ESTIMATIONS POUR 2013 ET 2014

Vergelijkbare documenten
De krachtlijnen van de begroting 2013

Middellangetermijnvooruitzichten Perspectives économiques à moyen terme plan.be. Juni-Juin 2016

Contrôle budgétaire Begrotingscontrole 30/03/2015

Contrôle budgétaire Begrotingscontrole

61190 BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE

61190 BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE

Bruxelles, le 22 septembre 2015 SERVICE MACROBUDGETAIRE COMITÉ DE MONITORING

Chambre des Représentants de Belgique. Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers / 1-96 / 97 WETSONTWERP

35968 MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD

COMITÉ DE MONITORING

I4XLGEMEEN E3EHEERSCOMITE VOOR HET SOCIAAL STATUUT DER ZELFSTANDIGEN

VERENIGDE VERGADERING VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE ASSEMBLEE REUNIE DE LA COMMISSION COMMUNAUTAIRE COMMUNE BRUXELLES-CAPITALE

Bruxelles, le 18 mars 2014 SERVICE MACROBUDGETAIRE. Votre courrier du: Vos références: Nos références: Annexe: SMB/GDS/2014/79 COMITÉ DE MONITORING

Federale Overheidsdienst Budget en Beheerscontrole Service Public Fédéral Budget et Contrôle de la Gestion

Middellangetermijnvooruitzichten Perspectives économiques à moyen terme

64360 BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE

BELGISCHE KAMER VAN CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS. houdende eerste aanpassing van de Algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 2017

BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE

Middellangetermijnvooruitzichten Perspectives économiques à moyen terme plan.be. Mei-mai 2015

BELGISCH STAATSBLAD Ed. 2 MONITEUR BELGE

Assemblée générale é des actionnaires. Algemene vergadering van de aandeelhouders

MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD. Numéro tél. gratuit : Gratis tel. nummer : N. 351 INHOUD SOMMAIRE. 144 bladzijden/pages

COMITÉ DE MONITORING ESTIMATIONS CONTRÔLE BUDGÉTAIRE

COMITÉ DE MONITORING

MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD

COMITÉ DE MONITORING ACTUALISATION DES ESTIMATIONS 2013/2014

BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE

MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD

Prognoses voor de totale fiscale ontvangsten

MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD

MONITEUR BELGE Ed. 3 BELGISCH STAATSBLAD

ALBERT ALBERT BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE FEDERALE OVERHEIDSDIENST MOBILITEIT EN VERVOER

BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE

36152 BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE

Invullen van de resultatenrekening

SYNTHESE EN AANBEVELINGEN

MONITEUR BELGE Ed. 2 BELGISCH STAATSBLAD

RIJKSINSTITUUT VOOR ZIEKTE- EN INVALIDITEITSVERZEKERING. Dienst Geneeskundige Verzorging NATIONALE COMMISSIE ARTSEN ZIEKENFONDSEN

MODIFICATION BUDGETAIRE DETAILLEE IN DETAIL BEGROTINGSWIJZIGING. No2 Nr COMMUNE D IXELLES / GEMEENTE ELSENE

ALBERT ALBERT BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE. Percentage betrekkingen toe te wijzen. Pourcentage d emplois à attribuer

LOIS, DECRETS, ORDONNANCES ET REGLEMENTS WETTEN, DECRETEN, ORDONNANTIES EN VERORDENINGEN

MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD. Numéro tél. gratuit : Gratis tel. nummer : pages/bladzijden.

MONITEUR BELGE Ed. 2 BELGISCH STAATSBLAD

CSG & CRDS. Parijs, 9 maart Mr. Frank van Eig

77220 MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD

COMITÉ DE MONITORING ESTIMATIONS CONTRÔLE BUDGÉTAIRE 2015

MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD

PHILIPPE FILIP BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE

FÉDÉRATION GENERALE DU TRAVAIL BELGIQUE

Focus op de financiën van de gefedereerde entiteiten

80806 MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD

13286 BELGISCH STAATSBLAD Ed. 2 MONITEUR BELGE

Hoge Raad van Financiën, afdeling "Financieringsbehoeften van de Overheid" PERSMEDEDELING:

ALBERT ALBERT. BELGISCH STAATSBLAD Ed. 2 MONITEUR BELGE MINISTERIE VAN FINANCIEN MINISTERE DES FINANCES

GEMEENSCHAPS- EN GEWESTREGERINGEN GOUVERNEMENTS DE COMMUNAUTE ET DE REGION GEMEINSCHAFTS- UND REGIONALREGIERUNGEN

4732 BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE

36930 MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD

KONINKRIJK BELGIË ROYAUME DE BELGIQUE FEDERALE OVERHEIDSDIENST PERSONEEL EN ORGANISATIE SERVICE PUBLIC FÉDÉRAL PERSONNEL ET ORGANISATION

74018 MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD

~LGEMEEN lweheers~omite

BANQUE NATIONALE DE BELGIQUE I. BILAN. I.1. Actifs immobilisés 22/27 = = 22/ /92

Bruxelles, le 20 juin 2014 SERVICE MACROBUDGETAIRE. Votre courrier du: Vos références: Nos références: Annexe: SMB/GDS/2014/134 COMITÉ DE MONITORING

PHILIPPE FILIP BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE

BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE

SERVICE PUBLIC FEDERAL INTERIEUR FEDERALE OVERHEIDSDIENST BINNENLANDSE ZAKEN

BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE

SERVICE PUBLIC FÉDÉRAL CHANCELLERIE DU PREMIER MINISTRE FEDERALE OVERHEIDSDIENST KANSELARIJ VAN DE EERSTE MINISTER

LOIS, DECRETS, ORDONNANCES ET REGLEMENTS WETTEN, DECRETEN, ORDONNANTIES EN VERORDENINGEN

NOTA AAN HET GEMEENSCHAPPELIJK COMITE VOOR ALLE OVERHEIDSDIENSTEN

BANQUE NATIONALE DE BELGIQUE NATIONALE BANK VAN BELGIE

VERKLARING VAN WOONPLAATS

MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD. Numéro tél. gratuit : Gratis tel. nummer : N. 101 INHOUD SOMMAIRE. 710 bladzijden/pages

21396 BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE

Bruxelles, le 20 juin 2014 SERVICE MACROBUDGETAIRE. Votre courrier du: Vos références: Nos références: Annexe: SMB/GDS/2014/134 COMITÉ DE MONITORING

BELGISCH STAATSBLAD Ed. 2 MONITEUR BELGE

MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD

BELGISCH STAATSBLAD Ed. 2 MONITEUR BELGE. Art. 2. Entrent en vigueur le 1 er janvier 2007 :

PHILIPPE FILIP BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE

Chambre des représentants

16002 MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD

22490 BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE

76142 MONITEUR BELGE Ed. 2 BELGISCH STAATSBLAD

39150 BELGISCH STAATSBLAD Ed. 2 MONITEUR BELGE

Barema's op 01/09/2008 Barèmes au 01/09/2008

33662 BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE

COMMISSION PARITAIRE DES GRANDS MAGASINS CONVENTION COLLECTIVE DE TRAVAIL DU 24 JUIN 1999 RELATIVE A LA FORMATION ET A L'EMPLOI DES TRAVAILLEURS

Assemblée générale des actionnaires 26 mars Algemene vergadering van de aandeelhouders 26 maart 2007

Chambre des représentants

MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD

Bruxelles, le 9 juillet 2015 SERVICE MACROBUDGETAIRE. Votre courrier du: Vos références: Nos références: Annexe: COMITÉ DE MONITORING

ESTIMATIONS CONTRÔLE BUDGÉTAIRE 2017

Brussel, 8 juli 2017 MONITORINGCOMITÉ ACTUALISATIE RAMING 2018 MEERJARENRAMING

Instemmingsdecreten van de Vlaamse overheid betreffende kinderbijslag

40816 MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD

BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE

CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS BELGISCHE KAMER VAN. voor het begrotingsjaar 2010 pour l année budgétaire 2010 DE BELGIQUE VOLKSVERTEGENWOORDIGERS

GEMEENSCHAPS- EN GEWESTREGERINGEN GOUVERNEMENTS DE COMMUNAUTE ET DE REGION GEMEINSCHAFTS- UND REGIONALREGIERUNGEN

BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD CONSEIL DE LA REGION DE BRUXELLES-CAPITALE PROJET D'ORDONNANCE ONTWERPVAN ORDONNANTIE

90 Niet verdeelde ontvangsten 80 Niet verdeelde uitgaven

49188 BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE

Transcriptie:

Après Comité Bruxelles, le 17 octobre 2012 SERVICE MACROBUDGETAIRE Votre courrier du: Vos références: Nos références: Annexe: SMB/GDS/2012/188 COMITÉ DE MONITORING ESTIMATIONS POUR 2013 ET 2014 (Houdt nog geen rekening met raming financiën van impact transactiebasis)

TABLE DES MATIÈRES 1 INLEIDING... 3 1.1 Synthese... 4 1.2 Economische omgeving... 9 2 ENTITEIT I... 13 2.1 Federale overheid... 13 2.1.1 Synthese... 13 2.1.2 Fiscale ontvangsten... 15 2.1.3 De niet-fiscale ontvangsten en niet-fiscale middelen... 23 2.1.4 Afdrachten van fiscale ontvangsten... 27 2.1.5 Van totale ontvangsten naar middelenbegroting... 30 2.1.6 Les dépenses primaires... 31 2.1.6.1 Les dépenses primaires 2013... 31 2.1.6.2 Dépenses primaires 2014... 35 2.1.7 De interestlasten... 38 2.1.8 Van begrotings- naar vorderingensaldo... 40 2.2 Sécurité sociale... 42 2.2.1 Synthèse... 42 2.2.2 Le régime des salariés... 45 2.2.3 Le statut social des indépendants... 51 2.2.4 Les soins de santé... 54 2.2.5 Solde consolidé et corrections SEC... 56 3 ENTITEIT II... 58 2

1 Inleiding De Ministerraad van 21/09/2012 heeft het monitoringcomité opgedragen om tegen 15/10/2012 een raming op te maken voor de jaren 2013 en 2014 en hierbij bijzondere aandacht te besteden aan de actualisatie van de cijfers voor 2012. Zoals uitgelegd in de nota van 15/10/2012 werd er, gezien het laattijdig verkrijgen van bepaalde informatie en na overleg met de beleidscel van de Minister van Begroting, voor geopteerd om twee nota s voor te bereiden. Een eerste die afgewerkt werd tegen 15/10 behandelt de geactualiseerde ramingen van de cijfers voor 2012. In de voorliggende nota worden de ramingen voor 2013 en 2014 toegelicht. 3

1.1 Synthese Doelstellingen In het stabiliteitsprogramma van april dit jaar heeft de regering er zich toe geëngageerd om tegen 2015 een begrotingsevenwicht te realiseren. In dit traject zou het tekort voor de gezamenlijke overheid in 2013 beperkt worden tot 2,15% van het BBP en tot 1,1% in 2014. Gezien voor entiteit II uitgegaan wordt van een evenwicht moet het tekort voor entiteit I volgens dit scenario in 2013 teruggebracht worden tot 2,15%. Voor 2014 wordt voor entiteit II uitgegaan van een vorderingenoverschot van 0,1% van het BBP. Dit betekent dat entiteit I haar tekort moet beperken tot 1,2% van het BBP (zie tabel 2). De verdeling van de doelstelling zoals opgenomen in het stabiliteitsprogramma is vanaf 2014 geconditioneerd door de overdracht van lasten van entiteit I naar entiteit II. Die overdracht kan onder andere worden geconcretiseerd via de hervorming van de bijzondere financieringswet. De verder aangehaalde cijfers voor 2013 en 2014 zijn geraamd op basis van de huidige wetgeving. Randbemerkingen bij de cijfers: Zoals dit ook in vorige verslagen het geval was, zijn de hier opgenomen cijfers voor entiteit I het resultaat van gedetailleerde ramingen van verschillende administraties overheidsinstellingen. Hierbij wordt de methodologie en voorstellingswijze gevolgd voor de opmaak van een begroting. Voor entiteit II wordt voor de gemeenschappen en gewesten de doelstellingen zoals deze door hen zelf worden bepaald overgenomen. Voor de lokale overheden werd gewerkt met een eenvoudige actualisatie van de vooruitzichten van de Nationale Bank en het Federaal Planbureau. Het monitoringcomité heeft, zoals gevraagd door de Ministerraad, 1 in de mate van het mogelijke geverifieerd of eerder besliste maatregelen zijn opgenomen in de ramingen. Er werd hierbij vooral gefocust op de beslissingen genomen bij de opmaak van de initiële 1 De nota aan de Ministerraad van 21/09 stelt: Hiertoe wordt aan het monitoringcomité gevraagd om voor elke maatregel die werd genomen sinds het regeerakkoord het verwachte rendement voor 2014 te verifiëren. 4

