ECLI:NL:RBNHO:2016:10670

Vergelijkbare documenten
ECLI:NL:RBGEL:2017:1643

ECLI:NL:RBAMS:2016:1678

ECLI:NL:RBNHO:2013:BZ8812

ECLI:NL:RBHAA:2009:BM7588

ECLI:NL:RBNHO:2014:2551

ECLI:NL:RBROT:2017:886

Zoekresultaat inzien document. ECLI:NL:RBROT:2012:BX5563 Permanente link: Uitspraak

ECLI:NL:RBNHO:2017:6351

ECLI:NL:RBNHO:2017:2197

ECLI:NL:RBNHO:2013:9371

ECLI:NL:RBARN:2010:BO4467

ECLI:NL:RBUTR:2007:BA4351

ECLI:NL:RBGEL:2013:4384

ECLI:NL:RBHAA:2010:BL5010

ECLI:NL:RBOVE:2014:3241

ECLI:NL:RBNHO:2014:8414

ECLI:NL:RBLIM:2017:3845

ECLI:NL:OGEAA:2016:286

ECLI:NL:RBAMS:2015:5812

ECLI:NL:RBNHO:2017:4902

ECLI:NL:RBROT:2016:3340

ECLI:NL:RBNHO:2015:7118

ECLI:NL:RBNHO:2017:484

ECLI:NL:RBNHO:2016:4991

ECLI:NL:RBOVE:2017:2573

ECLI:NL:GHAMS:2017:147 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

ECLI:NL:RBNHO:2016:9102

ECLI:NL:RBOVE:2016:5109

ECLI:NL:RBHAA:2008:BC3422

ECLI:NL:RBNHO:2013:13255

ECLI:NL:RBNNE:2017:2980

ECLI:NL:RBMNE:2015:5675

ECLI:NL:RBARN:2011:BU7634

vonnis in kort geding ex artikel 254 lid 5 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,

ECLI:NL:RBHAA:2008:BD4031

ECLI:NL:RBROT:2005:AU0239

ECLI:NL:RBOVE:2014:1265

ECLI:NL:RBDHA:2016:14100

ECLI:NL:RBLIM:2017:2309

ECLI:NL:RBHAA:2006:AV7336

ECLI:NL:RBAMS:2017:1537

ECLI:NL:RBSGR:2011:BP8136

ECLI:NL:RBZWB:2014:7769

ECLI:NL:RBAMS:2017:2065

ECLI:NL:RBNHO:2013:CA1235

ECLI:NL:RBARN:2010:BM1303

LJN: AV7838,Sector kanton Rechtbank Haarlem, / VV EXPL Print uitspraak

ECLI:NL:RBAMS:2017:5985

ECLI:NL:RBDHA:2017:364

ECLI:NL:RBGRO:2010:BN3546

ECLI:NL:RBMNE:2016:5693

ECLI:NL:RBROT:2006:AX9306

ECLI:NL:RBALM:2010:BN8235

ECLI:NL:RBOBR:2016:1526

ECLI:NL:RBNHO:2015:10543

ECLI:NL:RBSGR:2007:BA9024

ECLI:NL:RBROT:2015:7740

ECLI:NL:GHARL:2015:9831

ECLI:NL:RBLIM:2015:1277

ECLI:NL:RBOVE:2016:4562

ECLI:NL:RBLIM:2017:4418

ECLI:NL:RBSGR:2011:BT8221

ECLI:NL:RBASS:2006:AY8841

ECLI:NL:RBOVE:2014:2411

ECLI:NL:RBLEE:2009:BJ8522

ECLI:NL:RBALM:2011:BP3985

ECLI:NL:RBGEL:2017:4300

ECLI:NL:RBMNE:2015:6266

ECLI:NL:RBUTR:2009:BI6799

ECLI:NL:RBASS:2011:BQ7650

ECLI:NL:RBARN:2007:BB1598

ECLI:NL:RBARN:2010:BN9752

ECLI:NL:RBUTR:2004:AO3027

LJN: BV6124,Voorzieningenrechter Rechtbank Arnhem, Datum uitspraak: Datum publicatie:

