Burgemeester en Wethouders van de gemeente Weststellingwerf besluiten;

Vergelijkbare documenten
Burgemeester en Wethouders van de gemeente Weststellingwerf besluiten; Gelet op het bepaalde in artikel 7, alsmede paragraaf 6.5 Wet werk en bijstand,

Hoofdstuk 1 - Algemeen

Besluit College van BenW

Zundertse Regelgeving Wetstechnische informatie

Beleidsregels en uitvoeringsvoorschriften verhaal gemeente Schouwen-Duiveland 2015

Het college van burgemeester en wethouders, in zijn vergadering van

Artikel 1 Verhaal van bijstand Burgemeester en wethouders maken gebruik van de bevoegdheid tot het verhalen van kosten van bijstand:

Beleidsregels verhaal PW 2015 gemeente Roosendaal. gelet op het bepaalde in de Participatiewet (PW) inzake verhaal van bijstand;

gelet op het voorstel van burgemeester en wethouders, nr d.d. 7 juli 2015;

BELEIDSREGEL BIJSTANDSVERHAAL 2015

Beleidsregels verhaal Wet werk en bijstand ( WWB) en Wet investeren in Jongeren (WIJ), gemeente Súdwest Fryslân.

Beleidsregels terugvordering & verhaal WIJ

Beleidsregels verhaal Participatiewet 2015

BELEIDSREGELS TERUGVORDERING UITKERINGEN WET WERK EN BIJSTAND 2013

^^meppel.nl. Nr Beleidsregels verhaal Participatiewet 2015

Beleidsregels terugvordering & verhaal WWB, IOAW, IOAZ

Beleidsregels terugvordering & verhaal WWB

GEMEENTEBLAD VAN UTRECHT 2010 Nr. 23

degene die zijn onderhoudsplicht na echtscheiding of ontbinding van het huwelijk na scheiding van tafel en bed niet of niet behoorlijk nakomt;

BELEIDSREGELS VERHAAL

Beleidsregels verhaal Participatiewet 2015, gemeente Alkmaar. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Alkmaar

Beleidsregels Verhaal Participatiewet 2015

BELEIDSREGELS TERUGVORDERING PARTICIPATIEWET GEMEENTE HELLEVOETSLUIS

Beleidsregels Verhaal WWB en WIJ. Wetstechnische informatie. Gegevens van de regeling. Opmerkingen m.b.t. de regeling. Grondslagen

Beleidsregels Verhaal WWB gemeente Bergen 2013

Beleidsregels verhaal Wet werk en bijstand en Wet investeren in jongeren 2011

Beleidsregel terug- en invordering PW, IOAW en IOAZ 2018

BELEIDSREGELS VERHAAL Wet Werk en Bijstand en Wet investeren in jongeren

Beleidsregels Verhaal Drechtsteden

Beleidsregels terugvordering en verhaal gemeente Amstelveen

Beleidsregels terugvordering, invordering en verhaal WWB/IOAW/IOAZ gemeente Vught.

Beleidsregels terugvordering, verhaal en invordering Kempengemeenten 2016

Beleidsregels Terugvordering en Verhaal Participatiewet Hellevoetsluis 2017

Beleidsregels herziening, terugvordering en verhaal 2015

Rapport. Datum: 8 maart 2005 Rapportnummer: 2005/065

Beleidsregels terug- en invordering WWB, IOAW en IOAZ per 1 januari 2013

Afdeling Samenleving Richtlijn 730 Ingangsdatum:

Het bestuur van de Gemeenschappelijke regeling Het Plein (het bestuur),

beleidsregels herziening, terugvordering en verhaal 2015

Beleidsregels Verhaal Drechtsteden

HOOFDSTUK I ALGEMEEN. Artikel I Begripsomschrijvingen. Regeling terugvordering en verhaal 2019 Waalre

Het college van burgemeester en wethouders van de Gemeente Geertruidenberg

Beleidsregels terugvordering WWB, IOAW, IOAZ en verhaal WWB

Beleidsregels terug- en invordering WWB, IOAW en IOAZ gemeente Geldermalsen 2013

gezien het voorstel van het College van burgemeester en wethouders van 10 februari 2015;

Hoofdstuk 1: Algemeen 1. Hoofdstuk 2: Verhaal van bijstand 1. Hoofdstuk 3: Invordering 8. Hoofdstuk 4: Overige bepalingen 8 TOELICHTING 9

Debiteurenbeleid Sociaal Domein Waalre

Beleidsregels terugvordering en verhaal Participatiewet, Ioaw en Ioaz gemeente Maasgouw 2015

Beleidsregels Terugvordering WWB, IOAW & IOAZ

Handhavingsverordening WWB

De beleidsregel treedt in werking, de dag na publicatie, 21 februari 2013.