begroting en de twee daaropvolgende begrotingscontroles (inclusief relanceplan). Binnen het korte tijdsbestek waarover het comité beschikte, werd vooral gecheckt of de maatregelen als dusdanig opgenomen werden in de cijfers. Voor elke maatregel het effectief rendement nagaan was binnen het toegekende tijdsbestek niet mogelijk. 2 De zesde staatshervorming vervat in het institutioneel akkoord van 11 oktober 2011 zal aanleiding geven tot aanpassingen in de ontvangsten- en uitgavenstromen van zowel de federale overheid, de sociale zekerheid als de gemeenschappen en gewesten. In de hier voorliggende cijfers werd behalve met een aantal aspecten die voortvloeien uit de herfinanciering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest 3 nog geen rekening gehouden. Er werd evenmin rekening gehouden met de bij de opmaak van de initiële begroting 2012 ingeschreven opbrengst voor de usurperende bevoegdheden (300 miljoen EUR in 2013 en 2014). Er moet tevens een onderscheid gemaakt worden tussen de cijfers voor 2013 en deze voor 2014. De cijfers voor 2013 werden met het voor de opmaak van de begroting noodzakelijke detailniveau voorbereid. De cijfers voor 2014 vormen, gegeven de gebruikte hypothesen, een goede indicatie van hoe de verschillende ontvangsten en uitgaven verder zouden evolueren. In vorige rapporten van het monitoringcomité was er soms een belangrijk onderscheid tussen de cijfers bij ongewijzigd reglementair kader en de cijfers bij ongewijzigd beleid. In het verslag van september 2011 vloeide dit verschil bijvoorbeeld voort uit de hypothesen gebruikt voor de berekening van de impact van de notionele interestaftrek en de groei van de uitgaven voor gezondheidszorgen. In dit rapport werd voor alle duidelijkheid, voor de notionele interestaftrek uitgegaan van de nieuwe wettelijke bepaling die het referentietarief beperkt tot maximaal 3% (3,5% voor KMO s). Voor de raming van de uitgaven gezondheidszorgen werd rekening gehouden met de nieuwe wettelijke groeinorm van 2% voor 2013 en 3% voor 2014. In de voordiggende nota van het monitoringcomité werd daarom uitgegaan van de in voege zijde wet- en regelgeving die van kracht was op het ogenblik van de opstelling van begrotingsramingen. Zoals valt af te leiden uit tabel 1 werd de evenwichtsdotatie aan de 2 Een overzichtstabel met de opvolging van de maatregelen wordt in aanvulling van dit verslag opgemaakt. 3 Voor Brussels Hoofdstedelijk Gewest werd rekening gehouden met: een bijkomende dotatie voor veiligheid; de dotatie voor taalpremies; de mobiliteitsdotatie; de verhoging van de dode hand; de verhoging van de dotatie aan de Cocof en de VGC. 5

sociale zekerheid niet aangepast zoals wettelijk bepaald, ze werd behouden op haar niveau vastgelegd bij de begrotingscontrole van maart 2012. Dit laat immers toe om de meer fondamentele tendenzen zowel binnen de federale overheid als binnen de sociale zekerheid weer te geven. Deze werkwijze verschilt van deze gevolgd bij de opmaak van het 44 e Verslag aan de Regering van het Beheerscomité van de sociale zekerheid. In dit verslag werd de evenwichtsdotatie voor 2013 en 2014 wel degelijk aangepast. De resultaten Tabel 1 geeft een overzicht van het geraamd vorderingensaldo voor de verschillende overheden. Tabel 1: Overzicht van de resultaten En millions EUR - In miljoen EUR 2012 2013 2014 En millions EUR En millions EUR En % En % - - - - In miljoen EUR In miljoen EUR In % In % Estim. Estim. Estim. Différence Différence Différence Différence - - - - - - - Raming Raming Raming Verschil Verschil Verschil Verschil (1) (2) (3) (2) vs. (1) (3) vs. (2) (2) vs. (1) (3) vs. (2) Pouvoir public fédéral -9.934-11.140-10.612-1.206 528-12,1 4,7 Sécurité sociale -10-918 -1.355-908 -437-9134,3-47,6 Entité I -9.944-12.058-11.967-2.114 91-21,3 0,8 Communautés et Régions -704-687 -484 17 202 2,5 29,5 Administrations locales -800-333 38 467 371 58,4 111,4 Entité II -1.504-1.020-446 484 573 32,2 56,2 Ensemble des pouvoirs publics -11.448-13.078-12.413-1.630 665-14,2 5,1 Pouvoir public fédéral -2,6-2,9-2,6 Sécurité sociale 0,0-0,2-0,3 Entité I -2,6-3,1-3,0 Communautés et Régions -0,2-0,2-0,1 Administrations locales -0,2-0,1 0,0 Entité II -0,4-0,3-0,1 Ensemble des pouvoirs publics -3,0-3,4-3,1 Door het niet aanpassen van een evenwichtsdotatie ontstaat er een vorderingentekort bij de sociale zekerheid. Bij een toepassing van de wet zou het saldo van de sociale zekerheid moeten herleid worden tot nul en zou het in de tabel opgetekende tekort moeten verschoven worden naar de federale overheid. Dit wijzigt uiteraard niets aan het geraamde saldo voor entiteit I. 6

Tabel 2: Raming van de te leveren inspanning Doelstelling Raming Inspanning 2013 2014 2013 2014 2013 2014 In miljoen EUR Entiteit I -8.337-4.822-12.058-11.967-3.721-7.145 Entiteit II 0 402-1.020-446 -1.020-848 Gezamenlijke overheid -8.337-4.420-13.078-12.413-4.741-7.993 In % BBP Entiteit I -2,15-1,2-3,1-3,0-1,0-1,8 Entiteit II 0 0,1-0,3-0,1-0,3-0,2 Gezamenlijke overheid -2,15-1,1-3,4-3,1-1,2-2,0 Volgens de hier gehanteerde cijfers zou het tekort van entiteit I oplopen tot 12.058 miljoen EUR in 2013 en zou er een bijkomende inspanning vereist zijn van 3,7 miljard EUR of 1,0% van het BBP. Voor entiteit II wordt deze inspanning geraamd op 1 miljard EUR of 0,3% van het BBP. Dit brengt de totale te leveren inspanning op het niveau van de gezamenlijke overheid op 4,7 miljard EUR of 1,2% van het BBP. Voor 2014 zou de te leveren inspanning om het vorderingentekort terug te dringen tot 1,1% van het BBP voor de gezamenlijke overheid oplopen tot 8 miljard EUR of 2% van het BBP (1,8% op het niveau van entiteit I en 0,2% op het niveau van entiteit II). Een onzekere macro-economische context De ramingen die aan de basis liggen van deze nota werden opgemaakt op basis van de macroeconomische vooruitzichten vervat in de economische begroting van september 2012 en een geactualiseerde raming voor 2014 opgemaakt door het Federaal Planbureau. Voor 2013 en 2014 wordt respectievelijk uitgegaan van een BBP-groei van 0,7% en van 1,6%. De macroeconomische omgeving blijft evenwel onzeker. Dit blijkt ook uit een vergelijking van de hier gehanteerde hypothesen met recentere vooruitzichten. Zeker de ramingen voor 2013 lijken vergeleken met onder meer de raming van het IMF (0,3%) eerder optimistisch. Ten opzichte van de groeiramingen gebruikt bij de opmaak van het stabiliteitsprogramma wordt de groei over de periode 2012 2014 gecumuleerd nu 1 pp lager ingeschat. Het stabiliteitsprogramma van april stelt Dit traject geldt onder de gehanteerde groeihypothesen. Indien de groeivooruitzichten tot 2015 gevoelig zouden verslechteren, komt het aan de regering toe, om op basis van een verslag van de Afdeling Financieringsbehoeften van de Hoge Raad van Financiën, de begrotingsvooruitzichten opnieuw te evalueren en om in dit 7

geval na te gaan of het behoud van een doestelling van strikt nominaal evenwicht in 2015 niet neerkomt op een budgettair te restrictieve oriëntatie. 8

1.2 Economische omgeving Dit hoofdstuk schetst een beeld van de Belgische economie voor de periode 2013-2014, alsook van de internationale context waarin de nationale economie opereert. In een eerste deel zal de mondiale en Europese economie geanalyseerd worden en in het tweede zal de Belgische situatie van naderbij bekeken worden. Mondiale en Europese context De in dit deel gebruikte cijfers zijn afkomstig uit de World Economic Outlook (WEO) van het IMF, gegevens van de Europese Commissie zijn momenteel (oktober 2012) nog niet beschikbaar. Het IMF maakt slechts een raming tot met 2013, het is dus niet mogelijk om een uitspraak te doen over 2014. Tabel 3 vergelijkt de raming voor 2013 van april 2012 met die van oktober 2012. Tabel 3: Bbp-groei 2013 (Bron: IMF) 9

De recentste cijfers zijn over de ganse lijn negatief bijgesteld. Dit is enerzijds het gevolg van een vertraagde groei in de loop van 2012 door een daling van de binnenlandse vraag in verschillende landen. Anderzijds blijft de aanslepende financiële/economische crisis binnen de Europese Unie en de eurozone een effect hebben op niet alleen de Europese economie, maar ook op de internationale handelspartners. Volgens de cijfers delen alle Europese landen in de economische malaise: Duitsland (-0,6pp), Frankrijk (-0,6pp), Verenigd Koninkrijk (- 0,9pp), Nederland (-1,4pp). Ook de opkomende economieën zien hun groei in 2013 afnemen ten opzichte van de vorige raming. Belgische economie De cijfers van het IMF geven ook voor België een gelijkaardige trend weer. In april werd voor 2013 nog uitgegaan van een bbp-groei van 0,8%. Deze raming werd in de recentste WEO verminderd tot 0,3%. Wat betreft de inflatie heeft het IMF deze constant gehouden op 1,9% in 2013. Het Federaal Planbureau publiceerde in juli 2012 een eerste maal de macro-economische parameters voor 2013. Deze ramingen werden geactualiseerd in de economische begroting van september. Het Federaal Planbureau heeft op vraag van de regering ook macroeconomische vooruitzichten voor 2014 voorbereid. Tabel 4 vat deze cijfers samen. 10

Tabel 4: Macro-economische parameters economische begroting 2013-2014 (Bron: FPB) Wijzigingspercentages in volume, 2013 2014 tenzij anders vermeld juin-12 sept-12 sept-12 Consumptieve bestedingen van de particulieren 0,6 0,5 0,9 Consumptieve bestedingen van de overheid 2,2 1,2 1,5 Brutovorming van vast kapitaal 1,5 0,6 1,5 (a) Bedrijfsinvesteringen 2,6 1,6 2,3 (b) Overheidsinvesteringen -8,6-8,3-5,4 (c) Investeringen in woongebouwen 2,3 1,0 1,6 Totaal van de nationale bestedingen 1,2 0,6 1,2 Uitvoer van goederen en diensten 3,2 2,0 3,0 Invoer van goederen en diensten 3,2 1,9 2,5 Netto-uitvoer (bijdrage tot de groei van het bbp) 0,1 0,1 0,4 Bruto binnenlands product 1,3 0,7 1,6 nominaal bbp (in miljard EUR) 390,3 387,8 401,8 Nationaal indexcijfer der consumptieprijzen 1,6 1,8 1,8 Gezondheidsindex 1,8 1,9 1,8 Reël beschikbaar inkomen van de particulieren 1,4 0,7 1,7 Evolutie werkgelegenheid (in duizendtallen) 18,7 13,7 25,6 Werkgelegenheidsgraad (in %) 64,1 63,8 63,9 Werkloosheidsgraad (Eurostatstandaard, in %) 7,6 7,4 7,6 De algemene trend is dat de ramingen voor 2013 van juni 2012 na de zomer negatief zijn bijgesteld en dat voor 2014 een heropleving wordt verwacht ten opzichte van 2013. Groei en inflatie In vergelijking met de raming van juni is de verwachte groei voor 2013 nu bijna gehalveerd, van 1,3% naar 0,7%. Voor 2014 raamt het FPB een bbp-groei van 1,6%. Met betrekking tot de inflatie voorziet de raming van september zowel voor 2013 als 2014 een stijging van 1,8%. De gezondheidsindex zal in 2013 iets hoger liggen dan in 2014, 1,9% tegenover 1,8%. Er wordt een overschrijding van de spilindex verwacht in januari 2014. 11

In- en uitvoer De nieuwe raming voor 2013 gaat uit van een krimp van in- en uitvoer, maar desondanks zal de netto-uitvoer, en dus ook de bijdrage aan de bbp-groei, constant blijven op 0,1%. Voor 2014 zal deze bijdrage stijgen tot 0,4%. De uitvoer zal dan toenemen van 2,0% tot 3,0%, de invoer zal op zijn beurt met 0,6pp stijgen tot 2,5%. Arbeidsmarkt Het Federaal Planbureau raamt de werkloosheid voor 2013 in oktober 2012 lager dan in juni 2012, respectievelijk 7,4% ten opzichte van 7,6% eerder. Voor 2014 wordt geraamd dat de werkloosheid zal toenemen tot 7,6%. Het aantal nieuw gecreëerde jobs in 2013 werd in juni 2012 nog op 18.700 geschat, in oktober werd dit bedrag negatief bijgesteld tot 13.700. In 2014 zal het aantal nieuwe jobs opnieuw toenemen, namelijk met 25.600 plaatsen. 12

2 ENTITEIT I 2.1 Federale overheid 2.1.1 Synthese Tabel 5: Vorderingensaldo Federale overheid In miljoen EUR In mio EUR In mio EUR Verschil Verschil %Verschil %Verschil (1) (2) (3) (2) vs. (1) (3) vs. (2) (2) vs. (1) (3) vs. (2) 2012 2013 2014 2013 vs 2012 2014 vs 2013 2013 vs 2012 2014 vs 2013 BC juli vs BC juli vs BC juli vs BC juli vs Monitoring okt Monitoring okt Monitoring okt Monitoring okt Monitoring okt Monitoring okt Monitoring okt Primaire uitgaven 45.452 46.773 45.334 1.321-1.438 2,9-3,1 Interestlasten (economisch) 12.139 11.854 12.194-285 340-2,3 2,9 Totale fiscale ontvangsten 99.646 102.630 107.854 2.983 5.224 3,0 5,1 Fiscale overdrachten 58.757 60.763 63.565 2.006 2.802 3,4 4,6 EU 2.634 2.727 2.856 94 129 3,6 4,7 G&G 40.037 41.197 42.714 1.160 1.517 2,9 3,7 Sociale zekerheid 15.667 16.561 17.700 894 1.139 5,7 6,9 Andere (effectisering, CREG, politiezones, ) 420 278 295-142 17-33,8 6,3 Fiscale middelen 40.889 41.866 44.289 977 2.422 2,4 5,8 Niet-fiscale middelen 9.974 7.080 5.138-2.894-1.943-29,0-27,4 Middelen 50.863 48.947 49.426-1.916 480-3,8 1,0 Saldo exclusief ESR-correcties -6.727-9.680-8.102-2.953 1.578-43,9 16,3 Overgangscorrecties -3.207-1.460-2.510 1.747-1.050 54,5-71,9 Vorderingensaldo federale overheid -9.934-11.140-10.612-1.206 528-12,1 4,7 Vorderingensaldo federale overheid -2,6-2,9-2,6 Volgens de hier gehanteerde cijfers zou het vorderingentekort van de Federale overheid toenemen tot 11.140 miljoen EUR (2,9% van het BBP) in 2013 en teruglopen tot 10.612 miljoen EUR (2,6% van het BBP) in 2014. Er moet benadrukt worden dat in de primaire uitgaven de evenwichtsdotatie aan de sociale zekerheid constant gehouden werd op haar niveau van de begrotingscontrole van maart 2012. Indien men dit conform de wettelijke bepalingen wel zou aanpassen dan zouden de primaire uitgaven met 918 miljoen EUR in 2013 en 1.355 miljoen EUR in 2014 moeten aangepast worden, met uiteraard een gelijkwaardige verslechtering van het vorderingensaldo van de federale overheid. De evolutie van de primaire uitgaven wordt sterk getekend door een aantal grote operaties (aandeel in kapitaalsverhoging IMF, de bijdrage aan het ESM). De interestlasten (geraamd rekening houdend met de doelstelling inzake vorderingensaldo) zouden in 2013 met een 285 miljoen EUR dalen om vervolgens in 2014 te opnieuw toe te nemen met 340 miljoen EUR. De lage groei en de relatief hoge kost van de indexering van de personenbelasting drukken de groei van de fiscale ontvangsten in 2013 (+ 3,0%). In 2014 wordt de groei geraamd op 5,1%. De afdrachten kennen een stijging van respectievelijk 3,4 en 4,6%. 13

