. De beheerder heeft de bevoegdheid en de plicht om in overeenstemming met de bepalingen van

Vergelijkbare documenten
Aangifte in de personenbelasting Inkomsten Aanslagjaar 2014

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

Doorkijkbelasting: mogelijk een nieuw begrip in de Belgische fiscaliteit

Meldingsplicht voor private vermogensstructuren - ook voor de Luxemburgse SPF.

MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD. Numéro tél. gratuit : Gratis tel. nummer : pages/bladzijden.

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

RAAD VAN STATE. afdeling Wetgeving. advies /1 van 6 december over

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

RAADVANSTATE. afdeling Wetgeving. advies /IN van 17 september 2013

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

RAAD VAN STATE. afdeling Wetgeving. advies /1 van 6 december over. een voorontwerp van decreet 'houdende instemming met

Ontwerp van decreet. houdende wijziging van het tarief op het recht op verdelingen en gelijkstaande overdrachten

Inhoudstafel Tekst Begin

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

De kaaimantaks. Uitgekleed. Mr. Vincent Vercauteren Mr. Christophe Dillen

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

FEDERALE OVERHEIDSDIENST ECONOMIE, K.M.O., MIDDENSTAND EN ENERGIE

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

J U S T E L - Geconsolideerde wetgeving Einde Eerste woord Laatste woord Aanhef Verslag aan de Koning. Inhoudstafel

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

Uitwisseling van bankinlichtingen Kalender van onderhandelingen (art. 26 OESO)

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

RAAD VAN STATE. afdeling Wetgeving. advies /3 van 24 mami over

Advies van de Raad van State. over het voorstel van decreet. houdende wijziging van het Kunstendecreet van 13 december 2013

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

RAAD VAN STATE. afdeling Wetgeving. advies /3 van 24 maart over

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

RAAD VAN STATE. afdeling Wetgeving. advies /1 van 6 december over

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

11763/2/18 REV 2 DEP/ev 1 ECOMP.2.B

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

1/2. Staten-Generaal. Vergaderjaar A/ Nr. 1 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

De laatste wijzigingen inzake de Kaaimantaks

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

Uitwisseling van bankinlichtingen Kalender van onderhandelingen (art. 26 OESO)

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

Wetsvoorstel tot versterking van de doorkijkbelasting.

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

Uitwisseling van bankinlichtingen Kalender van onderhandelingen (art. 26 OESO)

KONINICRIJK BELGIË ADVIES /3 VAN 11 JULI 2011 VAN DE AFDELING WETGF.VING VAN DE RAAD VAN STATE

Dit besluit vervangt het Besluit van 31 december 2015, nr. DGBel 2015/5911M, Stcrt. 2015, nr n1

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

TRACTATENBLAD VAN HET

Koninklijk besluit van 30 mei 1997 houdende de versterking van de doeltreffendheid van de instrumenten voor financiële steun aan de export

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

De Wet op de vennootschapsbelasting 1969 wordt als volgt gewijzigd:

TWEEDE PROTOCOL TOT WIJZIGING VAN DE OVEREENKOMST TUSSEN DE REGERING VAN BELGIE DE REGERING VAN NIEUW-ZEELAND TOT HET VERMIJDEN VAN DUBBELE BELASTING

Common Reporting Standard; landenlijst deelnemende rechtsgebieden. Directoraat-Generaal der Belastingdienst, Fiscaliteit

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

Transcriptie:

{ -.à. hetzijde natuurlijke personen die houderzijn van de juridische rechten van de aandelen of deelbewijzen of van de economische rechten van de goederen en kapitalen in het bezit van de juridische constructie. Het begrip 'begunstigde' of 'potentieel begunstigde' De begunstigde is een natuurlijke persoon die op enigerlei wijze of op enig ogenblik financiële of andere voordelen, toegekend door de constructie, geniet of mogelijk kan genieten in de toekomst. De meldingsplicht is op deze persoon van toepassing. 3. Op welke vermogensstructuren is deze meldingsplicht van toepassing? De meldingsplicht is van toepassing op de zogenaamde'juridische constructies'. Die zijn als volgt omschreven in art. 2 S1, 13" WB'92: a) Enerzijds zijn er de rechtsverhoudingen die door een rechtshandeling van de oprichter of door een rechterlijke beslissing in het leven worden geroepen en waarbij goederen en/of rechten onder de macht van een beheerderworden gebracht omze te besturen ten behoevevan één of meerdere begunstigden of voor een bepaald doel. Om binnen het vizier van de meldingsplicht te vallen, moet de rechtsfiguur aan de volgende kenmerken voldoen:. De eigendomstitel betreffende de goederen en rechten van de juridische constructie moet opgesteld z n op naam van de beheerder of op naam van een andere persoon voor rekening van de beheerder.. De goederen en rechten van de juridische constructie moeten een afzonderlijk vermogen vormen en mogen geen deel uitmaken van het vermogen van de beheerder.. De beheerder heeft de bevoegdheid en de plicht om in overeenstemming met de bepalingen van.. de juridische constructie en de bijzondere wettelljke verplichtingen, de goederen van de juridische constructie te besturen, te beheren of erover te beschikken. Zodra een rechtsfiguur voldoet aan deze drie algemeen omschreven kenmerken, valt ze binnen het toepassingsgebied van de meldingsplicht, ongeacht de aard van de rechtsfiguur. b) Anderzijds gaat het om buitenlandse rechtspersonen die niet aan een inkomstenbelasting zijn onderworpen of die van een aanzienlijk gunstiger belastingregeling genieten dan de Belgische belastingregeling voor wat betreft de inkomsten van kapitalen en roerende goederen, en waarvan de juridische rechten van de aandelen of deelbewijzen geheel of gedeeltelijk door een rijksinwoner zijn gehouden of waarvan de begunstigde van de economische rechten van de goederen en kapitalen een rijksinwoner is. De bedoelde rechtspersonen werden bepaald bijeen in de Ministerraad overlegd koninklijk besluit, dat regelmatig zalworden herzien. Het KB van 19 maarl2014 waarvan sprake is gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 2 april2014. De meldingsplicht treedt ìn werking vanaf aanslagjaar 2014 Wij danken u alvast voor uw medewerking. Met vriendelijke groet. Christophe Oreel Adviseur-generaal a. i.

FEDERALE OVERHEDSDENST FNANCEN 2014. - k besluit van 2 het W e 1 de wet houdende diverse bepalineen van 30 iuli 2013 VERSLAG AAN DE KONNG Sire, De Wet houdende diverse bepalingen van 30 juli 2013 voegt in artikel 2, $ 1 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 de defrnitie in met betrekking tot het begrip juridische constructie. Onder juridische constructie wordt ingevolge deze definitie verstaan, een rechtsverhouding die doõr een rechtshandeling van de oprichter in het leven wordt geroepen, waarbij goederen of rechten onder de macht van een beheerder worden gebracht om ze te besturen ten behoeve van een begunstigde ofvoor een bepaald doel. Onder juridischeionstructie wordt eveneens begrepen een rechtspersoon die in het land waar hij is gãvestigd ofivel niet aan een inkomstenbelasting is onderworpen, ofivelter zake van de inkomsten rr* d" ingebrachte of verkregen goederen en rechten uln een aanzienlijk gunstiger belastingregeling is onderworpen vergeleken met soortgelijke goederen en rechten in België' Artikel i, 5-1, 13o, b), tweede lid van het Wetboek van de inkomstenbelastingen1992, ingevoegd door de voormelde wet van 30 juli 2}l3,voorziet in een lijst met voor welbepaalde landen olrechtsgebieden beoogde rechtsvormen die, krachtens de bepalingen van de wetgeving van het land of rechtsgebied waar zij gevestigd zijn, aldaar niet aan een inkomstenbelasting zijn onderworpen of aldaar, wat de inkomsten van kapitalen en roerende goederen betreft, urn een aanzienlijk gunstigere belastingregeling zijn onderworpen in vergelijking met België. ne Wei houdende diverse bepalingen van 30 juli 2013 voegt in artikel 307, $ 1, van hetzelfde Wetboek, de verplichting in dat de jaarlijkse aangifte in de personenbelasting het bestaan moet vermelden van een juridische constructie waarvan de belastingplichtige, zijn echtgenote of de kinderen van wie hij het wettelijk genot van de inkomsten heeft, hetzij een oprichter van de juridische constructie is, hetzij bij zijn weten op enigerlei wijze of ogenblik begunstigde of potentieel begunstigde is van een juridische constructie. Î{et besluit dat wij ter ondertekening aan Uwe Majesteit voorleggen heeft tot doel te specificeren wekê voor welbepaalde landen of rechtsgebieden beoogde rechtsvormen op deze lijst moeten worden opgenomen. Artikel2, $ 1, 13o, b), tweede lid van het Wetboek van de inkomstenbelastingen1992 stipuleert immers dat cle lijst rnet voor welbepaalde landen of rcchtsgebieden beoogde,"óht.uo.*en wordt bepaald bij koninklijk besluit, vastgelegd na overleg binnen de ministerraad en dat ze ernaregelmatig wordt herzienbij koninklijk besluit' Zoalsvermeld in de schriftelijke verantwoording van het amendement no 7 dat leidde tot invoeging van het hoofdstuk "private vennogensstructuren" in de V/et houdende diverse bepalingãn van 30 juli 2013, is deze lijst gebaseerd op de lijsten opgenomen in bijlage 1 bij heî vooistel van richtlijn van de Raad tot wijziging van Richtlijn 200314818G (COM(2008) 727 definitief) betreffende belastingheffing op inkomsten uit spaargelden in de vorm van rentebetaling. Het betreft rechtspersonen en juridische constructies in niet-eu-rechtsgebieden die geen *u*botg bieden voor een passende en effectieve belastinghefhng van door deze,".htrp.r.onen en constructies verworven inkomsten. De meest recente versie van bijlage 1, is deze voorgesteld op de ECOFN Raad van 14 mei 2013.

