B i j l a g e n. 1. Ecologische rapporten 2. (Toekomstige) planregels 3. Kaartbeeld (verbeelding) 4. Inspraak- en overlegreacties

Vergelijkbare documenten
Zandpolder bij Callantsoog

Spijksedijk 56 te Gorinchem

Verplaatsing Sportvelden Langeraar

Middenweg 69 te Limmen

Toetsing in het kader van de Flora- en faunawet. R. de Beer. Opdrachtgever DHV B.V.

Bijlage 1: Dorpsstraat 71 te Nibbixwoud, Toetsing in het kader van de Flora- en faunawet

Middenweg te Heerhugowaard

Haringbuys te Bloemendaal

Haringbuys te Bloemendaal

Vierde Kwadrant te Middenbeemster

Inlaagpolder 3 en 5 te Spaarnwoude

Langeraarseweg 161c te Ter Aar

Overleek 5a te Monnickendam

Vleermuizenonderzoek Middenweg te Heerhugowaard

Witte Mavo te Noordwijk

Pater Schiphorststraat 15 te Alkmaar

Molenweg te Berkel en Rodenrijs

Brakeweg 24 te Medemblik

Benonistraat in Zuidoostbeemster

Puttenlocatie Bergermeer te Bergen

Sloop van schuren aan de Slootgaardweg 6 in Waarland

Kastanjelaanschool te Leiderdorp

Waarlandseweg 10 te Waarland

Tropweere 22 in De Weere

Van Everdingenstraat te Alkmaar

Koogerhoop aan de Epelaan in De Koog

Woningbouw Pauwhof te Zwaanshoek

Spierdijkerweg 89 en 89a te Spierdijk

Rotonde Oosthuizerweg te Edam Volendam

Beverwijkerstraatweg 44 - Castricum

Noorddijkerweg 74 in Ursem

Beukenlaan en Jan Glijnisweg te Heerhugowaard

Uitbreiding RK Kerkhof De Goorn

Heereweg in Schoorl

Spoorzone Leidschendam - Voorburg

Quickscan flora en fauna. Woonhuis Wijststraat 3 te Heesch

Toets flora en fauna Herinrichting locatie Spreeuwenstraat 11 te Nijmegen

Flora- en faunascan voor de bouw van een woning aan de Bolenbergweg te Belfeld

Verkennend natuuronderzoek N237 Soesterberg

Quickscan Flora- en Faunawet. t.b.v. sloop Opstallen. Oude Maasstraat 18 gemeente Uden

B i j l a g e : I n v e n t a r i s a t i e H u i s m u s e n v l e e r m u i z e n i n h e t k a d e r v a n d e F l o r a - e n fau n a w e t

QUICKSCAN FLORA EN FAUNA

Spierdijkerweg 94 en 95 te Spierdijk

Buro Maerlant. Veldhoven Zandoerleseweg. Notitie Flora- en faunawet. L a n d s c h a p, E c o l o g i e & R u i m t e l i j k e O r d e n i n g

Flora- en fauna-inspectie Gelderdijk 15 te Sevenum (Gemeente Horst aan de Maas) door ir. Hans Hovens, Paul op het Veld en ir. G.

Quick scan Ecologie Tunnel Leijenseweg Gemeente De Bilt

Bijlage 1 Wettelijk kader

Deze wet beschermt van ongeveer 500 van de dier- en plantensoorten die in Nederland

Quickscan flora en fauna. Deltaweg te Helmond

Onderzoek flora en fauna

ACTUALISEREND ONDERZOEK FLORA- EN FAUNAWET KREKENBUURT TE ELST

Nieuwbouwlocaties en Landgoed te Langeraar

Bijlage 1 Onderzoek ecologie

Volkstuinen Zuidoostbeemster

QUICKSCAN FLORA & FAUNA CATHARIJNESTEEG 10 BARNEVELD ADVISEUR HENK JANSEN VERSIE 1.0

Quickscan flora en fauna

Resultaten Quickscan, vissen en vleermuisonderzoek met betrekking tot de Flora- en Faunawet.

Bijlage 3: Natuurtoets Westhavendijk (KuiperCompagnons)

Quickscan natuuronderzoek bouwblok Kolenbranderweg Haaksbergen

Toets flora en fauna Molenstraat 59c te Gemert

Ruimtelijke ontwikkelingen en de Flora- en faunawet

Quickscan natuur Besto terrein Zwartsluis

Nieuwe bedrijfslocaties

Sloop flat aan de Pieter Verhagenlaan in Beverwijk

Aanvullend natuuronderzoek locatie Nieuweweg / Parklaan te Hattem

Huidige situatie Het plangebied bestaat uit bebouwing, verharding, opgaande beplanting en watergangen.

TOETSING FLORA- EN FAUNAWET VOOR DE BOUW VAN EEN RESTSTOFFEN ENERGIECENTRALE IN HET INDUSTRIEHAVENTERREIN TE HARLINGEN.