De middelen van de Federale overheid zouden in 2013 een daling optekenen van 3,8% en vervolgens in 2014 met 1% toenemen. De verslechtering van het begrotingssaldo tussen 2012 en 2013 (2.953 miljoen EUR) wordt voor een 1.747 miljoen EUR gecompenseerd door de minder negatieve ESR-correctie. In 2014 is het net andersom, de verbetering van het begrotingssaldo ten opzichte van 2013 (+1.578 miljoen EUR) wordt voor tweederden teniet gedaan door de negatievere ESRcorrecties. Op het niveau van het vorderingensaldo wordt een verbetering opgetekend van 528 miljoen EUR. 14

2.1.2 Fiscale ontvangsten De ramingen voor de fiscale ontvangsten werden opgemaakt door de Studiedienst van Financiën. 4 De fiscale ontvangsten 2013 worden nu geraamd op 102.630 miljoen EUR, dit staat voor een toename met 3,0% ten opzichte van 2012. Voor 2014 wordt een toename geraamd van 5,1% hetgeen resulteert in een totale fiscale ontvangst van 107.854 miljoen EUR (+5.224 miljoen EUR). Tabel 6: De fiscale ontvangsten 2012-2014 En millions EUR - In miljoen EUR 2012 2013 2014 En millions EUR En millions EUR En % En % - - - - In miljoen EUR In miljoen EUR In % In % Estim. Estim. Estim. Différence Différence Différence Différence - - - - - - - Raming Raming Raming Verschil Verschil Verschil Verschil (1) (2) (3) (2) vs. (1) (3) vs. (2) (2) vs. (1) (3) vs. (2) Taxe de circulation 564 586 609 22 23 3,9 3,9 Taxe de mise en circulation 164 174 184 10 10 6,0 6,0 Eurovignette 68 72 77 4 4 5,9 5,9 Taxe compensatoire des accises 0 0 0 0 0 0,0 0,0 Taxe sur les jeux et paris 42 44 47 2 2 5,3 5,3 Taxe sur les appareils automatiques de divertissement 41 41 42 1 1 1,7 1,7 Précompte immobilier 51 52 54 1 1 2,6 2,6 Précompte mobilier 3.788 4.032 4.170 244 138 6,5 3,4 dividendes 1.732 1.888 1.977 156 88 9,0 4,7 autres 2.079 2.168 2.218 89 50 4,3 2,3 rôles -60-60 -60 0 0 0,0 0,0 prélèvement État de résidence 36 36 36 0 0 0,1 0,0 Cotisation sur les hauts revenus du patrimoine 134 134 134 0 0 0,0 0,0 Participation des travailleurs 9 9 9 0 0 0,0 0,0 Versements anticipés 9.240 9.598 10.629 358 1.031 3,9 10,7 Rôles -1.589-1.715-976 -127 739-8,0 43,1 sociétés 3.747 3.167 3.571-580 404-15,5 12,7 personnes physiques -5.574-5.107-4.785 467 322 8,4 6,3 impôt des non-résidents 238 224 238-14 14-6,0 6,3 Précompte professionnel 41.082 42.408 44.079 1.326 1.671 3,2 3,9 source 40.762 42.084 43.752 1.322 1.667 3,2 4,0 rôles 320 324 327 4 4 1,1 1,1 Divers 361 357 360-4 3-1,2 1,0 Total impôts directs 53.956 55.793 59.417 1.837 3.625 3,4 6,5 Droits de douane 2.141 2.346 2.331 205-15 9,6-0,6 Accises 7.640 7.645 7.688 4 44 0,1 0,6 Total droits de douane et accises 9.781 9.991 10.020 210 29 2,1 0,3 TVA 28.885 29.384 30.648 499 1.264 1,7 4,3 pure 26.990 27.500 28.777 510 1.277 1,9 4,6 droits et taxes divers 1.895 1.884 1.871-11 -13-0,6-0,7 Droits d'enregistrement 3.946 4.171 4.302 225 132 5,7 3,2 régionaux 3.854 4.077 4.206 223 129 5,8 3,2 non régionaux 91 94 96 2 3 2,7 2,7 Divers et amendes 897 985 1.029 88 44 9,9 4,5 régionaux 11 11 11 0 0 0,0 0,0 non régionaux 886 974 1.018 88 44 10,0 4,5 Total TVA, enregistrement et divers 33.727 34.540 35.979 813 1.439 2,4 4,2 Droits de succession 2.182 2.306 2.438 124 132 5,7 5,7 Total recettes fiscales 99.646 102.630 107.854 2.983 5.224 3,0 5,1 Voor de raming van de ontvangsten 2013 wordt vertrokken van de geactualiseerde ramingen voor 2012. Zoals becommentarieerd in de nota over 2012 werden de fiscale ontvangsten herraamd op 99.646 miljoen EUR. 4 Zie daarvoor de nota SED/CV-TL/2012/154/F van 15 oktober 2012. 15

Los van de normale evolutie van de ontvangsten moeten deze gecorrigeerd worden voor een aantal technische verschuivingen. Deze worden weergeven in tabel 7. Tabel 7: Technische factoren die de ontvangsten 2013 corrigeren Glissements et facteurs techniques: prévision 2013 IPP IPP IPP I.Soc I.Soc I. Soc VA Pr.p Rôles VA Rôles Pr M TVA Accises Divers Glissements et facteurs techniques devant corriger les recettes 2012 Décision de justice "Cobelfret" pm Accélération de l'enrôlement Isoc en 2012-549,0 Rattrapage en janvier 2012 du retard en décembre 2011-380,0 Accélération supplémentaire de l'enrôlement IPP en 2012 304 Accises versées par le Luxembourg dans le cadre de l'accord UEBL -70,08 Compensation frontaliers (France), INR personnes physiques -25,0 Glissements et facteurs techniques devant corriger les recettes 2013 Décision de justice "Cobelfret" pm Glissement des versements anticipés 2011 vers les rôles sociétés 2013 195,1 Accises versées par le Luxembourg dans le cadre de l'accord UEBL 32,6 Remboursement des cautions TVA à l'importation -350 Remboursement droits de douane 126 Bij het vergelijken van 2013 met 2012 moet er onder andere rekening mee worden gehouden dat: de ontvangsten 2012 voor 304 miljoen EUR gedrukt werden door terugbetalingen ten gevolge versnelde inkohieringen personenbelasting die voor de raming van de ontvangsten 2013 opnieuw aan de basis worden toegevoegd; de versnelde inkohieringen vennootschappen van 2012 ten bedrage van 549 miljoen EUR uit de basis voor de raming 2013 moeten gehaald worden; de ontvangsten aan kohieren vennootschappen in 2012 vertekend werden door een verschuiving van eind 2011 naar begin 2012 voor 380 miljoen EUR; er voor een verschuiving van voorafbetalingen 2011 naar kohieren vennootschappen 2013 moet worden gecorrigeerd (195 miljoen EUR); er in 2012 een uitzonderlijke ontvangst van 25 miljoen EUR vanuit Frankrijk was voor grensarbeid; de btw-ontvangst in 2012 gedrukt werd door anticipatieve effecten in 2011; de btw-ontvangst in 2013 uitzonderlijk gedrukt wordt met 350 miljoen EUR door de besliste afschaffing van het systeem van borgstelling BTW bij invoer; de storting van accijns in het kader van de BLEU 70 miljoen EUR bedroeg in 2012 en voor 2013 wordt uitgegaan van 33 miljoen EUR; 16

er een uitzonderlijke terugbetaling van in het verleden onterecht als douanerechten aan de EU doorgestorte bedragen van 126 miljoen EUR is voorzien in 2013 (dit werd hier voorlopig opgenomen onder de douanerechten). Voor de raming van de evolutie van de fiscale ontvangsten (buiten technische factoren en buiten maatregelen) baseert de gedesaggregeerde methode zich op een aantal variabelen die worden overgenomen of afgeleid uit de economische begroting. Tabel 8: Variabelen macro-economische begroting 2012 2013 2014 IPP Revenu global des particuliers 3.11% 3.20% 3.54% ISoc Revenu primaire des sociétés -12.32% 3.86% 10.65% Profitabilité (en niveau) 0.124 0.125 0.132 Base macro-économique 2.26% 2.18% 2.71% TVA Exportations «avancé» 1.42% 4.32% 5.63% Exportations «retardé» 1.25% 3.41% 5.48% Accises Consommation privée, en volume -0.5% 0.5% 0.9% Prix du diesel (en niveau) 1.542 1.550 1.577 PIB (niveau) 377.3.387.8 401.7 Droits VAN incitants fiscaux 0.17 0.17 0.17 Enreg. Taux hypothécaire, t-1, niveau 3.69 3.40 3.50 Taux d emploi t-1, niveau 64.00 63.80 63.80 De raming van de fiscale ontvangsten wordt uiteraard ook beïnvloed door de raming van de aanvullende impact van de maatregelen. In tabel 9 wordt een onderscheid gemaakt tussen: Vroegere maatregelen, onder meer : De indexering van de belastingschalen, raming gebaseerd op een simulatie met het SIRe-model; Aftrek enige woning, geactualiseerde raming; Dienstencheques, geactualiseerde raming op basis aanslagjaar 2011; Groei van de fiscale uitgaven, geactualiseerde raming. De impact van de beperking van fiscale aftrekken wordt op een andere lijn opgenomen. 17

De maatregelen van de initiële begroting 2012 en het regeerakkoord: Voor een belangrijk pakket aan maatregelen wordt verondersteld dat ze op kruissnelheid gekomen zijn en wordt er bijgevolg geen aanvullende impact meer in rekening genomen, het betreft onder meer: Hervorming fiscaliteit op roerende inkomsten; gaan die allemaal in 2012 geïnd worden? De maatregelen inzake stock options; Pensioenen bedrijfsleiders; Voordelen van alle aard (bedrijfswagens); Terbeschikkingstelling privé-woning; BTW op betaaltelevisie; Accijnzen op rookwaren; BTW deurwaarders en notarissen. In de tabel 9 werden nog enkel de maatregelen opgenomen met een aanvullende impact in 2013. De belangrijkste zijn de geraamde aanvullende impact van de strijd tegen de fraude, de afschaffing van belastingvermindering voor energiebesparende investeringen, de omvorming van aftrekbare uitgaven,. De maatregelen van de begrotingscontrole van maart: Met betrekking tot de maatregelen van het conclaaf van maart 2012 zorgt de versnelde inning van de heffing op levensverzekeringen in 2013 voor een negatief effect van 100 miljoen EUR. De op de Ministerraad van 27/09 geactiveerde anticipatieve heffing op pensioensparen heeft een gelijkwaardig effect. De activering van de reserves van het Beroepskrediet (46 miljoen EUR) en de eenmalige fiscale ontvangst door Bpost in 2012 (19,4 miljoen EUR) zorgen in 2013 voor een omgekeerde impact. Voor de verhoging van de taks op de beursverrichtingen moet in 2013 nog 18,8 miljoen EUR worden opgenomen. De maatregelen van het relanceplan: 18

Onder deze rubriek worden de verschillende fiscale maatregelen uit het relanceplan goedgekeurd op de ministerraad van 20/07/2012 opgenomen: Lineaire verhoging vrijstelling onderzoekers bedrijfsvoorheffing: -40 miljoen EUR Betere controle vrijstelling onderzoekers: +40 miljoen EUR Werkbonus: overgang naar lineaire bonus: +31 miljoen EUR netto-effect rekening houdend met fiscale werkbonus) Tarief 33% gelegenheidswerkers:-6 miljoen EUR In het totaal wordt de aanvullende impact van de maatregelen voor 2013 geraamd op -521,4 miljoen EUR. De fiscale ontvangsten worden voor 2013 geraamd op 102.630 miljoen EUR, een toename met 2.983 miljoen EUR of 3% tov 2012. De belangrijkste verschillen 2012-2013 situeren zich bij: Bedrijfsvoorheffing +1.326 miljoen EUR (+3,2%) Zuivere btw +510 miljoen EUR (+1,9%) Kohieren natuurlijke personen +467 miljoen EUR (+8,4%) Voorafbetalingen +358 miljoen EUR (+3,9%) Roerende voorheffing +244 miljoen EUR (+6,5%) Geregionaliseerde registratierechten +223 miljoen EUR (+5,8%) Kohieren vennootschappen -580 miljoen EUR (-15,5%) Tabel 9 geeft een volledig overzicht van de aanvullende weerslag van de maatregelen in 2013. 19

Version 16/10/2012 avant comité Tabel 9: Aanvullende weerslag van de maatregelen 2013

Version 16/10/2012 avant comité Voor 2014 worden de fiscale ontvangsten geraamd op 107.854 miljoen EUR een stijging met 5.224 miljoen EUR of 5,1% ten opzichte van 2013. De belangrijkste verschillen 2013-2014 bevinden zich bij : Bedrijfsvoorheffing +1.671 miljoen EUR (+3,9%) Zuivere BTW +1.277 miljoen EUR (+4,6%) Voorafbetalingen +1.031 miljoen EUR (+10,7%) Kohieren vennootschappen +404 miljoen EUR (+12,7%) Kohieren natuurlijke personen +322 miljoen EUR (+6,3%) Voor 2014 zijn de wijzigingen van de maatregelen meestal een gevolg van de aanpassingen voor 2013. Voor de afschaffing van de borgstelling voor BTW invoer wordt de negatieve correctie van 2012 van 350 miljoen EUR weer aan de ramingsbasis toegevoegd. Er wordt in lijn met de beslissingen van november 2011 een bijkomende impact geboekt van de opheffing en vermindering van de belastingvermindering voor energiezuinige investeringen en de hervorming van de belastingaftrekken. Er werd nog rekening gehouden met een aanvullende impact van 100 miljoen voor de maatregel beperking spreiding notionele interestaftrek. De aanvullende impact die voortvloeit uit het in aanmerking nemen van de referentievoet voor de berekening van de notionele interestaftrek werd berekend op basis van de interestvooruitzichten opgenomen in de economische begroting. In tegenstelling tot wat voorzien was in het budgettair meerjarenplan opgemaakt in november 2011 wordt er voor 2014 geen rekening meer gehouden met een bijkomende impact van de maatregelen uit de strijd tegen fiscale fraude.