Aangezien artikel 2, $ 1, l3o, b), van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 en de bijhorende lijst alleen betrekking heeft op rechtspersonen, worden dan ook alleen de rechtspersonen uit bijlage bij het voormelde voorstel van richtlijn opgenomen in de lijst die het voorwerp is van het koninklijke besluit dat ter ondertekening wordt voorgelegd. Niettegenstaande de opheffing van de Nederlandse Antillen per 10 oktober 2010, waardoor de BES eilanden (Bonaire, Sint Eustatius en Saba) een openbaar lichaam van Nederland zijn geworden, terwijl Curaçao en Sint-Maarten elk het statuut van autonoom land binnen het Koninkrijk der Nederlanden hebben gekregen, verwijst bijlage 1 van het voormelde voorstel van richtlijn zoals voorgesteld op de ECOFN Raad van 14 mei 2013, nog steeds naar de "Stichting Particulier Fonds" gevestigd in de Nederlandse Antillen. Deze werkwijze wordt ook gevolgd met betrekking tot de lijst die het voorwerp is van het koninklijke besluit dat ter ondertekening wordt voorgelegd. Dit betekent dat een "Stichting Particulier Fonds" gevestigd in Curaçao, Sint-Maarten, Bonaire, Sint Eustatius of Saba, dient te worden beschouwd als een rechtsvorm beoogd door artikel2, $ 1, 13', b) van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992. Op Curaçao en St. Maarten is het fiscale regime van de "Stichting Particulier Fonds" (SPF) niet gewijzigd sinds de ontmanteling van de Nederlandse Antillen. Op de BES eilanden is de situatie wel gewijzigd. Zo zijn uitkeringen van de SPF onderworpen aan de belastingvan5 Yo, wat een aanzierúijk gunstigere belastingregeling is in vergelijking met België. De enige rechtsvorm op de lijst die het voorwerp is van het koninklijke besluit dat ter ondertekening wordt voorgelegd, en die niet figureert op de lijsten van bijlage 1 van het voormelde ontwerp van richtlijn is de société de gestion de patrimoine familiale (SPF) uit Duxemburg. De SPF wordt uitsluitend gebruikt voor het beheer van private vermogens. Haar activiteit mag alleen bestaan in het verwerven, beheren en verkopen van financiële activa, met uitsluiting van iedere commerciële activiteit. SPF's zijnin regel vrijgesteld van vennootschapsbelasting, en aandeelhouders die geen resident zijninluxemburg worden er niet onderworpen aan roerende voorheffing op uitgekeerde dividenden. Verder kan ten aatuienvan Luxemburg ook worden gewezen op de uitkomst van de 6e vergadering van het Mondiaal Forum inzake transparantie en uitwisseling van inlichtingen in Jakarta op 21 en 22 november 2013, en meer bepaald naar de publicatie van de 'compliance ratings'voor staten en jurisdicties die zijn onderworpen um beide fasen van de 'peer reviews'. Deze lijst varì voor welbepaalde landen of rechtsgebieden beoogde rechtsvormenzal telkens worden aangepast wanneer, inzonderheid ingevolge buitenlandse wetswijzigingen, rechtsvormen r tn deze lijst moeten worden toegevoegd of van deze lijst moeten worden geschrapt. n navolging van het advies van de Raad van State werd een geintegreerde impactanalyse uitgevoerd ter vervanging van de duurzame ontwikkelingseffectenbeoordeling. Dit besluit treedt in werking met ingang van het aanslagjaar 2014. k heb de eer te zijn, Sire, Van Uwe Majesteit, De zeer eerbiedige en zeeí getrouwe dienaar, De Eerste Minister, E. Di RUPO De Minister van Financiën, K. GEENS De Staatssecretaris voor de Bestrijding van de Fiscale en Sociale Fraude, J. CROMBEZ RAAD VAN STATE

