché obligataire. L'écart de taux entre le taux dix ans français et allemand s'est accru et le premier a dépassé les 1 % pendant une bonne partie du trimestre. Dans cet environnement, le taux à dix ans allemand termine le trimestre à 0,33 % soit une hausse de 22 points de base. La Bourse, elle, progresse de 6,8 % sur le trimestre à 218. Début avril, avec la forte remontée de Jean-Luc Mélenchon dans les sondages, un nouveau risque certes limité apparaît pour les marchés, à savoir un second tour Mélenchon Le Pen. Les Bourses faiblissent. Finalement, au soir du 23 avril, ce scénario ne se réalise pas. La qualification pour le second tour des élections d'emmanuel Macron et de Marine Le Pen soulage les marchés. L'élection, le sept mai 2017, d'emmanuel Macron comme Président de la France, met un terme définitif à l'incertitude liée au risque politique français. En juin, tant les indices PMI que les indicateurs de la Commission européenne continuent toujours d'être extrêmement bien orientés ainsi que les données d'activité réelles. En outre, de plus en plus d'organismes tant privés que publics revoient la croissance de la zone euro en hausse pour 2017 et 2018. Toutefois, alors que la Bourse était jusque quasiment fin juin en hausse de près de 3 % par rapport à fin mars, un discours de Mario Draghi moins accommodant laissant pressentir un changement de politique monétaire plus tôt que prévu, a fait basculer la Bourse et les taux obligataires. La Bourse a terminé le second trimestre au même niveau que celui de fin mars et le taux à dix ans allemand a pris 14 points de base à 0,47 %. - 7 - In de eurozone, gingen in het eerste kwartaal van 2017 de economische indicatoren nog altijd de goede kant uit. De groei in het vierde kwartaal kwam 1,9 % hoger uit op jaarbasis. De arbeidsmarkt bleef aantrekken en de werkloosheid is gedaald tot 9,5% (in vergelijking met 10,3% een jaar geleden). De bedrijven zijn opnieuw van plan om meer te investeren. De voorlopende indicatoren bevinden zich terug op het niveau van 2011 - voor de Griekse crisis - en wat de PMI-index voor de industrie betreft, op het niveau van voor de crisis van 2008. De export van de eurozone profiteert van de hogere intra-europese en internationale groei. Het enige minpunt was dat de omwentelingen in de aanloop naar de Franse presidentsverkiezingen voor een grotere volatiliteit op de obligatiemarkt zorgden. De spread tussen de Franse en Duitse rente op tien jaar is groter geworden, en eerstgenoemde steeg tot boven 1% gedurende een groot deel van het kwartaal. In deze omstandigheden sloot de Duitse rente op tien jaar het kwartaal af op 0,33%, m.a.w. een stijging van 22 basispunten. De beurs steeg dit kwartaal met 6,8% tot 218 punten. Door de sterke opmars van Jean-Luc Mélenchon in de peilingen vreesden de markten begin april voor een nieuw - zij het beperkt - risico: een tweede ronde met een duel tussen Mélenchon en Le Pen. De beurzen begonnen weg te zakken. Uiteindelijk bleek op de avond van 23 april dat dit scenario zich niet zou voltrekken. De kwalificatie van Emmanuel Macron voor de tweede ronde tegen Marine Le Pen zorgde voor opluchting op de markten. Op 7 mei 2017 maakte de verkiezing van Emmanuel Macron tot president van Frankrijk definitief een einde aan de onzekerheid rond het politieke risico in Frankrijk. In juni oogden de PMI-indicatoren en die van de Europese Commissie nog altijd bijzonder goed, net als de indicatoren voor de reële economie. Bovendien stelden steeds meer instellingen, zowel private als overheidsinstellingen hun groeivoorspellingen voor de eurozone voor 2017 en 2018 naar boven bij. Maar net toen de beurs op het einde van juni bijna 3% gestegen was ten opzichte van eind maart, werden de beurzen en de obligatierentevoeten dooreengeschud door een minder soepele toespraak van Mario Draghi die leek te zinspelen op een vroeger dan verwachte koerswijziging in het monetair beleid. De beurs sloot het tweede kwartaal af op hetzelfde niveau als eind maart en de