LJN: CA1235,Sector kanton Rechtbank Alkmaar, CV EXPL

LJN: BJ4855,Sector kanton Rechtbank Haarlem, zaak/rolnr.: / CV EXPL

Wederindiensttredingsvoorwaarde Ontslagbesluit; zzp'er; stageovereenkomst

ECLI:NL:RBLEE:2009:BH2079

ECLI:NL:RBLIM:2017:8199

ECLI:NL:RBNHO:2017:2911

ECLI:NL:RBDHA:2016:14105

ECLI:NL:RBUTR:2009:BL0337

ECLI:NL:RBNHO:2013:CA0254

ECLI:NL:GHDHA:2016:3477

ECLI:NL:RBAMS:2014:290

ECLI:NL:RBOVE:2016:286

ECLI:NL:RBALK:2012:BV0727

Rechtbank Amsterdam CV EXPL Civiel recht. Eerste aanleg - enkelvoudig. Rechtspraak.nl

ECLI:NL:RBNHO:2016:8196

ECLI:NL:RBLIM:2017:7471

ECLI:NL:RBUTR:2007:AZ6321

ECLI:NL:RBNHO:2013:7657

ECLI:NL:RBHAA:2009:BI7758

ECLI:NL:RBMNE:2013:BZ9562

ECLI:NL:RBZLY:2006:AZ1779

ECLI:NL:RBLIM:2017:1301

ECLI:NL:RBNNE:2014:131

ECLI:NL:RBOVE:2017:3127

ECLI:NL:RBLIM:2017:4741

Transcriptie:

ECLI:NL:RBNHO:2016:10670 Instantie Datum uitspraak 12-12-2016 Datum publicatie 27-12-2016 Rechtbank Noord-Holland Zaaknummer 5495640 / VV EXPL 16-224 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Verzet Voorlopige voorziening Opzegging gebruiksovereenkomst. Ontruiming locatie. Voorlopige voorzieningen alsnog geweigerd wegens ontbreken van spoedeisend belang. Niet staat vast dat de gebruiknemer de locatie op dit moment zonder recht of titel gebruikt. Daarnaast is ter zitting opgemerkt dat het gebruik van de locatie niet tot hinder of overlast leidt of heeft geleid. Vindplaatsen Rechtspraak.nl Uitspraak RECHTBANK NOORD-HOLLAND Afdeling Privaatrecht Sectie Kanton - locatie Haarlem Zaak nr 5495640/ VV EXPL 16-224 Uitspraakdatum: 12 december 2016 vonnis in het kort geding (verzet) in de zaak van: de stichting Stichting Haarlemmers voor Haarlemmers te Haarlem opposante, hierna te noemen de stichting, tegen de besloten vennootschap SRO Kennemerland B.V. te Amersfoort

