ECLI:NL:GHSHE:2015:2029

Vergelijkbare documenten
ECLI:NL:GHARN:2011:BQ0420

Uitspraak. Parketnummer: Datum uitspraak: 17 november 2016 VERSTEK

Strafprocesrecht Bijzondere kenmerken: Hoger beroep Wetsverwijzingen: Wetboek van Strafrecht 197a, geldigheid:

Uitspraak. parketnummer: datum uitspraak: 3 november 2016 TEGENSPRAAK

ECLI:NL:GHSHE:2012:BW5999

ECLI:NL:GHAMS:2016:5635 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

Uitspraak. parketnummer: datum uitspraak: 29 november 2016 TEGENSPRAAK

Uitspraak. Afdeling strafrecht. Parketnummer: Datum uitspraak: 1 november TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

ECLI:NL:GHAMS:2014:3775

ECLI:NL:GHAMS:2016:2091 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2017:1213

ECLI:NL:GHLEE:2011:BU1518

Uitspraak. Afdeling strafrecht. Parketnummer: Uitspraak d.d.: 2 februari 2016 TEGENSPRAAK Promis

ECLI:NL:GHARL:2013:CA1193

ECLI:NL:GHAMS:2014:2785 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHARL:2017:2188

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van 24 augustus 2016.

ECLI:NL:GHAMS:2015:5213 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHDHA:2015:84

ECLI:NL:GHAMS:2016:3674

ECLI:NL:GHDHA:2017:2291

ECLI:NL:GHAMS:2014:264

ECLI:NL:GHARL:2017:6481

ECLI:NL:GHSHE:2007:BA1899

ECLI:NL:GHDHA:2016:935

ECLI:NL:GHLEE:2010:BO3296

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van 10 februari 2015.

Uitspraak. parketnummer: datum uitspraak: 16 februari 2017 TEGENSPRAAK

ECLI:NL:GHSGR:2009:BH2061

Uitspraak. Afdeling strafrecht. Parketnummer: Uitspraak d.d.: 1 december 2015 TEGENSPRAAK. Promis

ECLI:NL:GHAMS:2016:5666 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHLEE:2009:BK2993

ECLI:NL:GHLEE:2009:BH4974 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHSHE:2015:738

ECLI:NL:RBZUT:2004:AO7273

ECLI:NL:GHARL:2013:BZ4692

ECLI:NL:GHLEE:2011:BP4388

ECLI:NL:RBZUT:2007:BB4499

ECLI:NL:GHSHE:2013:BZ8341

ECLI:NL:GHSGR:2003:AI1012

ECLI:NL:GHSGR:2010:BO0993

ECLI:NL:RBAMS:2011:BU5011

GERECHTSHOF TE 's-hertogenbosch meervoudige kamer voor strafzaken

ECLI:NL:GHLEE:2010:BO7907

ECLI:NL:GHAMS:2015:3559 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:OGEAA:2016:411

ECLI:NL:RBDHA:2014:1006

ECLI:NL:GHARN:2007:208

ECLI:NL:GHDHA:2015:1193

ECLI:NL:GHSHE:2017:978

ECLI:NL:RBASS:2011:BQ1377

ECLI:NL:GHSHE:2017:1325

ECLI:NL:GHAMS:2016:1483 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:RBNNE:2017:1473

ECLI:NL:RBROT:2016:10161

ECLI:NL:RBZUT:2010:BL3511

ECLI:NL:GHSHE:2009:BI3091

ECLI:NL:RBNNE:2015:6277

Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

ECLI:NL:RBALK:2010:BO9234

ECLI:NL:GHARN:2008:BG4042

ECLI:NL:GHDHA:2014:2351

ECLI:NL:GHSHE:2013:BZ9218

ECLI:NL:GHLEE:2010:BO8408 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2017:2691 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHDHA:2014:205

ECLI:NL:GHDHA:2013:CA2264

ECLI:NL:GHLEE:2010:BM4290 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

LJN: BM6944, Gerechtshof Leeuwarden, Print uitspraak

ECLI:NL:GHARL:2013:BZ2970

ECLI:NL:GHARL:2013:BZ4699

ECLI:NL:RBAMS:2015:10245

ECLI:NL:RBUTR:2010:BN2158

ECLI:NL:RBGEL:2016:1041


ECLI:NL:RBUTR:2008:BC6472

ECLI:NL:RBUTR:2005:AU7293

ONDERZOEK OP DE TERECHTZITTING Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 15 oktober 2015.