1.2 Rapport de gestion de l'organisme de placement collectif (suite) 1.2 Beheerverslag van de instelling voor collectieve belegging (vervolg) Duitse rente op 10 jaar is met 14 basispunten gestegen tot 0,47%. 1.2.7. Objectif et lignes de force de la politique de placement 1.2.7. Doel en krachtlijnen van het beleggingsbeleid Objectifs du compartiment L objectif du compartiment est de faire bénéficier l actionnaire de l évolution du marché obligataire belge, au travers de titres dont les émetteurs sont sélectionnés par le gestionnaire sur base de leur rentabilité attendue. Politique de placement du compartiment Doel van het compartiment Het compartiment stelt zich ten doel de aandeelhouder te laten profiteren van de ontwikkeling van de Belgische obligatiemarkt door te beleggen in effecten waarvan de uitgevende instellingen (emittenten) door de beheerder worden geselecteerd op basis van hun verwachte rentabiliteit. Beleggingsbeleid van het compartiment Catégories d actifs autorisés: Les actifs de ce compartiment seront principalement investis en valeurs à revenu fixe ou variable ou en valeurs assimilables. Les actifs du compartiment pourront également être investis accessoirement au travers des autres catégories d actifs mentionnées dans les statuts annexés au présent document, notamment en papier monétaire, dépôts et/ou liquidités. Les éventuels placements en parts d organismes de placement collectif ne représenteront pas plus de 10 % des actifs du compartiment. Stratégie particulière: Les actifs de ce compartiment seront principalement investis en valeurs à revenu fixe ou variable ou en valeurs assimilables émises par des émetteurs belges. Opérations sur instruments financiers dérivés autorisées: Dans le cadre de sa politique d investissement, le compartiment pourra également avoir recours, dans le respect des règles légales en vigueur, à l utilisation de produits dérivé s, comme par exemple des options, des futures, des swaps de taux d intérêt et ce, tant dans un but d investissement que dans un but de couverture. L investisseur doit être conscient du fait que ces types de produits dérivés sont plus volatils que les produits sous-jacents. Si la composition du portefeuille doit respecter des règles et limites générales prescrites par la loi ou les statuts, il n en reste pas moins qu une concentration de risques peut se produire dans des catégories d actifs et/ou des secteurs géographiques plus restreints. Caractéristiques des obligations et des titres de créance: Les émetteurs des valeurs à revenu fixe ou variable sont principalement - 8 -
1.2 Rapport de gestion de l'organisme de placement collectif (suite) 1.2 Beheerverslag van de instelling voor collectieve belegging (vervolg) Aspects sociaux, éthiques et environnementaux: La politique d investissement du compartiment n est pas particulièrement basée sur des critères sociaux, éthiques ou environnementaux. Néanmoins le compartiment n investira pas dans des titres d une société dont l activité consiste en la fabrication, l utilisation ou la détention de mi nes antipersonnel, de bombes à sous-munitions et/ou d armes à l uranium appauvri. La politique d investissement veille à assurer une diversification des risques du portefeuille. L évolution de la valeur nette d inventaire est toutefois incertaine car elle est soumise aux différents types de risque évoqués ci-dessous. Il peut en résulter une volatilité élevée de son cours. Le compartiment a obtenu une dérogation l autorisant à placer jusqu à 100 % de ses actifs dans différentes émissions de valeurs mobilières et d instruments du marché monétaire émis ou garantis par un Etat membre de l Espace économique européen, par ses collectivités publiques territoriales, par un Etat non membre de l Espace économique européen ou par des organismes internationaux à caractère public dont font partie un ou plusieurs Etats membres de l Espace économique européen. Le cas échéant, compte tenu des attentes d évolution des marchés financiers, le compartiment pourra être amené à faire usage de cette dérogation à l égard de l Etat belge et/ou de ses collectivités publiques territoriales. Sociale, ethische en milieuaspecten: Het beleggingsbeleid van het compartiment is niet specifiek gebaseerd op sociale, ethische of milieucriteria. Niettemin zal het compartiment niet beleggen in effecten van een vennootschap waarvan de activiteit bestaat uit het vervaardigen, het gebruik of het bezit van antipersoonsmijnen, cluster bommen en/of wapens met verarmd uranium. Het beleggingsbeleid is erop gericht de risico s van de portefeuille te spreiden. De evolutie van de netto inventariswaarde is echter onzeker omdat ze