Stille week 2017 Grote Kerk te Leeuwarden Orde van dienst voor de diensten op: Witte Donderdag, Goede Vrijdag en Stille Zaterdag Afbeelding uit de tentoonstelling PASSIE in de Grote Kerk met werk van Hilde Hoving De afbeelding is geïnspireerd op Johannes 20: 17 De titel: Noli me tangere
Dit boekje weer meenemen naar de kerk, of laat het achter bij de ingang Witte Donderdag, 13 april 2017 (aanvangstijdstip 18.30!!!) Vanavond begint het Paasfeest. Veertig dagen hebben we ons hierop voorbereid. We vieren vanavond de instelling van het Avondmaal door onze Heer Jezus Christus. Hij zat op deze avond met zijn leerlingen voor de laatste keer aan de maaltijd. Vooraf heeft hij hun een voorbeeld gegeven van dienstbetoon en liefde. Hij heeft hun de voeten gewassen. Het was toen de avond, dat Israël de Pascha-maaltijd hield. Men vertelde elkaar al etende en drinkende over de bevrijding uit de slavernij van Egypte. Die bevrijding begon indertijd met de avondmaaltijd op de laatste dag van de slavernij en met die maaltijd maakten de Israëlieten zich gereed om uit Egypte weg te trekken. Daarom begint het jaarlijkse Paasfeest van Israël met zo'n maaltijd, de Pascha-maaltijd. Eén of meer Joodse families verzamelen zich in een huis. Ook andere groepen, zoals een rabbi met zijn leerlingen en vrienden, verzamelen zich in een zaal. Dat heeft Jezus met zijn leerlingen ook gedaan en zo hebben wij ons daarom hier vanavond eveneens verzameld. Als leerlingen van Jezus, als leden van zijn gemeente. De dag van de instelling van de Maaltijd van de Heer mag immers voor de kerk een gedenkwaardige dag zijn. Passend bij het karakter van deze dag is de kleur nu wit.
Orgelspel Aanvangspsalm (staande): Lied 67a Bemoediging Vg. Onze hulp is in de Naam van de Heer Allen: DIE HEMEL EN AARDE GEMAAKT HEEFT Groet Vg: De HEER zij met u! Allen: OOK MET U ZIJ DE HEER! Drempelgebed (waarna de gemeente gaat zitten)
Kyrie en Gloria Lied 299e
Gebed voor de Witte Donderdag Uitleg in vraag en antwoord In de Naam van de levende God, die in het begin hemel en aarde geschapen heeft en die niet ophoudt hen in zijn grote goedheid te bewaren zijn wij nu bij het vallen van de avond samengekomen om te gedenken dat de HEER onze God -geprezen zij zijn Naam- ons heeft bevrijd. Laten wij door het zegenen van het licht erkennen dat de HEER onze
God -geprezen zij zijn Naam- in ons midden verblijft en dat Hij steeds in zorgzame liefde over zijn volk blijft waken. Gezegend zijt Gij, HEER onze God, Koning van hemel en aarde, die ons in leven hield en ons ondersteunde en ons deze dag liet zien. Maak ons huis o God tot een gewijde ruimte door het licht van uw aanschijn dat zo mild ons beschijnt en ons vrede brengt. Waarom is deze avond zo anders dan andere avonden? Waarom staat deze tafel gedekt? Toen Israël lange tijd in Egypte woonde, werd het een groot volk. De Egyptenaren werden bang voor hen en begonnen daarom het volk te onderdrukken en legden het zwaar werk op. Schriftlezing: Exodus 1:8-14 Lied: Lied 81: 3,5,8,11
Toen riepen de vaderen, kinderen van Israel, tot de HEER onze God die hoorde en neerzag op de verdrukking en moeizame arbeid en Hij zorgde ervoor, dat Israel uit Egypte gevoerd werd. Schriftlezing: Exodus 12: 1-11 Ieder jaar op dezelfde dag houden alle mensen die tot het volk Israel willen behoren deze bijzondere maaltijd. Ook Jezus deed dat ieder jaar met zijn leerlingen. Daarom houden ook wij nog altijd de Maaltijd, juist ook vanavond door aan te sluiten bij wat Jezus met zijn leerlingen deed, toen hij op dat Paasfeest stierf en opstond. Schriftlezing: I Korinthiërs 11:23-26 Zingen Lied 372: 1,2 (Cantorij + allen) Schriftlezing: Johannes 13:1-15
Zingen (cantorij en gemeente): Lied 568a (enige malen herhaald) vert. Waar vriendschap en liefde is, daar is God - Inzameling van de gaven voor de leprazending - Gebed over de gaven - Voorbeden Nodiging Vg: De Heer heeft zijn tafel bereid voor wie in Hem geloven en Hem liefhebben. Als dienaren van Jezus Christus nodigen wij u uit om dankbaar en gelovig met ons de gebeden te zeggen en brood en wijn te ontvangen uit zijn hand. Wij wensen elkaar de vrede van Christus: Ieder reikt zijn naaste de hand met een groet van vrede De Grote lofprijzing Vg: Vrede met u allen. ALLEN: VREDE OOK MET U. Vg: De harten omhoog! ALLEN: WE HEFFEN ZE OP TOT DE HEER! Vg: Laten wij danken de Heer onze God. ALLEN: HET PAST ONS DE HEER TE DANKEN.
