Beschrijving Meting van de baanresultante met de elektronische versterker CV 0203 nl 1. Algemene aanwijzingen 2 2. Functie 2 3. Montage 3 4. Installatie 3 5. Inbedrijfstelling 3 6. Reserveonderdelen 7 7. Aansluiting 8 8. Technische gegevens 8 3 BEA--084343-NL-02
1. Algemene aanwijzingen 1.1 Verklaring van de symbolen betekent uit te voeren werkzaamheden betekent belangrijke informatie en instructies staat voor tekstgedeelten waar u speciaal op moet letten, zo dat een veilig gebruik van de versterker CV 0203 gewaarborgd is. 1.2 Beschrijving Bewaar deze beschrijving zorgvuldig en op een voor het personeel te allen tijde toegankelijke plaats. De beschrijving is onderdeel van de leveringsomvang en dient voor aanvang van de montage-, inbedrijfstellings- en onderhoudswerkzaamheden aandachtig doorgelezen te worden. Alle in deze beschrijving aangegeven werkzaamheden mogen alleen door geschoold personeel of dienovereenkomstig geïnstrueerde personen uitgevoerd worden. 1.3 Veiligheidsvoorschriften Nooit met de hand of met gereedschap de draaiende walsen aanraken. Nooit de randen van de lopende baan aanraken. 2. Functie 2.1 Taak De versterker CV 0203 is een onderdeel van de meetinstallatie voor de baanresultante, PDV 02. Hij versterkt de signaalspanning afkomstig van de krachtensensors PD 2... (maximaal 2 stuks), waarvan de grootte evenredig met de baanresultante verandert. De nominale spanning van 0 tot /- 10 mv aan de ingang van de versterker wordt op een uitgangsspanning van 0 tot /- V (of 0 tot 20 ma resp. 4 tot 20 ma) bekrachtigd. 2.2 Opbouw Insteekeenheid Bodemplaat Versterkerkaart De versterker CV 0203 bestaat uit: - de versterkerkaart in Europees formaat (100x160 mm) en naar keuze: - een insteekeenheid - een bodemplaat voor de montage van de versterker in een regelkast - een behuizing De versterkerkaart bestaat uit een precisieversterker en een regelbare voedingseenheid. De ingangsversterker heeft een bijzonder lage temperatuurgang, een hoge langetermijnstabiliteit en lineariteit. De versterking is in de fabriek ingesteld op 1000 : 1. Dat betekent dat een ingangssignaal van bijvoorbeeld 1 mv wordt versterkt tot een uitgangssignaal van 1 V. 2
3. Montage De ter plaatse geldende en voor de branche gebruikelijke veiligheidsvoorschriften dienen in acht te worden genomen. Monteer de versterker CV 0203 zo dicht mogelijk in de buurt van de krachtensensor. 4. Installatie De ter plaatse geldende veiligheidsvoorschriften dienen in acht te worden genomen. Sluit de elektrische leidingen aan volgens het bijgaande schakelschema. Let op de gegevens in de schakelschema s inzake leidingdoorsnede en isolatie. De signaalleiding gescheiden van storende leidingen of krachtstroomleidingen (bijvoorbeeld motorleidingen) en zonder tussenklemmen rechtstreeks naar de versterker leiden. Let erop dat de isolatie van de signaalleiding alleen bij de versterker geaard is. Witte aders of zwart/witte aders in de leidingen dienen bij ELproducten voor de aardverbinding. 4.1 Voedingsspanning Controleer of de voedingsspanning overeenkomt met de spanning zoals vermeld op het typeplaatje. Bij verandering van de voedingsspanning de beveiligingswaarde controleren en eventueel de zekering vervangen. 5. Inbedrijfstelling Potentiometer R 33 De meetwalsen moeten vrij van mechanische spanningen worden gemonteerd en licht kunnen lopen. Om uw meetinstallatie voor de baanresultante in bedrijf te stellen gaat u als volgt te werk: Controleer of de juiste netspanning is aangesloten en of het controlelampje brandt. In schakelingen met veiligheidsbarrières moet de brugverbinding U B met de potentiometer R 33 (zie afbeelding links) van 10 V DC op maximum (rechter stand) worden ingesteld. Versterkerkaart CV 0203 3