onderworpen is aan de verschillende soorten risico s die hierna worden beschreven. Dit kan leiden tot een hoge volatiliteit van de koers. Het compartiment heeft een afwijking gekregen om tot 100 % van zijn activa te beleggen in verschillende uitgiften van effecten en geldmarktinstrumenten die worden uitgegeven of gewaarborgd door een lidstaat van de Europese economische ruimte, haar plaatselijke besturen, een staat die geen lidstaat is van de Europese economische ruimte of internationale publiekrechtelijke instellingen waarin een of meer lidstaten van de Europese economische ruimte deelnemen. Eventueel en afhankelijk van de verwachte ontwikkelingen op de financiële markten kan het compartiment van deze uitzondering gebruikmaken ten aanzien van de Belgische staat en/of zijn plaatselijke besturen. 1.2.8. Indice(s) et benchmark(s) 1.2.8. Index en benchmark Non applicable. Niet van toepassing 1.2.9. Politique suivie pendant l exercice Les marchés souverains de la zone euro ont particulièrement souffert durant le premier trimestre, portés par de bons chiffres économiques et un risque politique accru. Les incertitudes politiques liées aux élections aux Pays-Bas et en France (affaire Fillon, montée des partis extrêmes dans les sondages etc.) ont pesé sur les taux belges notamment sur les maturités intermédiaires entraînant ainsi une pentification de la courbe 2 à 10 ans. Les taux belges à 10 ans ont atteint 0,85 % à la fin du premier trimestre. Sur le front économique, les derniers chiffres pointent vers une accélération de la croissance. La croissance en Belgique (0,6 % en glissement trimestriel) est ressortie en ligne avec les pays membres de la zone euro. En revanche, l inflation (2,5 % sur base annuelle) reste plus élevée que pour la zone euro (1,5 % sur base annuelle). En termes de stratégie directionnelle, nous avons dans un premier temps tactiquement augmenté notre sous-pondération en duration (via la partie longue) puis réduit ce biais afin de prendre profit à la suite de la forte hausse des taux. Au cours du deuxième trimestre, les marchés souverains de la zone euro ont délivré des performances légèrement positives. L élection d Emmanuel Macron, candidat pro-européen, a rassuré les marchés faisant ainsi chuter les taux belges en termes relatifs (notamment par rapport à l Allemagne). En termes absolus, les taux belges ont profité de cette levée du risque politique pour s abaisser avant de rapidement remonter à la suite du discours de Draghi à Sintra. En effet, les marchés souverains ont interprété ce discours comme un signe avant-coureur d une préparation de normalisation de la politique monétaire. Le taux 10 ans belge s est établit à 0,79 % tandis que la courbe s est légèrement aplatie. 1.2.9. Tijdens het boekjaar gevoerd beleid De markt voor overheidsobligaties van de eurozone had een bijzonder moeilijk eerste kwartaal. Dit had vooral te maken met de goede economische indicatoren en het toenemende politieke risico. De politieke onzekerheid rond de verkiezingen in Nederland en Frankrijk (affaire- Fillon, stijging van de extreme partijen in de peilingen, enz.) had een negatief effect op de Belgische rente, vooral op het middellange looptijdsegment. Hierdoor werd de rentecurve tussen 2 en 10 jaar steiler. De Belgische rente op 10 jaar bedroeg 0,85% op het einde van het eerste kwartaal. Op economisch gebied wezen de recentste indicatoren op een aantrekkende groei. De groei in België (0,6% op kwartaalbasis) lag in lijn met de andere leden van de eurozone. De inflatie (2,5 % op jaarbasis) bleef echter hoger dan in de eurozone (1,5 % op jaarbasis). Wat de richtinggevende strategie betreft, hebben we aanvankelijk onze onderwogen durationpositie tactisch verhoogd (via het lange eind van de curve) en verminderden deze vervolgens opnieuw om winst te nemen na de sterke stijging van de rentevoeten. In het tweede kwartaal leverden de markten voor overheidsobligaties van de eurozone een bescheiden positief resultaat op. De verkiezing van de pro-europese kandidaat Emmanuel Macron zorgde voor opluchting op de markten en deed de Belgische rentevoeten in relatieve termen dalen (met name ten opzichte van Duitsland). Ook in absolute termen daalden de Belgische rentevoeten door het verdwijnen van dit politieke risico, om dan vervolgens opnieuw de hoogte in te schieten na de