ECLI:NL:GHSHE:2005:AS9756

Vergelijkbare documenten
ECLI:NL:GHSGR:2006:AV2657

ECLI:NL:GHLEE:2010:BN3998 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHSHE:2016:171

Uitspraak. GERECHTSHOF 's-hertogenbosch. Afdeling civiel recht

ECLI:NL:GHARL:2017:2726

ECLI:NL:GHLEE:2007:BB1198 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHSGR:2012:BZ0856

ECLI:NL:GHAMS:2014:5046 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:RBDHA:2013:8822

ECLI:NL:GHARN:2012:BX8537

ECLI:NL:GHLEE:2011:BU7565

ECLI:NL:GHSGR:2010:BM4387

ECLI:NL:GHDHA:2015:1011

ECLI:NL:GHAMS:2016:428 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

ECLI:NL:GHLEE:2007:BA5660 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHSGR:2007:BA4280

ECLI:NL:GHSHE:2006:AV4210

ECLI:NL:GHSHE:2016:4392

Uitspraak. GERECHTSHOF s-hertogenbosch. Afdeling civiel recht. zaaknummer : /01 zaaknummer rechtbank : C/03/213774/FA RK

AFSCHRIFT. Uitspraak: 10 februari 2015 Zaaknummer: /01 Zaaknummer eerste aanleg: C/13/ / FA RK (MN/WK)

Uitspraak. GERECHTSHOF s-hertogenbosch. Afdeling civiel recht. zaaknummer : /01 zaaknummer rechtbank : C/01/ / FA RK

ECLI:NL:GHSHE:2007:BB6006

ECLI:NL:GHARL:2013:BZ0634

Uitspraak. GERECHTSHOF 's-hertogenbosch. Afdeling civiel recht

Uitspraak. GERECHTSHOF 's-hertogenbosch. Afdeling civiel recht

Uitspraak GERECHTSHOF AMSTERDAM. Afdeling civiel recht en belastingrecht Team III (familie- en jeugdrecht)

ECLI:NL:GHARL:2013:CA1623

ECLI:NL:GHDHA:2014:3066

ECLI:NL:GHSGR:2011:BU6154

Uitspraak. GERECHTSHOF 's-hertogenbosch. Afdeling civiel recht

Uitspraak GERECHTSHOF AMSTERDAM MEERVOUDIGE FAMILIEKAMER. BESCHIKKING van 20 december 2011 in de zaak met zaaknummer

ECLI:NL:RBUTR:2011:BQ0950

ECLI:NL:RBDHA:2016:11833

Uitspraak GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN. locatie Arnhem afdeling civiel recht

ECLI:NL:RBHAA:2009:BK7496

Uitspraak GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN. locatie Leeuwarden. afdeling civiel recht

ECLI:NL:GHSHE:2015:1089

ECLI:NL:GHSHE:2008:BG4947

ECLI:NL:GHAMS:2013:3051 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

ECLI:NL:GHDHA:2013:4308

ECLI:NL:GHAMS:2013:2541 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

ECLI:NL:RBDHA:2014:11422

ECLI:NL:GHDHA:2016:113

ECLI:NL:GHAMS:2007:BC2748 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 316/2007

ECLI:NL:RBNHO:2015:1704

Uitspraak. GERECHTSHOF 's-hertogenbosch. Afdeling civiel recht

Gerechtshof 's-hertogenbosch , ECLI:NL:GHSHE:2018:4847

ECLI:NL:GHDHA:2013:591

ECLI:NL:RBZWB:2014:9405

Uitspraak. GERECHTSHOF 's-hertogenbosch. Afdeling civiel recht

ECLI:NL:GHLEE:2012:BY7476 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

ECLI:NL:RBROE:2008:BD4821

ECLI:NL:GHSGR:2005:AU9743

ECLI:NL:GHDHA:2014:3834

ECLI:NL:GHAMS:2007:BB4268 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 105/2007

Zoekresultaat - inzien document

ECLI:NL:GHLEE:2007:BA7844 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2014:106 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

ECLI:NL:GHSHE:2013:BZ7913

ECLI:NL:RBHAA:2001:AD7176

ECLI:NL:GHSHE:2014:4990

ECLI:NL:GHSHE:2006:AZ0591

ECLI:NL:GHARN:2011:BR0277

ECLI:NL:GHLEE:2003:AL3148 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer Rekestnummer