Vg: Ja, het is goed, het is onze plicht en onze vreugde, dat wij U danken en prijzen, altijd en overal, o God van Israel, Gij, Heer van alle machten, want altijd bent U trouw gebleven en nooit bent U ons meer nabij gekomen dan in uw eigen Zoon, Jezus Christus, onze Heer. Op deze avond zeggen wij U dank omdat hij, toen zijn uur gekomen was, in zijn grote liefde deze maaltijd aan zijn leerlingen gegeven heeft, opdat wij zijn dood mogen verkondigen totdat Hij komt, en met Hem feest mogen vieren in zijn koninkrijk. Daarom verkondigen wij, met engelen en aartsengelen en met alle hemelse heerscharen, Uw grote en heerlijke naam, en wij prijzen U voor altijd en zingen: Sanctus en Benedictus Lied 404e
Vg. Ja, gezegend is Jezus, die met zijn komst ons leven met uw Naam heeft verbonden en met al wat daarin besloten ligt aan mededogen, liefde en genade; die in al zijn beproevingen uw woord gehoorzaam is geweest en ons, mensen, trouw is gebleven; die zo alle gerechtigheid, waarvan Wet en Profeten spreken, ten volle vervuld heeft; die in de nacht van de overlevering, dat is in deze nacht, zijn liefde voor ons heeft bezegeld met de tekenen van deze gaven, toen Hij een brood nam, de dankzegging daarover uitsprak, het brak en aan de zijnen gaf met de woorden: Dit is mijn lichaam voor u; doet dit tot mijn gedachtenis! Ook toen Hij na de maaltijd de beker nam, de dankzegging daarover uitsprak, en die aan de zijnen gaf met de woorden: Deze beker is het nieuwe verbond in mijn bloed; doet dit, zo dikwijls u die drinkt, tot mijn gedachtenis!
Zingen: Zo gedenken wij dan, grote God, het geheim van de Gekruisigde, Jezus Christus, de Rechtvaardige, die Gij uit de dood hebt opgewekt. Zend, bidden wij, uw heilige Geest over deze gaven van brood en wijn, tekenen van uw toekomst, uw belofte aan heel uw volk onderweg. Beweeg ons door uw Geest tot vrede, tot gerechtigheid en liefde voor heel uw schepping en al uw mensen. Samen met alle nu levenden die wij aan U opdragen: hen met wie wij vreugde beleven en hen over wie wij zorgen hebben, samen ook, lieve God, met onze doden, die wij uit handen hebben moeten geven en die wij voor U en elkaar gedenken, en samen met alle geloofsgetuigen, die onze gidsen zijn geweest op weg naar het land van belofte. Zo, verenigd met heel uw gemeente, al de uwen, in hemel en op aarde, loven wij, God van liefde, uw Naam, zegenen wij, God van genade, uw glorie,
en prijzen wij, God van belofte, uw trouw door Hem en met Hem en in Hem, Jezus Christus, onze Heer, die ons bijeen zal brengen in uw Rijk waar wij om bidden met de woorden:
Agnus Deï Lied 408 e Gemeenschap van brood en wijn onder orgelspel vg. Het lichaam van Christus, het brood uit de hemel. Het brood, dat wij breken, is de gemeenschap met het lichaam van Christus. Het bloed van Christus, de wijn van het koninkrijk. De drinkbeker der dankzegging, Waarover wij de dankzegging uitspreken, is de gemeenschap met het bloed van Christus. De avondmaalgangers komen op aanwijzing naar voren en ontvangen brood en wijn. 1 e =kom met wijn voor indopen, 2 e = beker met wijn 3 e =druivensap Tijdens het rondgaan, orgelmuziek Gebed na de communie
