Zitting 2005-2006 7 februari 2006 HOORZITTING over het uitoefenen van de bevoegdheid van etherpolitie door het BIPT, de samenwerking met de Vlaamse Regulator voor de Media, en daaraan gelinkte problemen VERSLAG namens de Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media uitgebracht door mevrouw Margriet Hermans 1609 CUL
2 Samenstelling van de commissie: Voorzitter: de heer Dany Vandenbossche. Vaste leden: de heren Erik Arckens, Johan Deckmyn, Werner Marginet, mevrouw Marie-Rose Morel, de heer Jurgen Verstrepen; de heren Carl Decaluwe, Stefaan De Clerck, Steven Vanackere, Johan Verstreken; de heer Jean-Marie Dedecker, mevrouw Margriet Hermans, de heer Herman Schueremans; de heren Bart Caron, Chokri Mahassine, Dany Vandenbossche. Plaatsvervangers: mevrouw Marijke Dillen, de heren Pieter Huybrechts, Freddy Van Gaever, Rob Verreycken, Frans Wymeersch; de dames Vera Jans, Sabine Poleyn, Tinne Rombouts, de heer Johan Sauwens; mevrouw Patricia Ceysens, de heren Marnic De Meulemeester, Sven Gatz; mevrouw Michèle Hostekint, de heren Jan Roegiers, André Van Nieuwkerke. Toegevoegde leden: de heer Jos Stassen; de heer Kris Van Dijck. Zie: 105 (2005-2006) Nr. 1: Beleidsnota Nr. 2 en 3: Met redenen omklede moties
3 Stuk 700 (2005-2006) Nr. 1 INHOUD 1. Uiteenzetting door de heer Eric Van Heesvelde, voorzitter van de raad van het Belgisch Instituut voor Postdiensten en Telecommunicatie (BIPT)... 4 2. Vragen van de commissieleden en antwoord van de heer Van Heesvelde... 5 Blz.
4 DAMES EN HEREN, De Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media organiseerde op 26 januari 2006 een hoorzitting met de heer Eric Van Heesvelde, voorzitter van de Raad van het Belgisch Instituut voor Postdiensten en Telecommunicatie, over het uitoefenen van de bevoegdheid van etherpolitie door het BIPT, de samenwerking met de Vlaamse Regulator voor de Media, en daaraan gelinkte problemen. 1. Uiteenzetting door de heer Eric Van Heesvelde, voorzitter van de raad van het Belgisch Instituut voor Postdiensten en Telecommunicatie (BIPT) De heer Eric Van Heesvelde: De Nationale Dienst voor de Controle van het Spectrum is verantwoordelijk voor de behandeling van radio-elektrische storingen. Ons team heeft in deze de hoedanigheid van officier van gerechtelijke politie. Uitzendingen in de omroepband behoren tot de exclusieve bevoegdheid van de drie gemeenschappen. Alleen voor het technische aspect van de controle op de uitzendingen en de coördinatie van de frequenties kan het BIPT tussenkomen. Voor dat laatste is die rol dan nog beperkt tot die van brievenbus voor radio-omroepen en andere gebruikers zoals de luchtvaartband en buitenlandse administraties. Zij kan geen beslissingen nemen in geval van onenigheid over de coördinatie. Het is belangrijk om het onderscheid te maken tussen de periodes voor en na 13 juni 2005. De nieuwe wet dateert namelijk van dan. Voordien moest het BIPT optreden op grond van een koninklijk besluit uit 1992 met een vrij kaduuk juridisch statuut. Het was namelijk tot stand gekomen zonder voorafgaand overleg tussen de gemeenschappen. De rechtsgeldigheid werd herhaaldelijk aangetast door zowel de strafrechtelijke macht als door de burgerlijke rechtbanken en de Raad van State. Wij losten dit na verloop van tijd op door klachten over te maken aan de bevoegde autoriteit van de andere gemeenschap. Een klacht van bijvoorbeeld een Vlaamse radio over een Franstalige zender, maakten wij over aan de Conseil Supérieur de l Audiovisuel, die dan een uitspraak moest doen over de rechtsgeldigheid van de uitzendingen van de storende radio. Eerder konden wij niet optreden. Bij de storing binnen een gemeenschap, bijvoorbeeld van een Vlaamse radio door een andere Vlaamse zender was er nooit een probleem, omdat de Vlaamse administratie en het VCM de tussenkomst van het BIPT ondersteunden. Gelukkig werd in de wet van 13 juni 2005 ingeschreven dat het BIPT