Teksten 11 juni 2017 Soms wordt woestijn oase - Woord van Welkom Ons leven verbeeld als een reis, van oorsprong naar bestemming door verschillende landschappen, geel en groen, soms alleen, soms met een reisgenoot, soms woestijn, soms oase. Welkom in deze viering in de cyclus In de woestijn. Vanaf januari verkenden we dat leven in de woestijn. In wat voor een wereld leven we toch? Vervreemding, kwade machten, de smalle, moeilijke weg, de diepte van dood, onbezield, van God verlaten. We zongen In de woestijn is geen leven, daar kwijn je weg, daar raak je kwijt. Vandaag, als afsluiting van deze cyclus, verkennen we het gebied, waar de woestijn haar grenzen kent. Door de woestijn als een beweging van oorsprong naar bestemming, onderweg. Beelden uit onze Heilige Schrift, ons geleefde boek, vertellen over een volk, op weg geroepen, weg uit angstland Egypte, naar het beloofde land. Dan weer verdreven uit dat eigen land, Jeruzalem, de stad, de wieg, de naam van hun geboorte. Ver weg van huis, in Babylon zingen: Alles is stuk daar. Teruggaan tot daar? Ons leven spiegelend aan dat volk van God laat ons zien: je zult optrekken, wegtrekken, weer weggevoerd worden en gaande weg, onderweg, leren leven. Met alles wat daarbij op onze weg komt. Teruggaan? Hoe ver te gaan? Naar de randen van de aarde. Gedragen door een visioen, of zelf drager zijn van een visioen: Laten wij bidden: (stilte) Komen wij in de stilte van ons hart en bidden we met de woorden van de psalmist Jij, ons onzichtbaar ons nabij, wij, op weg naar Jou toe, 1
naar dat prachthuis van jou waar alles welkom is Onrustig is ons hart onstuimig verlangen we naar die plek Mensen waar ook geboren weten soms niet wat hen drijft maar gaan op weg naar jou toe. Jij, onzichtbaar ons nabij. Raak ons met het vuur van jouw Geest open ons ogen voor jouw visioen open onze harten voor elkaar, open onze oren voor Jouw Stem, jouw Woord. Lezing: Exodus 13: 17 t/m 18A en 20 t/m 22 Toen de farao het volk had laten vertrekken, leidde God hen niet langs de weg die door het gebied van de Filistijnen loopt, ook al was dat de kortste route. God dacht namelijk: Als ze strijd moeten leveren, konden ze wel eens spijt krijgen en teruggaan naar Egypte. Daarom liet hij het volk een omweg maken en door de woestijn naar de Rietzee trekken. Nadat ze Sukkot hadden verlaten, sloegen ze hun kamp op in Etam, aan de rand van de woestijn. De HEER ging voor hen uit om hun te weg te wijzen, overdag in een wolkkolom, s nachts in een lichtende vuurzuil. Zo konden ze dag en nacht verder trekken. Overdag ging de wolkkolom het volk voortdurend voor, en s nachts de vuurzuil. - Lied: Hoever te gaan (DHVM blz. 14) 2
Lezing: Lucas 10: 23-37 In die dagen richtte Jezus zich apart tot de leerlingen en zei tegen hen: Gelukkig de ogen die zien wat jullie zien! Want ik zeg jullie dat vele profeten en koningen hebben willen zien wat jullie zien, maar ze kregen het niet te zien, en hebben willen horen wat jullie horen, maar ze kregen het niet te horen. Er kwam aan wetgeleerde die hem op de proef wilde stellen. Hij vroeg: Meester, wat moet ik doen om deel te krijgen aan het eeuwig leven? Jezus antwoordde: Wat staat er in de wet geschreven? Wat leest u daar? De wetgeleerde antwoordde: Heb de Heer, uw God, lief met heel uw hart en met heel uw ziel en met heel uw hart en met heel uw verstand, en uw naast als uzelf U hebt juist geantwoord, zei Jezus tegen hem. Doe dat en u zult leven. Maar de wetgeleerde wilde zich rechtvaardigen en vroeg aan Jezus: Wie is mijn naaste? Toen vertelde Jezus hem het volgende: Er was eens iemand die van Jeruzalem naar Jericho reisde en onderweg werd overvallen door rovers, die hem zijn kleren uittrokken, hem mishandelden en hem daarna halfdood achterlieten. Toevallig kwam er een priester langs, maar toen hij het slachtoffer zag liggen, liep hij met een boog om hem heen. Er kwam ook een Leviet langs, maar bij het zien van het slachtoffer liep ook hij met een boog om hem heen. Een Samaritaan echter, die op reis was, kreeg medelijden toen hij hem zag liggen. 3