Schriftlezing: Mattheus 26:30-46a de gemeente staat op Slotlied Lied 426, eerste keer cantorij, tweede keer allen. Orgelspel Voorganger: A.M.Roest; Orgel: Theo Jellema, Cantorij olv Geke Bruining-Visser
Goede Vrijdag 14 april 2017, Aanvang: 19:30 uur Op Goede Vrijdag krijgt de dienst het karakter van een wake. Indachtig het woord van de Heer proberen we 'te waken en te bidden' om niet in verzoeking te komen. We lezen het lijdensevangelie en horen het Beklag Gods. Ook leggen wij bloemen bij het kruis: zo gedenken wij het lijden van Christus en dat van allen die nu een kruis te dragen hebben. Tot besluit bidden wij mee met de kerk van alle eeuwen. Ook nu wordt de dienst niet afgesloten, maar onderbroken om in de paasnacht te worden voortgezet. We betreden en verlaten de kerk in stilte. Gebed Lezing: Hosea 6:1-6 Zingen: Lied 156 Stilte
Schriftlezing: Exodus 12:21-28 Zingen Lied 22: 1,7,8,13
7. Het grauw dringt op, als honden van rondom, doorboort mijn hand en voet en brengt mij om. Mijn lijf verteerde tot de lege som van mijn geraamte. Zij kennen voor een stervende geen schaamte, lachen hem uit die zich niet kan verweren, en delen reeds, al dobbelend, zijn kleren, hun tot een buit. 8. O blijf van mij niet ver, mijn God, mijn Heer! Mijn sterke, spoed U, ik behoef U zeer! Mijn vege rest zal zonder tegenweer haast zijn verslonden. Red dan mijn leven uit de muil der honden! Kom uit de klauw der leeuwen mij ontzetten! Laat toch uw hand hun boos geweld beletten! Toon mij uw trouw! 13. Eet dan, die zit in werelds overvloed, of daal in t stof wanneer gij sterven moet,- bij dood of leven, voor of tegenspoed, zult gij toch allen voor Gods gerechtigheid ter aarde vallen! Ook het geslacht, dat nog niet is geboren, zal eenmaal van de Heer getuigen horen, Dat Hij t heeft volbracht Schriftlezing: Johannes 18:1-11, waarna we zingen lied 587:1
Schriftlezing: Johannes 18:12-27 Zingen: Lied 587:2 Eén mens moet sterven om een volk te redden. Door uw gehoorzaam lijden kan ik verder, warm ik mij aan uw liefde die niet loochent. Open mijn ogen. Zingen: Lied 587:3 Hemelse koning, door God uitgekozen, waarom staat U terecht als rechteloze? U hebt geen schuld, de waarheid is geschonden. U draagt mijn zonden. Schriftlezing: Johannes 19:1-16a Zingen Lied 587:4 Hier is God zelf, ontdaan van alle glorie, de mens die uit de hemel is geboren. Ik ben de gesel die hem openhaalde, ik laat hem vallen. Schriftlezing: Johannes 19:16b-22 Crucifixus - Antonio Lotti (1667-1740) - Schola Liturgica Crucifixus etiam pro nobis Sub Pontio Pilatus passus et sepultus est. Hij werd voor ons gekruisigd Hij heeft geleden onder Pontius Pilatus en is begraven. Schriftlezing: Johannes 19:23-27 Zingen: Lied 573 (wisselzang): Allen:
2.allen en het was haar in haar lijden of een zwaard haar kwam doorsnijden dat dwars door het hart heen ging. 3.allen Hoe verdrietig en verloren was de toch zo uitverkoren moeder die Hem t leven gaf. 4.allen Ze moest klagen, ze moest rouwen en ze beefde bij t aanschouwen van zijn vreselijke straf. 5. vrouwen Wie voelt er geen tranen komen die daarheen wordt meegenomen, waar hij Christus moeder vindt? 6 vrouwen Wie zou tranen binnenhouden als hij dat verdriet aanschouwde van de moeder bij haar kind? 7. mannen Zij zag wat Hij heeft geleden voor het kwaad dat mensen deden, zag de zwepen, zag het slaan, 8. mannen hoorde t kind, door haar gedragen, stervende om bijstand vragen, zag hoe Hij is doodgegaan. 9.allen Vrouw van liefde en genade, wil toch op mijn schouders laden alles wat u lijden doet. 10.allen k Wil mijn hart aan Hem verpanden, laat mij dan van liefde branden opdat ik Hem zo ontmoet. 11. vrouwen Moeder, wil mijn hart bezeren met de wonden die Hem deren, die zo nederig wilde zijn 12. vrouwen om te lijden voor mijn zonden. Laat mij lijden aan zijn wonden, laat mij delen in zijn pijn. 13. mannen Laat mij huilen aan uw zijde, laat het kruis ook mij doen lijden tot ik zelf eens doodgaan moet. 14. mannen k Wil mij naar het kruis begeven om daar met u mee te leven in wat Hem zo lijden doet. 15. vrouwen Stralende, ik moet u eren, wil u toch niet van mij keren, laat mij huilend bij u staan. 16. vrouwen Laat mij Christus dood ervaren, laat mij in mijn hart bewaren al wat Hem is aangedaan. 17. mannen Laat zijn pijnen mij genaken, laat het kruis mij dronken maken van de liefde voor uw Zoon
18. mannen en wil dan mijn voorspraak wezen als ik t helse vuur moet vrezen na het oordeel voor zijn troon. 19.allen Laat het kruis over mij waken, laat zijn dood mij sterker maken, zodat Hij me begeleidt 20.allen en mijn ziel, als t lijf moet sterven, de verrukking doet verwerven die de hemel ons bereidt. Schriftlezing: Johannes 19: 28-30 De paaskaars wordt gedoofd. Stilte Zingen: Lied 587:5 Jezus, gekruisigd met ontzag en deernis zie ik uw zorg voor moeder en voor leerling, liefde is dorst naar vrede zonder einde, water dat wijn wordt. Schriftlezing: Johannes 19: 31-37 Zingen Lied 587:6 Zing met de psalm: geen woord is er gebroken de waarheid is gezien om te geloven. Daarom Heer Jezus, met de ooggetuige wil ik mij buigen. Schriftlezing: Johannes 18:28-40 Schriftlezing: Johannes 19:38-42 Zingen Lied 587:7 Rijke geschenken zou ik willen geven, eerbied en dank, de mirre van mijn leven. Eer aan de Heer, die dood en duister keerde, Licht voor de wereld.
Were you there? - arr. Geke Bruining-Visser - Schola Liturgica Were you there when they crucified my Lord? Oh! Sometimes it causes me to tremble. Were you there when they crucified my Lord? Were you there when they nailed him to the tree? Oh! Sometimes it causes me to tremble. Were you there when they nailed him to the tree? Were you there when they pierced him in the side? Oh! Sometimes is causes me to tremble. Were you there when they pierced him in the side? Voorbeden, steeds beantwoord met: Kruishulde voorganger: Om niet te vergeten zijn wij hier samen. Om nooit te vergeten hebben wij het kruis hier in ons midden gelegd. Dit kruis vertelt het verhaal van Jezus van Nazareth, een verworpene die tot leidsman werd, een mensenzoon die Zoon van God genoemd wordt, beeld en gelijkenis van de Eeuwige. Duizenden na Hem - tot op vandaag gaan de weg die Hij ging, omwille van de gerechtigheid. Wij leggen bloemen bij het kruis, gedenkend het lijden van Jezus, gedenkend het lijden van velen, gelovend in de oogst die komt.