geopposeerde, hierna te noemen SRO gemachtigde mr. M.L.J. Appelhof. 1 Het procesverloop 1.1. Voor het procesverloop wordt verwezen naar de volgende stukken: -de oorspronkelijke dagvaarding van 10 augustus 2016; -het verstekvonnis van 14 september 2016, tussen partijen gewezen onder nummer 5246118/VV EXPL 16-135; -de verzetdagvaarding van 10 november 2016; 1.2. De zaak is ter zitting van 28 november 2016 behandeld. SRO heeft haar standpunt toegelicht aan de hand van een pleitnota. Voor het overige is aantekening gehouden van hetgeen is besproken. 2 De feiten 2.1. SRO heeft de stichting op basis van een gebruiksovereenkomst van 3 augustus 2012 in de gelegenheid gesteld om met ingang van 1 juli 2012 de bestuurskamer van de door SRO beheerde sportaccommodatie aan het Tennispad 2 te Haarlem in gebruik te nemen als opslagruimte.sro en de stichting zijn overeengekomen dat de stichting voor dit gebruik geen vergoeding is verschuldigd. 2.2. In deze gebruiksovereenkomst is het volgende bepaald: 3.1.Deze overeenkomst is aangegaan voor de duur van 6 maanden, ingaande op 1 juli 2012 en lopende tot 31 december 2012. Dan wel totdat er een sportvereniging de accommodatie inclusief clubgebouw huurt. ( ) 3.2 Na het verstrijken van de in 3.1. genoemde periode wordt deze overeenkomst voortgezet voor een aansluitende periode van 1 maand, derhalve tot en met 31 januari 2013. Deze overeenkomst wordt vervolgens voortgezet voor aansluitende periode van telkens 1 maand. 2.3. Bij de stichting zijn vrijwilligers werkzaam. De Stichting houdt zich bezig met het inzamelen, opknappen en verdelen van tweedehands inboedels onder minder draagkrachtige Haarlemmers. De stichting wordt volledig gerund door vrijwilligers. Ongeveer de helft daarvan (65 in totaal) is lid van de motorclub Trailer Trash Travellers. 2.4. SRO heeft de gebruiksovereenkomst op 24 maart 2016 opgezegd tegen 30 juni 2016. In deze opzeggingsbrief is het volgende vermeld: ( ) Onze opdrachtgever, de gemeente Haarlem, heeft onlangs besloten deze sportaccomodatie uit de portefeuille van SRO Kennemerland te halen en heeft daarom de hoofd(gebruiks)overeenkomst opgezegd. Nu deze hoofdovereenkomst eindigt, eindigt ook de onderliggende tijdelijke gebruiksovereenkomst met de stichting. Hiermee zegt SRO Kennemerland B.V. de Stichting Haarlemmers voor Haarlemmers de tijdelijke gebruik overeenkomst conform artikel 3.3 van deze

overeenkomst op tegen 30 juni a.s. met een inachtneming van een opzegtermijn van drie (3) maanden.( ) 2.5. De stichting heeft per e-mail van 6 april 2016 en ook in de hierop volgende correspondentie aan SRO laten weten dat zij zich niet aan de opzegging zal conformeren. 2.6. Bij eerder genoemd vonnis is de stichting - samengevat - bij verstek verooordeeld om de sportaccomodatie aan het Tennispad 2 te Haarlem te ontruimen op verbeurte van een dwangsom, een en ander met veroordeling van de stichting in de proceskosten. 3 De vordering 3.1. De stichting vordert in verzet, samengevat, dat de kantonrechter het verstekvonnis vernietigt, en opnieuw rechtdoende, de vorderingen afwijst. 4 De beoordeling 4.1. De gevorderde voorlopige voorzieningen zijn slechts toewijsbaar als aan de hand van de feiten en omstandigheden in dit geding de verwachting gewettigd is dat in een tussen partijen nog te voeren bodemprocedure soortgelijke vorderingen zullen worden toegewezen. Voorts is vereist dat SRO een spoedeisend belang heeft bij haar vorderingen. 4.2. De stichting heeft als meest verstrekkend verweer gevoerd dat in het onderhavige geval dit spoedeisend belang ontbreekt. 4.3. De voorzieningen rechter is van oordeel dat dit verweer slaagt. Vooropgesteld moet worden dat partijen het erover eens zijn dat sprake is van een gebruiksovereenkomst, en dat uit het bepaalde in artikel 3.2. volgt dat deze in beginsel kan worden opgezegd met inachtneming van een opzegtermijn van een maand. Het betoog van de stichting dat uit het bepaalde in artikel 3.1 van de gebruiksovereenkomst zou voortvloeien dat het gebruiksrecht voortduurt totdat het complex opnieuw als sportaccommodatie in gebruik wordt genomen wordt, gelet op het bepaalde in artikel 3 lid 2, niet gevolgd. 4.4. Een en ander laat onverlet dat uit de omstandigheden van het geval kan voortvloeien dat opzegging van deze gebruiksovereenkomst alleen op basis van een redelijke grond kan plaatsvinden. De voorzieningen rechter is van oordeel dat dergelijke omstandigheden zich in casu voordoen, nu de gebruiksovereenkomst reeds bestaat sinds 2012, derhalve ruim 4 jaar en veel langer dan de aanvankelijk blijkbaar beoogde 6 maanden, voorts de gebruiker een stichting is die een (gemeentelijk) goed doel nastreeft terwijl het betreffende complex eigendom is van de gemeente. Het stond SRO derhalve niet vrij om de gebruiksovereenkomst zonder redelijke grond op te zeggen. 4.5.