ECLI:NL:RBUTR:2011:BR2992

ECLI:NL:RBROT:2017:6331

ECLI:NL:RBUTR:2011:BT1675

ECLI:NL:GHSGR:2008:BO1540

ECLI:NL:GHARN:2004:AQ5960

ECLI:NL:RBASS:2007:BB8355

ECLI:NL:GHSHE:2001:AD8580

ECLI:NL:RBLEE:2000:AA5099

Zoekresultaat - inzien document. ECLI:NL:RBOBR:2015:5776 Permanente link: Uitspraak. Rechtbank Oost-Brabant

ECLI:NL:RBGEL:2014:6552

arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM Parketnummer: X Datum uitspraak: 20 oktober 2016 TEGENSPRAAK (gemachtigde raadsman)

ECLI:NL:RBARN:2001:AD4391

ECLI:NL:GHAMS:2017:3023 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHSHE:2014:1318

ECLI:NL:GHLEE:2010:BM5215 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHSGR:2011:BQ1116

ECLI:NL:RBSHE:2010:BL6745

ECLI:NL:RBMNE:2016:4569

ECLI:NL:RBROT:2017:4588

ECLI:NL:GHLEE:2010:BL7457 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:RBNNE:2017:2624

Transcriptie:

ECLI:NL:GHSHE:2015:2029 Instantie Datum uitspraak 03-06-2015 Datum publicatie 03-06-2015 Gerechtshof 's-hertogenbosch Zaaknummer 20-000203-14 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger beroep Betreft het tezamen en in vereniging met een ander opzettelijk vangen van een putter, zijnde een beschermde inheemse vogel. Vindplaatsen Rechtspraak.nl Uitspraak Afdeling strafrecht Parketnummer : 20-000203-14 Uitspraak : 3 juni 2015 TEGENSPRAAK Arrest van de economische kamer van het gerechtshof 's-hertogenbosch gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de economische politierechter in de rechtbank Limburg, zitting houdende te Roermond, van 23 januari 2014 in de strafzaak met parketnummer 96-164299-13 tegen: [verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum], wonende te [woonplaats], [adres]. Hoger beroep Bij vonnis waarvan beroep is de eerder uitgevaardigde strafbeschikking vernietigd en is bewezen verklaard het tezamen met een ander vangen en bemachtigen van een putter. Verdachte is

veroordeeld tot een geldboete van 1.000,- subsidiair 20 dagen vervangende hechtenis. De verdachte heeft tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld. Onderzoek van de zaak Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg. Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht. De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis van de economische politierechter zal vernietigen en, opnieuw rechtdoende, de verdachte ter zake van het opzettelijk medeplegen van het vangen van een putter zal veroordelen tot een geldboete van 1.000,- subsidiair 20 dagen vervangende hechtenis. De verdachte heeft ontkend het ten laste gelegd (mede) te hebben gepleegd en zijn raadsman heeft vrijspraak bepleit. Vonnis waarvan beroep Het beroepen vonnis zal worden vernietigd omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de economische politierechter. Tenlastelegging Aan verdachte is ten laste gelegd dat: hij op of omstreeks 11 februari 2013 te Gennep tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, op en/of in de omgeving van een gebied gelegen aan de Siebengewaldseweg, al dan niet opzettelijk, een putter, althans een of meer dieren, behorende tot een beschermde inheemse diersoort, heeft gevangen en/of bemachtigd. Bewezenverklaring Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:

hij op 11 februari 2013 te Gennep tezamen en in vereniging met een ander in een gebied gelegen aan de Siebengewaldseweg opzettelijk een putter, behorende tot een beschermde inheemse diersoort, heeft gevangen. Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken. Door het hof gebruikte bewijsmiddelen Indien tegen dit verkorte arrest beroep in cassatie wordt ingesteld, worden de door het hof gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het verkorte arrest. Deze aanvulling wordt dan aan het verkorte arrest gehecht. Bijzondere overwegingen omtrent het bewijs De beslissing dat het bewezen verklaarde door de verdachte is begaan, berust op de feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang beschouwd. De verdediging heeft vrijspraak bepleit. Daartoe is het volgende aangevoerd. 1. De zich in het dossier bevindende (kleuren-)foto s, afdrukken van door [verbalisant] met betrekking tot het plegen van het delict genomen video-opnamen, zijn te onscherp om de daarop vastgelegde personen te kunnen identificeren. Verdachte ontkent dat hij een van die personen is. De verklaring van de [verbalisant] dat de personen op de foto s op het politiebureau te Gennep zijn geïdentificeerd als verdachte en zijn broer, is mede gelet op het ontbreken van een opgemaakt proces-verbaal van die identificering, onvoldoende om tot een bewezenverklaring te kunnen komen. 2. De gevangen vogel is niet meer aangetroffen en de foto s geven geen uitsluitsel of het inderdaad een putter was. Alleen de verklaring van de [verbalisant] over zijn waarneming dat het een putter was, is onvoldoende om tot een bewezenverklaring te kunnen komen. 3. De broer van verdachte is voor hetzelfde feit en op grond van een identiek dossier (onherroepelijk) vrijgesproken. Bij een veroordeling in de onderhavige zaak zou sprake zijn van rechtsongelijkheid. Het hof overweegt als volgt. Ad 1. Ter terechtzitting in hoger beroep is de [verbalisant] (BOA) gehoord over zijn waarnemingen en over de identificatie van de verdachte. Hij heeft onder meer verklaard dat: - Hij zich deze zaak nog goed kan herinneren; - Hij een tip had ontvangen dat er een vangnet/mistnet was opgesteld; - Hij daar vervolgens in totaal drie dagen heeft gepost, waarbij hij zich op een afstand van 20-30 meter van het vangnet bevond en waarbij hij de bij dat vangnet aanwezige personen duidelijk heeft kunnen waarnemen met behulp van zijn Swarovski 8x42 verrekijker;