Beleidsregel 3: Geheel of gedeeltelijk afzien van een verhaalsbesluit

BELEIDSREGELS TERUGVORDERING EN VERHAAL Wwb, Ioaw en Ioaz GEMEENTE ROERDALEN Gemeente Roerdalen. 23 oktober 2013, Sint Odiliënberg.

Zundertse Regelgeving Wetstechnische informatie

Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen

De beleidsregel treedt in werking, de dag na publicatie, 21 februari 2013.

Beleidsregels opschorting, intrekking en terug- en invordering Participatiewet, IOAW en IOAZ Rotterdam 2016

Beleidsregels verhaal en terugvordering Participatiewet gemeente Slochteren. Het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Slochteren,

Intergemeentelijke Sociale Dienst Cuijk Grave Mill en Sint Hubert. Beleidsregels en uitvoeringsvoorschriften Verhaal Wet Werk en Bijstand 2013

Beleidsregels Terug- en Invordering Participatiewet (2015) Het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Nijmegen,

Artikel 1. Wettelijk kader De beleidsregels en uitvoeringsvoorschriften verhaal zijn gebaseerd op artikel 61 tot en met 62i van de Participatiewet.

De beleidsregels treden in werking op het tijdstip waarop de verordening bestuursrechterlijke geldschulden in werking treedt: 4 december 2012.

Beleidsregels terugvordering uitkeringen gemeente Noordoostpolder 2015

*Z00B0CAB887* documentnr.: ADV/M/14/09402 zaaknr.: Z/M/14/ Beleidsregels Verhaal van Bijstand Gemeente Mill en Sint Hubert

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

b e s l u i t vast te stellen de hierna volgende Verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive gemeente Alkmaar.

Terugvorderingsbeleid Midden-Drenthe

BELEIDSREGELS EN UITVOERINGSVOORSCHRIFTEN VERHAAL WWB 2013

Beleidsregels Terugvordering en Verhaal

gezien het advies van de Algemene Raadscommissie van 20 november 2014;

Beleidsregels Terug- en invordering Participatiewet, IOAW, IOAZ gemeente Leusden 2018

VERHAAL WEGENS ONDERHOUDSPLICHT OP (EX-)PARTNER EN/OF KIND(EREN)

ALGEMEEN TERUGVORDERING

Vast te stellen de gewijzigde invulling van richtlijn nr. B123 Aflossingsregels terugvorderingsschulden

Beleidsregels verhaal Gemeente Tytsjerksteradiel 2014

Beleidsregel Verhaal, terug- en invordering en kwijtschelding WerkSaam Westfriesland

GEMEENTEBLAD. Nr Beleidsregel terugvordering gemeente Elburg

Beleidsregel herziening, terugvordering en verhaal Participatiewet Werkendam

Beleidsregels terug- en invordering, verhaal gemeente Wierden 2013

Handhavingsverordening WWB

Beleidsregels verhaal Participatiewet Meierijstad 2017

Beleidsregels terugvordering, invordering, leenbijstand en verhaal PARTICIPATIEWET, IOAW en IOAZGR Ferm Werk

Beleidsregels Verhaal van bijstand 2015 o.g.v. paragraaf 6.5. van de Participatiewet

Dit document omvat dan ook de Beleidsregels en Uitvoeringsvoorschriften Terugvordering en Verhaal van de gemeente Gouda.

Beleidsregel Terug- en invordering 2018

Terugvordering en verhaalbeleid Sociale Zaken

Uitvoeringsregels Terugvordering en Verhaal Participatiewet, IOAW en IOAZ 2016 voor de gemeenten Súdwest-Fryslân en Littenseradiel

Beleidsregels terug- en invordering in het kader van WWB, IOAW, IOAZ en WIJ Hoofdstuk I Algemeen Artikel 1 Begripsbepalingen

CVDR. Nr. CVDR392959_1. Beleidsregel Terug- en invordering

Beleidsregels terugvordering, invordering, verhaal en kwijtschelding Participatiewet, IOAW en IOAZ 2015

Overzicht (belangrijke) inhoudelijke wijzigingen beleid Terugvordering naar aanleiding van nieuwe beleidsregels Terug- en invordering 2017

gelet op de Wet werk en bijstand, de Gemeentewet en de Algemene wet bestuursrecht;