kon optreden, niet noodzakelijk als officier van gerechtelijke politie maar wel op administratief vlak. De artikelen 15 en 33 laten het BIPT toe alle passende maatregelen te nemen om de schadelijke storing op te heffen. Het moet die storing vaststellen, een interventie doen bij de stoorders (een verzoek tot staking of aanpassing). De raad van het BIPT moet daarover bijeenkomen, de betrokken radio horen en de tijd geven zich te regulariseren. Als dit laatste niet gebeurt dan kan men de storende zender in gebreke stellen en een boete opleggen. De voordelen van de nieuwe regeling zijn enerzijds dat ons optreden los staat van het penale aspect, en dus een soort vrijheid geeft tegenover de autonomie van de rechterlijke macht. En anderzijds het feit dat er meestal geen permanent overleg met de toezichthoudende overheid van de gemeenschappen nodig is. Het systeem werkt eenvoudig: geen geldige vergunning of geen respect voor de geldige vergunning, vaststelling van storing: optreden van het BIPT. Vooraleer een administratieve procedure wordt ingeleid, moet de storing onbetwistbaar vaststaan. Voor de metingen en de methodiek daarbij werd een strikte procedure uitgewerkt in overleg met de administraties van de gemeenschappen, op basis van de procedure die internationaal werd aanvaard in annex 2 van het Akkoord van Genève van 1984. We berekenen in eerste instantie de theoretische comfortzone van een bepaalde radio, gegeven de vergunning en de fysieke omstandigheden. Vervolgens worden stervormige kwalitatieve en kwantitatieve metingen verricht. Wij meten eerst de gestoorde radio omdat de praktijk leert dat radio s die storingen vaak aan zichzelf te danken hebben. Hun zendinstallaties hebben immers in de praktijk vaak niet het optimale theoretische bereik. Radiogolven zijn nogal onvoorspelbaar. Door geografische elementen kan het zijn dat een radio, ook al zendt hij uit volgens zijn vergunning, aan de grens van zijn zone geen optimaal bereik meer realiseert. De zekerheid over de grond van de klacht is dus essentieel, zowel voor een administratieve als een gerechtelijke procedure. We hebben van de Vlaamse Gemeenschap 81 klachten ontvangen over Vlaamse radio s die gestoord worden. Daarbovenop hebben we nog eens zeven storingsmeldingen gekregen. Van 42 radio s moet onderzocht worden of we die storingen kunnen behandelen, omdat ze vermeld zijn in het arrest van
5 Stuk 700 (2005-2006) Nr. 1 de Raad van State van 21 december 2005 waarbij hun vergunning geschorst is. Van de Franse Gemeenschap zijn er 27 radio s die erover klagen dat ze gestoord worden. Alle Franstalige radio s zijn eigenlijk geschorst door de Raad van State, maar de Conseil Supérieur de l Audiovisuel heeft uitspraken gedaan over die radio s: zij vond dat, in het kader van de vrijheid van meningsuiting, deze radio s toch mochten blijven uitzenden in de mate dat ze andere radio s niet storen. Vandaar het enorme belang dat het BIPT een onaantastbaar dossier heeft over de storingen van klagende Vlaamse radio s. Er zijn dus zeer veel klachten, de aanpak van het probleem is erg arbeidsintensief en vraagt een bepaalde technische kennis en voldoende dure meetapparatuur. Bovendien zijn we om twee redenen beperkt in onze mogelijkheden: ons team is niet zo groot en wordt ook nog voor andere taken ingezet. Zo moeten we de luchtvaartbanden beveiligen en zorgen dat er geen interferenties zijn voor andere gebruikers van radiocommunicatiemateriaal. Er zijn ongeveer 70.000 privé-systemen van radiocommunicatie in gebruik in België, sommigen daarvan zijn van vitaal belang voor het economische leven. Om al die redenen hebben we een prioriteitenlijst samengesteld en een methode van werken vastgelegd. We hebben de storende radio s en de gestoorde radio s gegroepeerd, omdat wij er van uit gingen dat vermoedelijk gestoorde radio s in essentie gestoord werden door steeds dezelfde radio s. We hebben dan de