Uitspraak GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN. locatie Leeuwarden. afdeling civiel recht

Vergelijkbare documenten
Uitspraak GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN. locatie Leeuwarden. afdeling civiel recht

ECLI:NL:GHARL:2016:4103. Uitspraak. Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak: Datum publicatie: Zaaknummer:

Uitspraak GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN. locatie Leeuwarden. afdeling civiel recht

ECLI:NL:GHARL:2015:3052

ECLI:NL:GHARN:2012:BY4474

ECLI:NL:GHAMS:2017:357 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

Uitspraak GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN. locatie Leeuwarden. afdeling civiel recht

Uitspraak GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN. locatie Leeuwarden. afdeling civiel recht

Uitspraak. GERECHTSHOF 's-hertogenbosch. Afdeling civiel recht

ECLI:NL:GHARL:2013:BZ0634

Uitspraak GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN. locatie Leeuwarden. afdeling civiel recht

ECLI:NL:GHARL:2015:1824

ECLI:NL:GHDHA:2013:3850

ECLI:NL:GHARL:2016:1401

ECLI:NL:GHARL:2017:2726

ECLI:NL:GHDHA:2014:935

ECLI:NL:RBDHA:2014:8157

ECLI:NL:RBAMS:2016:7682

ECLI:NL:GHARL:2016:353

ECLI:NL:GHARL:2014:2461

ECLI:NL:GHARL:2013:10366 GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

ECLI:NL:RBAMS:2015:10059

Uitspraak. Uithuisplaatsing. GERECHTSHOF 's-hertogenbosch. Afdeling civiel recht

ECLI:NL:RBDHA:2013:7717

ECLI:NL:GHSGR:2011:BU6154

ECLI:NL:GHLEE:2010:BP0682 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHDHA:2013:BZ9770

ECLI:NL:GHAMS:2014:5046 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:RBDHA:2015:6706

ECLI:NL:GHLEE:2007:BB1198 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHLEE:2012:BY1760 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

Uitspraak. GERECHTSHOF 's-hertogenbosch. Afdeling civiel recht

ECLI:NL:GHSGR:2012:BZ6021

ECLI:NL:GHAMS:2014:3092

Uitspraak. GERECHTSHOF 's-hertogenbosch. Afdeling civiel recht

ECLI:NL:GHARL:2014:207

ECLI:NL:GHDHA:2013:591

ECLI:NL:RBMNE:2014:2366

Uitspraak. GERECHTSHOF 's-hertogenbosch. Afdeling civiel recht

ECLI:NL:RBDHA:2013:13810

ECLI:NL:GHAMS:2016:573 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

ECLI:NL:GHSGR:2012:BZ0856

ECLI:NL:GHLEE:2012:BX6197 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHARN:2011:BR0277

Zoekresultaat - inzien document

ECLI:NL:RBAMS:2014:8276

Uitspraak GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN. locatie Arnhem afdeling civiel recht

ECLI:NL:GHARL:2013:9312

ECLI:NL:GHARN:2004:AR8882

ECLI:NL:GHARL:2014:2066

Uitspraak. GERECHTSHOF 's-hertogenbosch. Afdeling civiel recht

ECLI:NL:RBZWB:2016:7795

Uitspraak. GERECHTSHOF 's-hertogenbosch. Afdeling civiel recht

ECLI:NL:RBDHA:2016:11833

ECLI:NL:GHSGR:2003:AL9057

ECLI:NL:GHAMS:2013:2541 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

ECLI:NL:GHSHE:2017:146

Uitspraak. GERECHTSHOF 's-hertogenbosch. Afdeling civiel recht

ECLI:NL:GHSHE:2014:4990

ECLI:NL:RBSGR:2009:BL0577

ECLI:NL:RBDOR:2010:BM7569

ECLI:NL:GHDHA:2015:3733

ECLI:NL:GHAMS:2016:428 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

Gerechtshof 's-hertogenbosch , ECLI:NL:GHSHE:2018:4847

ECLI:NL:GHARL:2015:7953

ECLI:NL:GHSHE:2007:BB6006

ECLI:NL:GHDHA:2015:1011

Uitspraak. GERECHTSHOF 's-hertogenbosch. Afdeling civiel recht

Uitspraak. GERECHTSHOF 's-hertogenbosch. Afdeling civiel recht

ECLI:NL:RBUTR:2010:BO3762

ECLI:NL:RBGEL:2017:2594

ECLI:NL:RBHAA:2012:2572

ECLI:NL:GHLEE:2011:BU7565

ECLI:NL:OGEAA:2017:172

ECHTSCHEIDINGS PROCESRECHT SPREKER MR. H.A. GERRITSE 9 APRIL :00-11:15

ECLI:NL:RBDHA:2014:11422

ECLI:NL:RBOBR:2015:3690

ECLI:NL:RBZLY:2010:BL6834

ECLI:NL:RBDHA:2016:3547

Uitspraak GERECHTSHOF AMSTERDAM MEERVOUDIGE FAMILIEKAMER. BESCHIKKING van 20 december 2011 in de zaak met zaaknummer

ECLI:NL:GHLEE:2010:BP0604 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:RBHAA:2012:BY6590

Raad voor de Kinderbescherming, Midden-Nederland, locatie Utrecht, hierna te noemen de Raad, gevestigd te Utrecht.