Zuidbuurt 4c te Maassluis

Zuidbuurt 4c te Maassluis

De Eilanden te Zaandam

Nader onderzoek. Vleermuizen. V.S.O. School de "Keerkring" Woerden. Gemeente Woerden Ecologisch onderzoek en advies.

Quickscan natuur Mauritslaan Werkhoven

NATUURTOETS LANGE WEMEN HENGELO VERVOLGONDERZOEK GEMEENTE HENGELO

Sloop flats Plantage fase 4 en 5 in Beverwijk

Bijlage 1 Ecologisch onderzoek

Landgoed Oudendam. Toetsing in het kader van de Flora en faunawet. F.M. van Groen. Opdrachtgever Pomosa bv. G&G advies 2014

Quickscan FF-wet voor ontwikkelingen aan Wedderstraat 18 te Vlagtwedde.

Saksen Weimar fase 5 en verder Ecologische check

Aanpassing Maxisweg in Muiden

Quick scan ecologie. Mientweg 5 & 29 te Lutjewinkel

Ecologische quick scan Charloise Lagedijk 610-B, Rotterdam

P a r a g r a a f e c o l o g i e N i e u w b o u w w o n i n g S c h a p e n d r i f t t e N o r g

Toets flora en fauna Kolping te Nijmegen

Inventarisatie Kleine modderkruiper in D. Sluis. Opdrachtgever DHV B.V

Onderzoek flora en fauna

Quickscan flora en fauna. Kilderseweg 2a te Zeddam

QUICK SCAN FLORA- EN FAUNAWET VOOR HET PERCEEL KAATSWEG 3 RODERESCH

- er sprake is van een wettelijk geregeld belang (waaronder het belang van land- en bosbouw,

Tabel 1: Inventarisatieschema onderzoek Waterspitsmuis.

Vleermuisonderzoek De Waterwijzer Lelystad

Notitie flora en fauna

Quickscan samenvatting natuurtoets Sint Nicolaasdijk 153, Kampen

Concept QUICK SCAN FLORA- EN FAUNAWET RECONSTRUCTIE- LOCATIE HOOFDWEG TE OOSTVOORNE

Natuurtoets Westhaven en Alfadriehoek

Notitie flora en fauna Uitbreiding bouwblok Beliënberkdijk 21, Someren-Eind 2009

memo Actualisatie Flora- en faunaonderzoek in verband met nieuwe Wet natuurbescherming.

Quickscan natuuronderzoek en aanvullende rapportage verbouwing monumentaalpand Lammerinkweg 102 Enschede

Conform uw opdracht hebben wij een veldonderzoek uitgevoerd ter plaatse van de weilanden en kassen gelegen achter Zwaagdijk-Oost 189.

Veldinventarisatierapport t Hof 12 te Uddel. Opdrachtgever: Van Beijnum Architecten. 18 mei projectnummer

Transcriptie:

B i j l a g e n 1. Ecologische rapporten 2. (Toekomstige) planregels 3. Kaartbeeld (verbeelding) 4. Inspraak- en overlegreacties

B i j l a g e 1 : E c o l o g i s c h e r a p p o r t a g e s - Rapport Van der Goes en Groot - Habitattoets (bron: Landschap Noord-Holland) - Activiteitenplan (bron: Landschap Noord-Holland)

Zandpolder bij Callantsoog Toetsing in het kader van de Flora- en faunawet R. de Beer 2009 Opdrachtgever Landschap Noord-Holland Van der Goes en Groot ecologisch onderzoeks- en adviesbureau Bovendijk 35-G Hazenkoog 35-A 2295 RV Kwintsheul 1822 BS Alkmaar www.vandergoesengroot.nl G&G-advies 2009

Zandpolder bij Callantsoog Inhoudsopgave 1 Inleiding... 3 1.1 Aanleiding en doel van het onderzoek... 3 1.2 Het plangebied... 3 2 Methode... 3 3 Resultaten... 4 3.1 Beschrijving aanwezige biotopen... 4 3.2 Beschermde soorten... 4 3.2.1 Flora...4 3.2.2 Vissen...4 3.2.3 Amfibieën...4 3.2.4 Vogels...4 3.2.5 Zoogdieren...4 3.2.6 Overige fauna...4 4 Flora- en faunawet... 4 4.1 Zorgplicht... 4 4.2 Verbodsbepalingen... 4 4.3 Vrijstellingen... 5 4.4 Ontheffingsmogelijkheid... 5 4.5 Procedure... 5 5 Conclusies en aanbevelingen... 6 6 Literatuur... 6 Van der Goes en Groot ecologisch onderzoeks- en adviesbureau 2009 2