- Hij met zijn Lumix filmcamera beeldopnames heeft gemaakt van die bij het vangnet aanwezige personen, waarvan hij enkele foto s heeft gemaakt en aan het dossier heeft toegevoegd; - Hij na de tweede actiedag met de foto s naar het politiebureau te Gennep is gegaan en dat tijdens een briefing op die foto s [verdachte], zijn jongere broer [naam broer] en hun vader [naam vader] zijn herkend door de gebiedsbrigadier en de BOA-coördinator; - Hij op de derde dag, 11 februari 2013, bij het vangnet dezelfde personen zag die hij de eerdere dagen bij het vangnet had gezien, welke personen hem toen bekend waren als de broers [verdachte] en [naam broer]. Die twee personen zijn hem op enig moment tot op zeer korte afstand genaderd. Hij heeft hun gezichten toen goed kunnen zien; - Die twee personen toen de vangnetten vangklaar opgesteld hebben en er vervolgens een putter in het vangnet is gevlogen. De putter is vervolgens uit het net gehaald en door beiden meegenomen; - Hij [verdachte], enkele weken later (hof: volgens het proces-verbaal: op 5 maart 2013) op het politiebureau als verdachte heeft gehoord en dat hij hem toen herkende als betrokkene bij het vangen van de putter; - Hij de verdachte die nu voor het hof is verschenen zonder enige twijfel herkent als [verdachte], zijnde een van de personen die hij bij de vangnetten heeft gezien. Uit deze verklaring volgt dat [verbalisant] op basis van eigen waarneming verdachte zowel tijdens het politieverhoor als ter terechtzitting in hoger beroep heeft herkend als één van de betrokkenen bij het vangen van de putter. Het hof heeft geen reden om te twijfelen aan de juistheid dan wel de betrouwbaarheid van deze waarnemingen. Deze waarnemingen bevestigen de herkenning van verdachte door de gebiedsbrigadier en de BOA-coördinator op de foto s tijdens de briefing na de tweede postdag. Uit het onderzoek is het hof niet gebleken dat de foto s zodanig onduidelijk zijn geweest dat een herkenning van onder meer de verdachte op die foto s niet mogelijk zou zijn. Ad. 2 Zonder nadere onderbouwing, valt niet in te zien waarom de als bewijs gebezigde verklaring van de verbalisant waarin hij uiteenzet waarom hij tot de conclusie komt dat de gevangen vogel een putter is (blz 3 van het proces-verbaal van 25 april 2013), als bewijs voor dit onderdeel onvoldoende zou zijn. Het hof ziet geen aanleiding om aan de juistheid van de waarneming van de verbalisant te twijfelen. Ad 3. De vrijspraak van de broer van verdachte door de economische politierechter te Roermond d.d. 18 september 2014 voor (kennelijk) het onderhavige feit, maakt het oordeel van het hof niet anders. Het hof verwerpt de verweren. Strafbaarheid van het bewezen verklaarde Het bewezen verklaarde levert op: medeplegen van overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 9 van de Flora- en Faunawet, opzettelijk begaan. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Strafbaarheid van de verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde. Op te leggen straf of maatregel Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Het hof heeft bij de straftoemeting enerzijds in het bijzonder rekening gehouden met de omstandigheid dat de verdachte een beschermde inheemse vogel heeft gevangen waardoor deze vogel uit zijn natuurlijke leefomgeving is gehaald. Anderzijds heeft het hof bij de straftoemeting rekening gehouden met de omstandigheid dat de verdachte blijkens een hem betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 14 april 2015 niet eerder voor een soortgelijk feit is veroordeeld. Alles afwegende, is het hof met de economische politierechter en de advocaat-generaal van oordeel dat de oplegging van een geldboete van 1.000,- subsidiair 20 dagen vervangende hechtenis passend en geboden is. Bij de vaststelling van de hoogte van de geldboete heeft het hof rekening gehouden met de financiële draagkracht van de verdachte, voor zover daarvan ter terechtzitting is gebleken. Toepasselijke wettelijke voorschriften De beslissing is gegrond op de artikelen 23, 24, 24c en 47 van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 1a, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten en artikel 9 van de Flora- en faunawet, zoals deze luidden ten tijde van het bewezen verklaarde. BESLISSING Het hof: Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.

Vernietigt de eerder uitgevaardigde strafbeschikking. Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan. Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij. Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar. Veroordeelt de verdachte tot een geldboete van 1.000,00 (duizend euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 20 (twintig) dagen hechtenis. Aldus gewezen door mr. N.J.M. Ruyters, voorzitter, mr. M.J.H.J. de Vries-Leemans en mr. F.P.E. Wiemans, raadsheren, in tegenwoordigheid van mr. J.A.G.W.M. van der Vleuten, griffier, en op 3 juni 2015 ter openbare terechtzitting uitgesproken. mr. F.P.E. Wiemans is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.