Uitspraak GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN. locatie Leeuwarden. afdeling civiel recht

ECLI:NL:GHLEE:2003:AL3148 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer Rekestnummer

ECLI:NL:GHSHE:2006:AV4210

ECLI:NL:GHSGR:2011:BR0816

ECLI:NL:GHARN:2012:BX8537

ECLI:NL:RBUTR:2005:AS6703

ECLI:NL:RBNHO:2016:10882

ECLI:NL:GHSHE:2008:BG4947

ECLI:NL:RBROT:2015:6424

ECLI:NL:RBARN:2008:BG3849

Uitspraak. GERECHTSHOF 's-hertogenbosch. Afdeling civiel recht

ECLI:NL:GHSGR:2007:BB5051

ECLI:NL:RBUTR:2011:BQ0950

ECLI:NL:GHLEE:2011:BQ1808

ECLI:NL:RBOVE:2014:1077

ECLI:NL:GHAMS:2015:4056 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

ECLI:NL:GHSHE:2016:171

Transcriptie:

ECLI:NL:GHARL:2015:6066 Instantie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak 27-07-2015 Datum publicatie 17-08-2015 Zaaknummer 200.172.365/01 Rechtsgebieden Personen- en familierecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie Ondertoezichtstelling en machtiging uithuisplaatsing. Geconstateerd letsel bij baby. Vindplaatsen Rechtspraak.nl Uitspraak GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN locatie Leeuwarden afdeling civiel recht zaaknummer gerechtshof 200.172.365/01 (zaaknummer rechtbank Noord-Nederland C/18/156277 / JE RK 15-267) beschikking van de familiekamer van 27 juli 2015 inzake [verzoekster], wonende op een geheim adres, verzoekster in hoger beroep, verder te noemen: de moeder, advocaat: mr. J.S. Özsaran, kantoorhoudend te Groningen,

tegen Raad voor de Kinderbescherming regio Noord Nederland, locatie Groningen, kantoorhoudend te Groningen, verweerder in hoger beroep, verder te noemen: de raad. Als overige belanghebbenden zijn aangemerkt: 1. [de pleegouders], wonende te [A], hierna te noemen: de pleegouders, 2. Jeugdbescherming Noordlocatie Groningen, gevestigd te Groningen, hierna te noemen: de GI. Als informant is aangemerkt: [de vader], wonende te [B], hierna te noemen: de vader, bijgestaan door mr. K.B. Spoelstra. 1 Het geding in eerste aanleg Het hof verwijst voor het geding in eerste aanleg naar de beschikkingen van de kinderrechter in de rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen, van 4 mei 2015 en 13 mei 2015, uitgesproken onder voormeld zaaknummer. 2 Het geding in hoger beroep 2.1 Bij beroepschrift, ingekomen ter griffie van het hof op 29 juni 2015, is de moeder in hoger beroep gekomen van voormelde beschikkingen. De moeder verzoekt het hof die beschikkingen te