Zandpolder bij Callantsoog 1 Inleiding 1.1 Aanleiding en doel van het onderzoek Er bestaan plannen (gedeelten van) de Zandpolder ten noorden van het dorp Callantsoog in de gemeente Zijpe her in te richten. In opdracht van Landschap Noord Holland heeft Ecologisch Onderzoeks- en Adviesbureau Van der Goes en Groot in het kader van de Flora- en faunawet een quick scan uitgevoerd naar de (mogelijke) aanwezigheid van beschermde flora en fauna in het plangebied. In het noordelijke deel van de Zandpolder is eerder een natuurtoets en aanvullend visonderzoek uitgevoerd vanwege de herinrichting van een parkeerterrein aan de Voordijk (DE BEER, 2007, VAN STRAATEN, 2008). Het onderzoek heeft bestaan uit een veldbezoek. 1.2 Het plangebied In Figuur 1 is de ligging van het onderzoeksgebied aangegeven. Het gebied omvat een tiental percelen direct grenzend aan de smalle noordelijke duinenrij van Noord-Holland. Het plangebied ligt in het open landschap tussen natuurgebied de Nollen van Abbestede en de Noordduinen. Deze beide gebieden behoren tot het Natura 2000-gebied Duinen Den Helder Callantsoog. 2 Methode Het plangebied is op 9 april 2009 bezocht om enerzijds de aanwezige en aangrenzende biotopen te beschrijven en anderzijds eventuele incidentele waarnemingen te doen van beschermde flora en fauna (voor zover waarneembaar). Op basis van de aangetroffen biotopen en eerder uitgevoerd onderzoek is per soortgroep een inschatting gemaakt van het mogelijk voorkomen van in ieder geval die beschermde soorten waarvoor, indien aanwezig, ontheffing moet worden aangevraagd bij werkzaamheden in het kader van ruimtelijke inrichting en ontwikkeling. N Nollen van Abbestede Noordduinen Callantsoog Figuur 1. Ligging van plangebied Zandpolder Van der Goes en Groot ecologisch onderzoeks- en adviesbureau 2009 3

Zandpolder bij Callantsoog 3 Resultaten 3.1 Beschrijving aanwezige biotopen Graslanden Het plangebied bestaat voor ongeveer de helft uit zandige, droog tot licht vochtige, plaatselijk vrij kruidenrijke graslanden. Veel van de graslanden zijn voorheen gebruikt als bollenland getuige de aanwezige bollenplanten in het gras. Akkers Samen met de graslanden bedekken bloembollenakkers vrijwel de gehele oppervlakte van het plangebied. De akkers zijn grootschalig en worden intensief beheerd. Wateren en oevers Tussen de percelen liggen smalle slootjes met steile oeverkantjes en smalle oeverranden. Het water was over het algemeen helder maar ondiep. Het plaatselijk voorkomen van Deens lepelblad in een oever en de ligging van de wateren direct achter de duinen wijzen op een mogelijk (licht) brak karakter ervan. Overig Langs en in het plangebied liggen een aantal (boeren)- erven en een minicamping. Deze horen niet tot het onderzochte gebied. 3.2 Beschermde soorten 3.2.1 Flora Er zijn tijdens het veldbezoek geen beschermde planten aangetroffen. Het is mogelijk dat tijdens het bloeiseizoen de licht beschermde Zwanenbloem aanwezig is. 3.2.2 Vissen Het onderzoeksgebied is ongeschikt als leefgebied voor de Bittervoorn en de Kleine modderkruiper, deze werden tijdens een visbemonstering in 2008 in het noordelijk deel van het plangebied ook niet gevangen, waarschijnlijk omdat het water te brak is. 3.2.3 Amfibieën De slootjes in het gebied zijn geschikt voor een aantal algemene amfibieënsoorten zoals Bastaardkikker, de Meerkikker en Gewone pad. Deze soorten zijn licht beschermd. Het onderzoeksgebied biedt eveneens geschikt voortplantingswater voor de zwaar beschermde Rugstreeppad. 3.2.4 Vogels Het onderzoeksgebied is geschikt voor een aantal broedvogels van open land met akkers zoals bijvoorbeeld Gele kwikstaart, Scholekster en Patrijs. 3.2.5 Zoogdieren Het onderzoeksgebied is geschikt voor een aantal algemene zoogdiersoorten als Bosmuis, Veldmuis en Bosspitsmuis. Het onderzoeksgebied is niet geschikt voor de Noordse woelmuis en de Waterspitsmuis. De benodigde levensvoorwaarden zijn hiervoor niet aanwezig. 3.2.6 Overige fauna Het onderzoeksgebied is niet geschikt voor andere beschermde diersoorten, in verband met het ontbreken van geschikt biotoop. 4 Flora- en faunawet 4.1 Zorgplicht Een belangrijke bepaling van de Flora- en faunawet is de zorgplicht in artikel 2. Hierin staat dat een ieder die weet of redelijkerwijs kan vermoeden dat door zijn handelen of nalaten nadelige gevolgen voor flora en fauna kunnen worden veroorzaakt, verplicht is dergelijk handelen achterwege te laten voor zover zulks in redelijkheid kan worden gevergd, dan wel alle maatregelen te nemen die redelijkerwijs van hem kunnen worden gevergd teneinde die gevolgen te voorkomen of, voor zover die gevolgen niet kunnen worden voorkomen, deze zoveel mogelijk te beperken of ongedaan te maken. 4.2 Verbodsbepalingen De Flora- en faunawet bepaalt dat het verboden is planten, behorende tot een beschermde inheemse plantensoort, te plukken, te verzamelen, af te snijden, uit te steken, te vernielen, te beschadigen, te ontwortelen of op enigerlei andere wijze van hun groeiplaats te verwijderen (art. 8). Het is verboden dieren, behorende tot een beschermde inheemse diersoort, te doden, te verwonden, Van der Goes en Groot ecologisch onderzoeks- en adviesbureau 2009 4