Tabel 10: Aanvullende weerslag van de maatregelen 2014 en technische factoren die de ontvangsten 2014 corrigeren De geraamde fiscale ontvangsten groeien sneller dan het BBP. Uitgedrukt in % van het BBP zouden de fiscale ontvangsten stijgen van 26,4% in 2012 naar 26,5% in 2013 en naar 26,8 % in 2014. 22

2.1.3 De niet-fiscale ontvangsten en niet-fiscale middelen Er werd aan de departementen gevraagd nieuwe schattingen te maken van hun niet-fiscale ontvangsten, met de bekomen gegevens konden de cijfers partieel worden geactualiseerd. De niet-fiscale ontvangsten worden voor 2013 momenteel geraamd op 7.105 miljoen EUR (- 29,1%). Dit is 2.914 miljoen EUR minder dan voorzien voor 2012. Voor 2014 wordt een verdere daling van 1.943 miljoen EUR (-27,3%) verwacht, hetgeen resulteert in een totale niet-fiscale ontvangst van 5.163 miljoen EUR in 2014. Tabel 11: De niet- fiscale ontvangsten 2012-2014 En millions EUR - En millions EUR En millions EUR En % En % - - - - In miljoen EUR In miljoen EUR In % In % In miljoen EUR 2012 2013 2014 Estim. Estim. Estim. Différence Différence Différence Différence - - - - - - - Raming Raming Raming Verschil Verschil Verschil Verschil SPF/Départements (1) (2) (3) (2) vs. (1) (3) vs. (2) (2) vs. (1) (3) vs. (2) Chancellerie du Premier Ministre 4 4 4 0 0 0,2 0,0 Budget et Controle de la Gestion 1 1 1 0 0-3,5 0,0 P & O 0 0 0 0 0 Justice 65 64 64-1 0-1,7-0,1 Intérieur 38 36 36-2 0-5,5 0,4 Affaires étrangères 128 139 129 11-10 8,3-7,0 Défense 65 62 70-4 9-5,7 13,9 Police fédérale et fonctionnement intégré 65 64 63-2 -1-2,4-1,7 Finances 8.508 6.070 4.123-2.438-1.947-28,7-32,1 Régie des Bâtiments 0 0 0 0 0 Emploi,Travail et Concertation sociale 10 10 11 0 0 4,0 1,5 Sécurité sociale 59 7 7-51 0-87,8 0,4 Santé publique 32 13 14-19 1-58,3 6,6 Économie, Classes moyennes et Énergie 150 31 32-119 1-79,1 1,6 Mobilité et Transports 882 594 598-288 4-32,6 0,7 Intégration sociale 9 9 8-1 -1-6,8-8,5 Politique scientifique 1 0 2-1 1-65,1 295,3 Recettes non fiscales 10.019 7.105 5.163-2.914-1.943-29,1-27,3 dont recettes courantes 6.539 5.370 4.848-1.170-521 -17,9-9,7 dont recettes de capital 3.480 1.736 315-1.744-1.421-50,1-81,9 Recettes non fiscales transférées 45 25 25-20 0-44,6 0,0 Recettes non fiscales Voies et Moyens 9.974 7.080 5.138-2.894-1.943-29,0-27,4 Codes 8 2.974 1.649 234-1.325-1.414-44,6-85,8 Recettes non fiscales Voies et Moyens excl. codes 8 7.001 5.432 4.904-1.569-528 -22,4-9,7 De belangrijkste verschillen 2012-2013 situeren zich bij de FOD Financiën (-2.438 miljoen EUR), de FOD Mobiliteit en Transport (-288 miljoen EUR), de FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie (-119 miljoen EUR) en de FOD Sociale zekerheid (-51 miljoen EUR). De daling bij de FOD Sociale zekerheid is te wijten aan het feit dat in 2012 51 miljoen EUR was ingeschreven voor terugbetalingen van subsidies door de OISZ. Het verschil bij de FOD Economie kan worden verklaard door het wegvallen van de ontvangsten komende van UMTS-licenties in de raming 2013. Er is dus geen rekening gehouden of geen bijkomende ontvangste? met de jaarlijkse betalingen voor de 2G-licenties. Het verschil bij de FOD Mobiliteit en Transport is grotendeels toe te schrijven aan wijzigingen ten aanzien van Bpost (+52 miljoen EUR dividend, -41 miljoen EUR interim-dividend en -301 23

miljoen EUR terugbetalingen van in het verleden onterecht verkregen staatssteun). Voor het dividend van Belgacom wordt zowel voor 2013 als 2014 uitgegaan van een bedrag van 482,6 miljoen EUR. Het verschil bij de FOD Financiën is onder andere toe te schrijven aan verschillen bij de volgende posten: Ontvangsten van waarborgen aan financiële instellingen: -410 miljoen EUR (De daling is te wijten aan het feit dat enkele waarborgen in de ramingsperiode aflopen en in de hier gehanteerde cijfers niet geanticipeerd werd op een eventuele verlenging); Bijdragen voor het Bijzonder Beschermingsfonds voor spaardeposito s: -308 miljoen EUR; Bijdragen Resolutiefonds: +25 miljoen EUR; Door de EU terugbetaalde inningskosten: +23 miljoen EUR; Aandeel van de Staat in het resultaat van de NBB: -21 miljoen EUR; Bijdrage energiesector (op 2012 wordt uitzonderlijk 800 miljoen EUR ingeschreven, op 2013 zou door het stilliggen van enkele centrales geen 550 maar slechts 472 miljoen EUR kunnen worden begroot) : -328 miljoen EUR; Interesten van leningen in het kader van de financiële crisis: -47 miljoen EUR (onder meer door stapsgewijze terugbetaling van bepaalde leningen door financiële instellingen); Terugbetalingen van leningen in het kader van de financiële crisis: -1.166 miljoen EUR (niet ESR aanrekenbaar); Kapitaalwinsten andere dan wisselkoersverschillen (aankopen, terugkopen van effecten, ): -126 miljoen EUR (niet ESR aanrekenbaar); Voor 2014 zijn de belangrijkste verschillen ten opzichte van 2013 te vinden bij: Ontvangsten van waarborgen aan financiële instellingen: -152 miljoen EUR; Bijdragen voor het Bijzonder Beschermingsfonds voor spaardeposito s: -147 miljoen EUR; Door de EU terugbetaalde inningskosten: +25 miljoen EUR (de ramingen zijn gebaseerd op een vergoedingspercentage van 25% en houden dus nog geen rekening met een eventuele vermindering tot 10%); 24

Aandeel van de Staat in het resultaat van de NBB: -205 miljoen EUR (volgens de hier gehanteerde ramingen zou het dividend in 2014 terugvallen op 479,9 miljoen EUR); Bijdrage energiesector: +78 miljoen EUR; Interesten van leningen in het kader van de financiële crisis: -162 miljoen EUR (onder meer door stapsgewijze terugbetaling van bepaalde leningen door financiële instellingen); Terugbetalingen van leningen in het kader van de financiële crisis: -1.167 miljoen EUR; Kapitaalwinsten andere dan wisselkoersverschillen (aankopen, terugkopen van effecten, ): -233 miljoen EUR; Volgende tabel geeft de grote posten van de niet-fiscale ontvangsten weer: 25

Tabel 12: Grote posten 2012-2014 niet-fiscale ontvangsten (>20 miljoen EUR) Articles Désignation des Administrations et des produits 2012 2013 2014 RECETTES COURANTES SPF JUSTICE 16.11.01 Produits de la Régie du Moniteur belge (arrêté royal du 13 décembre 1894) 50.000 51.000 51.000 SPF AFFAIRES ETRANGERES, COMMERCE EXTERIEUR ET COOPERATION AU DEVELOPPEMENT 16.12.02 Produits des droits de chancellerie, taxes consulaires et visa des passeports 23.324 23.324 23.324 36.50.02 Versement net de la Loterie national 69.728 69.728 69.728 MINISTERE DE LA DEFENSE NATIONALE 17.00.01 Produit de la vente du matériel excédentaire, les biens et les munitions (Recettes affectées au programme 16-50-2) 17.700 19.700 23.700 POLICE FEDERALE ET FONCTIONNEMENT INTEGRE 16.20.35 Remboursements par les zones de police pluricommunales et les communes des coûts des fonctionnaires de la police fédérale détachés auprès d'elles (Recettes affectées au programme 17-90-6) 26.911 25.093 25.093 SPF FINANCES ADMINISTRATION DE LA TRESORERIE 16.11.04 Primes relatives à l'octroi d'une garantie de l'etat à des institutions financières dans le cadre de la crise financière 860.367 450.122 297.798 16.11.06 Contribution des institutions financières au fonds spécial de protection des dépôts créé par l'arrêté royal du 14 novembre 2008 afin d'assurer la protection des dépôts pour les banques et les sociétés de bourse adhérentes 997.823 689.715 542.647 16.11.08 Contribution des institutions financières au fonds spécial de Résolution 238.357 263.130 276.286 16.13.01 Frais de perception remboursé par les Communautés européennes à charge des recettes effectuées pour leur compte 519.400 542.275 567000 26.20.03 Intérêts du portefeuille de la Caisse des Dépôts et Consignations (arrêté royal du 18 mars 1935, art. 23) 91.500 92.000 93.000 27.30.04 Part attribuée à l'etat dans le résultat de la Banque nationale de Belgique 705.556 684.890 479.890 28.20.01 Dividendes de participations de l'etat dans les institutions financières 205.245 205.000 205.000 36.50.01 Rente de monopole de la Loterie nationale 114.750 106.400 106.400 46.30.01 Excédent des revenus sur les charges du Fonds monétaire 34.000 36.200 35.000 ADMINISTRATION DE LA TVA ET DE L'ENREGISTREMENT ET DES DOMAINES 11.00.01 Remboursement de traitements, d'indemnités, de pensions, de frais de justice en matières diverses 26.535 28.220 30.013 16.12.01 Produits des domaines 84.203 79.588 93.025 26.10.01 Intérêts moratoires en matière d'impôts 94.973 108.234 110.630 37.70.02 Contribution du secteur énergétique 800.000 472.000 550.000 38.50.01 Déficit des comptables et recettes diverses 18.295 20.874 23.818 ADMINISTRATION DES CONTRIBUTIONS DIRECTES 12.11.01 Frais de justice et de poursuite récupérés 36.328 37.727 39.180 16.20.01 Remboursements des frais d'administration afférents à la perception de certaines taxes communales 34.508 28.010 29.133 26.10.01 Intérêts de retard (à charge des entreprises et des ménages) (Code des impôts sur les revenus et autres lois fiscales) 21.113 29.106 31.439 DETTE PUBLIQUE 26.10.01 Intérêts sur prets consentis dans le cadre de la crise financière 350.310 303.561 141.445 26.10.02 Intérêts de la créance détenue sur la Commission Européenne représentant la participation de celle-ci dans le financement des travaux de rénovation du bâtiment 'Berlaymont' 28.153 27.680 27.142 SPF SECURITE SOCIALE 42.80.02 Remboursements par les IPSS de subsides trop perçus 50.923 SPF MOBILITE ET TRANSPORTS 27.10.01 Dividende versé à l'etat par Belgacom 482.600 482.600 482.600 27.10.03 Dividende versé à l'etat par La Poste 4.500 56.612 56.612 27.10.05 Versement d'un dividende interimaire à l'etat par La Poste 41.000 RECETTES DE CAPITAL SPF FINANCES ADMINISTRATION DE LA TRESORERIE 88.15.01 Remboursements des prêts accordés à des Etats étrangers 31.277 22.303 22.310 ADMINISTRATION DE LA TVA, DE L'ENREGISTREMENT ET DES DOMAINES 58.20.01 Confiscations et biens sous séquestre 36.000 31.000 31.000 DETTE PUBLIQUE 86.20.01 Remboursement de prêts octroyés par le Trésor dans le cadre de la crise financière 2.333.000 1.167.000-86.70.01 Gains de change sur le service financier de la Dette en monnaies étrangères 100.000 100.000 100.000 86.70.02 Gains en capital autres que gains de change (sur achats, rachats et reventes de titres, sur remboursements anticipés ou de prêts ou sur produits dérivés 359.780 233.400-89.13.01 Remboursement d'un crédit octroyé à la Caisse nationale des Calamités 25.000 30.000 30.000 89.20.01 Remboursement des prêts sans intérêts octroyés par l'etat fédéral à l'onss-gestion globale en 2010 et 2011 62.133 62.133 62.133 SPF ECONOMIE, P.M.E., CLASSES MOYENNES ET ENERGIE 77.30.01 Recettes provenant de la vente des licences UMTS 118.223 SPF MOBILITE ET TRANSPORTS 57.20.01 Remboursement des frais trop payés à La Poste pour l'exercice des tâches de services publics qui lui sont confiées 300.792 Er moet nog worden vermeld dat in de hier gebruikte ramingen nog geen bedrag werd voorzien voor de invoering van de verplichting voor bepaalde sectoren om bij de overheid emissievergunningen te kopen. 26