vernietigen en rechtdoende in hoger beroep het verzoek van de raad tot het verlenen van een voorlopige ondertoezichtstelling en spoeduithuisplaatsing af te wijzen. 2.2 De raad heeft een verweerschrift ingediend, ingekomen 15 juli 2015, en daarin verzocht de beschikkingen van 4 mei 2015 en 13 mei 2015 te bekrachtigen. 2.3 De GI en de pleegouders hebben binnen de gestelde termijn geen verweerschrift ingediend. 2.4 Ter griffie van het hof zijn binnengekomen: - op 2 juli 2015 een journaalbericht van 1 juli 2015 van mr. Öszaran met bijlagen; - op 9 juli 2015 een journaalbericht van 8 juli 2015 van mr. Öszaran met bijlagen; - op 14 juli 2015 een brief van 10 juli 2015 van de G.I. met bijlagen. 2.5 De mondelinge behandeling heeft op maandag 20 juli 2015 plaatsgevonden. De moeder is in persoon verschenen, bijgestaan door haar advocaat. Namens de raad is de heer [C] verschenen. Namens de GI is verschenen mevrouw [D]. De vader en zijn advocaat zijn verschenen en hebben met instemming van de andere aanwezigen een toelichting gegeven. 2.6 Na de mondelinge behandeling is binnengekomen een brief van de GI van 21 juli 2015. De GI heeft als bijlage ingezonden de bepaling jeugdhulp van de GI waarin pleegzorg en individuele begeleiding voor [de minderjarige] is geïndiceerd. Voor zover in de brief nagekomen informatie is aangevoerd, heeft het hof daarop geen acht geslagen, nu om die informatie niet is gevraagd door het hof. 3 De vaststaande feiten 3.1 De moeder en de vader zijn de ouders van [de minderjarige] (hierna te noemen [de minderjarige] ). [de minderjarige] is geboren [in] 2014. De moeder is met het gezag over haar belast. 3.2 Bij beschikking van 4 mei 2015 heeft de kinderrechter in de rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen, op verzoek van de raad, [de minderjarige] voorlopig onder toezicht gesteld van de GI voor de periode van 4 mei 2015 tot 4 augustus 2015, een machtiging verleend tot uithuisplaatsing van [de minderjarige] in een voorziening voor pleegzorg met ingang van 4 mei 2015 voor de duur van vier weken en de beslissing verder aangehouden. Bij beschikking van 13 mei 2015 heeft de kinderrechter in voornoemde rechtbank de voorlopige ondertoezichtstelling bekrachtigd en de machtiging tot uithuisplaatsing voor de resterende duur van de ondertoezichtstelling verleend. 4 De motivering van de beslissing De juridische positie van de vader 4.1 Nu de vader de baby niet erkend heeft en niet het ouderlijk gezag over de baby uitoefent, heeft de zaak geen betrekking heeft op rechten en verplichtingen van de vader jegens de baby. Aldus kan hij niet als belanghebbende in deze zaak in de zin van artikel 798 Rv. worden beschouwd. Het hof heeft de vader daarom als informant aangemerkt. De ondertoezichtstelling en machtiging uithuisplaatsing

4.2 Volgens de moeder is er geen grond voor een ondertoezichtstelling dan wel voor uithuisplaatsing van [de minderjarige]. De moeder voert aan dat het op/sinds 12 april 2015 geconstateerde letsel van [de minderjarige] niet door iemand is toegebracht en dat er naast het letsel geen andere constateringen zijn gedaan die maken dat er zorgen waren omtrent de verzorging en opvoeding van [de minderjarige]. 4.3 De raad en de GI achten een (voorlopige) ondertoezichtstelling en voortzetting van de spoeduithuisplaatsing van [de minderjarige] wel noodzakelijk. 4.4 Ingevolge het bepaalde in artikel 1:255 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan de rechter een minderjarige onder toezicht stellen van een gecertificeerde instelling wanneer die minderjarige zodanig opgroeit, dat hij in zijn ontwikkeling ernstig wordt bedreigd, en: a. de zorg die in verband met het wegnemen van de bedreiging noodzakelijk is voor de minderjarige of voor zijn ouders of de ouder die het gezag uitoefenen, door dezen niet of onvoldoende wordt geaccepteerd, en; b. de verwachting gerechtvaardigd is dat de ouders of de ouder die het gezag uitoefenen binnen een gelet op de persoon en de ontwikkeling van de minderjarige aanvaardbaar te achten termijn, de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding, bedoeld in artikel 1:247 lid 2 BW, in staat zijn te dragen. 4.5 Ingevolge artikel 1:265b, lid 2, BW kan de kinderrechter, indien dit noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding van de minderjarige of tot onderzoek van diens geestelijke of lichamelijke gesteldheid, op verzoek van de raad, een minderjarige gedurende dag en nacht uit huis plaatsen. De raad legt bij het verzoek het besluit van het college van burgemeester en wethouders (hierna: het college), bedoeld in artikel 2.3, lid 1, van de Jeugdwet over. Een bepaling jeugdhulp van de GI is in het geding gebracht maar niet een besluit van het college zoals hiervoor bedoeld. In de situatie van een spoed- of crisisuithuisplaatsing heeft de raad ingevolge artikel 1:265b, lid 3, BW evenwel de mogelijkheid om een verzoekschrift in te dienen zonder een besluit van het college van burgemeester en wethouders (hierna: het college) over te leggen. Nu er sprake is van een spoeduithuisplaatsing, heeft de raad -zoals het heeft gedaan - het inleidend verzoekschrift zonder het besluit van het college mogen indienen. 4.6 Op grond van de stukken en hetgeen tijdens de mondelinge behandeling naar voren is gekomen, is het hof van oordeel dat, anders dan de moeder aanvoert, de gronden voor de ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing aanwezig zijn. 4.7 De minderjarige [de minderjarige] wordt in haar ontwikkeling bedreigd. Op 12 april 2015 is [de minderjarige] met spoed opgenomen op de intensive care afdeling van het [E], na een spoeddoorverwijzing van het [F] te [B], nadat zij in de thuissituatie letsel heeft opgelopen. Uit medisch onderzoek is gebleken dat er sprake was van subdurale hematomen (bloedingen tussen de hersenvliezen), intracerebrale hematomen (hersenbloedingen) en bloedingen achter het netvlies. Tevens was er sprake van hersenzwelling en is een bloeduitstorting op de linkerschouder geconstateerd. Uit de ingebrachte informatie blijkt dat verschillende artsen vanuit verschillende disciplines verschillende onderzoeken hebben gedaan en hebben aangeven dat het medische beeld bij [de minderjarige] past bij een non-accidentaal trauma oftewel toegebracht letsel. De medici vinden het letsel passen bij een Inflicted Traumatic Brain Injury (ITBI), voorheen Shaken Baby Syndroom (SBS) genoemd. Het is nog onduidelijk welke schade [de minderjarige] overhoudt. 4.8 De moeder weet niet wat er gebeurd is maar stelt dat er geen mishandeling van [de minderjarige] heeft plaatsgevonden, dat er een medische oorzaak is en dat er onvoldoende onderzoek is gedaan om alle mogelijke medische oorzaken uit te sluiten.