Beleidsregels terugvordering en verhaal Participatiewet, IOAW en IOAZ Breda 2016

Beleidsregels terugvordering, invordering en verhaal 2016

Beleidsregels leenbijstand Participatiewet 2016

Beleidsregels opschorting, intrekking en terug- en invordering Participatiewet, IOAW en IOAZ Rotterdam 2017

TERUGVORDERING VAN BIJSTAND

Beleidsregels 2013 e.v. van de gemeente Montferland inzake terugvordering inzake WWB, IOAW en IOAZ

BELEIDSREGELS TERUGVORDERING WET WERK EN BIJSTAND

Beleidsregels terug- en invordering, opleggen boetes en verhaalsbijdragen Participatiewet, IOAW en IOAZ Zoetermeer 2017

Transcriptie:

Burgemeester en Wethouders van de gemeente Weststellingwerf besluiten; Gelet op het bepaalde in paragraaf 6.5 van de Participatiewet en de artikelen 4:81 tot en met 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht; vast te stellen de Beleidsregels verhaal Participatiewet Weststellingwerf 2017 Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen Artikel 1 Begripsbepalingen 1. Alle begrippen die in deze beleidsregels worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Participatiewet, het Burgerlijk Wetboek en de Algemene wet bestuursrecht. 2. In deze beleidsregels wordt verstaan onder: a. college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Weststellingwerf; b. bijstandsgerechtigde: de persoon die bijstand heeft aangevraagd of aan wie (mede) bijstand is toegekend op grond van de Participatiewet; c. ex-echtgenoot/ex-echtgenote: de gewezen echtgenoot/echtgenote of de gewezen geregistreerde partner; d. onderhoudsplichtige: degene die een financiële bijdrage in de kosten van levensonderhoud aan de bijstandsgerechtigde en/of de ten laste komende kinderen dient te voldoen op grond van boek 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) of een rechterlijke uitspraak; e. verhaal: vordering op een derde of de vordering in verband met een nalatenschap of in verband met een schenking; f. LBIO: Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen. Artikel 2 - Algemeen Burgemeester en wethouders maken gebruik van de bevoegdheid genoemd in artikel 61 van de Participatiewet tot het verhalen van de kosten van bijstand in de gevallen en overeenkomstig de regels aangeven in de artikelen 62 tot en met 62i van de Participatiewet. Artikel 3 - Samenloop met terugvordering Bij samenloop van de mogelijkheid de bijstand van bijstandsgerechtigde terug te vorderen en de mogelijkheid van verhaal op derden, heeft terugvordering voorrang. Als tot terugvordering wordt besloten, moeten de betaalde verhaalsbijdragen met betrekking tot de periode waarin de verstrekte bijstand volledig wordt teruggevorderd, terugbetaald worden aan degene op wie verhaald is. Geen terugbetaling vindt plaats als verrekening mogelijk is met de nog resterende verhaalsvordering of toekomstige verhaalstermijnen. Artikel 4 - Verdere beperking verhaalsbevoegdheid De wettelijke onderhoudsplicht van de ex echtgenoot en ex geregistreerde partner, hierna tezamen ex-partner genoemd, wordt vastgesteld met inachtneming van de volgende (beperkende) niet-financiële factoren: 1. Er is slechts sprake van een verhaalsbevoegdheid jegens de ex-partner indien er sprake is van causaal verband tussen de echtscheiding en de bijstandsbehoefte van de bijstandsgerechtigde. Bij de vaststelling van het causaal verband wordt de doelstelling van de Participatiewet werk vóór inkomen - in acht genomen. Naast de