afcleling Wetgeving Advies 54.69513 van27 december 2013 over een ontwerp van koninklijk besluit 'tot uitvoering van artikel 2, $ 1, 13o, b), tweede lid van het V/etboek van de inkomstenbelastingen 1992 ingevoegd bij de Wet houdende diverse bepalingen van 30 juli 2013' Op 5 december 2013 is de Raad van State, afdeling Wetgeving, door de Staatssecretaris voor Bestrijding van de sociale en fiscale fraude verzocht binnen een termijn van dertig dagen een advies te verstrekken over een ontwerp van koninklijk besluit'tot uitvoering van artikel 2, $ 1, 13o, b), tweede lid van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 ingevoegd bij de Wet houdende diverse bepalingen van 30 juli 2013'. Het ontwerp is door de derde kamer onderzocht op 17 december 2013. De kamer was samengesteld uit Jo Baert, kamervoorzitter, Jan Smets en Jeroen Van Nieuwenhove, staatsraden, Jan Velaers en Johan Put, assessoren, en Greet Verberckmoes, griffier. Het verslag is uitgebracht door Raf Aertgeerts, eerste auditeur-afdelingshoofd. De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst van het advies is nagezien onder toezicht van Jo Baert, kamervoorzitter. Het advies, waarvan de tekst hiema volgt, is gegeven op 27 december 2013. 1. Met toepassing van artikel 84, $ 3, eerste lid, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, heeft de afdeling Wetgeving zich toegespitst op het onderzoek van de bevoegdheid van de steller van de handeling, van de rechtsgrond, alsmede van de vraag of aan de te vervullen vormvereisten is voldaan. Strekking en rechtsgrond van het ontwerp ). Krachtens artikel 307, $ 1, vierde lid, van het Wetboek van de nkomstenbelastingen 1992 (hierna : V/B 92) moet de jaarlijkse aangifte in de personenbelasting het bestaan vermelden van een juridische constructie w urvan de belastingplichtige, zijn echtgenote of kinderen van wie hij het wettelijk genot van de inkomsten heeft overeenkomstig artikel 376 vanhet Burgerlijk Wetboek, hetzij een oprichter van de juridische constructie is, hetzij bii zijnweten op enigerlei wijze of ogenblik begunstigde of potentieel begunstigde is van een juridische constructie. De term 'juridische constructie'wordt in artikel2, $ 1, 13o, van het WB 92 omschreven. Het gaathetzij om een rechtsverhouding zoals omschreven in onderdeel a) van l3o, hetzij om (onderdeel b), eerste lid, van 13" ) : "een niet-inwoner bedoeld in artikel 227, 2" of 3 o die, krachtens de bepalingen van de wetgeving van het land of rechtsgebied waar hij gevestigd is, aldaar niet aan een inkomstenbelasting is onderworpen of aldaar, wat de inkomsten van kapitalen en roerende goederen betreft, um een aanzienlijk gunstigere belastingregeling is onderworpen dan die waaraan die inkomsten in België zijn onderworpen en waarvan de juridische rechten van de aandelen of deelbewijzen geheel of gedeeltelijk door een rijksinwoner zijn gehouden of waarvan de begunstigde van de economische rechten van de goederen en kapitalen een rijksinwoner is". Aan de Koning is bij artikel 2, $ 1, i3o, b), tr,veede lid, van het WB 92 de bevoegdheid gegeven om in dit verband, bij koninklijk besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, de lijst te bepalen van de voor welbepaalde landen of rechtsgebieden beoogde rechtsvormen. Het om advies voorgelegde ontwerp van koninklijk besluit strekt tot de uitvoering van die machtiging, zodat artikel 2, $ l, 13o, b), tweede lid, van het WB 92 ervoor rechtsgrond biedt. Vormvereisten 3. Uit artikel 19/1, $ 1, van de wet van 5 mei 1997 'betreffende de coördinatie van het federale beleid inzake duurzame ontwikkeling' vloeit voort dat elk voorontwerp van wet, elk ontwerp van koninklijk besluit en elk voorstel van beslissing dat ter goedkeuring aan de Ministerraad moet worden voorgelegd, aanleiding moet geven tot een voorafgaand onderzoek