Zoals steeds wordt slechts een klein gedeelte van de niet-fiscale ontvangsten afgedragen. De bedragen hiervoor werden niet geactualiseerd in 2013 en 2014, behoudens voor het feit dat de afdracht van de ontvangsten van interesten in het kader van effectisering vanaf 2013 wegvalt. De afdracht van niet-fiscale ontvangsten daalt daardoor van 45 miljoen EUR in 2012 tot 25 miljoen EUR in 2013 en 2014. Dit resulteert in niet-fiscale middelen ten bedrage van 7.080 miljoen EUR voor 2013 (-2.894 miljoen EUR) en 5.138 miljoen EUR voor 2014 (-1.943 miljoen EUR). Indien de code 8-verrichtingen die ESR-neutraal zijn, buiten beschouwing worden gelaten bedragen de niet-fiscale middelen 5.432 miljoen EUR in 2013 (en bedraagt het verschil met 2012 nog slechts -1.569 miljoen EUR) en 4.904 miljoen EUR in 2014 (-528 miljoen EUR ten opzichte van 2013). 2.1.4 Afdrachten van fiscale ontvangsten Een belangrijk deel van de federaal geïnde fiscale ontvangsten wordt afgedragen naar andere overheden of instellingen. Tabel 13: Afdrachten fiscale ontvangsten 27

Volgens de hier gehanteerde cijfers zouden de afdrachten oplopen van 58.757 miljoen EUR in 2012 tot 60.763 miljoen EUR in 2013 en tot 63.565 miljoen EUR in 2014. Wat staat voor een toename met respectievelijk 3,4 en 4,6%. De afdrachten aan de EU zouden in 2013 met 94 miljoen EUR toenemen tot 2.727 miljoen EUR. De afdrachten uit BTW-ontvangsten werden geraamd door de permanente vertegenwoordiging. De douanerechten worden in principe voor 100% overgedragen. In 2013 zijn de ontvangsten aan douanerechten verhoogd om rekening te houden met een terugbetaling van 126 miljoen EUR door Europa van in het verleden onterecht als douanerechten doorgestorte bedragen. Het spreekt voor zich dat dit bedrag niet in de afdrachten aan de EU wordt opgenomen. De aan de gemeenschappen en gewesten over te dragen personenbelasting en BTW werden berekend conform de huidige financieringswet (er werd wel rekening gehouden met additionele middelen voor de COCOF en de VGC van 20 miljoen in 2013 en 30 miljoen in 2014). De ramingen zijn onder meer gebaseerd op de in punt 1.2 toegelichte groei- en inflatiecijfers. Het cijfer voor 2013 houdt rekening met een vermoedelijk afrekeningssaldo voor 2012 ten belope van 50,5 miljoen EUR. Deze middelen tekenen een toename op met 2,3% in 2013 en 3,6% in 2014. De ramingen voor de federaal geïnde gewestelijke belastingen tekenen een toename op met 5,5% in 2013 en met 4,1% in 2014. De aan de sociale zekerheid over te dragen fiscale ontvangsten nemen toe van 15.667 miljoen EUR in 2012 tot 16.561 miljoen EUR in 2013 en tot 17.700 miljoen EUR in 2014, of een toename met respectievelijk 5,7 en 6,9%. Naast de toename die voortvloeit uit de evolutie van de grondslag (BTW en RV) kunnen volgende elementen aangehaald worden: de alternatieve financiering voor dienstencheques stijgt van 1.068,8 miljoen EUR tot 1.101,9 in 2013 en tot 1.160,4 in 2014. De parameters voor het berekenen van de terugverdieneffecten langs uitgavenzijde werden aangepast. In een nieuwe studie van Idea consult wordt het percentage uitkeringstrekkers in de totale tewerkstelling via dienstencheques gereduceerd van 40,9% naar 30,4%); 28

er wordt in navolging van de beslissing van de ministerraad van 20/07/2012 een compensatie voorzien voor de maatregelen burgerluchtvaart (in 2013 en 2014 telkens 15 miljoen EUR op basis ramingen van de RVP); er wordt een alternatieve financiering voorzien ter compensatie van de aanpassing van de werkbonus (in 2013 en 2014 telkens 37,3 miljoen EUR); in tegenstelling tot wat in het verleden het geval was wordt in de cijfers van het globaal beheer werknemers rekening gehouden met een integrale compensatie van de geraamde kost van de werkbonus (in 2013 + 251,3 miljoen EUR en in 2014 + 247,5 miljoen EUR). Ter verantwoording van deze aanpassing wordt verwezen naar de beslissingen genomen in het kader van het relanceplan (notificatie MR 20/07/2012); er wordt in tegenstelling tot 2012 voor beide jaren een alternatieve financiering voorzien voor het Fonds activering werkzoekenden verminderde arbeidsgeschiktheid; de alternatieve financiering in kader tijdelijke werkloosheid wordt opgetrokken van 69,9 miljoen EUR in 2012 tot 110,5 miljoen EUR in 2013 (2014 = 59,9 miljoen EUR); de alternatieve financiering die ingevolge de nieuwe financieringswijze van de gezondheidszorgen toegekend wordt aan beide globale beheren evolueert als volgt: voor het werknemersstelsel van 1.435,9 miljoen EUR in 2012 naar 1.670,6 miljoen EUR in 2013 tot 2.308,9 miljoen EUR in 2014; voor het zelfstandigenstelsel van 143,8 miljoen EUR in 2012 naar 167,0 miljoen EUR in 2013 tot 225,4 miljoen EUR in 2014. De stijging opgetekend op de lijn ONSSAPL et autres is onder meer toe te schrijven aan: het inschrijven van een alternatieve financiering voor de sociale economie (2013 = 20,1 miljoen EUR, 2014 = 15,3 miljoen EUR), in 2012 was deze op nul gezet; het optrekken van 5 miljoen EUR in 2012 naar 10 miljoen EUR in 2013 van de dotaties aan het asbestfonds. 29

De toename van de alternatieve financiering voor het pensioenfonds van de geïntegreerde politie van 75 miljoen EUR in 2012 naar 81 miljoen in 2013 en 87 in 2014. Binnen de rubriek Andere kan worden vastgesteld dat er na 2012 geen afdrachten meer voorzien worden in het kader van effectiseringsoperaties of voor de financiering van het MMAfonds. 2.1.5 Van totale ontvangsten naar middelenbegroting Tabel 14: Van totale ontvangsten naar middelen En millions EUR En millions EUR En millions EUR En % En % - - - - - In miljoen EUR In miljoen EUR In miljoen EUR In % In % 2012 2013 2014 Estim. Estim. Estim. Différence Différence Différence Différence - - - - - - - Raming Raming Raming Verschil Verschil Verschil Verschil (1) (2) (3) (2) vs. (1) (3) vs. (2) (2) vs. (1) (3) vs. (2) Total des recettes 109.665 109.735 113.017 69 3.282 0,1 3,0 Total des transferts 58.802 60.788 63.590 1.986 2.802 3,4 4,6 Recettes Voies et Moyens 50.863 48.947 49.426-1.916 480-3,8 1,0 De totale ontvangsten nemen toe van 109.665 miljoen EUR in 2012 naar 109.798 miljoen EUR in 2013 tot 113.017 miljoen EUR in 2014, een toename met respectievelijk 0,1 en 2,9%. De af te dragen middelen kennen een stijging met 3,4 en 4,6%. Hierdoor dalen de rijksmiddelen op begrotingsbasis met 1,9 miljard EUR in 2013 om met 0,4 miljard EUR toe te nemen in 2014. De daling in 2013 is voor een deel toe te schrijven aan het verminderen van een aantal in ESR nietaanrekenbare niet-fiscale ontvangsten. 30

2.1.6 Les dépenses primaires Tabel 15: Overzicht primaire uitgaven En millions EUR - En millions EUR En millions EUR En % En % - - - - In miljoen EUR In miljoen EUR In % In % In miljoen EUR 2012 2013 2014 Estim. Estim. Estim. Différence Différence Différence Différence - - - - - - - Raming Raming Raming Verschil Verschil Verschil Verschil (1) (2) (3) (2) vs. (1) (3) vs. (2) (2) vs. (1) (3) vs. (2) Dépenses primaires 45.452 46.773 45.334 1.321-1.438 2,9-3,1 Crédits 46.302 47.523 46.084 1.221-1.438 2,6-3,0 Total Cellule Autorité 15.472 15.776 13.467 304-2.308 2,0-14,6 Total Cellule Sociale 26.097 26.817 27.618 719 801 2,8 3,0 Total Cellule Économique 4.510 4.758 4.789 248 30 5,5 0,6 Provision globale 223 173 211-50 38-22,6 22,1 Sous-utilisation 850 750 750-100 0-11,8 0,0 2.1.6.1 Les dépenses primaires 2013 Les directives d élaboration du budget 2013 se trouvent dans la circulaire du 11 mai 2012. Les propositions budgétaires ont été fournies aux départements par le SPF Budget par voie d un tableau Excel, via un sharepoint créé à cet effet. Les départements étaient alors libres de proposer des modifications en colonnes C et C. Colonne C : il s agit des dépenses nouvelles, hors effet volume, à base légale et exécutables immédiatement. Il s agit donc de dépenses inévitables pour lesquelles les arrêtés d exécution ont été pris et dont le montant est connu. Colonne C : reprend les dépenses nouvelles à base légales mais non exécutables immédiatement. La circulaire budgétaire prévoit entre autres : - Que pour les crédits de personnel, les économies structurelles réalisées dans les budgets de 2009 à 2012 sont maintenues, que le coefficient d liquidation est de 2,67% pour les départements qui n étaient pas encore sous Fedcom en 2011 et de 2,5% pour ceux qui en 2011 étaient déjà intégrés sous Fedcom. - Que les crédits de fonctionnement (généraux et spécifiques) 2012 soient indexés à concurrence de 1,9 % par rapport au budget initial 2012. - Que la croissance des gros postes soit de 1,9 % sauf si une réglementation spécifique prévoit une indexation ou une autre adaptation. - Que les opérations «one shot» des années précédentes doivent être éliminées. 31

Le tableau ci-dessous donne un aperçu des crédits de dépenses primaires 2013 à la date du 16/10/2012. Il s agit de la situation après réunions post-bilatérales. Sur base de cette situation, les crédits de liquidation acceptés après les réunions post-bilatérales se montent à 47.325 millions EUR et les crédits réservés (réserves C et C ) à 257 millions EUR, soit des crédits totaux estimés à 47.582 millions EUR. Dans le calcul des crédits de 2013, la réserve D n a pas été prise en compte. Celle-ci se monte à 326 millions EUR. Suite au passage du SPF Finances sous Fedcom en 2011, les crédits départementaux comptent des charges d intérêt transférées du budget de la dette vers le SPF Finances (60 millions EUR). Etant donné qu il ne s agit pas vraiment de dépenses primaires, ces 60 millions EUR ont été réintégrés dans les charges d intérêt. Les dotations équilibre à la sécurité sociale ont été maintenues en 2013 et 2014 au niveau prévu lors du contrôle budgétaire de mars 2012, à savoir 4.041,4 millions EUR. En tenant compte d une sous-utilisation probable de 750 millions EUR, les dépenses primaires 2013 sont ainsi estimées à 46.773 millions EUR soit une croissance nominale de 2,9 % (ou une croissance réelle d environ 1,0 %) par rapport au montant estimé pour 2012 dans le rapport du comité de monitoring du 15 octobre 2012. 32

Tabel 16: Crédits des départements (en millions EUR) Budgets 2012 2013 2013 2013 2013 2014 2013/2012 2014/2013 Estimation Accepté post-bila C C' total projection évolution % évolution % Dotations 498,2 500,5 15,8 516,3 537,2 3,6 4,0 Chancellerie du Premier Ministre 107,6 108,2 0,0 108,3 110,5 0,6 2,1 Budget et Contrôle de la Gestion 33,4 32,1 32,1 32,3-3,7 0,5 Personnel et Organisation 58,7 59,7 59,7 60,1 1,6 0,8 Technologie de l'information et de la Communication 34,7 34,5 5,6 40,2 40,1 15,8 0,0 Justice 1.854,0 1.863,8 41,2 18,7 1.923,7 1.930,9 3,8 0,4 Intérieur 835,0 864,2 3,6 98,5 966,3 1.048,1 15,7 8,5 Affaires étrangères et Coop. Développement 1.909,6 1.961,6 0,5 1,9 1.964,0 1.811,5 2,9-7,8 Défense nationale 2.720,4 2.744,3 2.744,3 2.773,6 0,9 1,1 Police fédérale et fonctionnement intégré 1.792,2 1.799,7 0,1 1.799,7 1.827,9 0,4 1,6 Finances 1.952,6 1.951,9-3,7 1.948,2 1.999,0-0,2 2,6 Finances - Crédit FMI 1.847,7 1.847,7 1.847,7 0,0 0,0-100,0 Finances - Participation MES 1.112,7 1.112,7 1.112,7 556,3 0,0-50,0 Régie des Bâtiments 782,2 767,3 4,8 772,1 806,9-1,3 4,5 TOTAL CELLULE AUTORITÉ 15.539,0 15.648,2 41,6 145,4 15.835,2 13.534,5 1,9-14,5 Pensions 9.020,8 9.519,1 2,1 9.521,2 9.960,7 5,5 4,6 Emploi, Travail et Concertation sociale 598,9 598,0 0,4 0,1 598,5 610,1-0,1 1,9 Sécurité sociale 10.441,1 10.612,9 2,6 10.615,5 10.811,0 1,7 1,8 Dotation trajectoire / équilibre sécurité sociale 4.041,4 4.041,4 4.041,4 4.041,4 0,0 0,0 Santé publique, Sécurité de Chaîne Alimentaire et Environnement 331,9 328,8 0,3 329,1 357,8-0,8 8,7 Intégration sociale 1.663,2 1.686,8 20,2 3,9 1.710,9 1.837,0 2,9 7,4 TOTAL CELLULE SOCIALE 26.097,3 26.786,9 20,7 9,0 26.816,5 27.617,9 2,8 3,0 Économie, PME, Classes moyennes et Énergie 381,7 375,8 1,5 377,3 378,9-1,1 0,4 Mobilité et Transport 3.455,3 3.742,8 1,6 3,6 3.747,9 3.766,5 8,5 0,5 Politique scientifique 672,7 598,7 31,9 2,3 632,8 643,1-5,9 1,6 TOTAL CELLULE ÉCONOMIQUE 4.509,8 4.717,3 35,0 5,8 4.758,1 4.788,5 5,5 0,6 Provisions 222,9 172,5 172,5 210,6-22,6 22,1 Crédits de liquidation 46.368,9 47.324,9 97,3 160,2 47.582,4 46.151,4 2,6-3,0 Intérêts Finances -67,2-59,6-59,6-67,0-11,3 12,5 sous-utilisation -850,0-750,0-750,0-750,0-11,8 0,0 Dépenses primaires 45.451,7 46.515,3 97,3 160,2 46.772,8 45.334,4 2,9-3,1 Finances - Crédit FMI 1.847,7 1.847,7 1.847,7 0,0 0,0-100,0 Finances - Participation MES 1.112,7 1.112,7 1.112,7 556,3 0,0-50,0 Dépenses primaires hors FMI et MES 42.491,3 43.554,9 97,3 160,2 43.812,4 44.778,1 3,1 2,2 Les remarques suivantes méritent d être formulées : - Il est déjà tenu compte des 90 millions EUR d économie sur les crédits de personnel décidée au conclave budgétaire du budget initial 2012 pour l année 2013. - Lors du conclave budgétaire du budget initial 2012, il avait été décidé de réaliser 102 millions d économie en 2013 sur les crédits de fonctionnement des départements. Une partie des économies a déjà été réalisée en 2012 et le solde de 51 millions est à réaliser en 33