ECLI:NL:GHARL:2013:BZ6362

ECLI:NL:GHLEE:2011:BQ6212

ECLI:NL:RBALK:2010:BR3795

ECLI:NL:GHSHE:2009:BI1459 Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer HD

ECLI:NL:GHARN:2012:BY4474

ECLI:NL:GHLEE:2012:BX6197 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

Uitspraak. GERECHTSHOF 's-hertogenbosch. Afdeling civiel recht

ECLI:NL:RBOVE:2013:856

ECLI:NL:RBDHA:2015:2826

ECLI:NL:RBUTR:2005:AS6703

ECLI:NL:RBDHA:2015:6706

ECLI:NL:GHDHA:2016:2674

ECLI:NL:RBGEL:2017:2594

ECLI:NL:GHARL:2013:10366 GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

ECLI:NL:GHSGR:2011:BQ8246

ECLI:NL:GHAMS:2013:4982

ECLI:NL:RBOBR:2015:3690

ECLI:NL:GHSGR:2003:AL9057

Uitspraak GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN. locatie Leeuwarden. afdeling civiel recht

ECLI:NL:RBROT:2015:6424

ECLI:NL:RBDHA:2014:8157

ECLI:NL:GHAMS:2013:3247 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHSHE:2017:1404

ECLI:NL:GHLEE:2010:BN8776 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

ECLI:NL:RBROE:2004:AR5891

Uitspraak. Uithuisplaatsing. GERECHTSHOF 's-hertogenbosch. Afdeling civiel recht

ECLI:NL:GHARN:2011:BT6748

ECLI:NL:RBDHA:2016:1836

ECLI:NL:GHARL:2015:385

ECLI:NL:GHDHA:2017:647

ECLI:NL:GHSHE:2015:3457

ECLI:NL:GHARL:2015:801

1.1. De man heeft op 17 januari 2013 ter griffie van deze rechtbank een verzoekschrift ingediend en op 27 februari 2013 een brief met bijlagen.

ECLI:NL:GHSHE:2017:146

ECLI:NL:GHARL:2015:4213


Transcriptie:

ECLI:NL:GHSHE:2005:AS9756 Instantie Datum uitspraak 09-03-2005 Datum publicatie 10-03-2005 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch R200400759 Personen- en familierecht Hoger beroep In afwijking van de aanbevelingen van de werkgroep alimentatienormen in het Trema-rapport is het hof van oordeel dat ook met betrekking tot de woonlasten sprake dient te zijn van gelijkheid boven en onder de streep. Daarom heeft het hof in beide periodes ook in fiscaal opzicht (boven de streep) slechts rekening gehouden met een (fictieve) redelijke hypotheekrente op jaarbasis van 6.552,-. Wetsverwijzingen Burgerlijk Wetboek Boek 1 Burgerlijk Wetboek Boek 1 157 Burgerlijk Wetboek Boek 1 392 Burgerlijk Wetboek Boek 1 404 Vindplaatsen Uitspraak Rechtspraak.nl JPF 2005/52 9 maart 2005 Rekestenkamer Rekestnummer R200400759 GERECHTSHOF TE 's-hertogenbosch Beschikking In de zaak in hoger beroep van: [Naam appellant], wonende te [woonplaats], appellant, de man, procureur mr. J.A.Th.M. van Zinnicq Bergmann, t e g e n

[Naam geintimeerde], wonende te [woonplaats], geïntimeerde, de vrouw, procureur mr. J.E. Benner. 1. Het geding in eerste aanleg Het hof verwijst naar de beschikking van de rechtbank te Maastricht van 23 juni 2004, waarvan de inhoud bij partijen bekend is. 2. Het geding in hoger beroep 2.1. Bij beroepschrift, ingekomen ter griffie op 17 september 2004, heeft de man verzocht voormelde beschikking te vernietigen en opnieuw rechtdoende de bijdrage die de man dient te voldoen in het levensonderhoud van de vrouw met ingang van 1 juli 2003 nader te bepalen op nihil en de bijdrage die de man dient te voldoen in het levensonderhoud van de beide minderjarige kinderen met ingang van 1 juli 2003 nader te bepalen op een bedrag van E. 175,- per maand per kind en met ingang van 1 augustus 2003 op een bedrag van E. 141,09 per maand per kind, althans op zodanige bedragen en met zodanige ingangsdatum als het hof in goede justitie zal vermenen te behoren. 2.2. Bij verweerschrift, ingekomen ter griffie op 18 oktober 2004, heeft de vrouw verzocht het door de man ingestelde appèl af te wijzen. 2.3. De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 2 februari 2005. Bij die gelegenheid zijn partijen en hun raadslieden gehoord. 2.4. Het hof heeft voorts kennisgenomen van de inhoud van: - de producties, overgelegd bij het beroepschrift; - het proces-verbaal van de mondelinge behandeling in eerste aanleg op 10 februari 2004; - de brief met bijlagen van de advocaat van de man d.d. 28 september 2004; - de brief met bijlagen van de advocaat van de man, ingekomen ter griffie op 1 oktober 2004; - het faxbericht met bijlagen van de advocaat van de man d.d. 27 januari 2005; - het faxbericht met bijlagen van de advocaat van de vrouw d.d. 1 februari 2005. 3. De gronden van het hoger beroep Het hof verwijst naar de inhoud van het beroepschrift. 4. De beoordeling 4.1. Partijen zijn op 26 juli 1991 met elkaar gehuwd. De tussen hen gewezen echtscheidingsbeschikking van 10 oktober 2002 van de rechtbank te Maastricht is ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand op 1 november 2002. 4.2. Uit het huwelijk van partijen zijn geboren:

- [minderjarige zoon], op [geboortedatum] en - [minderjarige dochter], op [geboortedatum], over wie partijen gezamenlijk het gezag uitoefenen. 4.3. Bij voornoemde echtscheidingsbeschikking is de man veroordeeld tot betaling van E. 200,- per kind per maand als bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van [minderjarige zoon] en [minderjarige dochter] en is de man veroordeeld tot betaling van E. 175,- per maand als bijdrage in de kosten van levensonderhoud van de vrouw. 4.3.1. De man heeft wijziging gevraagd van deze bijdragen. De rechtbank heeft dit verzoek afgewezen. Van deze beslissing is de man in hoger beroep gekomen. Ingangsdatum alimentatie 4.4. Partijen zijn ter terechtzitting in hoger beroep overeen gekomen dat de eventueel te wijzigen kinder- en/of partneralimentatie per 1 september 2003 in dient te gaan. Behoefte 4.5. De behoefte van de kinderen aan de vastgestelde bijdrage van E. 200,- per kind per maand is in hoger beroep niet in geschil, zodat deze vast staat. De man betwist in zijn beroepschrift de (aanvullende) behoefte van de vrouw. Hij is van mening dat de vrouw gegevens in het geding dient te brengen betreffende haar huidige financiële positie, zodat kan worden beoordeeld of zij nog langer behoefte heeft aan een door de man te betalen (aanvullende) bijdrage in haar levensonderhoud. Bij faxbericht van 1 februari 2005 heeft de vrouw haar salarisstroken van september 2004, oktober 2004, januari 2005 en een behoefteberekening overgelegd. Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de man zijn grief met betrekking tot de behoefte van de vrouw ingetrokken. Daarmee is de behoefte van de vrouw aan de vastgestelde bijdrage van E. 175,- per maand voldoende komen vast te staan. Draagkracht 4.6. De man stelt dat zijn draagkracht ontoereikend is om de hem opgelegde bijdragen in de kosten van levensonderhoud van de vrouw en de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen te betalen. 4.7. Met betrekking tot de financiële situatie van de man gaat het hof uit van de navolgende gegevens. Deze gegevens zijn door de rechtbank vastgesteld en niet weersproken óf zijn ter terechtzitting in hoger beroep door beide partijen akkoord bevonden. a. Inkomen van de man - De periode van 1 september 2003 tot 1 januari 2004: een fiscaal jaarinkomen van E. 37.785,- (blijkens de jaaropgave 2003), nog te vermeerderen met E. 613,- per jaar aan spaarloon; - De periode vanaf 1 januari 2004: een fiscaal jaarinkomen van E. 38.089,- (blijkens de jaaropgave 2004), nog te vermeerderen met E. 613,- per jaar aan spaarloon. De huidige echtgenote van de man beschikt over een inkomen uit uitkering van ongeveer E. 660,- netto per maand, inclusief vakantiegeld. Dit inkomen wordt in beide periodes als netto inkomen bij het