toespraak van Draghi in Sintra. De obligatiemarkten hebben deze toespraak immers geïnterpreteerd als een voorteken dat de ECB een normalisering van het monetair beleid aan het voorbereiden is. De Belgische rente op 10 jaar bedroeg 0,79% terwijl de rentecurve iets vlakker geworden is. Dans ce contexte, nous avons réduit notre sous-pondération en duration sur la partie longue de la courbe à la suite de la brusque remontée des taux fin juin. Par ailleurs nous avons participé à la nouvelle émission «- 9 - In deze omstandigheden verminderden we onze onderwogen durationpositie op het lange eind van de curve na de plotse stijging van de rentevoeten eind juni. Voorts hebben we ook ingetekend op de nieuwe
1.2 Rapport de gestion de l'organisme de placement collectif (suite) 1.2 Beheerverslag van de instelling voor collectieve belegging (vervolg) opportuniste» de l agence de la dette Belge de maturité 20 ans (à la suite des élections françaises). 'opportunistische' emissie van het Belgische Agentschap van de Schuld met een looptijd van 20 jaar (na de Franse presidentsverkiezingen). Nous vous informons qu aucun dépassement de politique d investissement n a été constaté durant la période du 01/01/2017 au 30/06/2017 du fonds Candriam Allocation. 1.2.10. Politique future La politique monétaire reste un élément clé pour les marchés souverains. Alors que la Fed continue de monter graduellement ses taux, la BCE devra réévaluer sa politique monétaire (le programme d achat de dette s achevant à la fin de l année) dans un contexte d embellie économique et d inflation basse. A moyen terme, le risque haussier pour les taux belges devrait donc provenir d une réduction de la politique accommodante de la BCE (accélération de l inflation sous-jacente, poursuite de la croissance économique). L'évolution de la situation politique en Italie (élections anticipées) sera également importante pour les marchés obligataires de la zone euro. Dans ce contexte nous gardons un biais haussier taux belge principalement sur la partie intermédiaire de la courbe. Wij informeren u dat er geen enkele beleggingsovertreding werd vastgesteld gedurende de periode van 01/01/2017 tot 30/06/2017 Candriam Allocation. 1.2.10. Toekomstig beleid Het monetair beleid blijft een cruciale factor voor de markt voor overheidsobligaties. Terwijl de Fed de beleidsrente geleidelijk blijft verhogen, zal de ECB zijn monetair beleid (het activa-aankoopprogramma loopt op het einde van het jaar af) moeten herbekijken in het licht van de economische opleving en de lage inflatie. Op middellange termijn zal het risico op een stijging van de Belgische rentevoeten vooral voortvloeien uit een verstrakking van het beleid van de ECB (stijging van de onderliggende inflatie, hogere economische groei). De obligatiemarkten in de eurozone zullen ook nauwlettend in de gaten houden hoe de politieke situatie vordert in Italië (vervroegde verkiezingen). In deze omstandigheden houden we vast aan onze opwaartse bias voor de Belgische rente, hoofdzakelijk op het middellange looptijdsegment van de curve. 1.2.11. Classe de risque 1.2.11. Risicoklasse L indicateur synthétique de risque et de rendement est calculé, conformément aux dispositions du Règlement 583/2010, sur la base de la volatilité (les hausses et baisses de sa valeur) sur une période précédente de cinq ans.cet indicateur est disponible, dans sa version la plus récente, dans les informations clés pour l investisseur. Il classe le fonds sur une échelle allant de 1 à 7. Plus le fonds est situé haut sur l échelle, plus le rendement possible est élevé, mais plus le risque de perte est important également. Le chiffre le plus bas ne signifie pas que le fonds ne présente aucun risque, mais que comparé à des chiffres plus élevés, ce produit offre en principe un rendement plus faible mais aussi plus prévisible. Les principales limites de l indicateur sont les suivantes : l indicateur de risque est calculé à partir des données passées, qui ne préjugent en rien de l évolution future. En conséquence, le degré de risque pourra évoluer dans le temps. Même si le fonds se situe dans la catégorie de risque la plus basse, l investisseur peut subir des pertes car aucune catégorie n est totalement exempte de risque. De synthetische risico- en opbrengstindicator wordt berekend overeenkomstig de bepalingen