zenders die het meest intensief stoorden, het eerst aangepakt, maar telkens vertrekkende vanuit het meten van de gestoorde radio. We hebben daar een lijst van opgesteld, die we trouwen ook besproken hebben met de bevoegde autoriteiten van de Vlaamse Gemeenschap. Wat is de toestand op dit ogenblik? Tien dossiers zijn behandeld en door ons geklasseerd. Op basis van onze theoretische berekeningen en onze metingen op het terrein, gaan we ervan uit dat die klachten niet gerechtvaardigd zijn. Zestig radio s zijn volgens de beschreven procedure in kaart gebracht. We hebben die al voor nieuwjaar overgemaakt aan de Vlaamse Gemeenschap en haar om bijkomende gegevens gevraagd over de concrete aard van de storingen: door welke radio s en in welke zones wordt men concreet gestoord? Dat maakt ons werk natuurlijk een stuk gemakkelijker. Van die zestig radio s zijn er twaalf ook opgenomen in het arrest van de Raad van State en dus op dit ogenblik geschorst. Van één radio stonden alle gegevens onomstotelijk vast. Die is dan ook in gebreke gesteld om te verschijnen voor de raad van het BIPT om hem een boete op te leggen. Jammer genoeg is de klagende radio één van de radio s die in het arrest van de Raad van State zijn geschorst. Nu moeten we dus onderzoeken of die radio eigenlijk nog aanspraak kan maken op bescherming, of hij al dan niet een geldige rechtstitel heeft om uit te zenden. Intussen hebben we ook nog twee andere radio s die gestoord worden, beschermd door de stoorders in gebreke te stellen. Die procedure loopt. Vijf dossiers zijn in behandeling en zullen dus binnenkort ook voor de raad komen om in gebreke gesteld te worden. Voor twaalf radio s kan de procedure voor behandeling door de raad eerstdaags worden gestart. 2. Vragen van de commissieleden en antwoord van de heer Van Heesvelde De heer Kris Van Dijck: Ik dank de heer Van Heesvelde voor zijn bereidheid naar deze commissie te komen, terwijl het BIPT toch een federale instelling is. Hij mag mijn kritiek niet persoonlijk opvatten. Al elf jaar lang krijgt het BIPT met betrekking tot het probleem van de radiofrequenties de zwarte piet doorgeschoven: het illustreert dat het Belgische overlegmodel niet goed werkt. Het gaat om een complex dossier: hoe kan er een ordentelijke ordening bekomen worden, met rechtszekerheid voor iedereen die een vergunning heeft om radio te maken, en kansen om gehoord te worden? Al te vaak wordt er een pingpongspel gespeeld rond de vraag of klachten terecht zijn. Op het terrein stelt men toch vast dat er enorm veel radio s gestoord worden door radio s die in een hogere frequentie uitzenden. Dat blijkt uit een lijst die opgemaakt is door de Vlaamse Gemeenschap. Dan heb ik het nog niet over radiozenders die op een aantal kilometer van de taalgrens liggen. Waarom zouden de Vlaamse radio s zich dan nog houden aan een bepaald frequentieplan? Hoe moeten we uit die impasse geraken? Ik heb begrepen dat het BIPT toch een autonome instelling is die te allen tijde kan optreden als het overtredingen vaststelt. Waarom wordt er niet opgetreden als men vaststelt dat er tegen te hoge frequenties wordt uitgezonden? Vlaamse klachten tegen Franstalige radiozenders worden blijkbaar niet zo ernstig genomen als klach-
6 ten binnen de Vlaamse Gemeenschap. Zijn de frequentieplannen niet voldoende op elkaar afgestemd? De heer Bart Caron: Het gaat inderdaad om een ingewikkeld dossier. Ik wil een exemplarisch voorbeeld geven van het probleem: hoe komt het dat ik in Brussel Radio Eén bijna niet kan ontvangen en in Zuid- Oost-Vlaanderen Klara amper kan beluisteren? De heer Jurgen Verstrepen: Hoe komt het dat Franstalige zenders jarenlang Vlaamse frequenties kunnen wegblazen? Tot in de Kempen kan men Franstalige zenders ontvangen en daar wordt niet tegen optreden. Hoe komt het dat als een van de openbare radioomroepen gestoord wordt, er wel een heel snelle procedure kan ontstaan en kan