4.9 Sinds 12 april 2015 zijn er verschillende onderzoeken gedaan en thans is niet door artsen vastgesteld dat er sprake is van een medische oorzaak. 4.10 De moeder heeft een rapportage van arts en medisch adviseur [G], arts, in het geding gebracht waarin hij de vraag of hij op basis van de medische gegevens kan nagaan wat er met [de minderjarige] is gebeurd, heeft besproken. Toegebracht letsel lijkt hem als oorzaak minder waarschijnlijk en hij heeft vier andere mogelijke oorzaken genoemd. [G] concludeert dat enkele mogelijke ziekteoorzaken niet uitgesloten zijn. Ook [G] heeft evenwel niet vastgesteld dat er een medische oorzaak is voor het letsel en hij geeft geen uitsluitsel over wat er met [de minderjarige] is gebeurd. 4.11 De raad heeft aangegeven dat in het kader van het politieonderzoek door de GGD en het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) nog onderzocht wordt waardoor de bloedingen zijn veroorzaakt en dat deze onderzoeken nog niet zijn afgerond. Vooralsnog dienen de bevindingen van de artsen in het [F] en het [E] te [B] leidend te zijn. 4.12 De uitkomsten van de onderzoeken moeten naar het oordeel van het hof in ieder geval afgewacht worden voordat nagedacht kan worden over de door de moeder gewenste terugkeer van [de minderjarige]. Zolang er geen duidelijkheid is over een alternatieve (medische) oorzaak voor de bloedingen bij [de minderjarige] en er onvoldoende duidelijkheid is over wat er zich voorafgaand aan het geconstateerde letsel in de thuissituatie heeft voorgedaan en wie daarbij betrokken is dan wel zijn, kan de veiligheid van [de minderjarige] bij de moeder niet gewaarborgd worden, ook niet met een veiligheidsplan waarin personen uit het sociaal netwerk van de moeder en haar partner betrokken zouden worden. 4.13 Het hof is dan ook met de rechtbank van oordeel dat gelet op het voorgaande, nu de moeder de zorg die voor het wegnemen van de bedreiging noodzakelijk is voor [de minderjarige] niet op vrijwillige basis heeft geaccepteerd en [de minderjarige] 's veiligheid niet gewaarborgd kan worden als ze bij de moeder woont, de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing in het belang van de geestelijke en lichamelijke gesteldheid van [de minderjarige] gerechtvaardigd zijn. 5 De slotsom 5.1 Uit het voorgaande volgt dat het hof de beschikkingen waarbij [de minderjarige] (voorlopig) onder toezicht is gesteld en een machtiging tot uithuisplaatsing is gegeven, dient te bekrachtigen. 6 De beslissing Het gerechtshof: bekrachtigt de beschikkingen van de kinderrechter in de rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen, van 4 mei 2015 en 13 mei 2015.

Deze beschikking is gegeven door mr. E.B.E.M. Rikaart-Gerard, mr. A.H. Garos en mr. G.K. Schipmölder, bijgestaan door de griffier, uitgesproken ter openbare terechtzitting van dit hof van 27 juli 2015.