van Verordening 583/2010 en geeft de historische volatiliteit van het fonds weer, zo nodig aangevuld met die van zijn referentiekader. De meest recente versie is terug te vinden in de essentiële beleggersinformatie. De synthetische risico- en opbrengstindicator rangschikt het compartiment op een schaal van 1 tot 7. Hoe hoger het compartiment gerangschikt is op de schaal, hoe hoger de potentiele opbrengst is, maar bijkomend is het verliesrisico eveneens hoog. Het laagste cijfer betekent niet dat het fonds risicoloos is, maar dat in vergelijking met hogere cijfers het product in principe een lagere opbrengst zal bieden met een hogere voorspelbaarheid. De voornaamste beperkingen van de synthetische risico- en opbrengstindicator zijn dat de historische gegevens die worden gebruikt voor de berekening van deze indicator, niet altijd een betrouwbare indicatie vormen van de toekomstige evolutie. Aldus kan de risicocategorie in de tijd variëren. Zelfs indien het compartiment gerangschikt is in de laagste categorie, kan de belegger nog steeds verliezen incasseren want geen enkele categorie is totaal risicoloos. Ce compartiment se situe en classe 4 Het compartiment is ondergebracht in klasse 4 1.2.12. Commissions et frais récurrents supportés par la SICAV (en EUR) 1.2.12. Recurrente provisies en kosten gedragen door de BEVEK (in EUR) Rémunération des administrateurs : Le mandat des administrateurs est gratuit à l exception de celui l Administrateur Indépendant, rémunéré à concurrence de 3000 EUR par an. LE CONSEIL D ADMINISTRATION Vergoeding van de bestuurders : Het mandaat van de bestuurders is onbezoldigd, behalve voor de Onafhankelijke Bestuurder aan wie een jaarlijkse bezoldiging toekomt van 3 000 EUR. DE RAAD VAN BESTUUR - 10 -
Bilan (Suite) Balans (Vervolg) Candriam Allocation Belgian Bonds 1.3. Bilan 1.3. Balans 30/06/2017 30/06/2016 EUR EUR TOTAL ACTIF NET TOTAAL NETTO ACTIEF 14 925 825,22 16 785 056,85 I. Actifs immobilisés I. Vaste activa 0,00 0,00 A. Frais d'établissement et d'organisation A. Oprichtings- en organisatiekosten 0,00 0,00 B. Immobilisations incorporelles B. Immaterielle Vermögensgegenstände 0,00 0,00 C. Immobilisations corporelles C. Materiële vaste activa 0,00 0,00 II. Valeurs mobilières, instruments du marché monétaire, II. Effecten, geldmarktinstrumenten, ICB's en financiële 14 438 759,81 16 350 854,28 OPC et instruments financiers dérivés derivaten A. Obligations et autres titres de créance A. Obligaties en andere schuldinstrumenten 13 239 095,81 14 797 654,35 a. Obligations a. Obligaties 13 239 095,81 14 797 654,35 a.1. Obligations a.1. Obligaties 13 239 095,81 14 797 654,35 B. Instruments du marché monétaire B. Geldmarktinstrumenten 0,00 0,00 C. Actions et autres valeurs assimilables à des actions C. Aandelen en andere met aandelen gelijk te stellen 0,00 0,00 waardepapieren D. Autres valeurs mobilières D. Andere effecten 0,00 0,00 E. OPC à nombre variable de parts E. ICB's met een veranderlijk aantal rechten van deelneming 1 199 664,00 1 553 199,93 F. Instruments financiers dérivés F. Financiële derivaten 0,00 0,00 III. Créances et dettes à plus d'un an III. Vorderingen en schulden op méér dan één jaar 0,00 0,00 A. Créances A. Vorderingen 0,00 0,00 B. Dettes B. Schulden 0,00 0,00 IV. Créances et dettes à un an au plus IV. Vorderingen en schulden op ten hoogste één jaar (1 152,20) (41 869,07) A. Créances A. Vorderingen 0,22 0,00 d. Autres d. Andere 0,22 0,00 B. Dettes B. Schulden (1 152,42) (41 869,07) a. Montants à payer (-) a. Te betalen bedragen (-) (1 152,42) (41 869,07) V. Dépôts et liquidités V. Deposito's en liquide middelen 400 427,76 373 061,58 A. Avoirs bancaires à vue A. Banktegoeden op zicht 400 427,76 373 061,58 B. Avoirs bancaires à terme B. Banktegoeden op termijn 0,00 0,00 C. Autres C. Andere 0,00 0,00 VI. Comptes de régularisation VI. Overlopende rekeningen 87 789,85 103 010,06 A. Charges à reporter A. Over te dragen kosten 0,00 0,00 B. Produits acquis B. Verkregen opbrengsten 106 098,22 122 503,18 C. Charges à imputer (-) C. Toe te rekenen kosten (-) (18 308,37) (19 493,12) D. Produits à reporter (-) D. Over te dragen opbrengsten (-) 0,00 0,00 TOTAL CAPITAUX PROPRES TOTAAL EIGEN VERMOGEN 14 925 825,22 16 785 056,85 A. Capital A. Kapitaal 1 095 081,48 2 047 073,27 B. Participations au résultat B. Deelneming in het resultaat 1 017,44 (3 895,05) C. Résultat reporté C. Overdragen resultaat 14 096 693,98 13 501 326,74 D. Résultat de l'exercice (du semestre) D. Resultaat van het boekjaar (halfjaar) (266 967,68) 1 240 551,89-11 -
