de Belgische staat, vertegenwoordigd door de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding.

Vergelijkbare documenten
RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. XIVe KAMER A R R E S T. nr van 13 december 2011 in de zaak A /XIV-32.

de Belgische staat, vertegenwoordigd door de staatssecretaris voor Asiel en Migratie en Administratieve Vereenvoudiging.

waarbij het cassatieberoep toelaatbaar wordt verklaard;

Gezien de beschikking houdende de vaststelling van het rolrecht van 9 mei 2012 met refertenummer X.

Gezien de beschikking houdende de vaststelling van het rolrecht van 3 oktober 2018 met refertenummer

Gezien de beschikking houdende de vaststelling van het rolrecht van 23 juli 2014 met refertenummer X.

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. XIVe KAMER A R R E S T. nr van 31 januari 2012 in de zaak A /XIV-32.

Gezien de nota met opmerkingen en het administratief dossier.

Gelet op de beschikking van 24 januari 2012, waarbij de terechtzitting wordt bepaald op 13 februari 2012.

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. XIVe KAMER A R R E S T. nr van 29 april 2015 in de zaak A /XIV-35.

Datum van inontvangstneming : 02/05/2016

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

de Belgische staat, vertegenwoordigd door de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding.

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. XIVe KAMER A R R E S T. nr van 11 juni 2015 in de zaak A /XIV-35.

Raad voor Vreemdelingenbetwistingen, arrest van 9 augustus 2016

Gelet op de beschikking van 27 maart 2015, waarbij de terechtzitting wordt bepaald op 7 mei 2015.

De Dublin-criteria teneinde de verantwoordelijke staat te bepalen.

Rolnummer Arrest nr. 27/2013 van 28 februari 2013 A R R E S T

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. XIVe KAMER A R R E S T. nr van 19 juni 2013 in de zaak A /XIV-34.

Broederminstraat ANTWERPEN. de gemeente BRASSCHAAT, vertegenwoordigd door de Burgemeester.

Hof van Cassatie van België

Rotterdamstraat ANTWERPEN

Hof van Cassatie van België

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. VIIe KAMER A R R E S T. nr van 29 oktober 2015 in de zaak A /VII

Koningin Astridlaan HASSELT

Datum : 21/10/2002 BS : 29/10/2002

Algemene Directie Dienst Vreemdelingenzaken ASIELAANVRAGEN

de commissaris-generaal voor de vluchtelingen en de staatlozen DE RAAD VOOR VREEMDELINGENBETWISTINGEN, IVde KAMER,

FEDERALE OVERHEIDSDIENST BINNENLANDSE ZAKEN

Mont Saint Martin LIEGE

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. IXe KAMER A R R E S T. nr van 25 januari 2010 in de zaak A /IX-5893

Datum van inontvangstneming : 17/05/2016

VREEMDELINGEN. Wijzigingen in de formulieren die de gemeentebesturen moeten gebruiken

Raad voor Vreemdelingenbetwistingen, arrest van 9 augustus 2016

II. Verloop van de rechtspleging

Algemene Directie Dienst Vreemdelingenzaken ASIELAANVRAGEN

Algemene Directie Dienst Vreemdelingenzaken ASIELAANVRAGEN

Algemene Directie Dienst Vreemdelingenzaken ASIELAANVRAGEN

Algemene Directie Dienst Vreemdelingenzaken ASIELAANVRAGEN

Gekozen woonplaats: ten kantore van advocaat P. LIPS Louizalaan 475/ BRUSSEL

Amerikalei ANTWERPEN

Algemene Directie Dienst Vreemdelingenzaken ASIELAANVRAGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

die woonplaats kiest bij advocaat N. DE CLERCQ, kantoor houdende te BRUGGE, Stockhouderskasteel, Gerard Davidstraat 46 bus 1 tegen :

Algemene Directie Dienst Vreemdelingenzaken ASIELAANVRAGEN

Hof van Cassatie van België

Koninklijk besluit tot regeling van de werking van en de rechtspleging voor de Vaste Beroepscommissie voor vluchtelingen.

Twaalfkameren GENT. de Belgische staat, vertegenwoordigd door de staatssecretaris voor Asiel en Migratie en Administratieve Vereenvoudiging.

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. VOORZITTER VAN DE XIVe KAMER A R R E S T. nr van 9 juli 2019 in de zaak A /XIV-37.