2013. Les propositions budgétaires tiennent déjà compte des 51 millions d économie à réaliser en 2013. - Les autres économies préalablement décidées en 2012 sont également déjà prises en compte. - Les crédits 2012 et les crédits 2013 comprennent 1.848 millions EUR pour un crédit exceptionnel destiné à financer la quote-part de la Belgique dans le FMI - code 8 sans influence sur le solde de financement. Il s agit d un crédit one shot contenu dans les crédits de 2012 mais réinscrit en 2013 étant donné qu il est maintenant peu probable qu il soit liquidé en 2012 - La provision globale 2013 est estimée à 206 millions EUR. Si l on tient compte du fait que une ligne d économies de 33 millions EUR doit encore être répartie, le montant des provisions atteint alors 173 millions EUR et se réparti comme suit : Tabel 17: Provisions Provisions 2013 2014 Competentietoelagen 60.000 61.080 Rosetta's 2.000 2.036 Gerechtskosten 35.000 35.630 Marge 49.826 50.723 Optifed 30.000 30.540 College van voorzitters 10.000 10.180 Liaison au bien être 19.000 70.310 Total provision interdépartementale 205.826 260.499 Economies à réaliser -33.300-49.899 Total provision et économies à réaliser 172.526 210.600 La provision contient entres autres une marge d environ 50 millions EUR ainsi qu une ligne d économies à réaliser de 33 millions EUR restant à répartir entre les différents départements. Le montant pris en compte pour la liaison au bien-être ne concerne que l assistance sociale. 34

- La sous-utilisation a été revue à 750 millions EUR contre 850 millions EUR prévus pour 2012. Dans sa note du 15 octobre 2012 relative au budget 2012, le Comité de Monitoring arrivait à la conclusion que la sous-utilisation de 850 millions EUR prévue au budget ajusté de 2012 était fort dépendante de l ampleur de la sous-utilisation de la provision globale. Vu la faible provision prévue dans les crédits de 2013, il nous semble probable que le taux d utilisation de la provision soit élevé et avons en conséquence estimé prudent de revoir la sous-utilisation des dépenses primaires à la baisse. 2.1.6.2 Dépenses primaires 2014 Le service d assistance à l élaboration du budget a effectué une projection des dépenses primaires 2014 comparable avec la situation post-bilatérale des dépenses primaires 2013. Les données de base de 2014 ont été établies comme suit : - Pour les frais de personnel (AB11) et les frais de fonctionnement (AB12, 13, 71, 72 et 74), les chiffres de base sont ceux de 2013 postbilatérales (y compris les réserves C et C ) - Pour les autres AB, il s agit des chiffres de 2014 fournis par les départements. Les données de base ont ensuite été indexées à 1,8%. Pour les frais de personnel, cela correspond à un dépassement de l indice pivot en janvier 2014. Il a enfin été tenu compte des mesures d assainissement pluriannuelles prévues pour la période 2012 à 2014 lors du conclave budgétaire relatif au budget initial 2012. 1. Economies linéaires Les montants suivants sont répartis selon la clé de répartition utilisée en 2012 et 2013 : - Economie sur les crédits de personnel : 5 millions EUR - Economie sur les crédits de fonctionnement : 51 millions EUR - Economie sur les crédits des cellules stratégiques : 3,1 millions EUR - Economie sur les dotations aux OIP : 1 million EUR 2. Economies ponctuelles 35

Il a également été tenu compte des économies ponctuelles suivantes - 60 millions EUR pour le groupe SNCB - 15 millions EUR pour les économies de meilleure gestion interdépartementale - 1 million EUR pour les subsides facultatifs L économie supplémentaire pour le groupe SNCB a été introduite sur l allocation de base 33.51.10.31.22.02 du budget du SPF Mobilité. Les montants de 15 millions EUR (meilleure gestion interdépartementale) et 1 million EUR (subsides facultatifs) ont eux été introduits dans la provision pour économies. 3. Enveloppes de la coopération au développement et de la défense nationale Dans le calcul des enveloppes de la coopération au développement et de la défense nationale, il est tenu compte des mesures d économie prévue pour 2014 lors du conclave budgétaire relatif au budget initial 2012 à savoir 310 millions EUR pour la coopération au développement et et 30 millions EUR pour la défense nationale. En ce qui concerne la coopération au développement, le département a droit, selon l accord de gouvernement au montant suivant : 1.832.000 Keur + ((357.000/372.699+94.013)*152702*1.021*1.018) 310.000 Keur = 1.643.405 Keur. Ce montant est calculé comme étant la somme du montant de base repris au tableau 31 du rapport du comité de monitoring du 30 septembre 2011 additionné du montant relatif à la partie des réserves C et C de la coopération pris en compte par le comité de monitoring auxquels est soustrait l économie de 310.000 Keur. Dans les tableaux du département, un montant de 1.835.940 Keur est demandé par le département. Il faut donc faire une économie supplémentaire de 192.535 Keur. Cette économie supplémentaire a été introduite sur l allocation de base 14.54.10.54.52.02 du budget du SPF Affaires étrangères. 36

Sur base de ces éléments, et en excluant les crédits exceptionnels de 2013 (Crédit FMI et participation MES), la croissance nominale des dépenses primaires de 2014 est de 2,2 % (ou une croissance réelle d environ 0,4%) par rapport au montant estimé pour 2013. 37

2.1.7 De interestlasten De interestlasten op economische basis (inclusief de interestlasten van de instellingen van openbaar nut en na transfer van bepaalde interesten komende van de primaire uitgaven) dalen in 2013 met 285 miljoen EUR tot 11.854 miljoen EUR. Vervolgens zouden ze in 2014 weer stijgen (+ 340 miljoen EUR). Tabel 18: De interestlasten 2012-2014 En millions EUR - In miljoen EUR 2012 2013 2014 En millions EUR En millions EUR En % En % - - - - In miljoen EUR In miljoen EUR In % In % Estim. Estim. Estim. Différence Différence Différence Différence - - - - - - - Raming Raming Raming Verschil Verschil Verschil Verschil (1) (2) (3) (2) vs. (1) (3) vs. (2) (2) vs. (1) (3) vs. (2) Charges d'intérêt (économiques) 12.139 11.854 12.194-285 340-2,3 2,9 Trésor 12.059 11.781 12.110-278 329-2,3 2,8 Intérêts en provenance des dépenses primaires 67 60 67-8 7-11,3 12,5 OIP 13 13 16 1 3 4,7 23,3 Het Agentschap van de Schuld heeft zich bij het ramen van de interestlasten 5 voor 2013 gebaseerd op een federaal netto te financieren saldo van 8.768 miljoen EUR. Dit stemt overeen met een federaal vorderingentekort van 8.337 miljoen EUR of 2,15% van het bbp zoals voorzien in het Stabiliteitsprogramma. Bij de overgang van vorderingensaldo naar netto te financieren saldo wordt voor 2013 rekening gehouden met een correctie van 431 miljoen EUR: terugbetalingen van de financiële sector (incl Kaupthing): -1.428 miljoen EUR een bijdrage aan het kapitaal van het ESM: +1.113 miljoen EUR een participatie in het kapitaal van de EIB:+ 448 miljoen EUR terugbetaling renteloze lening RSZ-globaal beheer: -62 miljoen EUR overgang gelopen interesten naar vervallen interesten: +180 miljoen EUR kosten terugkopen OLO s: +180 miljoen EUR 5 Synthesenota Begroting Rijksschuld 2013 raming dd. 20/09/2012 38

Voor 2014 werd vertrokken van een vorderingensaldo van 4,82 miljard EUR waarop correcties werden doorgevoerd ten bedrage van 0,76 miljard EUR, om te komen tot een netto te financieren saldo van 5,58 miljard EUR. De impliciete rentevoet zou 3,44% bedragen in 2013 (ten opzichte van 3,46% in 2011 en 3,57% in 2012), en in 2014 naar 3,46% stijgen. Volgende gemiddelde interestvoeten werden gebruikt door het Agentschap van de Schuld: Tabel 19: De gehanteerde interesthypothesen 2012-2014 Naast de interestlasten geraamd door het Agentschap van de Schuld moet er voor de totale interestlasten nog rekening worden gehouden met twee posten: De interestlasten van de instellingen van openbaar nut die nu voor 2013 worden geraamd op 13 miljoen EUR en voor 2014 op 16 miljoen EUR; De vanuit de primaire uitgaven geherklasseerde interestuitgaven. Het betreft bedragen van de Deposito en Consignatiekas. Voor 2013 wordt 60 miljoen EUR voorzien, voor 2014 ongeveer 67 miljoen EUR. 39

2.1.8 Van begrotings- naar vorderingensaldo Tabel 20: De overgang naar het vorderingensaldo van de Federale overheid En millions EUR - In miljoen EUR En millions EUR En millions EUR En % En % - - - - In miljoen EUR In miljoen EUR In % In % 2012 2013 2014 Estim. Estim. Estim. Différence Différence Différence Différence - - - - - - - Raming Raming Raming Verschil Verschil Verschil Verschil (1) (2) (3) (2) vs. (1) (3) vs. (2) (2) vs. (1) (3) vs. (2) Solde hors corrections SEC -6.727-9.680-8.102-2.953 1.578-43,9 16,3 Correction SEC -3.207-1.460-2.510 1.747-1.050 54,5-71,9 Périmètre du secteurs des administrations publiques -3.069-3.202-3.162-133 40-4,3 1,2 Contribution à l'ue du PNB -3.008-3.275-3.286-267 -11-8,9-0,3 Correction ajustement contribution PNB 0 0 0 0 0 Dépenses primaires budget de la dette publique -66-45 -45 20 0 31,1 0,0 Consolidation fonds et organismes 4 118 169 114 51 2.579,5 42,9 Transactions financières et non financières 109 1.406 424 1.297-982 1.187,6-69,8 Octrois de crédits et participations nets Recettes -2.974-1.649-234 1.325 1.414 44,6 85,8 Dépenses 3.113 3.075 672-37 -2.403-1,2-78,1 Autres -30-21 -14 9 7 31,0 31,7 Différences en moment d'enregistrement -247 336 228 583-108 236,0-32,3 Impôts sur la base de transactions -141 532 216 673-316 477,8-59,3 Versements par la Banque nationale 0 0 0 0 0 Versements par la Loterie Nationale 0 0 0 0 0 Autres différences en moment d'enregistrement -106-196 11-90 207-84,7 105,6 Dépenses 80-160 45-240 205-301,0 127,9 Recettes -186-36 -34 150 3 80,5 7,4 Autres 0 0 0 0 0 Solde de financement pouvoir public fédéral -9.934-11.140-10.612-1.206 528-12,1 4,7 Het begrotingssaldo exclusief ESR-correcties evolueert van -6.727 miljoen EUR in 2012 naar -9.680 miljoen in 2013 en naar -8.102 in 2014. Rekening houdend met de ESR-correcties wordt het vorderingensaldo van de federale overheid geraamd op -11.140 miljoen EUR in 2013 en -10.612 miljoen EUR in 2014. De belangrijkste voor 2013 en 2014 aangebrachte ESR-correcties hebben betrekking op: De BNI-bijdrage aan de EU, de cijfers werden geraamd door de permanente vertegenwoordiging. Er moet benadrukt worden dat het uiteraard niet evident is om ramingen voor 2014 op te maken aangezien de discussie over de financiële vooruitzichten 2014 2020 nog volop aan de gang zijn. De ESR-aanrekenbare primaire uitgaven van de rijksschuldbegroting worden voor 2013 en 2014 op 45 miljoen EUR geraamd. Het primair saldo van de instellingen openbaar nut die moeten geconsolideerd worden met de federale overheid evolueert in positieve zin van 4 miljoen EUR in 2012 naar 118 40

