Zondag 9 maart 207 in de Zuiderkerk om 9.30 uur Viering van het Heilig Avondmaal Voorganger: ds. Aafke Nicolai Organist: Cor Zijlstra DIENST VAN DE VOORBEREIDING Lied voor de dienst 552 Dit is een dag van zingen! Voorgoed zijn wij bevrijd. Gods kracht zal ons omringen, zijn liefde duurt altijd. Ontsloten is de poort scharnierend op de vrede, wij zullen binnentreden en leven ongestoord. 2 Zijn intocht werd tot teken, tot hoeksteen van het recht; van vrede kwam Hij spreken, van leven warm en echt. Gezegend is zijn Naam. Hij heeft aan ons zijn leven en liefde doorgegeven tot grond van ons bestaan. 3 Dit is een dag van zegen, een dag van feest en licht, van palmen hoog geheven, van zon en vergezicht. Geef ons vandaag de moed het met uw naam te wagen, uw vrede uit te dragen. Looft God, want Hij is goed!
Welkom en mededelingen Zingen: Psalm 25 vers 2 en 4 2 Here, maak mij uwe wegen door uw Woord en Geest bekend; leer mij, hoe die zijn gelegen en waarheen G uw treden wendt; leid mij in uw rechte leer, laat mij trouw uw wet betrachten, want Gij zijt mijn heil, o Heer, k blijf U al den dag verwachten. 4 God is goed, Hij is waarachtig en gaat zijn getrouwen voor, brengt, aan zijn verbond gedachtig, zondaars in het rechte spoor. Hij zal leiden t zacht gemoed in het effen recht des Heren: wie Hem ned rig valt te voet, zal van Hem zijn wegen leren. Votum en Groet V: Eeuwige, onze God, A: wij die U nooit hebben gezien, V: zie ons hier staan. A: Wij die van U hebben gehoord, V: hoor Gij ons aan. A: Uw Naam is dat Gij mensen helpt, V: wees onze hulp, A: en dat Gij alles hebt gemaakt, V: maak alles nieuw, A: en dat Gij ons bij name kent, V: leer ons U kennen. A: Die Bron van Leven wordt genoemd, V: doe ons weer leven.
A: Die hebt gezegd: Ik zal er zijn, wees hier aanwezig. Amen Gebed om ontferming Zingen: Lied 299 J Om de mensen en de dieren, om de honger en de dood, om de kleinen en de groten, al uw schepselen in nood, 2 om een wereld zonder toekomst, om de macht die ons kleineert, roepen wij voor alle volken: Kyrieleis, ontferm U, Heer. 3 Eer zij de God van de hemel, zijn Naam richt de geschiedenis. Eer aan de Koning der volken: Gloria in excelsis. 4 Vrede bij mensen op aarde, waar zijn toekomst al begonnen is. Vrede bij kleinen en groten: Gloria in excelsis. DIENST VAN HET WOORD Gebed van de zondag Stilstaan bij de Verbeelding Lezen: Johannes 4: -4 4 Toen Jezus hoorde dat aan de farizeeën verteld werd dat hij meer leerlingen maakte en er ook meer doopte dan Johannes 2
Jezus doopte overigens niet zelf, zijn leerlingen deden dat, 3 verliet hij Judea en ging weer naar Galilea. 4 Daarvoor moest hij door Samaria heen. 5 Zo kwam hij bij de Samaritaanse stad Sichar, dicht bij het stuk grond dat Jakob aan zijn zoon Jozef gegeven had, 6 waar de Jakobsbron is. Jezus was vermoeid van de reis en ging bij de bron zitten; het was rond het middaguur. 7 Toen kwam er een Samaritaanse vrouw water putten. Jezus zei tegen haar: Geef mij wat te drinken. 8 Zijn leerlingen waren namelijk naar de stad gegaan om eten te kopen. 9 De vrouw antwoordde: Hoe kunt u, als Jood, mij om drinken vragen? Ik ben immers een Samaritaanse! Joden gaan namelijk niet met Samaritanen om. 0 Jezus zei tegen haar: Als u wist wat God wil geven, en wie het is die u om water vraagt, zou u hém erom vragen en dan zou hij u levend water geven. Maar heer, zei de vrouw, u hebt geen emmer, en de put is diep waar wilt u dan levend water vandaan halen? 2 U kunt toch niet meer dan Jakob, onze voorvader? Hij heeft ons die put gegeven en er zelf nog uit gedronken, en ook zijn zonen en zijn vee. 3 Iedereen die dit water drinkt zal weer dorst krijgen, zei Jezus, 4 maar wie het water drinkt dat ik hem geef, zal nooit meer dorst krijgen. Het water dat ik geef, zal in hem een bron worden waaruit water opwelt dat eeuwig leven geeft. Zingen: Psalm 42 vers, 2 en 3 Evenals een moede hinde naar het klare water smacht, schreeuwt mijn ziel om God te vinden, die ik ademloos verwacht. Ja, ik zoek zijn aangezicht, God van leven, God van licht. Wanneer zal ik Hem weer loven, juichend staan in zijn voorhoven?
