Eindexamen aardrijkskunde vmbo gl/tl 2003 - II



Vergelijkbare documenten
Eindexamen aardrijkskunde vmbo gl/tl II

Examenopgaven VMBO-KB

Eindexamen aardrijkskunde vmbo gl/tl II

Eindexamen aardrijkskunde vmbo gl/tl II

Eindexamen aardrijkskunde vmbo gl/tl I

.22. Hoe ziet een centrum eruit?

Eindexamen aardrijkskunde vwo I

Eindexamen vmbo gl/tl aardrijkskunde I

Eindexamen aardrijkskunde vmbo gl/tl I

Eindexamen aardrijkskunde vmbo gl/tl I. Omgaan met natuurlijke hulpbronnen

Eindexamen aardrijkskunde havo 2002-i

Eindexamen aardrijkskunde vmbo gl/tl II

Eindexamen aardrijkskunde vmbo gl/tl I

In bovenstaande figuur staat de kringloop van het water weergegeven.

Eindexamen aardrijkskunde vwo 2008-II

AARDRIJKSKUNDE CSE BB

Eindexamen aardrijkskunde havo 2001-ii

Naam HAVEN ROTTERDAM import en export

Waar komt het water vandaan

*spreidingspatronen van migranten- en andere bevolkingsgroepen in grote steden beschrijven oude woonwijken achterstandswijk/buurt

Inhoudsopgave atlas. antwoorden met uitleg voorbeeldopgaven Aardrijkskunde. Wereldorientatie-pabo antwoord 1 van 12

Examenopgaven VMBO-BB 2003

Aantal melders, vliegtuigbewegingen en baanonderhoud

Eindexamen vmbo gl/tl aardrijkskunde II

Correctievoorschrift examen VMBO - GL en TL - COMPEX 2003

LAGE WATERSTAND IN DE RIJN

Eindexamen aardrijkskunde vmbo gl/tl II

Examenopgaven VMBO-BB 2004

AARDRIJKSKUNDE CSE BB

Les Koolstofkringloop en broeikaseffect

Lesbrief MAASVLAKTE 2 OPDRACHT 1 - TOPOGRAFIE EN AARDRIJKSKUNDE

Lesbrief MAASVLAKTE 2 OPDRACHT 1 - TOPOGRAFIE EN AARDRIJKSKUNDE

Eindexamen aardrijkskunde vmbo gl/tl I

Van de regen in de drup

Examen VWO. aardrijkskunde. tijdvak 2 dinsdag 18 juni uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

2 Landschapszones op aarde SO 1

aardrijkskunde vwo 2015-I

Tweede Maasvlakte. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Eindexamen aardrijkskunde vwo 2004-I

Docentenvel opdracht 19 (campagne voor een duurzame wereld en een samenwerkend Europa)

Inhoudsopgave atlas. Aardrijkskunde. Vraag 1 van 12

Examen HAVO. aardrijkskunde. tijdvak 2 woensdag 19 juni uur. Bij dit examen hoort een bijlage. Gebruik De Grote Bosatlas, 55e druk.

Samenvatting Aardrijkskunde Hoofdstuk 9 en 10

Eindexamen aardrijkskunde vwo 2006-I

Opgave 7 Het regiem van de Rijn en zijrivieren in Duitsland

3 havo 4 water, 2 t/m 4

Examen HAVO. aardrijkskunde. tijdvak 1 woensdag 30 mei uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

LAGE WATERSTAND IN DE RIJN

Een zeer lage Rijnafvoer, nog geen problemen met de watervoorziening.

klimaatcasino Stellingenspel

Leerlingenbundel: Waterschaarste het spel

Eindexamen aardrijkskunde vwo 2004-II

KLIMAATVERANDERING. 20e eeuw

Eindexamen aardrijkskunde vmbo gl/tl II

Eindexamen aardrijkskunde vmbo gl/tl II

Examenopgaven VMBO-BB 2004

Naam: WATER. pagina 1 van 8

Lesbrief. aardrijkskunde DUURZAAM PRODUCEREN OPDRACHT 1 - DUURZAAMHEID

Donderdag 28-jan 6:30 8:27 11:54 12:54 15:34 17:23 19:20

Water kan ook veranderen is waterdamp. Het wordt dan een gas. Maar heter als 100 graden kan water niet worden. Dit is het kookpunt van water.