miljoen EUR in 2013 en 169 miljoen EUR in 2014. In deze raming is voor de jaren 2013 en 2014 telkens rekening gehouden met onderbenutting van 125 miljoen EUR, een cijfers dat dicht aanleunt bij de op dit ogenblik voor 2012 geraamde onderbenutting. Er werd noch voor 2012 noch voor 2013 en 2014 rekening gehouden met een mogelijke storting in het Fonds voor Spoorweginvesteringen. Voor de Creg waren er geen geactualiseerde cijfers beschikbaar. Er werd noch op dit niveau noch bij de fiscale of niet-fiscale ontvangsten rekening gehouden met bijkomende ontvangsten uit de verkoop van CO2- quota zoals voorzien in het budgettair meerjarenplan opgemaakt in 2011 (69 miljoen EUR). In de ramingen van de PDOS werd, zoals voorzien in het budgettair meejarenplan, voor 2013 uitgeggan van een bijkomende ontvangst aan responsabilieringsbijdrage van 103 miljoen EUR en voor 2014 van 116 miljoen EUR. Met de correctie voor kredietverleningen en participaties worden de zogenaamde codes-8 verrichtingen langs ontvangsten- en uitgavenzijde (toch voor wat de primaire uitgaven betreft) geneutraliseerd voor de berekening van het vorderingensaldo. De daling in de correctie langs ontvangstenzijde wordt verklaard door het afnemend bedrag van terugbetalingen van leningen door financiële instellingen. Langs uitgavenzijde is er voor 2013 nog rekening gehouden met een storting aan het ESM van 1,1 miljard EUR en een participatie in een kapitaalsverhoging van het IMF ten belope van 1,8 miljard EUR (oorspronkelijk voorzien voor 2012). In 2014 valt deze laatste weg en bedraagt de storting aan het ESM slechts 0,6 miljard EUR. Vermelden we nog dat de uitgaven voor de civiele airbus, aangerekend op de begrotingen van de FOD economie en de POD wetenschapsbeleid niet langer als een code-8 verrichting worden beschouwd. De correctie voor de overgang op belastingen op transactiebasis bevat voor 2013 naast de gebruikelijke correctie ook de tegenboeking van het verlies aan kasontvangsten door het afschaffen van de BTW-waarborg voor import. In de post Autres différences en moment d enregistrement Dépenses» wordt voor 2013 rekening gehouden met een relatief belangrijke negatieve correctie van 160 miljoen EUR, deze is in belangrijke mate toe te schrijven aan de geplande levering van 6 helikopters NH 90. 41

2.2 Sécurité sociale 2.2.1 Synthèse La présente section vise à présenter les données budgétaires pour les années 2013 et 2014 et leurs évolutions par rapport à l actualisation 2012. La méthodologie appliquée est la même que celle utilisée dans le cadre de la présentation de l Exposé général. Les données chiffrées du régime des salariés proviennent du rapport «Actualisation du budget 2012 et Préfiguration des budgets 2013 et 2014» du Comité de Gestion de la Sécurité Sociale, et ont été retravaillées dans des tableaux soumis par le SPF Sécurité sociale pour les rendre conformes à la présentation de l Exposé général. Les données chiffrées du statut social des indépendants proviennent du tableau «Estimations techniques 2012 / 2013 / 2014» de l INASTI, et ont été retravaillées par le SPF Sécurité sociale en vue de les mettre en conformité avec la présentation de l Exposé général. Les données chiffrées sont basées sur les hypothèses du budget économique de septembre 2012 pour l année 2013 et des estimations pour l année 2014 réalisées par le Bureau fédéral du plan, concernant en particulier la croissance économique (réestimée à 0,7% pour 2013 et à 1,6% pour 2014) et l indexation (respectivement +1,9% et +1,8% pour l indice-santé en 2013 et 2014). Les données budgétaires tiennent en principe compte des mesures d économies décidées par le gouvernement et de leur impact sur 2013 et 2014, ainsi que du plan de relance, sauf mentions contraires indiquées dans les sections suivantes. L impact de l accord de gouvernement en matière de transferts de compétences n est, par contre, pas pris en considération. Les enveloppes «bien-être» pour les années 2013 et 2014 (chiffres du BFP de juin 2012 calculés à raison de 60% conformément à l accord de gouvernement) n ont pas encore été intégrées dans les prestations, en ce compris les adaptations au bien-être concernant les pensions qui ont pris cours il y a 5 et 15 ans et qui sont soustraites des prestations de l ONP pour être isolées dans une enveloppe bien-être spécifique au niveau de l ONP tant pour les salariés que pour les indépendants. Dans la présentation de ce rapport de monitoring, ces dernières adaptations, retirées des prestations de pensions, ont été globalisées dans l enveloppe «bienêtre» totale. 42

En ce qui concerne les frais de fonctionnement au sens large des IPSS (personnel + fonctionnement + investissements), le service «assistance à l élaboration du budget» a relevé que les demandes inscrites dans les préfigurations des IPSS dépassent de 25 millions EUR la norme pour 2013 et de 45 millions EUR pour 2014. Le dépassement constaté provient du fait que certains organismes n ont pas tenu compte des économies de 2012 dans leur préfiguration. D autre part, il couvre également des demandes supplémentaires qui sont actuellement discutées lors des réunions trilatérales. Pour le financement alternatif, le SPF Finances a transmis des chiffres actualisés en matière de TVA, de précompte mobilier, de stock options, de cotisation spéciale de sécurité sociale et de maribel social. S agissant de la dotation équilibre, elle est calculée de telle sorte que le solde SEC de la sécurité sociale ne présente ni surplus ni déficit. Mais dans le cadre de cet exercice, la dotation équilibre reste fixée au même niveau que lors du contrôle budgétaire de mars 2012. Les hypothèses pour la norme réelle de croissance des soins de santé sont basées sur les décisions prises lors du conclave budgétaire de novembre 2011 fixant la norme légale de croissance des soins de santé à respectivement 2% pour 2013 et 3% pour 2014. Tenant compte des hypothèses qui précèdent, le solde de financement de l ensemble de la sécurité sociale s établit à -918 millions EUR en 2013 et -1.355 millions EUR en 2014, contre - 10 millions EUR en 2012. 43

Tabel 21: Globaal beeld van de budgettaire situatie van de sociale zekerheid In miljoen EUR Verschil Verschil %Verschil %Verschil (1) (2) (3) (2) vs. (1) (3) vs. (2) (2) vs. (1) (3) vs. (2) 2012 2013 2014 2013 vs 2012 2014 vs 2013 2013 vs 2012 2014 vs 2013 Monitoring okt Monitoring okt Monitoring okt BC juli vs Monitoring okt BC juli vs Monitoring okt BC juli vs Monitoring okt BC juli vs Monitoring okt SZ werknemers Ontvangsten 67.355 69.169 71.919 1.814 2.749 2,7 4,0 wv bijdragen 43.297 44.258 45.891 961 1.633 2,2 3,7 wv alternatieve financiering 11.383 12.113 13.066 730 953 6,4 7,9 wv staatstoelage 9.862 9.976 10.090 114 114 1,2 1,1 Uitgaven 67.384 70.376 73.522 2.992 3.146 4,4 4,5 wv prestaties 41.406 43.111 44.807 1.704 1.697 4,1 3,9 Saldo SZ werknemers -29-1.207-1.603-1.178-396 -4.016,0-32,8 SZ zelfstandigen Ontvangsten 6.527 6.583 6.808 56 226 0,9 3,4 wv bijdragen 3.761 3.757 3.865-4 108-0,1 2,9 wv alternatieve financiering 955 1.001 1.078 46 77 4,9 7,7 wv staatstoelage 1.757 1.782 1.807 25 25 1,4 1,4 Uitgaven 6.255 6.513 6.700 258 187 4,1 2,9 wv prestaties 3.864 4.000 4.121 136 121 3,5 3,0 Saldo SZ zelfstandigen 272 70 108-202 38-74,3 54,7 Saldo RIZIV 0 0 0 0 0 #DIV/0! Begrotingssaldo SZ 242-1.137-1.495-1.380-358 -569,2-31,5 ESR-correctie -252 219 141 472-79 187,0-35,9 Vorderingensaldo SZ -10-918 -1.355-908 -437-9.134,3-47,6 En conséquence, si la dotation équilibre devait être adaptée de manière à assurer l équilibre de la sécurité sociale en termes SEC, elle serait augmentée de 918 millions EUR en 2013 et 1.355 millions en 2014 (dont 90 % pour le régime des salariés et 10 % pour le statut social des indépendants). Le tableau suivant indique les montants de la dotation équilibre du contrôle budgétaire de mars 2012 et les compare avec les montants de la dotation équilibre permettant d assurer un solde SEC de la sécurité sociale égal à 0 : 44

Tableau 22: Dotation équilibre Dotation équilibre Salariés Indépendants Total CB mars 2012 2012 3.637 404 4.041 2013 3.637 404 4.041 2014 3.637 404 4.041 Solde SEC = 0 2012 3.646 405 4.051 2013 4.463 496 4.959 2014 4.856 540 5.396 Différence 2012 9 1 10 2013 826 92 918 2014 1.219 135 1.355 2.2.2 Le régime des salariés Le régime des salariés présente un solde budgétaire de -1.207 millions EUR en 2013 (détérioration de 1.178 millions EUR par rapport à l actualisation 2012) et de -1.603 millions EUR en 2014 (détérioration de 396 millions par rapport à l actualisation 2013). Pour ce qui concerne les recettes, les cotisations s accroissent de 2,2 % en 2013 et de 3,7 % en 2014. Les cotisations s appuient sur les hypothèses suivantes qui déterminent les masses salariales dans le secteur privé : 45

Tabel 23: Hypothèses masses salariales sur cotisations du secteur privé Le total des réductions de cotisations passe de 6.812 millions EUR en 2012 à 7.086 millions EUR en 2013 (+274 millions) et 7.257 millions EUR en 2014 (+171 millions EUR). Les mesures gouvernementales ont été actualisées par l ONSS. Ainsi, l impact de ces dernières sur les budgets 2013 et 2014 s élève à 151 millions EUR, correspondant à la somme des 4 mesures suivantes : - Notaires : 5 millions EUR - Sigedis : 15 millions EUR - Fraude : 99 millions EUR - Réformes structurelles du marché du travail : 31,9 millions EUR (en sus de l estimation du BFP). Les autres mesures décidées lors du conclave budgétaire de novembre 2011 (indexation hauts revenus, prépensions, responsabilité chômage économique) ont, quant à elles, été réévaluées et intégrées dans les cotisations sociales. L impact sur les recettes de cotisations des mesures de relance a été intégré dans les chiffres et s élève pour 2013 à -88 millions EUR et pour 2014 à -161 millions EUR. L impact en 2013 et 2014 de la mesure visant les secrétariats sociaux, qui avait été estimé lors du conclave de novembre 2011 à 10 millions EUR en 2013 et à 15 millions en 2014, n a pas encore été revu sur base des nouvelles propositions d objectifs à atteindre. D autre part, la dotation de l Etat augmente de 1,2 % en 2013 et de 1,1 % en 2014. La dotation équilibre que l Etat fédéral met encore à la disposition de la sécurité sociale pour les années 2013 et 2014 reste fixée au niveau du contrôle budgétaire de mars 2012, soit 3.637 millions EUR. 46

Les recettes provenant du financement alternatif se renforcent de 6,4 % en 2013 et 7,9 % en 2014. La plus forte hausse se concentre dans le transfert INAMI (montant 2 dans le financement des soins de santé). Le détail des évolutions du financement alternatif en 2013 et 2014 est donné dans le tableau suivant : Tabel 24: Financement alternatif salariés Le financement alternatif tient compte du coût du bonus à l emploi total engendré par les deux mesures suivantes. Pour 2013 et 2014, le gouvernement a, en effet, décidé que le bonus à l emploi sera adapté de sorte que l avantage présente une réduction strictement linéaire. Ceci augmente le financement alternatif de 37 millions EUR en 2013 comme en 2014. Contrairement à ce qui était fait jusqu à présent, le financement alternatif est adapté pour obtenir une compensation totale du coût du bonus à l emploi. Il est renvoyé ici aux décisions prises dans le cadre du plan de relance. Ceci augmente le financement alternatif de 251 millions EUR en 2013 et de 247 millions EUR en 2014. En outre, le financement alternatif prend également en compte l effet retour des titres-service. A noter que la méthodologie de calcul de l effet retour des titres-service a été modifiée. S agissant des dépenses, les prestations sociales augmentent globalement de 4,1 % en 2013 et 3,9 % en 2014. La hausse des prestations est principalement localisée dans les secteurs de l INAMI- Indemnités, de l ONP et de l ONAFTS. Le tableau suivant reprend les facteurs de volume pour les principales prestations en faveur des salariés : 47

Tabel 25: Facteurs volume prestations des salariés Prestations salariés 2012 2013 2014 2013-2012 2014-2013 Indemnités INAMI incapacité primaire 35.019.219 36.870.547 39.024.763 5,3% 5,8% invalidité 89.162.650 94.006.369 99.297.344 5,4% 5,6% ONP - Pensions pensions de retraite 1.520.560 1.553.525 1.582.480 2,2% 1,9% pensions de survie 472.295 465.810 458.550-1,4% -1,6% ONAFTS allocations familiales 2.063.657 2.082.600 2.099.084 0,9% 0,8% ONEm - Chômage chômeurs complets 529.510 538.883 540.822 1,8% 0,4% chômeurs partiels 40.200 39.400 38.000-2,0% -3,6% programmes activation 100.720 90.720 92.520-9,9% 2,0% ONEm - Prépensions prépensions 112.761 110.421 108.763-2,1% -1,5% ONEm - Crédits-temps & IC crédits-temps 136.900 133.900 129.600-2,2% -3,2% interruptions de carrière 136.100 132.800 128.600-2,4% -3,2% Les indemnités de l INAMI augmentent de 6,9 % en 2013 et 7,0 % en 2014. L effet volume des indemnités pour incapacité primaire et pour invalidité équivaut à respectivement +5,3 % et +5,4 % en 2013, ainsi qu à +5,8 % et +5,6 % en 2014. Les pensions s accroissent de 4,6 % en 2013 et 4,0 % en 2014. Elles ne tiennent pas compte des réformes structurelles décidées lors du conclave de novembre 2011 en matière de pensions (notamment le relèvement de l âge effectif de départ à la retraite anticipée). L effet volume des pensions de retraite et des pensions de survie s établit à respectivement +2,2 % et -1,4 % en 2013, ainsi qu à +1,9 % et -1,6 % en 2014. Les allocations familiales augmentent de 3,3 % en 2013 et 2,5 % en 2014. L effet volume des allocations familiales représente +0,9 % en 2013 et +0,8 % en 2014. Les prestations de l ONEm connaissent une hausse moins prononcée, soit +0,5 % en 2013 et +0,9 % en 2014. La branche «chômage» s accroît de respectivement 0,6 % et 1,3 % (+9.076 chômeurs complets et partiels et -8.200 personnes engagées dans des programmes d activation entre 2012 et 2014). La branche «interruptions de carrière et crédits-temps» diminue de respectivement 0,2 % et 1,7 % (-7.500 interruptions de carrière et -7.300 crédits-temps entre 2012 et 2014). La branche «prépensions» monte très légèrement de 0,1 % et 0,4 % (-3.998 prépensionnés entre 2012 et 2014). 48