Wie dat wil kan nu een bloem neerleggen bij het kruis; Onderwijl zingt Schola Liturgica: The Lamentations of Jeremiah - Edward C. Bairstow (1874-1946) How doth the city sit solitary, that was ful1 of people! how is she become as a widow! she that was great among the nations, and princess among the provinces, how is she become tributary! She weepeth sore in the night, and her tears are on her cheeks: among all her lovers she hath none to comfort her. The ways of Zion do mourn, because none come to the solemn assembley: all her gates are desolate: and she herself is in bitterness. The Lord hath afflicted her for the multitude of her transgressions: her children are gone into captivity before the enemy. All they that walk by clap their hands at her; they hiss and wag their head at the daughter of Jerusalem, saying, "is this the city that men call The perfection of beauty, The joy of the whole earth?" Jerusalem! Jerusalem! Return unto the Lord thy God! For these things I weep; mine eye runneth down with water. From on high hath the Lord sent fire into my bones; and it prevaileth against them; he hath made me desolate and faint all the day. My flesh and my skin hath he made old; he hath broken my bones. He hath builded against me, and compassed me with gall and travail. He hath made me to dwell in dark places, as those that have been long dead. I am become a derision to all my people; and their song all the day. Let him give his cheek to him that smiteth him: Let him be filled full with reproach. Is it nothing to you, all ye that pass by: behold and see if there be any sorrow like unto my sorrow. Remember my affliction and my misery: the wormwood and the gall. Jerusalem! Jerusalem! Return unto the Lord thy God! Remember, O Lord, what is come upon us: behold, and see our reproach. The joy of our heart is ceased; our dance is turned into mourning. The crown is fallen from our head: woe unto us, for we have sinned! For this our heart is faint;
for these things our eyes are dim. Let us search and try our ways, and turn again to the Lord. Turn thou us unto thee, O Lord, and we shall be turned; renew our days as of old. It is of the Lord's mercies that we are not consumed: because his compassions fail not. They are new every morning: great is thy faithfulness. The Lord is my portion, saith my soul; therefore will I hope in him. O Lord, thou hast pleaded the causes of my soul; thou hast redeemed my life. Jerusalem! Jerusalem! Return unto the Lord thy God! Zingen: Lied 591 2 Wij wachten U, o Zon, het duister duurt zo lang, het water stijgt en Gij, Gij zwijgt, het wordt ons al te bang. 3. Uw schepping vraagt naar U. Volhardt Gij in uw rust? De macht van t kwaad gaat rond en gaat zijn gang naar hartelust.
4. Het was de zesde dag dat Gij de mensen riep en schiep voorgoed in vlees en bloed en in uw beeld verdiept. 5. De vrijdag is voorbij de sabbat is vervuld. O dageraad toon uw gelaat, een ochtend zonder schuld! 6. O Heer, wees met uw kerk en laat ons niet vergaan maar zend uw kracht diep in de nacht, uw kracht om op te staan. Onze Vader We verlaten de kerk in stilte voorganger: ds. Jan-Jaap Stegeman lector: Cornelis van der Hooft m.m.v. Schola Liturgica o.l.v. Geke Bruining-Visser
Paaswake 15 april 2017 21.00 uur In de Joodse en bijbelse tijdrekening begint de dag met de avond; dan is de zondag dus al begonnen bij het ondergaan van de zon. Pasen is het dóórbreken van de macht van Christus over de dood en de machten van de dood. Pasen is het dóórbreken van het licht van Christus in de duisternis van de dood. In deze dienst wordt die doorgang gevierd. Het begint dan ook met de Lof van het Licht. Het is donker en stil in de kerk en in de wereld op deze avond, maar de Paaskaars wordt brandend binnengedragen. We komen in stilte bijeen - in de kerk is het donker en stil
Zingen: Lied 595 (refrein: 1. cantorij 2. Allen)
Refrein: Waarom is deze nacht anders dan alle andere?