4 et water een niet te verspillen onontbeerlijke hulpbron

Veranderend weer en klimaatverandering

Examen HAVO. aardrijkskunde. tijdvak 2 woensdag 22 juni uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Examenopgaven VMBO-GL en TL 2004

Vervolg aantekeningen H1 Nat. Hulpbronnen. Omgaan met Natuurlijke Hulpbronnen Hoofdstuk 1.1 Aardrijkskunde CA-3

2.Hoe hangen vervoerstromen, transportketens en transportnetwerken met elkaar samen?

Examen HAVO. aardrijkskunde. tijdvak 1 maandag 15 mei uur. Bij dit examen hoort een bijlage. Gebruik De Grote Bosatlas, 54e druk.

Eindexamen aardrijkskunde vmbo gl/tl II

Lesbrief DUURZAAM BOUWEN OPDRACHT 1 - WAT IS DAT, DUURZAAMHEID?

X BASISLES LESBRIEF ONDERBOUW VOORTGEZET ONDERWIJS - VMBO - GESCHIEDENIS ANTWOORDEN OPDRACHTEN MAASVLAKTE 2

Eindexamen aardrijkskunde havo 2008-II

Bestudeer bron 1 uit het bronnenboekje die bij deze opgave hoort.

Een kaart wordt op schaal getekend. Dat is een verkleining van de werkelijkheid.

Samenvatting Aardrijkskunde Water hoofdstuk 2

2.4 Transport. Figuur 21 : Dichtheid van de drie types vee op het niveau van de clusters

Examen HAVO. aardrijkskunde. tijdvak 1 donderdag 27 mei uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Ontwerp Paper 2 Bijlage 2

Samenvatting Aardrijkskunde Paragraaf 1.1 t/m , 1.8

Werkstuk Aardrijkskunde Broeikaseffect

Examen HAVO. aardrijkskunde. tijdvak 2 woensdag 24 juni uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Jaarmonitor goederenvervoer

Eindexamen aardrijkskunde vmbo gl/tl I

1 Landschap en klimaat in Turkije

Achtergrondinformatie The Bet

Ontwerp Paper 2 Bijlage 4

Eindexamen aardrijkskunde vwo 2006-II

Eindexamen aardrijkskunde vwo 2008-II

Eindexamen vmbo gl/tl aardrijkskunde I

Lesbrief Voor de docent Voor de leerling Inhoud Inleiding De Nigeriaanse olie-industrie in beeld Opdracht 1 Aardolie in Nigeria Niveau

Samenvatting Aardrijkskunde hoofdstuk 1 paragraaf 2,3,4,7,8

Eindexamen aardrijkskunde vwo 2006-I

Eindexamen aardrijkskunde oud programma havo I

Klimaatverandering Wat kunnen we verwachten?

Een zeer lage Rijnafvoer, nog geen problemen met de watervoorziening.

In welk land ligt Oslo? Noorwegen. Welk land is een eiland in de Noordelijke IJszee? IJsland Welke letter heeft die zee op de kaart?

BASISLES LESBRIEF ONDERBOUW VOORTGEZET ONDERWIJS - HAVO - AARDRIJKSKUNDE ANTWOORDEN OPDRACHTEN MAASVLAKTE

Eindexamen biologie pilot havo II

X BASISLES LESBRIEF ONDERBOUW VOORTGEZET ONDERWIJS - VMBO - ECONOMIE ANTWOORDEN MAASVLAKTE X

DE ENERGIE[R]EVOLUTIE

Transcriptie:

Meerkeuzevragen Schrijf alleen de hoofdletter van het goede antwoord op. OMGAAN MET NATUURLIJKE HULPBRONNEN figuur 1 De kringloop van het water verdamping vanaf landoppervlakte: 74.200 km 3, bestaande uit: 1. verdamping vanuit neerslag verplaatsing wolken van boven zee naar boven land 44.800 km 3 atmosfeer: 0,001% van al het water en 0,04 % van al het zoet water 2. verdamping vanuit rivieren en meren rivieren: 0,0001% van al het water en 0,01 % van al het zoet water meren: 0,01 % van al het water en 0,26 % van al het zoet water verdamping vanuit oceanen en zeeën 502.800 km 3 4. verdamping vanuit de vegetatie 3. verdamping vanuit de bodem biosfeer: 0,00004% van al het water neerslag op oceanen en zeeën 458.000 km 3 zeeën: 97,5 % van al het water grondwater: 0,68 % van al het water en 30,15 % van al het zoet water 2p 1 Rianne houdt een spreekbeurt over water. Aan het eind van haar spreekbeurt vertoont zij een dia (figuur 1). Op grond van deze dia trekt zij de volgende conclusies: 1 Er valt meer neerslag in zee dan op het land. 2 Ongeveer 30% van het zoete water zit opgeslagen in het grondwater. Neem de nummers 1 en 2 van de conclusies over op je antwoordblad en zet erachter of deze conclusie juist is of onjuist. 1p 2 Rianne doet in haar spreekbeurt de volgende uitspraak: "Het opwarmen van de atmosfeer heeft grote gevolgen voor de kringloop van het water, maar heeft geen enkel gevolg voor de totale watervoorraad op aarde". Aan het eind van haar spreekbeurt is Herman het niet met Rianne eens. Hij zegt: Als het warmer wordt, stijgt de zeespiegel omdat er landijs zal smelten. Als straks de zeedijken doorbreken vanwege de stijgende zeespiegel wil ik jou nog wel eens horen met je verhaal dat de waterhoeveelheid niet toeneemt." Rianne blijft bij haar uitspraak. Geef een argument dat zij gaat gebruiken om Hermans ongelijk aan te tonen. 1p 3 Aan zoet water is op aarde geen gebrek, zegt Rianne tijdens haar spreekbeurt. Er is volgens haar ruim voldoende zoet water. Herman is het weer niet met haar eens. De totale hoeveelheid zoet water mag dan ruim voldoende zijn, dat wil niet zeggen dat alle mensen over voldoende zoet water kunnen beschikken." Geef een argument dat Herman kan gebruiken om zijn standpunt te verdedigen. - 1 -

grafiek 1 Grondwaterstanden in beekdalen door het jaar heen 20 cm +/- 0 maaiveld -20-40 -60-80 -100-120 -140-160 jan feb mrt apr mei jun jul aug sep okt nov dec historisch huidig Nieuw evenwicht grondwaterstand Historische grondwaterstand Huidige grondwaterstand De grondwaterstand zoals deze vroeger was. De grondwaterstand zoals deze nu is. 2p 4 Grafiek 1 geeft een voorbeeld van de manier waarop de grondwaterstand in beekdalen door het jaar heen verloopt. Beekdalen zijn in verhouding natte gebieden. Hieronder staan twee uitspraken naar aanleiding van grafiek 1. 1 Het grondwaterpeil was vroeger hoger dan nu. 2 In de maand maart was de grond vroeger vaak te nat om te bewerken. Neem de nummers 1 en 2 over op je antwoordblad en zet erachter of deze uitspraak juist is of onjuist. - 2 -

kaart 1 Neerslag in Zuid-Afrika gemiddelde neerslag per jaar in mm <400 Upington Pretoria 400-600 600-800 800-1000 Ora n j e rivi e r Durban N A E A O C N D I S C H E I 0 200 400 km kaart 2 Mogelijke verdamping in Zuid-Afrika gemiddelde mogelijke verdamping per jaar in mm Upington Pretoria >2400 2000-2400 1600-2000 <1600 Ora n j e rivi e r Durban N A E A O C N D I S C H E I 0 200 400 km 1p 5 Zuid-Afrika kent grote verschillen in neerslag en mogelijke verdamping. Kaart 1 en kaart 2 geven daar een beeld van. Hoewel Zuid-Afrika niet bekend staat als een waterrijk land (een groot gedeelte bestaat uit woestijn) zijn er ook wat betreft de beschikbaarheid van (drink)water grote verschillen. Voor de groeiende stedelijke bevolking is drinkwater van levensbelang. Op kaart 1 en kaart 2 staan drie steden in Zuid-Afrika aangegeven: Pretoria, Durban en Upington. Vergelijk kaart 1 met kaart 2. Voor welke van deze drie steden is het drinkwaterprobleem het grootst? A Durban B Pretoria C Upington - 3 -

1p 6 De waterrijkste rivier in Zuid-Afrika is de Oranjerivier. Toch brengt deze rivier uiteindelijk bij de monding nog maar weinig water naar zee. Dat komt onder meer, doordat er veel stuwdammen zijn aangelegd. Vergelijk kaart 1 met kaart 2. Noem een andere reden waarom deze rivier bij de monding nog maar zo weinig water heeft. diagram 1 Waterverbruik op Ameland en op het Friese vasteland per seizoen in 2000 (uitgedrukt in percentages van het totale waterverbruik) 45 % 40 35 1 = Ameland 2 = Friese vasteland 30 25 20 15 10 5 0 winter lente zomer herfst seizoen 1p 7 In diagram 1 staat het waterverbruik op Ameland en op het Friese vasteland weergegeven van het jaar 2000. In de legenda is nummer 1 Ameland. Verklaar waarom nummer 1 Ameland moet zijn. tabel 1 Verbruik van drinkwater in liters per persoon in Nederland, 1992-2001 1992 1995 1998 2001 Bad/douche 47,5 47,3 46,4 45,7 Wastafel 3,7 4,2 5,1 5,2 Toiletspoeling 42,7 39,0 36,2 34,8 Wassen, hand/machine 25,7 27,6 25,3 24,6 Afwassen, hand/machine 9,5 5,8 5,7 6,0 Voedselbereiding 2,6 2,0 1,7 1,6 Overig 3,3 8,2 7,6 8,2 Totaal 135,0 134,1 128,0 126,1 1p 8 In de jaren negentig van de vorige eeuw hebben drinkwaterbedrijven diverse acties gevoerd om zuiniger om te gaan met drinkwater. In tabel 1 kun je zien of deze acties wel of geen succes hebben gehad. Welke uitspraak is juist? A Deze acties hebben geen succes gehad. B Deze acties hebben wel succes gehad. C Door deze acties is men meer drinkwater gaan gebruiken. - 4 -