opgetreden worden? Ik verwijs naar de uitzendingen van Contact Inter, die een frequentie in Gent van de openbare omroep stoorde. Er zijn ook bewijzen dat een RTBf-zender met een bijna vijfvoudig vermogen op een frequentie uitzendt waardoor hij perfect te beluisteren is in Vlaanderen, met zend- en richtantennes die de RTBf niet mag gebruiken. Tegen dergelijke illegale praktijken wordt niet opgetreden. Hoe komt het dat men daar in Wallonië mee weg komt en in Vlaanderen meestal niet? Zullen de nieuwe zendtechnieken het frequentieprobleem oplossen? Mevrouw Margriet Hermans: De Vlaamse overheid heeft al heel wat tijd uitgetrokken om tot een frequentieplan te komen. Vlaanderen volgt een duidelijke strategie maar botst op Franstalige onwil. De Franse Gemeenschap heeft geen frequentieplan. Ik veronderstel dat het BIPT zich daar ook aan stoort. Welke suggesties heeft het BIPT om de verhouding tussen de gemeenschappen uit te klaren? Is de defederalisering van deze materie een stap in de goede richting? De voorzitter: Wat is het belang van het samenwerkingsakkoord in deze discussie? De heer Eric Van Heesvelde: Ik deel de bezorgdheid van de commissieleden. Als federaal ambtenaar deel ik echter ook de bezorgdheden van de Franse Gemeenschap, die met identieke problemen kampt. Het Belgische frequentiegebruik is heel complex. Midden in het grondgebied van de Vlaamse Gemeenschap ligt het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest waar de Franstalige radio s ook mogen uitzenden op basis van het akkoord van Genève. Sedert 1984 krijgen Franstalige radio s in Brussel een zendvergunning. Het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest is geografisch duidelijk begrensd, maar radiogolven storen zich daar niet aan. Dat maakt de coördinatie van de zendfrequenties behoorlijk complex. Zeker als we rekening houden met het grote aantal zendvergunningen dat de gemeenschappen verstrekken. Dat zijn er over heel België minimum 400. Het BIPT controleert luisterkwaliteit en -comfort auditief. Wij voeren een auditieve analyse uit. Wij maken daarbij gebruik van het materiaal dat gebruikelijk is voor het uitvoeren van dergelijke metingen. De kwaliteit van het toestel waarover de luisteraar beschikt, speelt echter ook vaak een belangrijke rol. Het BIPT is een autonome instelling. Toen het BIPT vroeger optrad als officier van gerechtelijke politie, konden noch de voogdijminister noch de administrateur-generaal tussenbeide komen. De officieren van gerechtelijke politie die de vaststellingen deden werkten onder voogdij van de parketten. De houding van de parketten uit de Vlaamse Gemeenschap, het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest en de Franse Gemeenschap over de vrije radio s verschilde. Dat is een van de redenen waarom het BIPT in sommige gevallen niet kon optreden. Voor wat de inbreng van de rechterlijke macht betreft, volstaat het te verwijzen naar een recent voorval. De VRT diende klacht in tegen een Franstalige radio wegens storingen in Brussel. De VRT won deze zaak in eerste aanleg, waarna de Franstalige radio beroep aantekende. Het arrest van het Hof van Beroep bepaalt dat deze radio mag blijven uitzenden indien hij niet stoorde. Al weken aan een stuk treedt het BIPT op tegen deze radio omdat het klachten ontvangt. Nog geen uur later zendt de radio opnieuw uit op een licht gewijzigde frequentie. De opmerking dat het BIPT niet optreedt, gaat dus niet op. Het BIPT heeft de middelen niet om op te treden omdat het KB van 1992 over de etherpolitie aanvechtbaar is. Wij hopen dat daar verandering in komt dankzij de artikelen 15 en 33 van de nieuwe wet over het BIPTstatuut. Verwijzend naar het voorbeeld van de heer Caron wil ik stellen dat het BIPT alleen optreedt wanneer de ontvangst van de VRT verstoord wordt door een andere radiozender. Wij zijn niet verantwoordelijk voor de manier waarop de VRT uitzendt en beluisterbaar is.