2 Tranen heb ik onder t klagen tot mijn spijze dag en nacht als mijn haters honend vragen: Waar is God die gij verwacht? Ik gedenk hoe ik vooraan in de reien op mocht gaan, om mijn dank Hem op te dragen in zijn huis op hoogtijdagen. 3 Hart onrustig, vol van zorgen, vleugellam geslagen ziel, hoop op God en wees geborgen. Hij verheft wie nederviel. Eens verschijn ik voor de Heer, vindt mijn ziel het danklied weer. Hij mijn God, Hij heeft mijn leven dikwijls aan de dood ontheven. Overdenking Zingen: Lied 92 vers 4, 5 en 6 4 Neem mijn zilver en mijn goud, dat ik niets aan U onthoud. Maak mijn kracht en mijn verstand tot een werktuig in uw hand. 5 Neem mijn wil en maak hem vrij, dat hij U geheiligd zij. Maak mijn hart tot uwe troon, dat uw heilige Geest er woon.
6 Neem ook mijne liefde, Heer, k leg voor U haar schatten neer. Neem mijzelf en voor altijd ben ik aan U toegewijd. DIENST VAN GEBEDEN EN GAVEN Voorbeden en stil gebed Inzameling van de gaven VIERING VAN DE MAALTIJD VAN DE HEER We maken de tafel gereed terwijl wij zingen Lied 382 O alle gij dorstigen, kom tot de stromen en gij die geen geld hebt, treed nader en eet. Ja, zonder uw geld en uw goed moogt gij komen. Om niet staat de tafel des Heren gereed met wijn en met melk uit Gods eigen domeinen voor al zijn genodigden, groten en kleinen. 2 Waarom toch uw geld en uw moeite te geven voor wat niet verzadigt, het hart niet verblijdt? Kom allen tot mij en uw ziel zal herleven van spijs en van drank die voor eeuwig gedijt. Hier weet gij met harten, met handen en monden dat God met zijn volk zich voorgoed heeft verbonden. 3 O zoek toch de Here, hier wordt Hij gevonden. Aanbid Hem en prijs Hem, hier is Hij nabij. Nu is het de goede, gezegende stonde. Nu maakt Hij van blaam en van smetten u vrij. De vallende mensen die nu zich bekeren zijn heiligen Gods aan de tafel des Heren.
Nodiging We bidden en zingen het Tafelgebed Lied 403 D Gij louter licht Die wij kennen als een Vader, die zichzelf ter sprake bracht in een mensenkind, een broeder Want Gij hebt ons beschaamd met uw goedheid, vruchten dragen, die hemel en aarde verheugen. Gij vult onze leegte met overvloed. Gij roept ons tot leven met nieuwe namen. Zo vaak heeft uw liefde al vrucht gezet in mensen; met hen en met alles wat ademt van genade zingen wij hier: Wij zegenen U om het hoge woord van den beginne, dit licht in ons duister, dit brood uit de hemel, de Zoon naar uw hart, gezonden opdat wij allen U kennen, voorgoed zullen leven, gekozen tot vrienden. Hij, licht uit licht, woord van den beginne, Jezus Messias! Hij, vrucht uit de schoot van uw volk Israël, de wijnstok op wie wij allen zijn geënt. Uw liefde voor Hem is de bron waaruit wij drinken. Hij opent ons de ogen, is het licht dat ons vooruit gaat. uw liefde. Hij, ware herder, woord van den beginne, Jezus Messias! Hij heeft zich gegeven, verloren als graan gezaaid in de aarde, belofte van toekomst, Hij was in de wereld, Hij stierf aan de nacht. Geen grotere liefde: zijn laatste adem gaf ons het leven.
Hij was als brood, gebroken, gedeeld, levend brood: zijn lichaam voor ons. Hij werd onze beker, een overvloed van bruiloftswijn: zijn bloed voor ons. Wij gedenken zijn dood, wij vieren het leven: hier reiken wij elkaar wat Hij ons gaf. Hij, Lam van God, brood uit de hemel, Jezus Messias! Erfgenamen van zijn vrede, wij, voorgoed genoemd zijn lichaam, dat wij woning zijn voor U. Dat wij ranken van zijn hart zijn, Onze Vader Vredesgroet V: De vrede van de Heer is met allen geven wij elkaar een teken van verzoening en vrede. Delen van brood en wijn. Slotlied: Lied 35 vers en 3 Heb dank, o God van alle leven Heb dank, o God van alle leven, die zijt alleen Uzelf bekend, dat Gij uw woord ons hebt gegeven, uw licht en liefde ons toegewend. Nu rijst uit elke nacht uw morgen, nu wijkt uw troost niet meer van de aard, en wat voor wijzen bleef verborgen werd kinderen geopenbaard.
3 Gemeente, aan wier aardse handen dit hemels woord is toevertrouwd, o draag het voort naar alle landen, vermenigvuldigd duizendvoud. Een stem zegt: Roep! Wat zou gij roemen op mensengunst of -heerlijkheid? t Verwaait als gras en weidebloemen. Gods woord bestaat in eeuwigheid! Zegen