inkomen van de man opgeteld. b. Maandelijkse lasten van de man (geldend voor beide periodes). 1. Normbedrag Wwb voor een gezin, inclusief de maximale toeslag en de woonkostencomponent, ter voorziening in de noodzakelijke kosten van levensonderhoud; 2. Woonlasten: een redelijke netto woonlast ten bedrage van in totaal E. 615,- (omvattende de hypotheekrente, de premie levensverzekering en de eigenaarslasten, minus de ondergrens van de huursubsidie/voornoemde woonkostencomponent); 3. Ziektekosten: E. 210,- aan premie ziektekostenverzekering (exclusief de nominale premie) en E. 22,- aan premie aanvullende ziektekostenverzekering ten behoeve van de huidige echtgenote van de man; 4. Kosten omgangsregeling: E. 45,-; 5. Herinrichtingskosten: E. 100,- (maximaal 2 jaar, te rekenen vanaf 1 april 2003, de datum waarop bij de moeder van de partner van de man geld is geleend ten behoeve van de aanschaf van de inboedel); 6. Aflossing op schulden van huidige echtgenote van de man: E. 100,-. Vaststelling besteedbaar inkomen 4.8. Voornoemd inkomen van de man resulteert voor de periode van 1 september 2003 tot 1 januari 2004 in een besteedbaar inkomen van ongeveer E. 3.040,- per maand en voor de periode vanaf 1 januari 2004 in een besteedbaar inkomen van ongeveer E. 3.070,- per maand, waarbij in beide periodes rekening is gehouden met de algemene heffingskorting, de arbeidskorting en het eigenwoningforfait van E. 1.328,- per jaar (niet weersproken). In afwijking van de aanbevelingen van de werkgroep alimentatienormen in het Trema-rapport is het hof van oordeel dat ook met betrekking tot de woonlasten sprake dient te zijn van gelijkheid boven en onder de streep. Daarom heeft het hof in beide periodes ook in fiscaal opzicht (boven de streep) slechts rekening gehouden met een (fictieve) redelijke hypotheekrente op jaarbasis van E. 6.552,-. Het hof heeft deze hypotheekrente als volgt berekend: Partijen zijn overeengekomen dat de totale netto woonlast E. 615,- per maand dient te bedragen. Uitgaande van de door de man te betalen en op zich niet weersproken premie levensverzekering van E. 150,- per maand, de forfaitaire eigenaarslasten van E. 95,- per maand en rekening houdend met de op de bruto woonlast in mindering te brengen ondergrens huursubsidie (gelijk aan de in de bijstandsnorm begrepen woonkostencomponent) van E. 176,- per maand, heeft het hof de (fictieve) hypotheekrente becijferd op E. 546,- per maand. Dit komt neer op voornoemde E. 6.552,- per jaar. Vaststelling van de alimentatie 4.9. Op grond van hetgeen hierboven is overwogen en rekening houdend met alle relevante fiscale aspecten is het hof van oordeel dat de man: - voor de periode van 1 september 2003 tot 1 januari 2004 in staat is tot betaling van E. 200,- per kind per maand ter voorziening in de kosten van verzorging en opvoeding van [minderjarige zoon] en [minderjarige dochter] en E. 110,- per maand ter voorziening in het levensonderhoud van de vrouw; - voor de periode vanaf 1 januari 2004 in staat is tot betaling van E. 200,- per kind per maand ter voorziening in de kosten van verzorging en opvoeding van [minderjarige zoon] en [minderjarige dochter] en E. 125,- per maand ter voorziening in het levensonderhoud van de vrouw. 4.10. De beschikking waarvan beroep, dient dus gedeeltelijk te worden vernietigd.

Proceskosten 4.11. De proceskosten van dit hoger beroep worden gecompenseerd, nu partijen gewezen echtgenoten zijn. 5. De beslissing Het hof: vernietigt de beschikking van de rechtbank te Maastricht van 23 juni 2004 voorzover daarin het verzoek van de man ten aanzien van de partneralimentatie met ingang van 1 september 2003 is afgewezen; en in zoverre opnieuw rechtdoende: wijzigt de beschikking van de rechtbank te Maastricht van 10 oktober 2002 aldus dat de daarin vastgestelde uitkering tot het levensonderhoud van de vrouw met ingang van 1 september 2003 tot 1 januari 2004 E. 110,- per maand dient te bedragen en met ingang van 1 januari 2004 E. 125,- per maand dient te bedragen, bij vooruitbetaling te voldoen; wijst af het meer of anders verzochte; verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad; compenseert de op dit hoger beroep gevallen proceskosten in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt. Deze beschikking is gegeven door mrs. Smeenk-van der Weijden, Van Teeffelen en Spliet en uitgesproken ter openbare terechtzitting van dit hof van 9 maart 2005 in tegenwoordigheid van de griffier.