Postes hors bilan (suite) Posten buiten-balanstelling (vervolg) 1.4. Postes hors bilan 1.4. Posten buiten-balanstelling 30/06/2017 30/06/2016 EUR EUR I. Sûretés réelles (+/-) I. Zakelijke zekerheden (+/-) 0,00 0,00 A. Collateral (+/-) A. Collateral (+/-) 0,00 0,00 a. valeurs mobilières/instruments du marché monétaire a. Effecten/geldmarktinstrumenten 0,00 0,00 b. Liquidités/dépôts b. Liquide middelen / deposito s 0,00 0,00 B. Autres sûretés réelles B. Andere zakelijke zekerheden (+/-) 0,00 0,00 a. valeurs mobilières/instruments du marché monétaire a. Effecten/geldmarktinstrumenten 0,00 0,00 b. Liquidités/dépôts b. Liquide middelen / deposito s 0,00 0,00 II. Valeurs sous-jacentes des contrats d'option et des II. Onderliggende waarden van optiecontracten en 0,00 0,00 warrants (+) warrants (+) A. Contrats d'option et warrants achetés A. Gekochte optiecontracten en warrants 0,00 0,00 B. Contrats d'option et warrants vendus B. Verkochten optiecontracten en warrants 0,00 0,00 III. Montants notionnels des contrats à terme (+) III. Notionele bedragen van de termijncontracten (+) 0,00 0,00 A. Contrats à terme achetés A. Gekochte termijncontracten 0,00 0,00 B. Contrats à terme vendus B. Verkochten termijncontracten 0,00 0,00 IV. Montants notionnels des contrats de swap (+) IV. Notionele bedragen van de swapcontracten (+) 0,00 0,00 A. Contrats de swap achetés A. Gekochte swapcontracten 0,00 0,00 B. Contrats de swap vendus B. Verkochte swapcontracten 0,00 0,00 V. Montants notionnels d'autres instruments financiers V. Notionele bedragen van andere financiële derivaten (+) 0,00 0,00 dérivés (+) A. Contrats achetés A. Gekochte contracten 0,00 0,00 B. Contrats vendus B. Verkochte contracten 0,00 0,00 VI. Montants non appelés sur actions VI. Niet-opgevraagde bedragen op aandelen 0,00 0,00 VII. Engagements de revente résultant de cessionsrétrocessions VII. Verbintenissen tot verkoop wegens cessie-retrocessie 0,00 0,00 VIII. Engagements de rachat résultant de cessionsrétrocessions VIII. Verbintenissen tot verkoop wegens cessie-retrocessie 0,00 0,00 IX. Instruments financiers prêtés IX. Uitgeleende financiële instrumenten 0,00 0,00 A. Actions A. Aandelen 0,00 0,00 B. Obligations B. Obligaties 0,00 0,00-12 -
Compte de résultat (suite) Resultatenrekening 1.5. Compte de résultats 1.5. Resultatenrekening 30/06/2017 30/06/2016 EUR EUR I. Réductions de valeur moins-values et plus-values I. Waardeverminderingen, minderwaarden en (249 614,97) 1 254 639,86 Meerwaarden A. Obligations et autres titres de créance A. Obligaties en andere schuldinstrumenten (248 551,13) 1 254 738,42 a. Obligations a. Obligaties (248 551,13) 1 254 738,42 a.1. Résultat réalisé a.1. Gerealiseerd resultaat 176 277,12 282 643,41 a.2. Résultat non-réalisé a.2. Niet gerealiseerd resultaat (424 828,25) 972 095,01 B. Instruments du marché monétaire B. Geldmarktinstrumenten 0,00 0,00 C. Actions et autres valeurs assimilables à des actions C. Aandelen en andere met aandelen gelijk te stellen 0,00 0,00 waardepapieren D. Autres valeurs mobilières D. Andere effecten 0,00 0,00 E. OPC à nombre variable de parts E. ICB's met een veranderlijk aantal rechten van deelneming (1 063,84) (98,56) a. Résultat réalisé a. Gerealiseerd resultaat (800,03) 19,22 b. Résultat non-réalisé b. Niet gerealiseerd resultaat (263,81) (117,78) F. Instruments financiers dérivés F. Financiële derivaten 0,00 0,00 G. Créances, dépôts, liquidités et dettes G. Vorderingen, deposito's, liquide middelen en schulden 0,00 0,00 H. Positions et opérations de change H. Wisselposities en -verrichtingen 0,00 0,00 II. Produits et charges des placements II. Opbrengsten en kosten van de beleggingen 62 912,98 85 440,55 A. Dividendes A. Dividenden 0,00 0,00 B. Intérêts (+/-) B. Interesten (+/-) 63 956,27 85 445,49 a. Valeurs mobilières et instruments du marché monétaire a. Effecten en geldmarktinstrumenten 63 956,27 85 445,49 C. Intérêts d'emprunts (-) C. Interesten in gevolge ontleningen (-) (1 043,29) (4,94) D. Contrats de swap (+/-) D. Swapcontracten (+/-) 0,00 0,00 E. Précomptes mobiliers (-) E. Roerende voorheffingen (-) 0,00 0,00 F. Autres produits