inspanning met betrekking tot arbeidsinschakeling van de bijstandsgerechtigde, worden ook de inspanningen van de gemeente hiertoe beoordeeld. 2. Indien sprake is van een kinderloos, wordt de verhaalstermijn gelijkgesteld aan de helft van de duur van het huwelijk. 3. Indien er sprake is van een huwelijk waaruit kinderen zijn geboren, en deze verblijven niet bij bijstandsgerechtigde, wordt de duur van verhaal met betrekking tot de expartner beperkt tot de helft van de duur van het huwelijk. 4. In alle gevallen wordt de duur van verhaal met betrekking tot de ex-partner beperkt tot de duur van ten hoogste 5 jaar, te rekenen na de datum van inschrijving van de echtscheidingsbeschikking in de registers van de Burgerlijke Stand Artikel 5 - Draagkracht van de onderhoudsplichtige op wie verhaald wordt 1. Bij de draagkrachtberekening zal worden uitgegaan van de meest recente Tremanormen als vastgesteld door de werkgroep alimentatienormen van de Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak. 2. Indien de onderhoudsplichtige op wie verhaald wordt geen of onvoldoende informatie verstrekt, en uit het onderzoek geen gegevens kunnen worden achterhaald, wordt er ambtshalve naar de volgende maatstaven een verhaalsbijdrage opgelegd: a. Indien de onderhoudsplicht (mede) de bijstandsgerechtigde betreft, wordt maximaal een verhaalsbijdrage opgelegd ter hoogte van de bruto verstrekte en nog te verstrekken bijstand; b. Indien de onderhoudsplicht alleen betrekking heeft op minderjarige kinderen, wordt op basis van de tabel eigen aandeel kosten van kinderen opgenomen in de Tremanormen (tabel 28) een bijdrage opgelegd. Hierbij wordt aangenomen dat de onderhoudsplichtige op wie verhaald wordt over het maximale netto besteedbaar maandinkomen, genoemd in die tabel beschikt. Artikel 6 - Ingangsdatum verhaalsbijdrage Als ingangsdatum van de eventueel op te leggen verhaalsbijdrage zal gelden de eerste van de maand, volgend op de dag waarop de eerste aanschrijving wordt verzonden. Artikel 7 Frequentie heronderzoek 1. Als er een verhaalsbijdrage is opgelegd, wordt eens in de drie jaar onderzoek gedaan naar wijzigingen in de financiële- of sociale omstandigheden van een onderhoudsplichtige. 2. Als er geen verhaalsbijdrage is opgelegd (of wanneer deze op nihil is gesteld) en de onderhoudsplichtige betaalt geen alimentatie, wordt eenmaal per jaar een nieuw onderzoek gedaan naar wijzigingen in de financiële- of sociale omstandigheden van een onderhoudsplichtige. Hoofdstuk 2. Afzien van verhaal of invordering Artikel 8. Tijdelijk afzien verhaal 1. Indien uit vooronderzoek blijkt dat de onderhoudsplichtige op wie verhaald wordt over onvoldoende inkomen beschikt om een verhaalsbijdrage op te kunnen leggen, wordt de onderhoudsplichtige niet verzocht om gegevens over zijn draagkracht te verstrekken. Er wordt geen verhaalsbijdrage opgelegd. 2. Indien uit de verhaalsberekening blijkt dat het te verhalen bedrag of de verhaalsbijdrage minder bedraagt dan het kruimelbedrag van 50 per maand tot een maximum of maximaal 600 per jaar, wordt een verhaalsbijdrage van nihil opgelegd. 3. Indien de onderhoudsplichtige op wie verhaald wordt al alimentatie betaalt (vrijwillig of op basis van een rechterlijke uitspraak) en het verschil tussen de berekende

bijdrage en de al betaalde alimentatie bedraagt minder dan het in het tweede lid genoemde kruimelbedrag, wordt geen verhaalsbijdrage opgelegd. 4. Er kan een verzoek worden ingediend om tijdelijk af te zien van verhaal in verband met schulden. Het college gaat alleen akkoord met een namens degene op wie verhaald wordt, voorgestelde schuldregeling, indien: a. redelijkerwijs te voorzien is dat degene op wie verhaald wordt niet zal kunnen voortgaan met het betalen van zijn schulden; en b. redelijkerwijs te voorzien is dat een schuldregeling met betrekking tot alle vorderingen van de overige schuldeisers zonder dit akkoord niet tot stand zal komen; en c. de vordering van het college wegens verhaal van bijstand ten minste zal worden voldaan naar evenredigheid met de vorderingen van de schuldeisers van gelijke rang; en d. de bemiddeling bij de schuldregeling kosteloos wordt uitgevoerd door een schuldregelende instelling, die daarbij aantoonbaar de Gedragscode Schuldregeling van de Nederlandse Vereniging van Volkskrediet toepast. 5. Het besluit tot het tijdelijk afzien van verhaal treedt niet in werking voordat een schuldenregeling als bedoeld in onderdeel b tot stand is gekomen. 6. Met betrekking tot het nemen van een besluit over het afzien van verdere betaling of invordering in het kader van een schuldregeling als bedoeld in het vierde lid kan het college het besluit over het afzien van betaling of invordering geheel of gedeeltelijk wijzigen of intrekken dan wel van het nemen daarvan geheel of gedeeltelijk afzien in de volgende gevallen: a. de voorwaarden van de schuldregeling worden niet of dreigen niet te worden nagekomen; b. de schuldregeling is tot stand gekomen op basis van onjuiste of onvolledige gegevens door toedoen van de schuldenaar. 7. Van verhaal kan tijdelijk worden afgezien indien daarvoor, gelet op de omstandigheden van degene op wie verhaald wordt of degene die de bijstand ontvangt, dringende redenen aanwezig zijn. 8. Indien tijdelijk wordt afgezien van verhaal op grond van dringende redenen, zal er uiterlijk na een termijn van zes maanden worden onderzocht of er van dringende redenen nog steeds sprake is. Artikel 9 - Uitstel van betaling in verband met tot stand brengen minnelijke of wettelijke Schuldregeling 1. Indien een onderhoudsplichtige op wie verhaald wordt een overeenkomst tot schuldregeling heeft ondertekend, kan op diens verzoek of op verzoek van de schuldregelende instelling, uitstel van betaling worden verleend van de door de rechter opgelegde verhaalsverplichtingen. Dit uitstel wordt verleend voor een periode van maximaal 120 dagen, gerekend vanaf de dagtekening van de overeenkomst tot schuldregeling. 2. Aan een onderhoudsplichtige op wie verhaald wordt, die een verzoekschrift tot toelating tot de wettelijke schuldsaneringsregeling bij de rechtbank heeft ingediend, kan op diens verzoek of op verzoek van de schuldregelende instelling, uitstel van betaling worden verleend van de door de rechter opgelegde verhaalsverplichtingen. Dit uitstel wordt verleend voor de duur van de procedure bij de rechtbank en eindigt op de dag waarop door de rechtbank op het verzoek is beslist. 3. Het bepaalde onder 1 en 2 van dit artikel geldt niet indien er door of namens het college op grond van een dwangbevel (artikel 62b van de Participatiewet) of een executoriale rechterlijke verhaalsuitspraak al beslag is gelegd op het inkomen van de onderhoudsplichtige op wie verhaald wordt.