met betrekking tot de noodzaak om een effectbeoordeling inzake duurzame ontwikkeling uit te voeren, tenzij het voorontwerp, het ontwerp of het voorstel hiervan is vrijgesteld. Die vrijstellingenzijnbepaald bij het koninklijk besluit van20 september 2012 'houdende uitvoering van artikel 19/1, $ 1, tweede lid, van hoofdstuk Vi 1 van de wet van 5 mei 1997 betreffende de coördinatie van het federale beleid irzake duurzame ontwikkeling'. De gemachtigde heeft een "DOEB vrijstellingsformulier (formulier A)" bezorgd, waaruit moet blijken dat het voorliggende ontwerp zouzíjnvrijgesteld van de uitvoering van het genoemde voorafgaande onderzoek om de volgende reden : "De maatregel heeft louter betrekking op begrotingstechnische of fiscaaltechnische aangelegenheden. " Atikel 2,2o, van het koninklijk besluit van20 september 2012 vermeldt als vrijstellingsgrond : "voorgenomen regelgeving met betrekking tot de begroting, begrotingstechnieken en overheidsopdrachten". Het ontwerp heeft echter geen betrekking op begrotingstechnische aangelegenheden, terwijl de vrijstellingsgrond "fiscaaltechnische aangelegenheden" niet voorkomt in artikel 2 vanhet koninklijk besluit van 20 september 2012. Behalve indien een andere wijstellingscategorie kan worden ingeroepen, wat niet voor de hand ligt, zal alsnog moeten worden voldaan aan het wettelijk voorgeschreven vorrnvereiste ituake het voorafgaande onderzoek met betrekking tot de noodzaak van de uitvoering van een effectbeoordeling. Wanneer uit het voorafgaande onderzoek zou blijken dat zulk een effectbeoordeling effectief moet worden uitgevoerd en die beoordeling nog aanleiding zou geven tot wijzigingen utn het ontwerp, dienen die wijzigingen te worden voorgelegd aan de Raad van State, afdeling Wetgeving. Onderzoek van de tekst httit Z 4. Aangezien "t de bepaling die rechtsgrond biedt, namelijk artikel2, $ 1, 13o, b), tweede lid, van het V/B 92, is ingevoegd bij afikel 35 van de wet van 30 juli 2013 'houdende diverse bepalingen' met ingang van het aanslagj aar 2014 (zie artikel 37 van dezelfde wet), verdient het aanbeveling om ook het te nemen besluit in werking te laten treden met ingang van het aanslagjaar 2014 in plaats van op l januari 2014. De griffier, Greet Verberckmoes De voorzitter, Jo Baert 19 MAART 2014. - Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 2, $ 1, 13", b), tweede lid van het'wetboek van de inkomstenbelastingenlgg2 ingevoegd bij de wet houdende diverse bepalingen van 30 juli 2013 FLP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijnen hierna wezen zullen, Onze Groet. Gelet op het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, afükel 2, $ 1, 13o, b), tweede lid ingevoegd bij de wet houdende diverse bepalingen van 30 juli 2013; Gelet op het advies van de nspecteur van Financiën gegeven op 2 november 2013; Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting gegeven op 26 november 2013; Gelet op het advies rtr. 54.69513 van de Raad van State gegeven op 27 december 2013 met toepassing van artikel 84, $ 1, eerste lid, lo, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State; Op de voordracht van de Minister van Financiën, en op advies van de in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : Artikel 1. Voor de toepassing van artikel 2, $ 1, 13o, b) van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 worden de voor welbepaalde landen of rechtsgebieden beoogde