In haar opzeggingsbrief van 24 maart 2016 heeft SRO aan de opzegging ten grondslag gelegd dat de (hoofd)gebruiksovereenkomst door de gemeente is opgezegd. Bij aangetekende brief van 14 juni 2016 heeft SRO hieraan toegevoegd dat de stichting de accommodatie zou gebruiken in strijd met de contractuele bestemming (opslagruimte). SRO stelt zich op het standpunt dat de ruimte mede gebruikt wordt als motorclub voor de Trailer Trash Travellers. 4.6. Ten aanzien van beide gronden geldt dat deze gemotiveerd worden betwist door de stichting. De voorzieningenrechter is met de stichting van oordeel dat SRO onvoldoende feitelijk heeft onderbouwd dat de gemeente de accommodatie binnen afzienbare tijd daadwerkelijk zelf in gebruik wil nemen. De overgelegde stukken laten slechts zien dat sprake is van een voornemen om het terrein te ontwikkelen tot een tijdelijke camping, echter gesteld noch gebleken is dat hierover op gemeentelijk niveau reeds een beslissing is genomen. SRO heeft gemotiveerd gesteld en onderbouwd, onder meer door het overleggen van foto s, krantenartikelen en filmpjes van internet, dat de stichting de accommodatie in elk geval deels gebruikt in strijd met de bestemming, namelijk als clubhuis/verzamelplek van eerdergenoemde motorclub. De stichting heeft dit gemotiveerd betwist en gesteld dat tenminste de helft van de bij de stichting werkzame vrijwilligers, lid is van deze motorclub, maar dat de accommodatie niet als clubhuis wordt gebruikt. Dit debat vraagt om bewijslevering, waartoe het onderhavige kort geding zich niet leent. 4.7. Uit het voorgaande volgt dat niet als vaststaand kan worden aangenomen dat SRO een redelijke grond had voor de opzegging, zodat niet vast staat dat de stichting op dit moment de locatie zonder recht of titel gebruikt. Nu daarnaast ter zitting is opgemerkt dat het gebruik van de locatie (mede) als verzamelplek van de motorclub niet tot hinder of overlast van omwonende leidt of heeft geleid, heeft SRO ook op die grond geen spoedeisend belang bij de gevraagde voorzieningen. 4.8. Uit het voorgaande volgt dat de voorzieningen zullen worden geweigerd. 4.9. SRO zal in de kosten van het verzet worden veroordeeld, behoudens die van het verzetexploot, die voor rekening van de stichting dienen te blijven. 5 De beslissing De kantonrechter: - vernietigt het aangevallen vonnis; en (in zoverre) opnieuw rechtdoende: - wijst de oorspronkelijke vordering van SRO af;

- veroordeelt SRO in de kosten van de verstekprocedure, aan de zijde van de stichting bepaald op nihil, en in de kosten van de verzetprocedure, behoudens die ten aanzien van het verzetexploot, aan de zijde van de stichting tot vandaag begroot op 800,00 aan salaris gemachtigde; -wijst af wat meer of anders mocht zijn gevorderd. Dit vonnis is gewezen door mr. T.S. Pieters, kantonrechter, en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier. De griffier De kantonrechter