Artikel 10 Tijdelijk afzien van invordering 1. Indien de onderhoudsplichtige op wie verhaald wordt op grond van een executoriale titel, een bijstandsuitkering ontvangt of langere tijd in detentie zit, wordt afgezien van invordering van de lopende verhaalsbijdrage voor de duur van de bijstandsperiode of detentieperiode. 2. Indien de onderhoudsplichtige op wie verhaald wordt op grond van een executoriale titel, toegelaten wordt tot de wettelijke schuldsanering, wordt afgezien van invordering van de lopende verhaalsbijdrage, voor de duur van deze wettelijke schuldregeling. 3. Indien er namens een onderhoudsplichtige, op wie verhaald wordt op grond van een executoriale verhaalstitel, een minnelijke schuldregeling tot stand is gebracht, wordt, na ondertekening van de overeenkomst tot schuldregeling en nadat alle schuldeisers het voorstel tot een minnelijke schuldregeling hebben geaccepteerd, met ingang van de dagtekening van de overeenkomst tot schuldregeling, afgezien van invordering van de lopende verhaalsbijdrage, voor de duur van deze schuldregeling. Artikel 11 - Buiten invordering stellen van verhaalsachterstand 1. In geval van een achterstand in betaling, wordt de vordering tot verhaal buiten invordering gesteld indien: a. degene op wie verhaald wordt gedurende een termijn van zesendertig maanden volledig aan zijn (minnelijke) betalingsverplichting heeft voldaan; b. degene op wie verhaald wordt gedurende een termijn van zestig maanden volledig aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan indien er sprake is van verhaal in rechte op grond van artikel 62g, tweede lid van de Participatiewet, of: c. gedurende voornoemde periode niet volledig aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan, maar het achterstallige bedrag over die periode alsnog in één keer heeft betaald. 2. Indien gedurende vijf jaar geen betalingen op de vordering tot verhaal zijn verricht en niet aannemelijk is dat op enig moment betalingen worden verricht, wordt deze vordering buiten invordering gesteld. 3. Indien invordering niet mogelijk is, omdat degene op wie verhaald wordt de Nederlandse nationaliteit heeft, maar niet in Nederland verblijft en geen Nederlandse inkomstenbron heeft, kan bij vorderingen met een saldo boven de 5000 een paspoortsignalering worden aangevraagd. 4. Indien een bedrag dat overeenkomt met ten minste 50 procent van de restsom in één keer wordt afgelost, kan de vordering voor het niet afgeloste deel buiten invordering worden gesteld. 5. Indien degene op wie verhaald wordt komt te overlijden, wordt de vordering voor het niet afgeloste deel buiten invordering gesteld. Artikel 12 - Inwerkingtreding Deze beleidsregels treden in werking op de dag na die van de bekendmaking, onder gelijktijdige intrekking van de Beleidsregels verhaal WWB Weststellingwerf 2013. Artikel 13 - Citeertitel Deze beleidsregels worden aangehaald als: Beleidsregels verhaal Participatiewet Weststellingwerf 2017.