rechtsvormen van de hiernavolgende lijst geacht aldaar niet aan een inkomstenbelasting te zijn onderworpen of aldaar, wat de inkomsten van kapitalen en roerende goederen betreft, aan een aanzienlijk gunstigere belastingregeling te zijnonderworpen dan die waaraan die inkomsten in België zijn onderworpen : 1o Amerikaanse 11" les Vierges ldes Etats-Unis : 2o Anjouan o Anjouan (Comores): o Antigua en Barbuda : o Anguilla 5o Aruba: lu" Bahamas: Company Stichting Particulier lfonds; l3'antigua-etlbarbuda: 4o Anguilla: o Aruba ' 6o Bahamas : l7o Bahamas : lfoundation; l7o Bahamas : 8o Barbados Society " Barbados : with Restricted 8o Barbade Barbade ii"trrnuti on-f g ur i * r " lcompany; Stichting Particulier Fonds; Foundation; nternational Society with Liability; 10o Belize : llntemational l 10" Belize 11o Bermuda : 11o Bermudes : l2o Britse 13o Brunei : 13o Brunei : l4o Caymaneilanden Exempt 14" les Cai'mans 15' Cookeilanden : 15'les Cook : 16o Costa Rica : 16o Costa Rica : Company il7" Djibouti : Exempt 17'Djiboutì : iexempt ntemational 18o Dominica : o Dominique : 19o Eiland Man : 20o Frans-Polynesië l" 19o le de Man : 0" Polynésie 1o Grenada : izz " Guam : o Grenade : l22 Guam

L 123" Guatemala : lfundación; l23o Guatemala 24o Guernsèy : lcompany; 124'Guernesey : 25o Guemsey : lfoundation; l25o Guernesey : lfoundation; iru" Kons " lprivate l-" Limited "onn l Jersey : 127" l28o Jersey : 30o Libanon: Foundation; Offshore 6o Hong Kong : j27'jersey : 28o Jersey : 29" Labuart (Malaisie): 30'Liban:! iprivate Foundation; Limited Offshore Ondernemingen die in aanmerking komen voor het "offshore company regime" ; 3 1o Liberia : 1'Liberia: on-resident company; 2o Liechtenstein : 3o Liechtenstein : tiftung; riechtenstein 132" 3o Liechtenstein tiftung; Anstalt; 34o Luxemburg : 34o Luxembourg: Société de gestion Patrimoine Familiale; 35o Macau : lfundaç+o; 135" Macao 136" Malediven 7" i 136'Maledives : 7" les Marshall 38o Mauritius : Global Company category 38o Maurice : 1; Global Company category l; 9o Mauritius : 140'Micronesië : l4l'monaco 2o Montserrat lclobal categorv j:l'tvta*ic. : 11,"-o*t 140'Micronésie : Foundation; l4lo Monaco : oundation; ntemational j42o Montserrat Global Company.l. L, 143" Nauru : j43'nauru : formes de 44o Nauru : sociétés négociées le 44o Nauru Andere met de overheid ondememingsvormen; o Nederlandse Stichting Particulier 45'Antilles onds; SES : Stichting Particulier Fonds ;

d {" versión; de de nversión; 66o Vanuatu : 66o Vanuatu : iexempt ComPanY; loz'vun ruto ' 68o Verenigde Emiraten 7o Vanuatu : 69o Zwitserland: lfoundation. 169" suisse : oundation. company; Offshore ComPanY; Art.2.Dit besluit treedt in werking met ingang van het aanslagjaar 2014' Art. 3. De ministe, ù.to"gd uoo, ñin*cieã isietast met de uitvoering van dit besluit' Gegeven te Brussel, 19 maart2}t4' FLP Van Koningswege : De Eerste Minister, E. Di RUPO De Minister van Financiën, K. GEENS De Staatssecretaris voor de Bestrijding van de Fiscale en Sociale Fraude' J. CROMBEZ begin Publicati e 2014-04-02