CV 0203 50% 100% Controlelampje Normsignaal Signaalversterking Nulafstelling grof Nulafstelling fijn Versterkingsbereik Uitgangsspanning van het signaal Brugspanning U B U B Versterkerkaart CV 0203, vooraanzicht Sluit op de bus voor de uitgangsspanning van het signaal (zie afbeelding boven) een digitale voltmeter met een meetbereik van 15 V/DC aan. Zet de schakelaar voor het versterkingsbereik in stand 2. Vervolgens de nulstand (tarra-instelling) van de versterker invoeren. Hierdoor worden externe storende factoren die het meetre- sultaat kunnen beïnvloeden, zoals bijvoorbeeld de walsbe- lasting, gecompenseerd. De meetwals is nog onbelast. Stel met behulp van de potentiometer voor grof en fijn instellen (zie afbeelding boven) de uitgangsspanning van het signaal zo nauwkeurig mogelijk op 0,0 V respectievelijk op minder dan 0,05 V in. 5.1 Kalibreren van de meetversterker U kunt de meetversterker met en zonder testgewicht kalibreren (zie pagina 5). In schakelingen met veiligheidsbarrières is kalibreren zonder testgewicht niet mogelijk. De baanresultante in de meetrichting dient de nominale meetkracht van de krachtensensor niet wezenlijk te overschrijden, opdat de afzonderlijke krachtensensors bij een asymmetrische verdeling van de baanresultante nog in het lineaire gebied kunnen werken. We raden aan het instellen uit te voeren met een testgewicht, omdat dit aanzienlijk nauwkeuriger is. 4
Band Versterker CV 0203 Meetwals Kalibreren van de meetversterker. 5.1.1 Kalibreren van de meetversterker met testgewicht Testgewicht Bereken de maximale baanresultante. Deze is reeds bij het ontwerp vastgesteld. Indien dit niet het geval is, dient u de baanresultante empirisch te berekenen. Leg een band net zo over de meetwals als de baan er later ook over komt te liggen (zie afbeelding links). Hang aan deze band een testgewicht, dat zo goed mogelijk overeenkomt met de maximale baanresultante. Meet nu de ingangsspanning van het signaal bij de meetversterker (klem 4 en 6). Wanneer de ingangsspanning van het signaal U E groter is dan 15 mv, is de krachtensensor overbelast. U dient nu of de omspanningsboog, of de meetrichting te wijzigen. Stel de versterking in met de potentiometer Signaalversterking. Bij een testgewicht dat overeenkomt met de maximale baanresultante, moet de ingangsspanning van het signaal U E versterkt worden tot een uitgangsspanning van het signaal van 10 V. Bij een lager testgewicht moet een overeenkomstig lager uitgangssignaal worden ingesteld. Voorbeeld: Indien de maximaal te meten baanresultante 1000 N bedraagt en er een testgewicht van 750 N boven de meetwals hangt, dan moet de uitgangsspanning van het signaal 7,5 V bedragen. In een formule weergegeven betekent dit: uitgangsspanning van het signaal = testgewicht (N) x 10 Volt (V) maximaal baanresultante (N) Wanneer de gewenste uitgangsspanning van het signaal niet wordt bereikt, dan dient u het versterkingsbereik te wijzigen. Is de uitgangsspanning van het signaal te laag, dan versterkingsbereik 3 instellen; is het versterkingsbereik te groot, dan versterkingsbereik 1 instellen. Kan de gewenste uitgangsspanning van het signaal nu nog steeds niet worden bereikt, neem dan contact op met onze serviceafdeling. 5.1.2 Kalibreren van de meetversterker zonder testgewicht Met de schakelaar Normsignaal brengt u een referentiespanning bij de ingang van de versterkertrap tot stand, waardoor u de versterkingsfactor kunt instellen. Bereken de maximale baanresultante F, waarbij de uitgangsspanning van het signaal = 10 V moet bedragen. Deze is reeds bij het ontwerp vastgesteld. Indien dit niet het geval is, dient u de baanresultante empirisch te berekenen. Bereken de baanresultante in meetrichting. 5