Vastgesteld bij collegebesluit van Datum bekendmaking: Datum inwerkingtreding:. Gedaan te Wolvega in de collegevergadering van De burgemeester, De secretaris

Artikelsgewijze toelichting Beleidsregels verhaal Participatiewet Weststellingwerf 2017 Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen Artikel 1 - Begrippen Dit artikel behoeft geen nadere toelichting. Artikel 2 Algemeen Vanaf 1 januari 2015 zijn de verhaalsbepalingen opgenomen onder paragraaf 6.5 van de Participatiewet. Het college heeft besloten om van deze bevoegdheid tot het verhaal van kosten van bijstand gebruik te blijven maken. Hierna wordt een aantal bepalingen toegelicht. Het verhaalsbeleid is behoudens enkele kleine aanpassingen, inhoudelijk niet wezenlijk gewijzigd ten opzichte van de ingetrokken Beleidsregels verhaal WWB 2013. In deze toelichting gaat het om gewijzigd beleid of bepalingen die een nadere uitleg behoeven. Artikel 3 - Samenloop met terugvordering Bij samenloop van de mogelijkheid de bijstand van de bijstandsgerechtigde terug te vorderen en de mogelijkheid tot verhaal, is het aan het college om te kiezen. Het college geeft de voorkeur om kosten van bijstand terug te vorderen. Er kan pas verhaald worden als er recht op bijstand bestaat. Als er op grond van een besluit met terugwerkende kracht geen recht op bijstand is, dan heeft het college geen kosten van bijstand hoeven te maken. Hiervoor is de persoon die ten onrechte bijstand heeft ontvangen, primair verantwoordelijk. Daarmee is hij ook degene die als eerste voor terugbetaling aansprakelijk gesteld moet worden. Artikel 4 - Verdere beperking verhaalsbevoegdheid Een van de doelstellingen van de Participatiewet is werk voor inkomen. Deze doelstelling heeft tot gevolg dat zowel de gemeente als de bijstandsgerechtigde zich dient in te spannen op het gebied van de arbeidsinschakeling. Deze inspanning heeft ook gevolgen voor de uitoefening van de verhaalsbevoegdheid. Artikel 5 - Draagkracht van de onderhoudsplichtige op wie verhaald wordt Bij de bepaling van de hoogte van de verhaalsbijdrage wordt gebruik gemaakt van de meest recente draagkrachtberekeningen en toelichting, zoals die zijn vastgesteld door de werkgroep alimentatienormen van de Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak, de zogeheten Tremanormen. Trema is de afkorting van Tijdschrift voor de rechterlijke macht. Op grond van de Tremanormen heeft de onderhoudsverplichting voor kinderen voorrang boven elke andere onderhoudsverplichting. Indien de onderhoudsplichtige op wie verhaald wordt geen of onvoldoende inlichtingen verstrekt, en er ook op andere wijze geen of onvoldoende gegevens kunnen worden achterhaald, wordt een ambtshalve verhaalsbijdrage opgelegd. Indien de verhaalsplicht alleen minderjarige kinderen betreft, wordt voor de hoogte van de op te leggen verhaalsbijdrage aansluiting gezocht bij de NIBUD/CBS tabel met betrekking tot het eigen aandeel van ouders in de kosten van kinderen. Deze tabel is opgenomen in de Tremanormen. Het verhaalsbedrag wordt dan vastgesteld op de maximale behoeftenorm voor de minderjarige kinderen. Hierbij wordt uitgegaan van een inkomen van netto besteedbaar inkomen van 6.000 per maand (tremanormen 2015). Met betrekking tot de vaststelling van de behoefte van het kind wordt uitgegaan van de gezinssituatie van het kind. Met betrekking tot de draagkracht wordt uitgegaan van de gezinssituatie van de onderhoudsplichtige ouder.