ECLI:NL:CRVB:2014:3478

Raad voor Vreemdelingenbetwistingen, arrest van 27 oktober 2016

Algemene Directie Dienst Vreemdelingenzaken ASIELAANVRAGEN

Algemene Directie Dienst Vreemdelingenzaken ASIELZOEKERS

A R R E S T. nr van 3 juli 2012 in de zaak A /VII tegen:

Algemene Directie Dienst Vreemdelingenzaken ASIELZOEKERS

Algemene Directie Dienst Vreemdelingenzaken ASIELZOEKERS

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. VOORZITTER VAN DE IXe KAMER ARREST. nr van 18 oktober 2018 in de zaak A. 217.

Algemene Directie Dienst Vreemdelingenzaken ASIELZOEKERS

Algemene Directie Dienst Vreemdelingenzaken ASIELZOEKERS

Jos. Lonckestraat SINT-NIKLAAS

Aan de Dames en Heren Burgemeesters en aan de Ambtenaren van de burgerlijke stand van het Rijk,

Algemene Directie Dienst Vreemdelingenzaken ASIELZOEKERS

Algemene Directie Dienst Vreemdelingenzaken ASIELZOEKERS

RAAD VAN STATE, AFDELING ADMINISTRATIE. A R R E S T. nr van 8 juli 2004 in de zaak A /XII-662.

Algemene Directie Dienst Vreemdelingenzaken ASIELZOEKERS

ECLI:NL:RVS:2016:2279

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

I.T. 206 ASIELPROCEDURE

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. XIVe KAMER A R R E S T. nr van 5 juli 2013 in de zaak A /XIV

VERZOEKERS OM INTERNATIONALE BESCHERMING

VERZOEKERS OM INTERNATIONALE BESCHERMING

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. VIIe KAMER A R R E S T. nr van 15 april 2010 in de zaak A /VII

Hof van Cassatie van België

X, handelend in eigen naam en als wettelijk vertegenwoordiger van haar minderjarig kind X

Hof van Cassatie van België

A R R E S T. nr van 4 oktober 2018 in de zaak A /XIV tegen :

(B.S., 01/06/1991, p ; iwt. 01/06/1991) Door het coördinatiebureau geconsolideerde tekst, toepasselijk vanaf 01/03/2014

Algemene Directie Dienst Vreemdelingenzaken ASIELZOEKERS

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Gelet op de herwerkte aanvraag van FAMIFED, ontvangen op 26/02/2018;

Dienst uw brief van uw kenmerk Ons kenmerk datum Bijlage(n)

vanstate /1/V2. Datum uitspraak: 27 juli 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

De Europese Economische Ruimte

12. EU-REIZIGERSLIJST voor SCHOOLREIZEN voor NIET-EU SCHOLIEREN

VERZOEKERS OM INTERNATIONALE BESCHERMING

opgesteld en stelt hem in het bezit van een attest van immatriculatie model A, waarvan de geldigheid negen maanden na de datum van afgifte van het

Raad voor Vreemdelingenbetwistingen, arrest nr van 24 november

Omzendbrief betreffende de nieuwe asielprocedure en zijn gevolgen voor de maatschappelijke dienstverlening.

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

Algemene Directie Dienst Vreemdelingenzaken ASIELZOEKERS

Algemene Directie Dienst Vreemdelingenzaken ASIELZOEKERS

ECLI:NL:RBSGR:2007:BB2855

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, verweerder, gemachtigden: mrs. C.J. Telting en B.A. Veenendaal.

Hof van Cassatie van België

Transcriptie:

nr. 96 544 van 4 februari 2013 in de zaak RvV X / II In zake: X Gekozen woonplaats: X tegen: de Belgische staat, vertegenwoordigd door de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding. DE WND. VOORZITTER VAN DE IIde KAMER, Gezien het verzoekschrift dat X, die verklaart van Bosnische nationaliteit te zijn, op 18 juli 2012 heeft ingediend om de schorsing van de tenuitvoerlegging en de nietigverklaring te vorderen van de beslissing van de gemachtigde van de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding van 11 juni 2012 waarbij de aanvraag om tot een verblijf te worden toegelaten onontvankelijk wordt verklaard (bijlage 15quater). Gezien titel Ibis, hoofdstuk 2, afdeling IV, onderafdeling 2, van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. Gezien de nota met opmerkingen en het administratief dossier. Gelet op de beschikking van 4 januari 2013, waarbij de terechtzitting wordt bepaald op 28 januari 2013. Gehoord het verslag van rechter in vreemdelingenzaken G. DE BOECK. Gehoord de opmerkingen van advocaat A. HAEGEMAN, die loco advocaat H. CAMERLYNCK verschijnt voor de verzoekende partij en van advocaat E. MATTERNE, die verschijnt voor de verwerende partij. WIJST NA BERAAD HET VOLGENDE ARREST: 1. Nuttige feiten ter beoordeling van de zaak 1.1. Verzoekster diende op 8 oktober 2003, onder een andere identiteit, een eerste asielaanvraag in, waarbij zij verklaarde dezelfde dag het Rijk te zijn binnengekomen. 1.2. De gemachtigde van de minister van Binnenlandse Zaken nam op 13 november 2003 de beslissing tot weigering van verblijf met bevel om het grondgebied te verlaten. Verzoekster stelde tegen deze beslissing een beroep in bij de commissaris-generaal voor de vluchtelingen en de staatlozen. 1.3. De adjunct-commissaris-generaal voor de vluchtelingen en de staatlozen (hierna: de adjunctcommissaris) nam op 6 januari 2004 een bevestigende beslissing van weigering van verblijf. RvV X - Pagina 1 van 5

1.4. Verzoekster diende op 8 mei 2006 een tweede asielaanvraag in, waarbij zij verklaarde op 1 september 2005 het Rijk te zijn binnengekomen. 1.5. De gemachtigde van de minister van Binnenlandse Zaken nam op 10 mei 2006 de beslissing tot weigering van verblijf met bevel om het grondgebied te verlaten. 1.6. De adjunct-commissaris nam op 11 juli 2006 een bevestigende beslissing van weigering van verblijf. Verzoekster diende tegen deze beslissing een beroep in bij de Raad van State. 1.7. Bij arrest met nr. 167.597 van 8 februari 2007 verwierp de Raad van State het beroep ingesteld tegen de beslissing van de adjunct-commissaris van 11 juli 2006. 1.8. Verzoekster diende op 20 juni 2008, onder een andere identiteit, een derde asielaanvraag in, waarbij zij verklaarde op 8 oktober 2003 het Rijk te zijn binnengekomen 1.9. De gemachtigde van de minister van Migratie- en asielbeleid nam op 4 juli 2008 de beslissing tot weigering tot in overwegingname van een asielaanvraag. 1.10. Verzoekster diende op 22 december 2010 een vierde asielaanvraag in, waarbij zij verklaarde op 8 oktober 2003 het Rijk te zijn binnengekomen. 1.11. Verzoekster legde op 5 januari 2011 samen met haar partner, die een onbeperkt verblijfsrecht heeft in België, een verklaring van wettelijke samenwoning af. 1.12. Via een op 28 april 2012 gedateerd schrijven diende verzoekster een aanvraag in om, overeenkomstig artikel 12bis, 1, tweede lid, 3 van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen (hierna: de Vreemdelingenwet), tot een verblijf het Rijk te worden toegelaten. 1.13. De adjunct-commissaris nam op 25 mei 2012 de beslissing tot weigering van de vluchtelingenstatus en weigering van de subsidiaire beschermingsstatus. 1.14. Op nam 31 mei 2012 de gemachtigde van de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding de beslissing tot afgifte van een bevel om het grondgebied te verlaten. 1.15. De gemachtigde van de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding nam op 11 juni 2012 de beslissing waarbij de aanvraag van verzoekster om tot een verblijf te worden toegelaten onontvankelijk werd verklaard. Deze beslissing, die verzoekster ter kennis werd gebracht op 18 juni 2012, is gemotiveerd als volgt: Met het oog op artikel 12bis 4, eerste lid van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen en artikel 26/1, 2, tweede lid van het koninklijk besluit van 8 oktober 1981 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen is de aanvraag voor een toelating tot verblijf, ingediend op 5/6/2012 in toepassing van de artikelen 10, 12bis, 1, tweede lid van de wet van 15 december betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, door: Naam: [B. ] Voorna(a)m(en): [E. ] Nationaliteit: Bosnië-Herzegovina (Rep.) [ ] om de volgende reden onontvankelijk: Betrokkene haalt aan dat zij sinds oktober 2003 in België verblijft, dat zij een verklaring van wettelijke samenwoonst heeft afgesloten, dat zij 4 kinderen heeft van 6 jaar, 4 jaar, 2 jaar en 11 maanden oud, dat één van deze kinderen schoolplichtig is, dat moeilijk kan verwacht worden dat zij haar kinderen achterlaat om gedurende maanden in het buitenland te verblijven voor een visumaanvraag, dat deze RvV X - Pagina 2 van 5