7 Stuk 700 (2005-2006) Nr. 1 De heer Bart Caron: Ik had het wel degelijk over storingen veroorzaakt door een andere zender. In de loop van de jaren heb ik vier verschillende radio s gehad. Bij de eerste moest ik nog met de antenne draaien. Nu heb ik er één waarvan ik de frequentie digitaal kan instellen. Met de beste radio heb ik uiteraard de minste problemen, maar het luistercomfort blijft beperkt. Mijn voorbeeld betrof niet het antennepark van de VRT, noch de apparatuur. Ik had het over storingen. De heer Eric Van Heesvelde: Ik weet niet over welke storende radiozender u het precies heeft, maar het kan best de radio zijn waarnaar ik zopas verwees. Het BIPT treedt op tegen de Franstalige radio s binnen het kader van wat juridisch mogelijk is. Op basis van het Akkoord van Genève krijgen de publieke omroepen van beide gemeenschappen een vastgelegd en exclusief frequentieplan met comfortzone. In het KB van 1992 en in de nieuwe telecommunicatiewet staat dat de publieke omroepen niet onderworpen zijn aan dergelijke regulering. Dat vormt een bijkomend probleem. In het samenwerkingsakkoord moeten drie zaken geregeld worden. We moeten een oplossing vinden om de manier waarop de gemeenschappen frequenties toewijzen aan vrije radio s te coördineren. Er is een instantie nodig die beslist wanneer de gemeenschappen het niet eens raken. De technici van de gemeenschappen hebben samen met het BIPT voor veel problemen een oplossing gevonden. Voor een beperkt aantal radio s is er nog geen oplossing. Daarnaast moet een KB het BIPT de bevoegdheid geven om op te treden bij storingen zonder dat de bevoegdheden van de gemeenschappen miskend worden. Het BIPT moet strafrechtelijk kunnen optreden. Naarmate de digitale radio zijn intrede doet, zal dit probleem afnemen omdat de frequentiecapaciteit sterk zal toenemen. Het frequentiebeheer is een federale aangelegenheid behalve wanneer het om de openbare omroepen gaat. Het zijn de gemeenschappen die zullen beslissen hoe ze vergunningen zullen toekennen aan de publieke en de vrije omroepen. Wij kunnen dat niet beslissen. Ook wanneer de gemeenschappen volledig bevoegd zijn voor het frequentiebeheer in de omroep, zullen coördinatie en controle nodig zijn. Het BIPT zal dat met veel plezier doen als het er de nodige instrumenten voor krijgt. Het BIPT is opgericht in 1994. Het is bijzonder frustrerend voor onze technici om dag in dag uit met deze problemen geconfronteerd te worden. Ondanks hun inzet komt men nooit tot een bevredigende oplossing. Als de gemeenschappen geen akkoord bereiken over de frequenties, zal de ene gemeenschap ook na de defederalisering de andere blijven storen. Zonder samenwerkingsakkoord is de coördinatie van de frequentie niet mogelijk. Het BIPT heeft dan geen juridisch gefundeerde bevoegdheid op het vlak van de etherpolitie. In het samenwerkingsakkoord moet daarenboven het arrest van het Arbitragehof uitgewerkt worden. Een essentieel punt dat men vaak uit het oog verliest, is het toezicht op de ontwikkelingen in de ICT-sector. De nieuwe Europese richtlijnen, die trouwens omgezet zijn in het decreet, bepalen dat de toezichthouders voor de telecommunicatiesector, maar voor een convergerend kader, dus ook de interactieve en multimediadiensten, marktanalyses moeten uitvoeren. Als ze vaststellen dat de markt ten gevolge van een monopolie, een duopolie of gezamenlijke marktmacht niet behoorlijk