diagram 2 Wie gebruikt water en waarvoor wordt het water gebruikt? 1280 per individu in m 3 landbouw 694 578 535 311 186 industrie huishouden Noord- Amerika Oceanië 1 2 3 4 De grootste watergebruikers op aarde zijn de Noord-Amerikanen (V.S. en Canada). Per hoofd van de bevolking verbruiken zij 1280 kubieke meter per jaar. Op de tweede plaats volgt Oceanië (Australië en Nieuw Zeeland) zie diagram 2. In de overige werelddelen wordt veel minder water gebruikt. In het diagram zijn de namen van de overige werelddelen weggelaten en vervangen door de cijfers 1, 2, 3 en 4. Dit zijn - in willekeurige volgorde - Afrika, Azië, Zuid-Amerika en Europa. 1p 9 Met welk nummer wordt in het diagram Europa aangegeven? A 1 B 2 C 3 D 4-5 -

figuur 2 Een gebied dat drinkwater levert voor de toekomst Bepaalde gebieden leveren het drinkwater voor de toekomst. Vanuit een soms zeer uitgestrekt gebied stroomt grondwater heel langzaam naar de pompputten (zie figuur 2). Het toestromende grondwater wordt vanaf een 25-jaarzone door maatregelen beschermd tegen verontreinigingen. Vanaf die zone heeft het water nog ongeveer 25 jaar te gaan voordat het de pompputten bereikt. In dit 'grondwaterbeschermingsgebied' gelden speciale regels voor wonen en werken. 1p 10 Geef een voorbeeld van een maatregel die voor boeren in zo'n gebied zeker zal gelden. 2p 11 Boer A (zie figuur 2) is van plan om te stoppen met zijn boerenbedrijf. Hij wil op de plek waar hij nu woont een boerderijcamping beginnen. Boer B (zie figuur 2) wil ook stoppen met zijn boerenbedrijf en wil op de plek waar hij nu woont een autosloperij beginnen. Welke van de twee boeren zal naar alle waarschijnlijkheid geen toestemming krijgen om zijn bedrijf te veranderen en leg uit waarom. - 6 -

Ill Eindexamen aardrijkskunde vmbo gl/tl 2003 - II kaart 3 Waterverontreiniging in een deel van het stroomgebied van de Rijn IJ ss geringe verontreiniging Rijn Lippe Weser Emscher Ruhr Möhne zeer sterke verontreiniging W upper Eder Fulda Erft Sieg Werra Lahn Moezel Nahe Main Saar Neckar Rijn Moezel Kinzig Elzaskanaal Bodensee Rijn Voor-Rijn j n i Achter- R 0 30 60 km - 7 -