Gezongen lezing Genesis 1: Lied 987 (refrein: 1 cantorij 2. Allen) 1. In het begin was er duister, over de wateren waakte uw Geest; toen klonk uw stem: Er zij licht! nooit is de nacht meer blijvend geweest. Allen: Refrein 2. Gij hebt de hemel geschapen: veilige koepel boven ons hoofd, opdat wij vrij mogen leven hier in het land dat Gij hebt beloofd. Allen: Refrein 3. Water verzameld tot zeeën; aarde, niet langer bedreigd door de vloed, kon nu haar vruchten gaan geven: bomen en bloemen, zie het was goed. Allen: Refrein 4. Zon om de dagen te voeden, maan om te hoeden over de nacht, sterren om ons te doen weten wanneer de lente mag worden verwacht. Allen: Refrein 5. Zee, waar het wemelt van leven: grote gedrochten en klein gekrioel; hemel vol vogels, gezegend: heel hun uitbundig bestaan is uw doel. Allen: Refrein 6. Dieren, zij mogen hier wonen; zij zijn uw werk, met als kroon: de mens, manlijk en vrouwlijk als Gij, liefde uw waagstuk, uw diepste wens. Allen: Refrein
7. Zo hebt Gij alles geschapen; het was zeer goed, toen Gij het bezag. En omdat voortaan te vieren zegende Gij de zevende dag. Allen: Refrein Schriftlezing: Genesis 22 Zingen Lied 350: 1, 2, en 5 2. Want al het water wast niet af, dat wij verzinken in dit graf, tenzij de duif die nederdaalt ons uit de hoge vrede haalt. 5. Met Noach en zijn regenboog, Mozes die uit Egypte toog en Jona uit het hart der zee, bidt heel uw kerk aanbiddend mee. Schriftlezing: Exodus 14: 15 31
Zingen: Lied 151: 1 cantorij, 2 allen, 3 cant., 4 en 5 allen 2. De Heer is een krijgsman, Hij trekt voor ons uit en machtig verluidt de roemrijke klank van zijn naam over ons: de Here, de God des verbonds! Hij heeft ons bevrijd, uit het diensthuis vandaan, Hij heeft ons geleid op een veilige baan. De wateren weken en stonden gedwee, de vijand verzonk als een steen in de zee met vliegende vaandels en blinkende zwaarden, met wagens en paarden.
3. Wie is er, o Here, ter wereld als Gij? Wie komt U nabij in heilige luister, in reddende macht die wond'ren tot stand heeft gebracht? Wij moeten U loven met hart en met mond, want Gij zult ons brengen naar heilige grond. Uw liefde bereidt ons een veilig gebied. Uw dreigende vinger verwijst naar het niet de vliegende vaandels en blinkende zwaarden, de wagens en paarden. 4. De volken der aarde gaan eind'lijk verstaan wat Gij hebt gedaan. Hun leiders die bouwen op list en geweld verstommen en zwijgen ontsteld. Totdat Gij uw volk dat Gij zelve formeert, totdat Gij het volk dat tot U zich bekeert het land van belofte hebt binnengebracht, vergaan door het diepe geheim van de macht de vliegende vaandels en blinkende zwaarden, de wagens en paarden. 5. Ik zing voor de Heer. Hij is koning voorgoed en dwars door de vloed geleidt Hij de zijnen. Zijn goddelijk spoor gaat zelfs in de zee niet teloor: de zee van zijn toorn die de zonde verzwelgt, het water en bloed dat de zonden uitdelgt. Zo gaat het van doodszee naar levensjordaan, en zingende moeten het water in gaan met slaafse ellende en vorst'lijke waarde de mensen der aarde. Schriftlezing: Jesaja 55: 1-11
Zingen: Lied 929 Schriftlezing: Ezechiël 37: 1-14
Zingen: Lied 610: 1cantorij, 2 allen, 3cant., 4allen, 5cant, 6 allen 2. God, zie ons dan teloor gegaan, versteend en dood gezwegen, levend waar geen dag meer is, nacht aan nacht geregen. 3. Zijt Gij het, Heer, die weet wanneer wij ooit zullen herleven? Met uw adem kunt Gij toch ons het leven geven? 4. Kom dan en spreek uw woord en breek zo onze graven open. Wil ons met de geesteskracht van uw adem dopen. 5. Wek ons voorgoed! Zet met uw gloed ons recht op onze voeten. Vol van leven zullen wij t morgenlicht begroeten. 6. Blaas met uw Geest in ons het feest dat allen zal verwarmen. Open ons het vergezicht op uw groot erbarmen! Gebed
Gloria, uit de Missa in honorem St. Nicolai, Leopold Rombach Gloria in excelsis Deo. Et in terra pax hominibus bonae voluntatis. Laudamus te. Benedicimus te. Adoramus te. Glorificamus te. Gratias agimus tibi. propter magnam gloriam tuam Domine Deus Rex caelestis, Deus Pater omnipotens. Domine Fili unigenite Jesu Christe. Domine Deus, Agnus Dei, Filius Patris. Qui tollis peccata mundi miserere nobis. Qui tollis peccata mundi suscipe deprecationem nostram. Qui sedes ad dexteram Patris, miserere nobis. Quoniam tu solus Sanctus. Tu solus Dominus. Tu solus Altissimus. Jesu Christe. Cum Sancto Spiritu in gloria Dei Patris. Amen. Eer aan God in den hoge, en vrede op aarde aan de mensen van goede wil Wij loven U. Wij prijzen en aanbidden U Wij verheerlijken U en zeggen U dank voor Uw grote heerlijkheid. Heer, God, hemelse Koning God, almachtige Vader; Heer, eniggeboren Zoon, Jezus Christus. Heer God, Lam Gods, Zoon van de Vader. Gij, die wegneemt de zonden der wereld, ontferm U over ons. Gij, die wegneemt de zonden der wereld, aanvaard ons gebed. Gij, die zit aan de rechterhand van de Vader, ontferm U over ons. Want Gij alleen zijt de Heilige. Gij alleen de Heer. Gij alleen de Allerhoogste Jezus Christus, met de heilige geest in de heerlijkheid van God de Vader. Amen. Lezing van het Evangelie: Mattheüs 28:1-10 Acclamatie: (3x voorzang, allen)
Doopgedachtenis Woord ter inleiding Zingen: Liet 42:1 en 3 Het water wordt aangedragen en uitgegoten in het doopvont.