Indien de onderhoudsplicht (ook) de ex-partner betreft, bedraagt de ambtshalve vast te stellen verhaalsbijdrage de gehele bruto verstrekte en nog te verstrekken bijstand. Indien voor beide verplichtingen een verhaalsbijdrage wordt opgelegd, wordt zowel het totaalbedrag van de onderhoudsverplichting vermeld, als het bedrag van beide onderhoudsverplichtingen afzonderlijk. Artikel 6 - Ingangsdatum verhaalsbijdrage Dit artikel behoeft geen nadere toelichting. Artikel 7 Frequentie heronderzoek Dit artikel is nieuw. Het is aannemelijk dat de draagkracht van een onderhoudsplichtige na verloop van tijd wijzigt in positieve of in negatieve zin. Het is immers niet wenselijk dat indien bijvoorbeeld wordt besloten om niet te verhalen vanwege het ontbreken van draagkracht, dit ook in de toekomst nooit meer gebeurt. Een nieuw onderzoek naar wijzigingen in de draagkracht van een onderhoudsplichtige wordt eenmaal in de drie jaar uitgevoerd. Als er aan een onderhoudsplichtige geen verhaalsbijdrage (nihil) is opgelegd en deze betaalt ook geen alimentatie, wordt eenmaal per jaar een nieuw onderzoek naar wijzigingen in de draagkracht van de onderhoudsplichtige uitgevoerd. Hierbij wordt eerst via Suwinet en BRP gecontroleerd of het inkomen of de gezinssituatie van de onderhoudsplichtige feitelijk is gewijzigd. Als er geen wijziging in inkomen of de gezinssituatie geconstateerd wordt, kan worden afgezien van het aanschrijven van de onderhoudsplichtige voor het onderzoek naar wijzigingen in de draagkracht. Worden er wel wijzigingen in het inkomen of de gezinssituatie geconstateerd, zal de onderhoudsplichtige worden aangeschreven met het verzoek mee te werken aan een nieuw onderzoek naar zijn draagkracht. Hoofdstuk 2. Afzien van verhaal of invordering Artikel 8 Tijdelijk afzien verhaal Vanwege de in artikel 7 ingevoegde heronderzoeksfrequentie is artikel 8 enigszins aangepast. De bepaling afzien van verhaal betekent namelijk in beginsel dat er ook in de toekomst niet meer verhaald kan worden. Daarom is in dit artikel het woord tijdelijk toegevoegd, en wordt bij gebrek aan draagkracht niet gesproken over afzien van verhaal, maar van een verhaalsbijdrage van nihil (lid 2) of geen verhaalsbijdrage (lid 1 en lid 3). Vierde lid: De wetgever heeft met de wijziging van de Faillissementswet (1 januari 2008) tot uitdrukking gebracht dat een schuldsanering in het minnelijke traject de voorkeur verdient boven een schuldsanering op grond van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen (WSNP). Het college zal daarom zoveel mogelijk proberen mee te werken aan de totstandkoming van de minnelijke schuldregelingen. In het vierde lid worden de voorwaarden opgesomd waaronder het college akkoord kan gaan met een voorstel tot minnelijke schuldregeling. Het college vindt het belangrijk dat bij de totstandkoming van een schuldregeling de Gedragscode Schuldregeling van de Nederlandse Vereniging voor Volkskrediet wordt toegepast. Deze gedragscode vormt voor het college een belangrijke waarborg voor de kwaliteit van de schuldbemiddeling en biedt tevens een aantal concrete aanknopingspunten voor de aanvang en duur van uitstel van betaling en tijdelijk afzien van invordering. Het gaat daarbij om de