provenant des placements F. Andere opbrengsten van beleggingen 0,00 0,00 III. Autres produits III. Andere opbrengsten 0,00 0,00 A. Indemnité destinée à couvrir les frais d'acquisition et de réalisation des actifs à décourager les sorties et à couvrir les frais de livraison A. Vergoeding tot dekking van de kosten van verwerving en realisatie van de activa, tot ontmoediging van uittredingen en tot dekking van leveringskosten 0,00 0,00 B. Autres B. Andere 0,00 0,00 IV. Coûts d'exploitation IV. Exploitatiekosten (80 265,69) (99 528,52) A. Frais de transaction et de livraison inhérents aux A. Verhandelings- en leveringskosten betreffende beleggingen 0,00 0,00 placements (-) (-) B. Charges financières (-) B. Financiële kosten (-) (217,80) (217,80) C. Rémunération due au dépositaire (-) C. Vergoeding van de bewaarder (-) (2 537,62) (3 105,52) D. Rémunération due au gestionnaire (-) D. Vergoeding van de beheerder (-) (45 183,75) (50 892,57) a. Gestion financière a. Financieel beheer (40 361,35) (45 694,95) b. Gestion administrative et comptable b. Administratief- en boekhoudkundig beheer (4 822,40) (5 197,62) E. Frais administratifs (-) E. Administratie kosten (7 091,26) (10 492,28) F. Frais d'établissement et d'organisation (-) F. Oprichtings- en organisatiekosten (-) (11 308,42) (18 066,08) G. Rémunérations charges sociales et pensions (-) G. Bezoldigingen, sociale lasten en pensioenen (-) (1 500,33) (2 498,76) H. Services et biens divers (-) H. Diensten en diverse goederen (-) (5 925,05) (6 044,65) I. Amortissements et provisions pour risques et charges (-) I. Afschrijvingen en voorzieningen voor risico's en kosten (-) 0,00 0,00 J. Taxes J. Taksen (6 690,42) (7 582,79) K. Autres charges (-) K. Andere kosten (-) 188,96 (628,07) Produits et charges de l'exercice (du semestre) Opbrengsten en kosten van het boekjaar (halfjaar) (17 352,71) (14 087,97) Sous-total II+III+IV Subtotaal II + III + IV V. Bénéfice courant (perte courante) avant impôts sur le V. Winst (verlies) uit gewone bedrijfsuitoefening vóór (266 967,68) 1 240 551,89 résultat belasting op het resultaat VI. Impôts sur le résultat VI. Belastingen op het resultaat 0,00 0,00 VII. Résultat de l'exercice (du semestre) VII. Resultaat van het boekjaar (halfjaar) (266 967,68) 1 240 551,89 Compte de résultat (suite) Resultatenrekening - 13 -
Résumé des règles de comptabilisation et d'évaluation(suite) Samenvatting van de boekings- en waarderingsregels (vervolg) 1.6. Résumé des règles de comptabilisation et d'évaluation 1.6. Samenvatting van de boekings- en waarderingsregels 1.6.1. Résumé des règles 1.6.1. Samenvatting van de regels L évaluation des avoirs de la SICAV est déterminée de la manière suivante, conformément aux règles établies par l arrêté royal du 10 novembre 2006 relatif à la comptabilité, aux comptes annuels et aux rapports périodiques de certains organismes de placement collectif publics à nombre variable de part : 1. Valeurs mobilières, instruments du marché monétaire et instruments financiers dérivés : Les valeurs mobilières, instruments du marché monétaire et instruments financiers dérivés détenus par la SICAV sont évalués à leur juste valeur. Afin de déterminer la juste valeur, la hiérarchie suivante doit être respectée : a) S il s agit d éléments du patrimoine pour lesquels il existe un marché actif fonctionnant à l intervention d établissements financiers tiers, ce sont le cours acheteur et le cours vendeur actuels formés sur ce marché qui sont retenus. S il s agit d éléments du patrimoine négociés sur un marché actif en dehors de toute intervention d établissements financiers tiers, c est le cours de clôture qui est retenu. b) Si les cours visés au point a) ne sont pas disponibles, c est le prix de la transaction la plus récente qui est retenu. c) Si, pour un élément du patrimoine déterminé, il existe un marché organisé ou un marché de gré à gré, mais que ce marché n est pas actif et que les cours qui s y forment ne sont pas représentatifs de la juste valeur, ou si, pour un élément du patrimoine déterminé, il n existe pas de marché organisé ni de marché de gré à gré, l évaluation à la juste valeur est opérée sur la base de la juste valeur actuelle d éléments du patrimoine similaires pour lesquels il existe un marché actif. d) Si, pour un élément du patrimoine déterminé, la juste valeur