Hij ging naar de gewonde toe, goot olie en wijn over zijn wonden en verbond ze. Hij zette hem op zijn eigen rijdier en bracht hem naar een logement, waar hij voor hem zorgde. De volgende morgen gaf hij twee denarie aan de eigenaar en zei: Zorg voor hem, en als u meer kosten moet maken, zal ik u die op mijn terugreis vergoeden. Wie van deze drie is volgens u de naaste geworden van het slachtoffer van de rovers? De wetgeleerde zei: Hij die hem barmhartigheid heeft bewezen. Toen zei Jezus tegen hem: Doe u dan voortaan net zo. - Lied: Lied van alle dagen Overweging Hoever te gaan? Zo zouden we moeten leven Mijmerend over de thematiek van vandaag ons leven verbeeld als een woestijntocht, klonk ineens de heldere stem van mijn kleindochter: Ik houd niet van wandelen. O nee, waarom dan niet? Nou, jullie zeggen dan (we waren samen in Egmond) We gaan fijn naar het strand en dan wil ik daar al zijn! Filosofisch ding! Van wie zou ze dat toch hebben? In een paar woorden heeft die kleine meid wel de spanning te pakken, waarin wij leven. Onderweg zijn, met iets als een doel, een belofte, maar hoe lang, hoe ver, hoe? In bijbelse taal: Hoe, in Gods Naam bereiken we het beloofde land, het eeuwige leven, Gods koninkrijk? Ook het jonge volk Israel, nog maar net vrijgelaten door de farao, aan het begin. Zou het ver zijn? Zouden er wel wegen zijn? Als het moeilijk wordt, gaan we terug hoor! 4
En soms kan dat zelfs niet meer, niet terug en er nog lang niet zijn. We leven vandaag. En daar heb je soms je handen al mee vol. Er is zoveel leed, Om staande te blijven denk ik geregeld: ik wil me niet meer laten raken, ik wil er wel met een boog omheen, de andere kant opkijken. Weer een zelfmoordaanslag, weer honger in Afrika. Wereldnieuws. Als het een gezicht krijgt: bodemloos verdriet om de dood van twee veertienjarige meisjes. We staan met lege handen. Er zijn situaties die onontkoombaar zijn, zonder uitzicht op verbetering. Nooit zijn er dan handen die iets doen, wat ze niet kunnen. De ergste woestijn is dan toch, dat je alleen bent, aan je lot overgelaten. Van God en mens verlaten. Echt niet weten hoe verder. Ervaring uit de heilige schrift: Gods volk loopt door de woestijn, geleid door wolkkolom en vuurzuil, beschermd, dag en nacht. Even in Sukkot verblijven, in een hutje, een tent, waar het plotseling groen is, zomaar water. Dat mogen ervaren, dat mogen zien, is zoiets als zingen maar er was daglicht, alle dagen, wat ook gebeurde. Alsof wij liepen over de afgrond, maar gedragen door onzichtbaar weefsel, doe het maar met hoogtevrees, maar het scheurde niet Hoe uitzichtloos ook, weet hebben van het woordje maar of iemand bij je hebben die er weet van heeft: bewustwording, de weg naar binnen gaan, Ik werd, ik word gedragen. 5
Een ervaring, herinnering, die belofte wordt. Ik was, ik ben en ik zal In het evangelie van Lucas klinkt opnieuw de vraag: Hoe zouden wij die weg bewandelen? Hoe bereik ik het eeuwig leven? Bestemming in Gods Naam? De Levende liefhebben met heel je. en in een adem, omdat dit er een specificatie van is. Zo doe je dat: een mens van God zijn, zijn zoals God, Barmhartig, aanwezig zijn, er zijn. Je laten raken., samen dragen, ik ervoer het ook in onze voorbereidingsgroep: er kwam tijd om je hart te luchten, elkaar echt zien en horen, alles onder ogen zien, zonder oordeel, zonder oplossingen, maar zoekend naar een beetje houvast. Van Sukkot trekt dat volk verder naar Etam, aan de rand van de woestijn. Etam betekent voleindigd, volmaakt. Daar, aan het begin van de woestijntocht klinkt er al een woord van toekomst. Zo zou het ook voor ons kunnen zijn: onderweg, niet wetend hoe ver en of er wegen zijn maar met iets in ons hoofd dat stroomt en licht geeft, begeesterd Pinkstervolk soms wordt woestijn tot oase, een stukje van het visioen. We weten van onze stad met fundamenten, gebouwd op de belofte dat we in alles wat we meemaken ten diepste niet onveilig en alleen zijn, de Eeuwige trekt mee, gebouwd op het mensbeeld van God, dat we bestemd zijn elkaars naaste te zijn. Gezegend zijn de ogen die mogen blijven zien: Gezegend mensen om ons heen die ons daaraan herinneren. volharden in een visioen, in een vergezicht. Geef de moed niet op, lief kleinkind, onderweg kun je het zomaar even ervaren: in een stem, in een woord, in een lied, in een droom, in een medemens. Moge het zo zijn 6