dagtekening van de overeenkomst tot schuldregeling en de zogenaamde 120-dagen-termijn. Van verhaal kan tijdelijk worden afgezien indien daarvoor, gelet op de omstandigheden van degene op wie verhaald wordt of degene die de bijstand ontvangt, dringende redenen aanwezig zijn. In beginsel eerst 6 maanden tijdelijk afzien van verhaal en dan opnieuw bekijken. Artikel 9 - Uitstel van betaling in verband met tot stand brengen minnelijke of wettelijke Schuldregeling Eerste lid: Er is aansluiting gezocht bij de Gedragscode Schuldregeling van de Nederlandse Vereniging voor Volkskrediet. In deze gedragscode vormt de dagtekening van de overeenkomst tot schuldregeling het beginpunt van de periode van 120 dagen waarbinnen de minnelijke schuldregeling tot stand moet komen. Indien de wettelijke schuldregeling of de minnelijke schuldregeling niet tot stand is gekomen, vervalt het verleende uitstel van betaling. Dit betekent dat de verhaalsbijdrage over de periode waarover uitstel is verleend, alsnog als achterstand zal worden ingevorderd. Dit uitstel leidt dus niet tot afstel. Derde lid: De verhaalsvordering is preferent. Gelegde beslagen blijven gehandhaafd, totdat op grond van artikel 10 van deze beleidsregels is besloten om tijdelijk af te zien van invordering. In de meeste gevallen zal het beslag een aflossing op de achterstand zijn. Het handhaven van het beslag zorgt er in elk geval voor dat de opeisbare achterstand wordt verlaagd. Het college hecht waarde aan het handhaven van een al gelegde beslag omdat het vaak de nodige inspanningen heeft gekost om het te kunnen effectueren. Daarnaast loopt het college een voor haar onaanvaardbaar risico dat bij het opheffen of opschorten van beslag, andere (nieuwe) beslagleggers alsnog beslag gaan leggen. Artikel 10 Tijdelijk afzien van invordering Onder een executoriale verhaalstitel wordt hier verstaan een rechterlijke verhaalsuitspraak en een executoriaal verhaalsbesluit (dwangbevel) op grond van artikel 62b van de Participatiewet. Een executoriale verhaalstitel moet in beginsel ten uitvoer worden gelegd. Dit betekent dat de onderhoudsplichtige op wie verhaald wordt enkel via de rechter kan verzoeken om een wijziging van de opgelegde verhaals- of alimentatieverplichting. In dit artikel worden drie situaties beschreven, waarin zonder tussenkomst van de rechter- tijdelijk wordt afgezien van invordering van de uit een executoriale verhaalstitel voortvloeiende verhaalsverplichtingen. Om geen afbreuk te doen aan de betekenis van de rechterlijke uitspraak, wordt niet gesproken van voorlopig afzien van verhaal, maar van het tijdelijk afzien van invordering. De verhaalsverplichting blijft bestaan, maar de vordering wordt tijdelijk bevroren en er wordt tijdelijk niet ingevorderd. Wanneer de voorwaarde waaronder tijdelijk kan worden afgezien van invordering is komen te vervallen, herleeft de invordering van de verhaalsbijdrage. De onderhoudsplichtige op wie verhaald wordt of de schuldregelende instelling zal het college op de hoogte moeten brengen van het moment waarop de schuldregeling van kracht is geworden of wanneer deze al dan niet tussentijds- is beëindigd. Artikel 11 - Buiten invordering stellen van verhaalsachterstand Er is aansluiting gezocht bij de beleidsregels terugvordering uitkeringen Weststellingwerf 2017. Hierbij is een onderscheid gemaakt tussen het vrijwillig betalen in een minnelijke regeling en gedwongen betaling op grond van een rechterlijke uitspraak. Bij toepassing van lid 1 of 4 mag geen sprake zijn van een lopende verhaalsbijdrage. Afkoop (lid 4) De belanghebbende kan als er geen sprake meer is van een lopende verhaalsbijdrage, op elk moment een voorstel doen om de achterstallige verhaalsbijdrage af te kopen.

De achterstand kan worden afgekocht met een eenmalige betaling, als deze tenminste 50% van het op dat moment openstaande saldo bedraagt. Maar van deze mogelijkheid kan niet ongelimiteerd gebruik worden gemaakt. Overwogen moet worden, of de afkoopsom in verhouding staat tot het bedrag wat anders in 36 maandelijkse termijnen zou zijn afgelost. Met andere woorden: het afkoopbedrag moet in ieder geval gelijk zijn aan of hoger zijn dan het bedrag wat in 36 maandelijkse termijnen naar verwachting zou kunnen worden afgelost. Achterstallige alimentatie De gemeente Weststellingwerf kan zelf ook gebruik maken van de mogelijkheid om alimentatie bij de onderhoudsplichtige in te vorderen. Ook kan ervoor worden gekozen om het LBIO de alimentatie te laten innen en op grond van een machtiging, deze aan de gemeente door te betalen. Als de alimentatieplichtige de verschuldigde alimentatie niet meer kan voldoen, moet hij de Rechtbank vragen om de alimentatie (al dan niet tijdelijk) op een lager bedrag of op nihil vast te stellen. Slechts in dringende en zwaarwegende omstandigheden, kan van verdere invordering worden afgezien. Overwogen kan ook worden om, wanneer een alimentatieplichtige langer dan 5 jaar onvindbaar is en het niet aannemelijk is dat hij in de toekomst nog te traceren valt, of dat er nog invorderingsmogelijkheden zijn, een alimentatievordering (gedeeltelijk) buiten invordering te stellen. Om te voorkomen dat de alimentatievordering onnodig hoog oploopt, kan in dergelijke gevallen in een eerder stadium reeds de maandelijkse opboeking van deze alimentatie (tijdelijk) worden gestopt. Hiermee wordt voorkomen dat een oninbare vordering eindeloos in de administratie blijft staan. Artikel 12 - Inwerkingtreding en artikel 13 - Citeertitel Deze artikelen behoeven geen nadere toelichting.