d éléments du patrimoine similaires telle que visée au point c) est inexistante, la juste valeur de l élément concerné est déterminée en recourant à d autres techniques de valorisation, en respectant certaines conditions, notamment leur validité doit être régulièrement testée. Si, dans des cas exceptionnels, il n existe pas, pour des actions, de marché organisé ou de marché de gré à gré et que la juste valeur de ces actions ne peut être déterminée de façon fiable conformément à la hiérarchie décrite ci-dessus, les actions en question sont évaluées au coût. C est en fonction de l instrument sous-jacent que les instruments financiers dérivés (contrat de swap, contrat à terme et contrat d option) évalués à leur juste valeur sont portés dans les sous-postes au bilan et/ou hors bilan. Les valeurs sous-jacentes des contrats d option et des warrants sont portées dans les postes hors bilan sous la rubrique «II. Valeurs sousjacentes des contrats d option et des warrants». De waardering van de tegoeden van de bevek wordt als volgt bepaald conform de regels van het koninklijk besluit van 10 november 2006 op de boekhouding, de jaarrekening en de periodieke verslagen van bepaalde openbare instellingen voor collectieve belegging met een veranderlijk aantal rechten van deelneming: 1. Effecten, geldmarktinstrumenten en afgeleide financiële instrumenten De effecten, geldmarktinstrumenten en afgeleide financiële instrumenten in de bevek worden gewaardeerd tegen hun waarde in het economisch verkeer. Om de waarde in het economisch verkeer te bepalen, moet de volgende hiërarchie in acht worden genomen: a) Als het gaat om vermogensbestanddelen waarvoor er een actieve markt bestaat die werkt door toedoen van derde financiële instellingen, worden de op die markt gevormde actuele aan- en verkoopkoers in aanmerking genomen. Gaat het om vermogensbestanddelen die verhandeld worden op een actieve markt zonder enige tussenkomst van derde financiële instellingen, dan wordt de slotkoers in aanmerking genomen. b) Als de in punt a) bedoeld koersen niet beschikbaar zijn, wordt de prijs van de recentste transactie in aanmerking genomen. c) Als er voor een bepaald vermogensbestanddeel een georganiseerde of een onderhandse markt bestaat, maar is die markt niet actief en zijn de koersen die er gevormd worden niet representatief voor de waarde in het economisch verkeer, of als er voor een bepaald vermogensbestanddeel geen georganiseerde noch onderhandse markt bestaat, dan wordt de waardering tegen de waarde in het economisch verkeer gedaan op basis van de actuele waarde in het economisch verkeer van gelijksoortige vermogensbestanddelen waarvoor er wel een actieve markt bestaat. d) Als de in punt c) bedoelde waarde in het economisch verkeer van gelijksoortige vermogensbestanddelen voor een bepaald vermogensbestanddeel onbestaande is, wordt de waarde in het economisch verkeer van dat bestanddeel bepaald door gebruik te maken van andere waarderingstechnieken, met inachtneming van bepaalde voorwaarden, zoals het regelmatig testen van hun rechtsgeldigheid. Als er in uitzonderlijke gevallen voor aandelen geen georganiseerde of onderhandse markt bestaat en de waarde in het economisch verkeer van die aandelen kan niet op betrouwbare wijze worden bepaald volgens de hierboven beschreven hiërarchie, worden de aandelen in kwestie gewaardeerd tegen kostprijs. De tegen hun waarde in het economisch verkeer gewaardeerde afgeleide financiële instrumenten (swapovereenkomst, termijnovereenkomst en optieovereenkomst) worden onder de subrubrieken in en/of buiten de balans geboekt volgens het onderliggende instrument. De onderliggende waarden van de optieovereenkomsten en van de warrants worden in de buitenbalansposten geboekt onder de rubriek «II. Onderliggende waarden van de optieovereenkomsten en van de warrants». Les montants notionnels des contrats à terme et des contrats de swap sont portés dans les postes hors bilan respectivement sous les rubriques «III. Montants notionnels des contrats à terme» et «IV. Montants notionnels des contrats de swap». - 14 - De notionele bedragen van de termijnovereenkomsten en swapovereenkomsten worden respectievelijk in de buitenbalansposten geboekt onder de rubrieken «III. Notionele bedragen van de termijnovereenkomsten» en «IV. Notionele bedragen van de swapovereenkomsten».