Zandpolder bij Callantsoog te vangen, te bemachtigen of met het oog daarop op te sporen, dan wel opzettelijk te verontrusten (artt. 9 en 10). Verder is het verboden van beschermde diersoorten nesten, holen of andere voortplantings- of vaste rust- of verblijfplaatsen te beschadigen, te vernielen, uit te halen of te verstoren (art. 11) en dit geldt ook voor eieren (art. 12). Vogelnesten die buiten het broedseizoen in gebruik zijn vallen onder de definitie van vaste rust- of verblijfplaatsen en zijn daarom jaarrond beschermd. 4.3 Vrijstellingen Bij Algemene Maatregel van Bestuur is de Mol vrijgesteld van de verboden van de artikelen 9 t/m 11 en daarnaast zijn Bosmuis, Veldmuis en Huisspitsmuis vrijgesteld in of op gebouwen of daarbij behorende erven 1. In een ministeriële regeling zijn vervolgens nog andere algemene soorten aangewezen die alleen vrijgesteld zijn van de verboden van de artikelen 8 t/m 12, indien het gaat om werkzaamheden in het kader van natuurbeheer, van bestendig beheer of onderhoud, van bestendig gebruik of van ruimtelijke ontwikkeling en inrichting 2. Voor deze soorten hoeft dan geen ontheffing te worden aangevraagd, maar de zorgplicht blijft onverminderd gelden. Dit wordt het lichtste beschermingsregime genoemd, geldend voor de z.g. tabel 1 -soorten (zo genoemd naar de toelichting bij de bovengenoemde Regeling en ook gehanteerd in de LNV-brochure Buiten aan het werk? ). Broedvogels vallen hier niet onder. 4.4 Ontheffingsmogelijkheid De realisatie van activiteiten, zoals het aanleggen van woningbouw- of bedrijventerreinen, heeft veelal beschadiging of de vernieling tot gevolg van de voortplanting- en rustplaatsen van de in het gebied voorkomende beschermde soorten. In bepaalde gevallen moet dan ontheffing volgens artikel 75 van de Floraen faunawet 3 aangevraagd worden. Als er andere beschermde soorten voorkomen dan de soorten die zijn vrijgesteld van de verboden, kan de voorgenomen (bouw)activiteit alleen worden gerealiseerd als een ontheffing is verleend. De vraag of de ontheffing kan worden verleend zal worden beoordeeld door het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voed- 1 Besluit vrijstelling beschermde dier- en plantensoorten, Staatsblad 2000, 525, art. 16e 2 Wijziging Regeling vrijstelling beschermde dier- en plantensoorten Flora- en faunawet, Staatscourant 2 februari 2005, nr. 23 3 Besluit vrijstelling beschermde dier- en plantensoorten, Staatsblad 2000, 525 selkwaliteit, op basis van de twee andere beschermingsregimes 4 : Zwaar beschermingsregime, geldend voor soorten van bijlage IV van de Habitatrichtlijn en voor apart aangewezen soorten in een vernieuwde bijlage 1 van het Besluit vrijstellingen beschermde dier- en plantensoorten. Zij vormen samen de tabel 3 - soorten. Ook vogels vallen hieronder. Minder zwaar beschermingsregime, geldend voor de overige beschermde soorten ( tabel 2 ), maar niet de eerdergenoemde algemene soorten ( tabel 1 ). Indien men in het bezit is van een door de minister van LNV goedgekeurde gedragscode hoeft bij werkzaamheden in het kader van natuurbeheer, van bestendig beheer of onderhoud en van bestendig gebruik voor de tabel 2-soorten en ook voor vogels geen ontheffing aangevraagd te worden. 4.5 Procedure Bij ruimtelijke ingrepen dient beoordeeld te worden in welke mate er sprake is van negatieve effecten van de voorgenomen werkzaamheden op aanwezige soorten. Dit hangt af van de fysieke uitvoering daarvan en de periode waarin dit wordt ondernomen. Zijn er negatieve effecten op soorten van het zware of minder zware beschermingsregime, dan dient een Aanvraag ontheffing, ingevolge Flora- en faunawet artikel 75, vierde lid of vijfde lid onderdeel c te worden ingediend bij de Dienst Regelingen van het Ministerie van LNV. Deze aanvraag dient onder andere vergezeld te gaan van: het desbetreffende projectplan; een actuele inventarisatie naar het voorkomen van beschermde dier- en plantensoorten in het plangebied; een beschrijving van de te verwachten schade voor de in de aanvraag vermelde soorten; een beschrijving hoe de schade aan de beschermde soorten tot een minimum kan worden beperkt; een beschrijving van voorgenomen mitigerende en/of compenserende maatregelen indien schade onvermijdelijk is; Voor de eerdergenoemde tabel 3-soorten dient wegens een uitgebreide toets ook te worden vermeld: onderbouwing van de keuze voor de geplande locatie van de voorgenomen activiteit en onderzoek naar alternatieve locaties; de onderbouwing van het maatschappelijk belang van de voorgenomen activiteit; een toelichting op de afweging van de voorgenomen activiteit. 4 wijziging in Besluit vrijstelling beschermde dier- en plantensoorten in Staatsblad 2004, 501, vnl. artt. 16b en 16c Van der Goes en Groot ecologisch onderzoeks- en adviesbureau 2009 5