Gebed bij het water Toewending tot Christus en geloofsbelijdenis (de gemeente staat) voorganger: Gemeente van Christus, In de doop zijn wij met Christus begraven om met Hem ten leven te worden opgewekt. U allen die nu uw doop wilt gedenken verheft uw stem en antwoordt mij: Wilt u zich afwenden van alle kwaad, van alles wat Gods wil weerstaat? En wilt u zich toewenden naar Christus en naar zijn Rijk dat komt? gemeente: Ja, dat wil ik. voorganger: Belijdt dan in vrijmoedigheid Christus, de levende Heer, en zingt in gemeenschap met de kerk van alle eeuwen: Zingen: Credo Lied 340b
Collecte: voor de Leprabestrijding - Gebed over de gaven - Dankgebed - Voorbeden - Stil gebed Begroeting vg: De Heer zij met u gem: Ook met u zij de Heer vg: Verhef uw harten gem: Wij zijn met ons hart bij de Heer vg: zegenen wij de Heer, onze God gem: Hij is onze dankbaarheid waardig Tafelgebed Sanctus/Benedictus, uit de Missa in honorem St. Nicolai, Leopold Rombach Sanctus, sanctus, sanctus, Dominus Deus Sabaoth. Pleni sunt caeli et terra gloria tua. Hosanna in excelsis, Benedictus qui venit in nomine Domini. Hosanna in excelsis. Vervolg Tafelgebed Heilig, heilig, heilig, de Heer, de God der hemelse machten. Vol zijn hemel en aarde van uw heerlijkheid. Hosanna in den hoge. Gezegend Hij die komt in de naam des Heren. Hosanna in den hoge. ONZE VADER AMEN Vredeswens Agnus Dei, uit de Missa in honorem St. Nicolai, Leopold Rombach Agnus Dei, qui tollis peccata mundi, miserere nobis. Agnus Dei, qui tollis peccata mundi, miserere nobis. Agnus Dei, qui tollis peccata mundi, dona nobis pacem Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld, ontferm U over ons. Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld, ontferm U over ons. Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld, geef ons de vrede.
Delen van brood en wijn De avondmaalgangers komen op aanwijzing naar voren en ontvangen brood en wijn. 1 e =kom met wijn voor indopen, 2 e = beker met wijn 3 e =druivensap Dankgebed Slotlied: Lied 604
2. Het water van de vloed stond ons al aan de lippen, het wrakhout van de moed brak krakend op de klippen, toen steeg de vogel hoop op vleugels hooggeprezen; wij vieren onze doop nu Christus is verrezen, verrezen, verrezen, verrezen. 3. Wij delen brood en wijn. Al waren onze zonden zo rood als karmozijn, ons beeld blijft ongeschonden. Het graf, de moederschoot zal niet het einde wezen. Wij leven uit de dood nu Christus is verrezen, verrezen, verrezen, verrezen. Zegen, beantwoordt met: Orgelspel voorganger: ds. Jan-Jaap Stegeman organist: Theo Jellema lector: Tine Yntema-Rutgers m.m.v. de cantorij o.l.v. Geke Bruining-Visser De dienst op de Paasmorgen begint om 10.00 uur