2p 12 Naar aanleiding van kaart 3 ontstaat er tijdens de aardrijkskundeles in klas 3 VMBO een discussie. Carla zegt: "De minste vervuiling is in de bovenloop van het stroomgebied van de Rijn. Huub zegt: "De minste vervuiling zit in de zijrivieren van de Rijn. Jaap zegt: "De meeste vervuiling van de Rijn is in de directe omgeving van het Ruhrgebied". Krista zegt: De meeste vervuiling is in de omgeving waar de Rijn ontspringt. Twee van deze uitspraken zijn juist. Noteer de namen van de twee leerlingen van wie de uitspraak juist is op je antwoordblad. diagram 3 Afvoercijfers van Rijnwater bij Lobith in m 3 per seconde, 2001 5000 m 3 per seconde 4000 3000 2000 1000 0 j f m a m j j a s o n d tekst 1 Salpeterzuur verontreinigt Rijn Nadat de Nederlandse tanker Stolt Rotterdam een ongeluk heeft gehad, hebben Duitse drinkwaterbedrijven de inname van Rijnwater tijdelijk stopgezet. De tanker vloog in brand bij het afleveren van 1800 ton salpeterzuur bij het chemieconcern Bayer. Honderdduizend liter van het salpeterzuur kwam in de rivier terecht. 1p 13 Dit ongeluk (zie tekst 1) vond plaats in november 2001. Als dit ongeluk in maart 2001 was gebeurd, zou er in het Nederlandse stroomgebied van de Rijn waarschijnlijk veel minder van deze verontreiniging te merken zijn geweest. Geef daarvoor met behulp van diagram 3 de belangrijkste reden. 2p 14 Er zijn twee manieren waarop vervuiling in het water terechtkomt. De ene manier is via puntlozingen en de andere manier is via verspreide lozingen. Bij een puntlozing wordt er op bepaalde plaatsen geloosd. Een aantal voorbeelden van lozingen zijn: 1 bestrijdingsmiddelen en kunstmest uit de landbouw 2 rioolafvoer in een rivier 3 zink van vangrails 4 afvalwater van een leerlooierij 5 vuile neerslag door luchtverontreiniging. Twee van deze lozingen zijn voorbeelden van puntlozingen. Welke twee zijn dat? - 8 -

kaart 4 Elektriciteitcentrales in Marokko thermische centrale 0 100 200 km waterkrachtcentrale kaart 5 Het reliëf van Marokko Tanger Rabat Casablanca Rifgebergte Fès 2456 MIDDEN-ATLAS Sidi-Ifni Marrakech H O G Toubkal 4165 E A A N T I - A T L A S Irhil M'goun 4071 T L A S 0 100 200 km 1p 15 Op kaart 4 zijn thermische centrales en waterkrachtcentrales aangegeven. Opvallend is dat de waterkrachtcentrales bijna allemaal in het binnenland liggen. Geef hiervoor met behulp van kaart 5 een verklaring. - 9 -

2p 16 Achmed en Yvonne werken samen aan een werkstuk over energiegebruik in rijke en arme landen. Achmed beweert dat het warmere klimaat in Marokko er de oorzaak van is dat er per persoon in Marokko minder energie gebruikt wordt dan in Nederland. Yvonne is het daar niet mee eens. Zij zegt dat het samenhangt met de hoogte van de welvaart. Zij geeft een aantal voorbeelden waaruit blijkt dat een stijging van de welvaart een stijging van het energiegebruik per persoon tot gevolg heeft. Geef twee voorbeelden die Yvonne genoemd kan hebben. grafiek 2 Uitstoot van koolzuurgas (CO 2 ) in miljard ton per jaar uitstoot van koolzuurgasin miljard ton per jaar 6,0 5,0 4,0 3,0 2,0 1,0 1860 1870 1880 1890 1900 1910 1920 1930 1940 1950 1960 1970 1980 1990 uitstoot van koolzuurgas (CO 2) aandeel van de ontwikkelingslanden in de koolzuurgasproductie 2p 17 In de 20ste eeuw is er een grote toename van de uitstoot van koolzuurgas in de atmosfeer ontstaan. Vooral na 1950 neemt de uitstoot van koolzuurgas sterk toe. Hieronder staan vier mogelijke oorzaken voor de toename van de uitstoot van koolzuurgas sinds 1950. 1 Er wordt sinds 1950 steeds meer gebruik gemaakt van fossiele brandstoffen. 2 Er wordt sinds 1950 steeds meer gebruik gemaakt van kernenergie. 3 Er wordt sinds 1950 steeds meer gebruik gemaakt van windenergie. 4 Er wordt sinds 1950 steeds meer energie gebruikt in ontwikkelingslanden. Noteer op je antwoordblad de nummers van de twee oorzaken die verantwoordelijk zijn voor de uitstoot van koolzuurgas sinds 1950. 1p 18 De toenemende concentratie van koolzuurgas in de atmosfeer heeft gevolgen. Welk gevolg is dat vooral? A het groter worden van het gat in de ozonlaag B het toenemende broeikaseffect C toenemende smog D toenemende zure regen 1p 19 In 1990 was het aandeel van de ontwikkelingslanden in deze uitstoot van koolzuurgas ongeveer 30%. Het aandeel zal na 1990 A toegenomen zijn. B afgenomen zijn. C gelijk gebleven zijn. - 10 -

kaart 6 Het Aralmeer Aralsk Aralmeer Nukus 0 50 100 km kaart 7 Het Aralmeer Aralsk Aralmeer Nukus 0 50 100 km 2p 20 Veerle maakt een sectorwerkstuk over het Aralmeer. Zij wil beschrijven hoe dit meer door de schuld van mensen voor een deel is opgedroogd. Haar moeder wil haar helpen en heeft in de bibliotheek twee kaarten uit de atlas gekopieerd. Veerle wil de nieuwste kaart gebruiken. Haar moeder zegt geen idee te hebben welke van de twee kaarten dat is. Veerle bekijkt de kaarten 6 en 7 en kiest meteen de nieuwste. Welke kaart kiest Veerle? Schrijf eerst op welke kaart zij kiest en geef daarna een argument dat van die kaart af te lezen is. - 11 -