Zandpolder bij Callantsoog De ontheffingsaanvraag wordt getoetst aan het criterium doet geen afbreuk aan gunstige staat van instandhouding van de soort (populatieniveau). Er dient rekening te worden gehouden met een doorlooptijd van 2 maanden. 5 Conclusies en aanbevelingen Het onderzoeksgebied is in potentie geschikt voor beschermde soorten planten, amfibieën, vogels en (kleine) zoogdieren. Gezien het aanwezige biotoop, het oppervlak, de geografische ligging en informatie uit de vakliteratuur over populaties in de omgeving, zullen van de planten en zoogdieren alleen licht beschermde soorten aanwezig zijn. Voor de aangetroffen of verwachte licht beschermde soorten gelden de verbodsbepalingen niet als het gaat om werkzaamheden in het kader van ruimtelijke ontwikkeling en inrichting. Een ontheffing is dan niet nodig. In het plangebied kunnen broedvogels voorkomen. Voor de verwachte aanwezige broedvogels dienen de werkzaamheden buiten het broedseizoen plaats te vinden. Een ontheffing is voor broedvogels dan niet nodig. Het broedseizoen loopt ruwweg van april tot en half juli. Indien op het terrein buiten het broedseizoen bewoonde nesten aanwezig zijn, is een ontheffing wel nodig. In het plangebied worden geen jaarrond beschermde verblijfplaatsen van vogels verwacht. In het onderzoeksgebied kan de Rugstreeppad voorkomen, deze soort is beschermd onder tabel 3 van de Flora- en faunawet. Indien in het kader van de voorgenomen ingreep werkzaamheden aan oevers en water(en) worden verricht, is onderzoek naar deze soort noodzakelijk. Wordt tijdens de veldinventarisatie deze soort aangetroffen, dan dienen eventuele (negatieve) effecten van de ruimtelijke ingreep te worden beoordeeld. Zijn er negatieve effecten aanwezig, dan dient een ontheffingsaanvraag te worden ingediend, waarin passende mitigerende en compenserende maatregelen worden beschreven. Op grond van de bevindingen in deze quick scan is vervolgonderzoek naar beschermde soorten noodzakelijk. Voor alle beschermde soorten (alle regimes) geldt de zorgplicht (zie 4.1). Teneinde de zorgplicht na te leven kan men voorafgaand aan de werkzaamheden de volgende praktische richtlijnen hanteren: Verstorende werkzaamheden (zoals het kappen van bomen en struiken) dienen buiten het broedseizoen plaats te vinden om verstoring van broedvogels te voorkomen. Het broedseizoen loopt ruwweg van maart tot en met juli; Alle aanwezige vegetatie of bodemmateriaal (takken, stronken) kan gefaseerd verwijderd worden. Dit geeft bodembewonende dieren de kans om in de nabijgelegen omgeving een ander leefgebied te benutten; Om schade aan vissen en amfibieën te beperken moeten de werkzaamheden aan wateren en oevers zoveel mogelijk worden uitgevoerd in de periode augustus tot en met oktober in verband met de perioden van voortplanting en overwintering. Nieuwe wateren moeten zoveel mogelijk worden aangelegd voorafgaand aan het dempen van bestaande. Uit de te dempen wateren kunnen beschermde amfibieën (alle stadia) of vissen weggevangen worden door de wateren af te dammen en het waterniveau te verlagen. Deze dieren kunnen vervolgens worden overgebracht naar een geschikt water in de nabije omgeving. Om uitsluitsel te verkrijgen omtrent het voorkomen van de Rugstreeppad wordt een inventarisatie aanbevolen. De optimale periode voor dergelijk onderzoek is april t/m juli. Habitattoets Natuurbeschermingswet 1998 Het plangebied ligt in de nabijheid van het Natura 2000-gebied: Duinen Den Helder - Callantsoog (gebied nummer 084). Het is verstandig een vooroverleg te organiseren met het bevoegd gezag (Gedeputeerde Staten). Mogelijk is een toetsing van externe werking van de plannen op het Natura 2000-gebied noodzakelijk. Als er op grond van objectieve gegevens niet valt uit te sluiten dat het project significante gevolgen heeft voor dit Natura 200-gebied, is vergunningaanvraag aan de orde, omdat er sprake is van een kans op een significant negatief effect. 6 Literatuur BEER, R. DE, 2007. Parkeerterrein Voordijk en Kieftenglop te Callantsoog, Toetsing in het kader van de Flora- en faunawet. Van der Goes en Groot, Alkmaar. BROEKHUIZEN, S., B. HOEKSTRA, V. VAN LAAR, C. SMEENK & J.B.M. THISSEN (RED.), 1992. Atlas van de Nederlandse zoogdieren. 3 e herziene druk. KNNV Uitgeverij, Utrecht. JANSSEN, J.A.M., J.H.J SCHAMINÉE, 2004. Europese Natuur in Nederland, Soorten van de habitatrichtlijn. KNNV Uitgeverij, Utrecht. KAPTEYN, K., 1995. Vleermuizen in het landschap. Over hun ecologie, gedrag en verspreiding. Provincie Noord-Holland, Noordhollandse Zoogdierstudiegroep, Het Noordhollands Landschap, Haarlem. Van der Goes en Groot ecologisch onderzoeks- en adviesbureau 2009 6