functioneert, moeten ze verplichtingen opleggen aan de telecomoperatoren. Dat betekent dat het BIPT bijvoorbeeld verplichtingen moet opleggen aan Belgacom, maar ook moet nagaan wat de rechten en plichten zijn van Telenet, Versatel, Base, Proximus, Mobistar, Scarlet enzovoort. Ten gevolge van het arrest van het Arbitragehof kan zonder samenwerkingsakkoord noch de toezichthouder van de gemeenschappen, noch het BIPT enige beslissing nemen inzake bijvoorbeeld multimediadiensten. Dat is nochtans van levensbelang voor de ICT-sector. Alles is dus geblokkeerd. Normaal moet er in het samenwerkingsakkoord een gezamenlijke beslissingsprocedure worden uitgewerkt met de regulatoren van de gemeenschappen en van de federale overheid. Die procedure is essentieel voor de ontwikkeling van de ICT-sector. Momenteel staan we dus nog nergens. Het BIPT is met een aantal van die marktanalyses, de zogenaamde marktremedies, ongeveer klaar, maar we weten niet volgens welke regels we moeten discussiëren met de gewestregulatoren. Er kan dus geen enkele beslissing genomen worden. Is Belgacom al dan niet verplicht om ADSL2+ en de VDSL-diensten op zijn netwerk open te stellen voor andere operatoren? Is Telenet al dan niet verplicht om dat te doen? Kan Scarlet van Belgacom eisen dat het toegang krijgt tot zijn netwerk? Al die beslissingen zitten momenteel in de diepvriezer. Dat hypothekeert de investeringen in de ICT-sectoren.
8 Bedrijfsleiders, en niet de minste, klagen dat ze niet kunnen investeren als er geen enkele transparantie is in het regelgevende kader. Dat alles is geblokkeerd bij gebrek aan samenwerkingsakkoord. De heer Bart Caron: Bij de radio s zijn er 10 dossiers geklasseerd, over 60 dossiers worden bijkomende inlichtingen gevraagd aan de Vlaamse Gemeenschap, er is 1 ingebrekestelling en 12 dossiers worden voort onderzocht. Klopt het dat het BIPT tegen een berg werk opkijkt omdat het onvoldoende middelen heeft om op te treden? Wie is ervoor verantwoordelijk dat die situatie al 11 jaar aansleept? De heer Eric Van Heesvelde: Ik moet dat enigszins nuanceren: 88 min 10 is 78. Twaalf dossiers worden door het arrest gevat. Vijf zijn quasi klaar om naar de raad van beheer te gaan. Voor 12 dossiers is er nog een kortetermijnonderzoek nodig. Door het groeperen van de stoorders en de gestoorden, geraakt alles in een stroomversnelling van zodra een aantal radio s aangepakt wordt. Dat wordt dan vaak doorkruist door andere dringende oproepen. Zo is bijvoorbeeld een radio met verzegeld materiaal beginnen heruitzenden. Dat is een strafbaar feit, daarom hebben we dat dossier overgemaakt aan het parket. We wachten op een besluit van het parket. Al die aspecten zorgen voor vertragingen. De heer Bart Caron: Wie is verantwoordelijk voor de frustratie van de technici? De heer Eric Van Heesvelde: Het is niet leuk als goed uitgevoerde opdrachten door externe factoren niet tot het gewenste resultaat leiden. Dat is de frustratie van de technici. Ze doen onderzoek, stellen storingen vast, kennen de reden, maar worden geblokkeerd door rechtspraak hetzij van het Hof van Beroep, hetzij van de Raad van State of door het niet-optreden van een toezichthouder. Het heeft niets met personeelszaken te maken, onze mensen zijn bijzonder gemotiveerd en doen hun werk graag. De Nationale Controle van het Spectrum (NCS) doet jaarlijks duizenden interventies, er zijn immers tussen de 70 à 80.000 