TRANSPORT EN INFRASTRUCTUUR kaart 8 Verkeersaders HSL Randstadrail (gepland) Legenda spoorweg spoorweg gepland metro autosnelweg autosnelweg gepland 0 2,5 5 km 1p 21 Kaart 8 geeft een overzicht van metrolijnen, spoorlijnen, de HSL-lijn en autosnelwegen van een grote stad in Nederland. Van welke grote stad is dit overzicht? A Amsterdam B Den Haag C Rotterdam D Utrecht 1p 22 Ook het net van metrolijnen staat op kaart 8 afgebeeld. Welke bewering over dit net van metrolijnen is juist? A Dit net bestrijkt alleen het centrum van deze grote stad in Nederland. B Dit net heeft directe verbindingen met de drie andere grote steden in Nederland. C Dit net heeft verbindingen met voorsteden van deze grote stad. - 12 -

Borden langs de weg foto 1 foto 2 Toeritdosering Inhaalverbod voor vrachtwagens op bepaalde tijden foto 3 foto 4 Verkeersknooppunt 30 km zone 1p 23 Op de foto s 1, 2, 3 en 4 staan borden langs de weg die te maken hebben met het verkeer. Welke twee foto s laten zien dat geprobeerd wordt de doorstroming van het verkeer te bevorderen? A foto 1 en foto 2 B foto 1 en foto 4 C foto 2 en foto 3 D foto 3 en foto 4-13 -

diagram 4 Goederentransport in de Europese Unie miljarden ton-kilometers (tkm)* per jaar x miljard tkm 1.400 1.200 1.000 P Q R 800 600 400 200 0 '70 '74 '78 '82 '86 '90 '94 '98 *Een tonkilometer (tkm) is de maat voor elke 1000 kg die over een afstand van 1 km wordt vervoerd. Deze maat gebruikt men bij de berekening van de vervoerprijzen. 1p 24 Diagram 4 geeft een totaal overzicht van de verschillende vormen van goederentransport van alle landen in de Europese Unie samen. In diagram 4 zijn drie verschillende vormen van transport aangegeven. In de legenda zijn deze drie vormen van transport weggelaten en vervangen door de letters P, Q en R. Welke vorm van transport wordt in diagram 4 aangegeven met de letter P? A luchtvaart B spoor C wegtransport 1p 25 Het totale goederentransport is sinds 1970 flink gestegen. Toch is het mogelijk dat er in de toekomst weer een daling zou kunnen plaatsvinden. Geef hiervoor een verklaring. 1p 26 Welke twee producten/grondstoffen zullen vooral per pijpleiding vervoerd worden? A aardgas en aardolie B aardgas en graan C aardgas en ijzererts D aardolie en graan E aardolie en steenkool F aardolie en ijzererts - 14 -

tekst 2 'Buizenpost' Er komt een ondergrondse buis in Zuid-Limburg om goederen te vervoeren. Grote bedrijven krijgen zo gemakkelijker toegang tot spoor en water voor de aanen afvoer van spullen. Een bedrijf als Nedcar (een autofabriek) heeft steeds meer te lijden onder dichtslibbende wegen. Het bedrijf verwacht dat de bereikbaarheid wordt vergroot door de vaste goederen in zakken en kartonnen dozen te vervoeren via deze buis. Deze buis heeft een doorsnede van 2,75 meter. Door deze buis kunnen auto-onderdelen als banken en stoelen afgevoerd worden. Zo worden miljoenen Euro s bespaard, omdat er minder vrachtwagens hoeven te worden ingezet. 1p 27 De goederen die via de ondergrondse buis vervoerd gaan worden, zijn A bulkgoederen. B massagoederen. C stukgoederen. 1p 28 Tekst 2 gaat over een nieuw systeem, namelijk 'buizenpost'. Over de kosten van de aanleg van deze ondergrondse buis wordt nog flink gediscussieerd. De overheid zegt: Ook Nedcar moet meebetalen aan zo n systeem. Nedcar is niet bereid mee te betalen aan de aanleg en zegt: Dat is een taak van de overheid. Kies één van beide partijen (Nedcar of de overheid) en geef een argument dat die partij zal gebruiken bij wat ze zegt. - 15 -