Zandpolder bij Callantsoog LIMPENS, H., K. MOSTERT & W. BONGERS (RED.), 1997. Atlas van de Nederlandse vleermuizen: onderzoek naar verspreiding en ecologie. Utrecht. MEIJDEN, R. VAN DER, 2005. Heukels Flora van Nederland. 23 e druk. Wolters Noordhoff, Groningen. NEDERLANDSE VERENIGING VOOR LIBELLENSTUDIE 2002. De Nederlandse Libellen (Odonata). Nederlandse Fauna 4. Nationaal Natuurhistorisch Museum Naturalis, KNNV Uitgeverij & European Invertebrate Survey-Nederland, Leiden. NIE, H.W. DE & G. VAN OMMERING, 1998. Bedreigde en kwetsbare zoetwatervissen in Nederland. Toelichting op de Rode Lijst. Rapport nr. 33, IKC Natuurbeheer, Wageningen. NIE, H.W. DE, 1997. Atlas van de Nederlandse Zoetwatervissen. 2 e herziene druk. Media Publishing Int. bv, Doetinchem. NÖLLERT, A, C. NÖLLERT, 2001. Amfibieëngids van Europa. TIRION Uitgevers bv, Baarn. PETERS, T.M.J., C. VAN ACHTERBERG, W.R.B. HEIT- MAN, W.F. KLEIN, V. LEFEBER, A.J. VAN LOON, A.A. MABELIS, H. NIEUWENHUIJSEN, M. REEMER, J. DE ROND, J. SMIT, H.H.W. VELTHUIS, 2004. De wespen en mieren van Nederland (Hymenoptera: Aculeata) Nederlandse Fauna 6. Nationaal Natuurhistorisch Museum Naturalis, Leiden, KNNV Uitgeverij, Utrecht & European Invertebrate Survey Nederland, Leiden. RUITENBEEK, W., C. SCHARRINGA & P.J. ZOMERDIJK, 1990. Broedvogels van Noord-Holland. Provincie Noord-Holland, Haarlem. SDU UITGEVERS, 2002-2007. Flora- en faunawet, bewerkt en toegelicht door M.A. Huber, mr. drs. D. van der Meijden, J.A.M. van Spaandonk & mr. A.S. Vreugdenhil. Koninklijke Vermande, Den Haag. SOVON VOGELONDERZOEK NEDERLAND, 2002. Atlas van de Nederlandse Broedvogels 1998-2000. Nederlandse Fauna 5. Nationaal Natuurhistorisch Museum Naturalis, KNNV Uitgeverij & European Invertebrate Survey Nederland, Leiden. STRAATEN, M. VAN, 2008. Parkeerterrein voordijk te Zijpe.Van der Goes en Groot, Alkmaar STUMPEL, TON, STRIJBOSCH, HENK. 2006. Veldgids Amfibieën en reptielen. KNNV Uitgeverij, Utrecht. Van der Goes en Groot ecologisch onderzoeks- en adviesbureau 2009 7