vergunningshouders van private radiosystemen. We krijgen hoogstens twee of drie klachten over de interventies. We krijgen meer gelukwensen over hun optreden. De heer Jurgen Verstrepen: De RTBf is een uitzonderingsmaatregel op wat zij doen. Anderzijds worden de technische vergunningsbepalingen door de gemeenschappen vastgelegd. Hoe zit dat precies? Kan het BIPT optreden tegen overtredingen van de VRT of de RTBf? De heer Eric Van Heesvelde: Volgens het KB op de etherpolitie is de openbare omroep daarvan uitgesloten. Als ze overtreden, berokkenen ze schade en zijn ze burgerlijk aansprakelijk. Bovendien veronderstel ik maar dat is de bevoegdheid van elke regulator in elke gemeenschap zal de Vlaamse Regulator voor de Media, het huidige VCM, of CSA of de Duitstalige organisatie optreden. Het BIPT is echter niet bevoegd. De heer Jurgen Verstrepen: Dus is er een geschorst analoog frequentieplan, een immobiele en lamgelegde toezichthouder, rechtsonzekerheid en een telecomsector die op veel vlakken geblokkeerd is. De heer Eric Van Heesvelde: Zonder samenwerkingsakkoord is dat het geval. De heer Kris Van Dijck: Hoe ziet u uw rol als etherpolitie en als frequentiecoördinator? Hoe is de ideale regeling? De heer Eric Van Heesvelde: In eerste instantie moet er een coördinatieprocedure gestart worden tussen de drie gemeenschappen. De coördinatieproblemen doen zich vooral voor tussen de twee grote gemeenschappen. De problemen draaien rond een beperkt aantal radio s. Op technisch vlak, in de technische werkgroepen gaat het vooral over de coördinatieprocedure. Het is niet aan mij om daarover een uitspraak te doen, de toewijzing van de frequenties is een politiek debat. Technisch is er veel mogelijk op vlak van comfort, op vlak van zendvermogen, de directionaliteit van antennes enzovoort. Een samenwerkingsakkoord zorgt ervoor dat er geen redenen meer zijn om aan het BIPT de bevoegdheid om als etherpolitie op te treden, te onttrekken. Als er dan een storing is kan het BIPT, weliswaar met respect voor de bevoegdheden van de gemeenschapstoezichthouders, optreden. Voor de coördinatieprocedure moet er toch een instantie zijn die bij gebreke aan consensus tussen de gemeenschappen de beslissing neemt. Men kan het lot laten beslissen, vogelpik spelen of een externe autoriteit aanduiden, maar er moet iemand voor zorgen dat er uiteindelijk een akkoord uit de bus komt. Zo niet blijft de mogelijkheid bestaan dat de toewijzing van frequenties zonder akkoord geschorst wordt door de Raad van State. De heer Kris Van Dijck: Waarom worden onze zenders niet gestoord door buitenlandse radio s?
9 Stuk 700 (2005-2006) Nr. 1 Waarom kunnen daar wel akkoorden gemaakt en nageleefd worden? De heer Eric Van Heesvelde: Het Akkoord van Genève verdeelt de frequenties aan alle deelnemende landen. Die verdeling is heel duidelijk. Als één van de landen een frequentie onterecht zou toekennen, wordt er overlegd. Nieuwe frequentieplannen moeten ook voorgelegd worden. In België zijn de frequenties verdeeld over de drie gemeenschappen. Men is het niet eens over de verdelingswijze en niemand arbitreert. De voorzitter: Ik dank de heer Van Heesvelde voor zijn verhelderende uiteenzetting. Het is duidelijk dat het uitblijven van een samenwerkingsakkoord over de frequentieverdeling tussen de gemeenschappen een ernstig probleem stelt. De verslaggever, De voorzitter, Margriet HERMANS Dany VANDENBOSSCHE -