kaarten 9, 10 en 11 Ontwikkeling van een deel van de infrastructuur in Nederland tussen 1870 en 2000 1p 29 De kaarten 9, 10 en 11 geven een overzicht van de ontwikkeling van een deel van de infrastructuur in Nederland. Welke infrastructuur wordt op de kaarten 9, 10 en 11 aangegeven? A het autowegennet B het pijpleidingennet C het spoorwegnet D het waterwegennet foto 5 Op transport door Zwitserland (een modelspoorbaan) 2p 30 Het transportbeleid van de Zwitserse regering kan met behulp van foto 5, waarop een modelspoorbaan staat, worden uitgelegd. Dit is voor de regering het ideaalbeeld. Geef twee argumenten waarom de Zwitserse regering dit graag ook in de werkelijkheid zou zien. - 16 -

1p 31 De regeringen van Frankrijk en Oostenrijk kijken met jaloerse blikken naar Zwitserland. Zij zouden ook graag dezelfde maatregelen willen nemen als de Zwitserse regering. Toch is dat minder eenvoudig dan voor Zwitserland. Geef een politieke reden waarom Frankrijk en Oostenrijk niet dezelfde maatregelen kunnen nemen tegen de buitenlandse vrachtwagens als Zwitserland. kaart 12 Drie verkeersprojecten van de Europese Unie Parijs Brussel Amsterdam 2 Keulen Luxemburg Saarbrücken Metz Straatsburg Frankfurt Mannheim Halle 1 Berlijn Leipzig Neurenberg München project 1: HSL (Hogesnelheidslijn) totale lengte: 958 km kosten: 15,1 miljard project 2: Betuwelijn totale lengte: 160 km kosten: 4,1 miljard project 3: uitbreiding luchthaven Milaan kosten: 1,0 miljard Lyon Turijn 3 Milaan 1 Verona Brenner Trieste 0 150 300 km - 17 -

kaart 13 Deel van Europa, reliëf Berlijn > 3000 m 1500-3000 m 200-1500 m 100-200 m 0-100 m < 0 m Verona 0 150 300 km 2p 32 Op kaart 12 staan drie verkeersprojecten weergegeven. Hieronder staan twee uitspraken naar aanleiding van deze kaart. 1 De Europese Unie besteedt niet alleen maar aandacht aan spoorwegprojecten maar ook aan andere infrastructurele projecten. 2 Project 1 zal een behoorlijke tijdwinst opleveren voor treinreizigers. Neem de nummers 1 en 2 over op je antwoordblad en zet erachter of deze uitspraak juist is of onjuist. 1p 33 De aanleg van de HSL van Berlijn naar Verona is veel duurder dan de aanleg van de Betuwelijn. Eén van de redenen is dat deze HSL langer is. Noem met behulp van kaart 13 nog een reden waarom de HSL van Berlijn naar Verona veel duurder is dan de Betuwelijn. - 18 -

kaart 14 Achterlandverbindingen van Hamburg 2p 34 Tijdens de aardrijkskundeles in klas 4 VMBO over transport en infrastructuur schrijft de docent twee stellingen op het bord naar aanleiding van kaart 14. Deze twee stellingen zijn: 1 Moskou (Moskau) behoort tot het achterland van de haven van Hamburg. 2 De enige achterlandverbinding van Hamburg met Finland (F) is een spoorweg. Neem de nummers 1 en 2 over op je antwoordblad en zet erachter of deze stelling juist is of onjuist. tabel 2 Totale goederenoverslag in miljoen ton in een aantal Europese havens, 2001 Haven Totaal 1 Rotterdam 315.455 2 130.050 3 Hamburg 92.361 4 Le Havre 69.001 1p 35 In tabel 2 is de top-4 van Europese havensteden aangegeven. Welke Europese havenstad moet er op plaats 2 worden ingevuld? A Amsterdam B Antwerpen C Bremen D Duinkerken - 19 -