Habitattoets Zandpolder Inleiding Door de verwerving van een aantal percelen zijn maatregelen ter verbetering van de natuurwaarden in het gebied mogelijk geworden. Omdat de in te richten terreindelen deel uitmaken van het natura 2000 gebied Duinen den Helder Callantsoog is het noodzakelijk de te nemen maatregelen te confronteren met de instandhoudingsdoelen en te toetsen of er significante negatieve effecten zijn te verwachten. Instandhoudingsdoelen Habitattypen H2120 Witte duinen H2130B Grijze duinen (kalkarm H2130C Grijze duinen (heischraal) H2140A Duinheiden met kraaihei(vochtig) H2140B Duinheiden met kraaihei (droog) H2160 Duindoornstruwelen H2170 Kruipwilgstruwelen H2180B Duinbossen (vochtig) H2190A Vochtige duinvalleien (open water) H2190B Vochtige duinvalleien (kalkrijk) H2190C Vochtige duinvalleien (ontkalkt) H2190D Vochtige duinvalleien (hoge moerasplanten) H6410 Blauwgraslanden Soorten A277 Tapuit Kaart 1. Overzicht van de begrenzing Maatregelen In het projectgebied wordt de voedselrijke bovengrond (bouwvoor) afgegraven en uit het terrein verwijderd. Daarna wordt in het achtergebleven schone zand reliëf aangebracht. Waardoor uiteindelijk een mozaïek van water, natte grasland en nollen zal ontstaan. Toets instandhoudingsdoelen in het plangebied Directe negatieve gevolgen De in te richten terreindelen zijn in gebruik (geweest) als akkerland en grasland. Geen van de genoemde instandhoudingsdoelen komen voor op de beoogde terreindelen. Directe significante negatieve gevolgen zijn derhalve uitgesloten. Indirecte gevolgen Er worden in het terrein hydrologische aanpassingen gedaan om de aanwezige brakke kwel in het maaiveld te laten komen en daar brakwater en brakke graslanden te laten ontstaan. Het duinmassief ten westen van de lokatie is zeer smal, kwel uit het duin is daarom nauwelijks te verwachten. Verdrogende effecten zijn daarom niet te verwachten. Conclusie(s) Er zijn geen habitattypen of soorten aanwezig op de te behandelen terreindelen. Er zijn geen negatieve significante gevolgen te verwachten. Een passende beoordeling of vergunning zijn derhalve niet nodig. M. Witteveldt, Landschap Noord-Holland Juli 2009

Activiteitenplan A Gemeente(n): Zijpe Provincie Noord-Holland Bij dit terrein horen geen postcodegegevens. Het betreft natuurterrein Zandpolder. De centroid van de projectlocatie is 108,765-540,413 B De geëutrofieerde toplaag zal worden afgegraven en uit het terrein worden verwijderd. Daarna zal in het resterende humusloze zand reliëf worden aangebracht waardoor er een terrein ontstaat dat bestaat uit (brakke) plasjes, natte graslanden en duintjes (Nollen). Het sluit zo qua landschap en natuur aan bij het bestaande natuurgebied het nollenland van Abbestede en vormt zo een geleidelijke overgang van duin naar polderland. C zie pagina 2. 1

2

D Zie B E Doel Het inrichten van de beoogde percelen zodat er brakke plassen, brakke en natte graslanden en duingraslandvegetaties ontstaan. Belang De beoogde lokaties maken deel uit van de Ecologische hoofdstructuur deze is o.a. verwoord in de nota natuur voor mensen, mensen voor natuur (2000).Over de EHS (waar de zandpolder deel van uit maakt) In 2020 ligt er een aaneengesloten netwerk van kwalitatief hoogwaardige natuurgebieden. Dit vormt de ecologische en recreatieve ruggengraat van Nederland. De voorgestelde inrichting geeft hiermee invulling aan de realisatie van de EHS. Tevens maken de terreindelen gedeeltelijk onderdeel uit van het natura 2000 gebied duinen den Helder Callantsoog F Basis van het project is het verwijderen van de voedselrijke bovengrond (bouwvoor). De aanwezigheid van vermestende stoffen staat een ontwikkeling van schrale, deels brakke natuur in de weg. Naast afvoer van vermestende stoffen zal met de overgebleven schone zandgrond. Het aanwezige reliëf worden versterkt waardoor er meer natuurlijke overgangen worden gerealiseerd. In de planning van de werkzaamheden wordt rekening gehouden met het broed- en voortplantingsseizoen van bijzondere soorten. G De betrokken deskundigheid is in tweeën te verdelen. Flora faunatoets Deze is verricht door de heer de Beer (Bijlage 3), medewerker van het ecologisch adviesbureau Van der Goes en Groot. Een bureau met jarenlange ervaring op het gebied van o.a. inventariseren en toetsen van gegevens aan wet- en regelgeving. Naast veldbezoek is er gebruik gemaakt van de provinciale natuurdatabank (PNI). De gegevens die in deze database staan worden beheerd en gevalideerd door gekwalificeerde medewerkers. Extra veldbezoek en interpretatie gegevens Naar aanleiding van het advies van de Beer is op 20 mei gericht gezocht naar rugstreeppadden. Er werden door mevr. S. Bloemen koortjes waargenomen hetgeen betekent dat de soort aanwezig is en zich voortplant in het gebied. Mevr. Bloemen is projectleider bij Landschap Noord-Holland en is afgestudeerd in de ecologie hetgeen haar een terzakekundige maakt. De effectenanalyse is verricht door dhr. M. Witteveldt, ecoloog bij Landschap Noord-Holland. H, I en J Op korte termijn wordt bij de werkzaamheden een incidentele verstoring verwacht van individuen. Eventueel aanwezige padden zullen ze voor het werk uit door een terzakekundige worden opgespoord en naar een andere nabijgelegen lokatie worden verplaats (mitigatie). Op de lange termijn ontstaat een waardevol natuurgebied met een uitbreiding van leefgebied voor o.m. rugstreeppad. Na advies van de Beer (2009) en eigen inventarisatie is een analyse gemaakt door van de te verwachten effecten. (zie ook G) K nvt L Het betreft graslanden welke in het verleden ook als bollengrond zijn gebruikt. Er zijn geen bijzondere natuurwaarden aan te treffen in het gebied. M Het gebied maakt onderdeel uit van het natura 2000 gebied duinen den Helder Callantsoog. Significante negatieve effecten van het project om instandhoudingsdoelen is echter uitgesloten. Bijgevoegd is de intern uitgevoerde habitattoets. 3