Baanresultante F F 1 = F x cos α F 2 = F x cos β F F 2 F 1 F 2 β = F 1 F 2 α V = x 1000 Meetrichting F N F F F 1 F 2 V = baanresultante (N) = samengestelde baanresultante F in meetrichting (N) = samengestelde baanresultante F in meetrichting (N) = baanresultante in meetrichting (N) = versterkingsfactor Baanresultante F Berekenen van de baanresultante Bereken de uitgangsspanning van het signaal met de volgende formule: Normsignaal 50% Normsignaal 100% = F N x 5 V = F N x 10 V = uitgangsspanning van het signaal (V) F N = nominale meetkracht (N), (informatie op de krachtensensors, bij tweezijdige meting beide nominale meetkrachten bij elkaar optellen) = baanresultante (N) Is kleiner dan F N, dan de formule voor normsignaal 50% gebruiken. Is groter dan F N, dan de formule voor normsignaal 100% gebruiken. Als kleiner is dan 0,5 x F N is kalibreren zonder testgewicht niet mogelijk. In dat geval dient u de maximale baanresultante hoger in te stellen en de kalibrering opnieuw uit te voeren. Stel de schakelaar Normsignaal op de desbetreffende waarde in. De schakelaar moet tijdens het instelproces geactiveerd blijven. Stel met de potentiometer Signaalversterking de berekende uitgangsspanning van het signaal in. Indien de gewenste uitgangsspanning van het signaal niet wordt bereikt, dient u het versterkingsbereik te wijzigen. Wanneer de uitgangsspanning van het signaal te laag is, dan versterkingsbereik 3 instellen. Is de uitgangsspanning van het signaal te hoog, dan versterkingsbereik 1 instellen. Het instellen van de versterker is nu gereed. 6
5.2 Uitgangen van de versterker CV 0203 De baanresultante is als drie verschillende signalen beschikbaar: - Directe uitgang ( 0 tot ±10 V/10 ma) De directe uitgang is bedoeld voor een snelle berekening van meetwaarden en voor achter elkaar geschakelde regelkringen. - Filteruitgang F 0 tot ±10 V/10 ma, stijgtijd 2 s) De filteruitgang kunt u voor afleesinstrumenten gebruiken. - Stroomuitgang I S (0 tot 20 ma of 4 tot 20 ma) Voor de overdracht van meetwaarden over langere afstanden raden we aan de storingsbestendige stroomuitgang te gebruiken. Met de schuifschakelaar S1 (zie afbeelding hieronder) kunt u kiezen welke stroom bij de uitgang beschikbaar moet zijn. Schuifschakelaar S1 in positie 1 4 tot 20 ma Schuifschakelaar S1 in positie 2 0 tot 20 ma Let erop dat de last (meetweerstand stroom) niet hoger wordt dan 600 Ohm! Schuifschakelaar S1 Positie 2 Positie 1 Versterkerkaart CV 0203 6. Reserveonderdelen We raden u aan de volgende reserveonderdelen in voorraad te houden: Zekeringen Materiaalnummer 1,6 AM 5 x 20 bij 24 V AC 004020 0,4 AM 5 x 20 bij 110 V AC 004117 0,2 AM 5 x 20 bij 220 V AC 002004 0,8 AM 5 x 20 bei 24 V DC 004019 7
Erhardt Leimer GmbH Postfach 10 15 40 D-86136 Augsburg Telefon (0821) 24 35-0 Telefax (0821) 24 35-666 7. Aansluiting ingangsspanning- signaal U E krachtensensor 1 voedingsspanning U B krachtensensor 1 gefilterde uitgangsspanningsignaal F signaalstroom I S voedingsspanning 24 V DC L L a c 2 4 6 8 10 12 14 16 18 20 22 24 26 28 30 32 N L1 ingangsspanning- signaal U E krachtensensor 2 gefilterde uitgangsspanningsignaal F voedingsspanning U B krachtensensor 2 uitgangsspanningsignaal voedingsspanning AC 8. Technische gegevens Spanningsbron AC Netspanning Vermogen Frequentie Spanningsbron DC Netspanning Vermogen Voedingsspanning brug Nominale waarde Nominaal bereik 24 V / 110 V / 220 V AC 4 VA 50/60 Hz 24 V DC 4 W 10 V 6,5 tot 12 V Signaalingang U E Nominale spanning 0 tot ±10 mv Signaaluitgangen Signaalstroom I S 0 tot 20 ma of 4 tot 20 ma Stijgtijd 5 ms Signaalspanning 0 tot ±10 V Stijgtijd 5 ms Gefilterde signaalspanning F 0 tot ±10 V Stijgtijd 2 s Nominaal temperatuurbereik 0 C tot 60 C Nauwkeurigheidsklasse 0,1 Versterkingsbereik 300-1025 600-2050 990-3400 Beschermingsklasse IP 00 Beschermingsklasse met behuizing IP 54 Afmetingen zie maatblad Technische wijzigingen voorbehouden