kaart 15 kaart 16 Londen-Heathrow Amsterdam-Schiphol Legenda aankomst- en vertrekhal start- en landingsbaan 0 500 1000 m 0 500 1000 m 1p 36 Een vergelijking van de kaarten 15 en 16 laat zien dat er een belangrijk verschil is in de ligging van de start- en landingsbanen van Schiphol en die van Heathrow. Wat is er bij Schiphol anders dan bij Heathrow? A De start- en landingsbanen van Schiphol liggen in bijna alle windrichtingen. B De start- en landingsbanen van Schiphol nemen samen veel minder oppervlakte in. C Schiphol heeft minder start- en landingsbanen dan Heathrow. 2p 37 Schiphol wil uitbreiden. Er wordt zelfs al over een vijfde, zesde of zevende start- en landingsbaan gesproken. Hieronder staan twee mogelijke gevolgen van deze uitbreiding. 1 Door deze uitbreiding zal de infrastructuur in dit gebied moeten worden aangepast. 2 Door deze uitbreiding zal het aantal vluchten toenemen. Neem de nummers 1 en 2 over op je antwoordblad en zet erachter of dat gevolg juist is of onjuist. - 20 -

s Eindexamen aardrijkskunde vmbo gl/tl 2003 - II foto 6 De Bosporusbrug in Istanbul, Turkije kaart 17 Deel van Turkije N Z W A R T E Z E E autoweg p u o r s B o P Veroveraarsbrug Beyoglu Kandili Bosporusbrug ISTANBUL Üskuüdar Z E E V A N M A R M A R A tekst 3 0 3 6 km Bruggen over de Bosporus in Turkije De brug over de Bosporus is een belangrijke verbinding tussen het Europese stadsdeel en het Aziatische stadsdeel van Istanbul. Het is een tolbrug, die in 1973 werd geopend. De hoogte van de brug is 64 meter (een flatgebouw van 10 verdiepingen is 30 meter hoog!). De bovenstaande foto is gemaakt tijdens een ochtendspits in mei 2001. Aan de overkant ligt het Aziatische stadsdeel Üsküdar. Noordelijk is recent een tweede brug, de Veroveraarsbrug, in gebruik genomen om het verkeer een betere doorstroming te bieden. Er zijn plannen om een 3e brug over de Bosporus aan te leggen. - 21 -

De rij auto's aangegeven met de letter A op foto 6 is op weg naar Üsküdar. 1p 38 In welke richting verplaatst het verkeer op bovenstaande brug zich tijdens de ochtendspits? A noordoostelijke richting B noordwestelijke richting C zuidoostelijke richting D zuidwestelijke richting 1p 39 Orhan Yildiz woont in het stadsdeel op kaart 17 aangegeven met de letter P. Vanuit P gaat hij elke dag naar zijn werk in Üsküdar. Hij neemt elke dag de Veroveraarsbrug en niet de Bosporusbrug. Geef met behulp van kaart 17 een reden waarom Orhan de Veroveraarsbrug neemt om naar zijn werk te gaan. 1p 40 Noem een gevaar voor de scheepvaart op de Bosporus dat afleesbaar is van kaart 17. 1p 41 Tegenwoordig varen er veel mammoettankers door de Bosporus. De Turkse regering heeft echter argumenten om de aardolie en het aardgas uit het gebied rond de Zwarte Zee per pijpleiding te transporteren. Geef hiervoor een argument van de Turkse regering. - 22 -

kaart 18 Spoorwegnet Zuidelijk Afrika in 2000 NAMIBIË Windhoek Francistown BOTSWANA Gaborone MOZAM- BIQUE spoorlijn Walvisbaai Maputo SWAZILAND ZUID-AFRIKA LESOTHO Ulundi Richards Bay Pietermaritzburg Durban Kaapstad Port Elizabeth Oos-Londen 0 250 500 km tekst 4 Botswana, een toonbeeld van rust en relatieve rijkdom ( ) Botswana is hard op weg één van de rijkste gebieden te worden van het Afrikaanse continent. Dit dankzij een geschenk van moeder aarde dat honderden miljoenen jaren oud is: de diamanten. Alle buurlanden van Botswana kijken met jaloerse blikken naar de gunstige economische ontwikkeling van Botswana en willen hiervan ook profiteren. ( ) 1p 42 Voor de aanvoer van zware machines bij de diamantwinning naar Botswana is dit land aangewezen op de havens in de buurlanden. Op welke manier kunnen de havens in de buurlanden van Botswana profiteren van de goede economische ontwikkeling in Botswana? 1p 43 Om zware materialen en machines voor de delfstoffenwinning te kunnen aanvoeren is Botswana op zoek naar een goede zeehaven. De Minister van Economische Zaken van Botswana moet een zeehaven uitkiezen, die het meest geschikt is voor deze transporten. De zeehaven die wat betreft afstand het meest geschikt is, heet A Walvisbaai. B Kaapstad. C Port Elisabeth. D Richards Bay. - 23 -