terugkeer naar het buitenland een schending inhoudt van het gezinsleven verwijzend naar artikel 8 van het EVRM, dat België een diplomatiek bureau heeft in Bosnië - Herzegovina maar dat deze geen consulaire bevoegdheden heeft waardoor betrokkene naar een Belgische Ambassade in een ander land in het buitenland zou moeten reizen, dat Bosnië - Herzegovina geen Belgische Ambassade heeft die op grond van artikel 2 van de Vreemdelingenwet visa kan afleveren; kan niet aanvaard worden als buitengewone omstandigheden. Immers, onderdanen van Bosnië Herzegovina zijn vrijgesteld van de visumplicht voor België; waardoor het niet van tel is dat België een diplomatiek bureau heeft in Bosnië-Herzegovina maar dat deze geen consulaire bevoegdheden heeft waardoor betrokkene naar een Belgische Ambassade in een ander land in het buitenland zou moeten reizen, en dat Bosnië - Herzegovina geen Belgische Ambassade heeft die op grond van artikel 2 van de Vreemdelingenwet visa kan afleveren. Betrokkene voldoet aan geen enkele van de voorwaarden van art 12 bis, paragraaf 1 van de VW. Betrokkene dient de aanvraag te doen binnen legaal verblijf en de termijn van visumvrij 3 maanden verblijf op 6 in België te respecteren, in hoofde van Artikel 7, alinea 1, 2 van de wet van 15.12.1980. Verder dient betrokkene gevolg te geven aan de beslissing van Dienst Vreemdelingenzaken dd. 31.05.2012. Dit is de bestreden beslissing. 2. Over de rechtspleging Aan verzoekster werd het voordeel van de kosteloze rechtspleging toegekend, zodat niet kan worden ingegaan op de vraag van verweerder om de kosten van het geding ten laste van verzoekster te leggen. 3. Onderzoek van het beroep 3.1. Verzoekster voert in een tweede middel de schending aan van artikel 8 van het Europees Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden, ondertekend te Rome op 4 november 1950 en goedgekeurd bij de wet van 13 mei 1955 (hierna: het EVRM) en van de bepalingen van de wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motivering van de bestuurshandelingen (hierna: de wet van 29 juli 1991). Zij verschaft volgende toelichting: Indien verzoekster verplicht zou worden voor een lange periode (drie maanden? zes maanden?) naar het buitenland terug te gaan wonen - en aldus haar partner, met wie zij een cont[r]act van wettelijke samenwoning heeft afgesloten, en haar vier kinderen in België zou moeten achterlaten - ware dit een grove inbreuk op het recht van verzoekster op een normaal gezinsleven, en ware dit een schending van art. 8 E.V.R.M. Dit werd overigens reeds beslist door de Belgische rechtspraak (Kortgeding Brussel, 19 mei 2005, T. Vreemd., 2005, 242). Verzoekster heeft dit argument ontwikkeld in haar verzoekschrift dd. 5 juni 2012. In de bestreden beslissing wordt hierop helemaal niet geantwoord, en dit houdt andermaal een inbreuk in op de formele motiveringsverplichting, zoals voorzien door de Wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motivering van bestuurshandelingen (B.S. 12 september 1991). 3.2. Verweerder antwoordt als volgt: Verwerende partij heeft de eer te antwoorden dat een tijdelijke scheiding met het oog op het vervullen dat de nodige formaliteiten om zich in regel te stellen met de vreemdelingenregelgeving geen disproportionele inmenging in het gezinsleven betekent. In casu dient verzoekster de visumvrije periode te respecteren, waarna zij, vanuit een legaal verblijf de toelating tot verblijf kan vragen vanuit België. Dienaangaande dient nog opgemerkt te worden dat verzoekster in het verleden reeds naar Bosnië is teruggekeerd met haar oudere broer, zonder haar kinderen (zie verklaringen derde asielaanvraag). 3.3. De Raad dient te duiden dat de formele motiveringsplicht zoals deze voortvloeit uit de bepalingen van de wet van 29 juli 1991 inhoudt dat de beslissingen van de besturen uitdrukkelijk moeten worden RvV X - Pagina 3 van 5