N Er zijn rugstreeppadkoortjes aangetroffen op 20 mei 2009 in de sloot tussen de projectlokatie en het bestaande natuurgebied Nollenland van Abbestede. Verwacht mag worden dat de soort bij graafwerkzaamheden het gebied gaat koloniseren. Op de af te graven graslanden zijn geen rugstreeppadden aangetroffen. O Zie H,I en J P Er wordt in het project niet gewerkt in de voortplantingsplekken, zodat hier geen schade valt te verwachten. Wel kunnen padden door de graafwerkzaamheden worden aangetrokken tot het gebied. Door een terzakekundige zal het terrein worden afgezocht, aanwezige padden worden verplaatst naar het aanliggende natuurgebied Nollenland van Abbestede (eigendom Landschap Noord-Holland) Q Nvt, het gebied zal door de beoogde maatregelen sterk verbeteren. De gekozen inrichting maakt het gebied zeer geschikt voor o.m. de rugstreeppad. R De voorgestelde mitigerende maatregelen worden voor en tijdens het werk uitgevoerd. S Er zijn geen alternatieve lokaties, het gebied is juist voor de realisatie van de EHS aangekocht. Daarnaast is het terrein onderdeel van een natura 2000 gebied. T Werken buiten het broedseizoen. Voor en tijdens het werk wordt de projectlokatie afgezocht, eventueel aanwezige padden worden verplaatst naar het natuurgebied Nollenland van Abbestede (Eigendom Landschap Noord-Holland) U Zie E, het belang van het realiseren van de EHS is in diverse landelijke nota s aangegeven. Waaronder natuur voor mensen, mensen voor natuur (2000). Daarnaast maakt het gebied deels onderdeel uit van het Natura 2000 gebied Duinen Den Helder Callantsoog. 4

B i j l a g e 2 : P l a n r e g e l s v o o r d e b e s t e m m i n g N a t u u r

B e s t e m m i n g s o m s ch r i j v i n g De voor Natuur aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. de bescherming, instandhouding en ontwikkeling van landschappelijke en natuurlijke waarden van de gronden; b. groenvoorzieningen; c. bermen en beplanting; d. paden; e. waterlopen en waterpartijen, met de daarbij behorende: f. bouwwerken, geen gebouwen zijnde. B o u w r eg e l s a. Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd. b. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende regel: - de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, mag ten hoogste 1 meter bedragen. S p e c i fi e k e gebruiksregels Tot een gebruik in strijd met het bestemmingsplan als bedoeld in artikel 7.10 Wet ruimtelijke ordening en de bestemmingsomschrijving, wordt in ieder geval gerekend: - het plaatsen of geplaatst houden van onderkomens; - het gebruiken of laten gebruiken van de onbebouwde gronden als opslag-, stort- of bergplaats van al dan niet afgedankte goederen en materialen; - het gebruiken of laten gebruiken van de onbebouwde gronden als volkstuin; - het gebruiken of laten gebruiken van de onbebouwde gronden voor de opslag van meststoffen en gewasbeschermingsmiddelen; - het gebruiken of laten gebruiken van de onbebouwde gronden als motorcrossterrein. A a n l e g v ergunning a. Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van Burgemeester en Wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren: 1. het aanleggen of verharden van wegen, paden, banen of parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen; 2. het ontginnen, bodem verlagen, afgraven, ophogen en egaliseren van gronden; 3. het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;

4. het vergraven en/of dempen van sloten en andere watergangen, het door afwateren, ontwateren of afdammen wijzigen van de grondwaterstand; 5. het vellen, rooien of verwijderen van houtgewassen; 6. het verrichten van onderzoeks- en exploitatieboringen ten behoeve van de winning van delfstoffen, water en andere bodemschatten; 7. het aanbrengen van bodemdrainage; 8. het aanbrengen van voorzieningen voor recreatief medegebruik. b. Het onder sub a bedoelde verbod is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die: 1. het normale onderhoud, gebruik en beheer betreffen; 2. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan. c. De aanlegvergunning wordt geweigerd indien door de uitvoering van de in sub a bedoelde werken of werkzaamheden, dan wel door de daarvan direct of indirect te verwachten gevolgen, de natuurwaarden in onevenredige mate kunnen worden aangetast.

B i j l a g e 3 : K a a r t b e e l d ( v e r b e e l d i n g )

B i j l a g e 4 : I n s p r a a k - e n o v e r l e g r e a c t i e s