gemotiveerd, dat de motivering de juridische en de feitelijke overwegingen dient te vermelden die aan de beslissing ten grondslag liggen en dat deze motivering afdoende moet zijn. Uit de aan de Raad voorlegde stukken blijkt dat verzoekster in haar aanvraag tot gezinshereniging uitdrukkelijk te kennen gaf dat zij het feit dat zij diende in te staan voor vier jonge kinderen, waarvan één schoolplichtig, wenste aan te voeren als een buitengewone omstandigheid die haar verhinderde om het op grond van artikel 2 van de Vreemdelingenwet vereiste visum te vragen bij de bevoegde Belgische diplomatieke of consulaire vertegenwoordiger. Zij lichtte tevens toe dat zij van oordeel was dat indien zij haar gezinsleden zou dienen te verlaten dit een inbreuk op haar recht op een gezinsleven en derhalve een schending van artikel 8 van het EVRM tot gevolg zou hebben. Verzoekster verwees dus uitdrukkelijk naar het gegeven dat verweerder bij zijn beoordeling rekening diende te houden met een verdragsrechtelijke norm. De Raad stelt vast dat de motivering van de bestreden beslissing niet toelaat te begrijpen waarom verweerder concludeerde dat de verplichtingen die verzoekster heeft ten aanzien van haar vier jonge kinderen niet kunnen worden beschouwd als een buitengewone omstandigheid in de zin van artikel 12bis, 1, tweede lid, 3 van de Vreemdelingenwet en waarom hij oordeelde dat verzoekster niet dienstig kon verwijzen naar de bescherming die geboden wordt door artikel 8 van het EVRM. Verweerder beperkte zich tot het uiteenzetten van de reden waarom hij een tweede door verzoekster als buitengewone omstandigheid ingeroepen gegeven met name het feit dat er in Bosnië-Herzegovina slechts een diplomatiek bureau is zonder consulaire bevoegdheden niet als een buitengewone omstandigheid aanvaardde. De motivering van de bestreden beslissing is in voorliggende zaak derhalve onvolledig en niet draagkrachtig. Zij laat verzoekster niet toe om de precieze overwegingen die aan de basis liggen van een belangrijk onderdeel van de bestreden beslissing te kennen en om met volledige kennis van zaken haar rechtsmiddelen aan te wenden. De a posteriori motivering die verweerder opneemt in zijn nota met opmerkingen doet los van het feit dat verweerder blijkbaar uit het oog verliest dat verzoekster in 2008, toen zij een derde asielaanvraag deed, nog geen schoolplichtige kinderen had geen afbreuk aan voorgaande vaststelling. De formele motiveringsplicht zoals opgenomen in de bepalingen van de wet van 29 juli 1991 werd geschonden. Het tweede middel is, in de aangegeven mate, gegrond. Aangezien een onderdeel van het aangevoerd middel tot de nietigverklaring van de bestreden beslissing leidt, is er geen noodzaak tot onderzoek van de overige middelen, noch van de overige in het onderzochte middel aangehaalde bepalingen of beginselen (RvS 18 december 1990, nr. 36.050; RvS 24 oktober 2002, nr. 111.881). 4. Korte debatten Verzoekster heeft een gegrond middel aangevoerd dat leidt tot de nietigverklaring van de bestreden beslissing. Er is grond om toepassing te maken van artikel 36 van het koninklijk besluit van 21 december 2006 houdende de rechtspleging voor de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen. De vordering tot schorsing, als accessorium van het beroep tot nietigverklaring, is zonder voorwerp. OM DIE REDENEN BESLUIT DE RAAD VOOR VREEMDELINGENBETWISTINGEN: Artikel 1 RvV X - Pagina 4 van 5

De beslissing van de gemachtigde van de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding van 11 juni 2012, waarbij de aanvraag om tot een verblijf te worden toegelaten onontvankelijk wordt verklaard, wordt vernietigd. Artikel 2 De vordering tot schorsing is zonder voorwerp. Aldus te Brussel uitgesproken in openbare terechtzitting op vier februari tweeduizend dertien door: dhr. G. DE BOECK, dhr. T. LEYSEN, wnd. voorzitter, rechter in vreemdelingenzaken griffier De griffier, De voorzitter, T. LEYSEN G. DE BOECK RvV X - Pagina 5 van 5