Les prestations de l ONEm intègrent l impact en 2013 et 2014 des mesures d économies sur les prestations de l ONEm décidées lors du conclave de novembre 2011. Le tableau suivant détaille l actualisation de l impact de ces mesures gouvernementales pour les années 2013 et 2014 : Tabel 26: Impact décisions conclave sur prestations ONEm Il est important de relever que l impact en 2013 et 2014 des mesures structurelles en matière de chômage ne prend en considération que la dégressivité des allocations, les autres mesures décidées par le gouvernement (activation, ) ayant été intégrées dans les estimations du BFP (impact sur le nombre de chômeurs). L impact du plan de relance sur les prestations de l ONEm a été réévalué et intégré dans les chiffres de 2013 (+43 millions EUR) et 2014 (+44 millions EUR), comme le montre le tableau suivant : Tabel 27: Impact plan relance sur prestations ONEm Novembre 2011 Octobre 2012 Différences Impact mesures du plan de relance 2013 2014 2013 2014 2013 2014 Accès chômage -1,2-2,11-1,4-1,8-0,2 0,31 10.000 stages de transition -40-40 -41,8-41,8-1,8-1,8 Total mesures -41,2-42,11-43,2-43,6-2 -1,49 Les enveloppes «bien-être» 2013 et 2014, fixées en exécution du Pacte de solidarité entre les générations et conformément à l accord de gouvernement, ne sont pas encore intégrées dans les prestations. Elles incluent également les adaptations au bien-être de 2% pour les pensions de plus de 5 et 15 ans, dont le coût estimé est de respectivement 11 millions EUR en 2013 et 43 millions 49

EUR en 2014. Ces derniers montants ont dès lors été retirés des prestations de l ONP pour être incorporés dans l enveloppe «bien-être». Les économies décidées lors du conclave budgétaire de novembre 2011 pour les syndicats et organismes prestataires (impact de 6 millions EUR en 2013 comme en 2014) n ont pas encore été prises en compte dans les frais de gestion des organismes tiers. De même, les économies décidées pour les caisses d allocations familiales (impact de 5 millions EUR en 2013 et 2014) n ont pas encore été incorporés dans les frais de gestion des organismes tiers. Parmi les autres dépenses, les transferts externes s accroissent de 5,0 % en 2013 et 5,3 % en 2014. Cette augmentation est directement liée aux transferts INAMI dans la cadre du financement des soins de santé. Parmi les dépenses diverses, les titres-service augmentent de 5,1 % en 2013 et 10,5 % en 2014, et ce, malgré l augmentation du prix et le resserrement des conditions décidées lors du conclave de novembre 2011. 50

Tabel 28: Sociale zekerheid werknemers 2.2.3 Le statut social des indépendants Le statut social des indépendants présente un solde budgétaire excédentaire de 70 millions EUR en 2013 (-202 millions EUR par rapport à l actualisation 2012) et 108 millions EUR en 2014 (+38 millions EUR par rapport à l actualisation 2013). Les cotisations sociales diminuent très légèrement de 0,1 % en 2013, tandis qu elles augmentent de 2,9 % en 2014. L explication de la diminution entre 2012 et 2013 réside dans le fait que l estimation 2012 est basée sur les enrôlements bruts et l estimation 2013 sur les revenus d entreprise des travailleurs indépendants de 2010 (communiquée par la BNB). Cette dernière estimation de la BNB, corrigée par un coefficient de réévaluation qui sert de base au calcul des 51

cotisations 2013, est moins précise que l estimation basée sur les enrôlements bruts mais c est la seule disponible. Les objectifs budgétaires de lutte contre la fraude et d un meilleur encaissement décidés lors du conclave de novembre 2011 sont intégrés dans les cotisations sociales à concurrence de 11 millions EUR (fraude) et de 5 millions (notaires) comme impact tant sur 2013 que sur 2014. Par ailleurs, la dotation de l Etat augmente de 1,4 % tant en 2013 qu en 2014. La dotation équilibre s établit provisoirement à 404 millions EUR pour 2013 et 2014. Le financement alternatif s accroît de 4,8 % en 2013 et 7,7 % en 2014. La plus forte hausse concerne le transfert INAMI (montant 2 dans le financement des soins de santé). Le détail des évolutions du financement alternatif en 2013 et 2014 est donné dans le tableau suivant : Tableau 29: Financement alternatif indépendants Les prestations sociales augmentent, pour leur part, de 3,5 % en 2013 et 3,0 % en 2014. Parmi les prestations, les plus fortes hausses interviennent au niveau de l INAMI-Indemnités (+4,5 % en 2013 et +3,7 % en 2014), des pensions (+2,8 % en 2013 et +2,4 % en 2014) et des allocations familiales (+2,3 % en 2013 et +1,7 % en 2014). Il convient également de signaler la forte hausse constatée dans l assurance sociale en cas de faillite en 2013 (soit +21,0 %). Cette hausse se justifie par l extension de l assurance faillite aux cessations forcées (nouvelle mesure instaurée dans le cadre du plan de relance du gouvernement ayant pris cours ce 1 er octobre 2012). Comme pour les salariés, les prestations de pensions ne prennent pas en considération les réformes structurelles décidées lors du conclave budgétaire de novembre 2011. Le tableau suivant reprend les facteurs de volume pour les principales prestations en faveur des indépendants : 52

Tabel 30: Facteurs volume prestations des indépendants Prestations indépendants 2012 2013 2014 2013-2012 2014-2013 Indemnités INAMI incapacité primaire 2.079.727 2.143.394 2.206.832 3,1% 3,0% invalidité 6.731.505 6.866.256 6.980.389 2,0% 1,7% ONP - Pensions pensions de retraite 411.015 418.755 426.220 1,9% 1,8% pensions de survie 118.050 116.545 114.395-1,3% -1,8% Les enveloppes «bien-être» 2013 et 2014, fixées en exécution du Pacte de solidarité entre les générations et conformément à l accord de gouvernement, ne sont pas encore intégrées dans les prestations. Elles incluent également les adaptations au bien-être de 2% pour les pensions de plus de 5 et 15 ans, dont le coût estimé est de respectivement 2 millions EUR en 2013 et 6 millions EUR en 2014. Ces derniers montants ont dès lors été retirés des prestations de l ONP pour être incorporés dans l enveloppe «bien-être». L augmentation des dépenses est, en outre, attribuable aux transferts INAMI dans le cadre du financement des soins de santé (+4,8 % en 2013 et +2,8 % en 2014). Tabel 31: Sociale zekerheid zelfstandigen 53

2.2.4 Les soins de santé Les soins de santé sont, par principe, en équilibre depuis l application du nouveau mécanisme de financement, par lequel le financement alternatif agit en quelque sorte comme une variable d ajustement permettant d équilibrer le budget des soins de santé. Pour ce qui concerne les recettes propres, elles s élèvent à respectivement 5.298 millions EUR en 2013 (+2,5%) et 5.474 millions EUR en 2014 (+3,3%). La principale source de financement provient du financement par le biais des gestions globales «salariés» et «indépendants» (25.104 millions EUR en 2013 et 26.376 millions EUR en 2014). Le montant 1 calculé sur base de l évolution des cotisations et financé par les deux gestions globales augmente de 4,3 % en 2013 et 2,7 % en 2014 venant de la GG salariés, et 4,1 % en 2013 et 0,3 % en 2014 venant de la GG indépendants. Le montant 2 provenant du financement alternatif complémentaire de l Etat est en hausse de 16,3 % en 2013 et 38,2 % en 2014 (GG salariés), et de 16,2 % en 2013 et 35,0 % en 2014 (GG indépendants). Quant aux dépenses, les prestations représentent 26.677 millions EUR en 2013 et 27.971 millions EUR en 2014. Elles sont fixées conformément à la norme légale de croissance des soins de santé décidée lors du conclave de novembre 2011 (2 % en 2013 et 3% en 2014), ainsi qu aux hypothèses d inflation du Bureau fédéral du plan. Les estimations techniques communiquées par l INAMI pour l année 2013 s établissent à 26.672 millions EUR (tenant compte du dépassement de l indice-pivot en novembre 2012). Il s agit de relever qu elles ne sont inférieures que de 5 millions EUR par rapport à l objectif budgétaire 2013. La dépense 2014 est celle de l objectif budgétaire, faute d estimations techniques à ce jour. Le tableau suivant indique l évolution des dépenses pour les prestations de santé entre les années 2011 et 2014 : 54

Tabel 32: Evolution prestations de santé Années Montant Evolution en % 2011 (réalisations) 24.078 2012 (estim techn) 25.212 4,71% 2013 (estim techn) 26.672 5,79% 2014 (object budg) 27.971 4,87% Les économies décidées lors du conclave budgétaire de novembre 2011 pour les mutualités et organismes assureurs (impact de 83 millions EUR en 2013 et 104 millions EUR) en 2014) sont prises en compte dans les frais de gestion des organismes tiers. Les transferts vers le Fonds d avenir sont fixés à 4 millions EUR correspondant aux versements d hôpitaux en application de la réglementation des montants de référence (3,6 millions EUR pour la GG salariés et 0,4 millions EUR pour la GG indépendants). Enfin, les dépenses diverses augmentent de 32,6 % en 2013 et 4,7 % en 2014. La hausse en 2013 s explique par la sous-utilisation de l objectif budgétaire 2012 d un montant de 381 millions EUR intégré dans les dépenses diverses du budget 2012. 55

Tabel 33: RIZIV Geneeskundige verzorging 2.2.5 Solde consolidé et corrections SEC Le tableau suivant donne un aperçu des corrections SEC utilisées dans les régimes de la sécurité sociale pour passer du solde budgétaire au solde de financement. En dehors de l introduction du solde des institutions qui n appartiennent pas aux deux gestions globales ni au secteur des soins de santé mais qui font partie du périmètre de consolidation en termes SEC, des corrections plus spécifiques sont prises en compte, ayant trait principalement aux cotisations restant à encaisser (cf. réserves non-affectées), les intérêts courus mais non perçus (cf. intérêts gestion globale) ou encore à l élimination des plus ou moins-values sur le portefeuille de la gestion globale des travailleurs salariés. Le total des corrections SEC est de 220 millions EUR en 2013 et 141 millions EUR en 2014. La correction due au passage des cotisations en termes caisse vers les cotisations en termes SEC représente, quant à elle, 253 millions EUR en 2013 et 169 millions EUR en 2014. Ces dernières corrections sont basées sur les calculs de l ONSS. La correction du périmètre est actuellement estimée à -158 millions EUR pour 2013 contre -140 millions EUR pour 2014. 56

Comme prévu dans le cadre du plan budgétaire pluriannuel, il est tenu compte d une sousutilisation des dépenses hors prestations sociales de l ordre de 103 millions EUR en 2013 et de 105 millions EUR en 2014. Le solde SEC de l ensemble de la sécurité sociale (solde budgétaire + total corrections SEC) s élève à -918 millions EUR en 2013 et -1.355 millions EUR en 2014, contre -10 millions EUR en 2012. Tabel 34: ESR-saldo van de sociale zekerheid 57

3 Entiteit II Tabel 35: Vorderingensaldi entiteit II 2013-2014 Tabel 35 vat het vorderingensaldo samen voor zowel de gemeenschappen en gewesten als voor de lokale overheden. (Eerst de nominale waarden voor 2013-2014, nadien worden deze cijfers uitgedrukt in procent bbp.) Het tweede deel van de tabel omvat de doelstellingen voor Entiteit II zoals die zijn vastgelegd in het Stabiliteitsprogramma van april 2012 voor de periode 2012-2015. Een vergelijking tussen de huidige raming en de vooropgestelde doelstellingen toont aan dat de gemeenschappen en gewesten voor 2013 en 2014 telkens 0,1% onder de doelstelling zitten. De lokale overheden zitten volgens de hier gehanteerde raming voor 2013 0,2% onder hun doelstelling en voor 2014 0,1%. Gemeenschappen en Gewesten De uitgesplitste vorderingensaldi per gewest/gemeenschap zijn weergegeven in tabel 36. 58

Tabel 36: Vorderingensaldi Gemeenschappen en Gewesten 2013-2014 Het cijfer van de Vlaamse Gemeenschap voor 2013 is gebaseerd op de initiële begroting 2013 van september 2012, de Vlaamse Regering heeft ook al aangekondigd dat ze de komende jaren een begroting in evenwicht zal presenteren. Voor de andere deelstaten betreft het de doelstellingen die zij vooropgesteld hebben om in 2015 een begrotingsevenwicht te realiseren. Met uitzondering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, zijn dit de doelstellingen zoals vastgelegd in de initiële begroting 2012 in het najaar van 2011. Voor het BHG gaat het om een de aangepaste begroting 2012 van juni 2012. Tabel 37: Afdrachten G&G 2013-2014 Tabel 37 geeft de afdrachten van personenbelasting en BTW weer van de federale overheid naar de deelstaten. Het bedrag voor 2013 omvat reeds het afrekeningsaldo voor 2012, dat gelijk is aan 50,5 miljoen EUR. De dotatie naar de VGC en Cocof omvat respectievelijk 20 miljoen EUR (2013) en 30 miljoen EUR (2014) extra zoals voorzien volgens de Bijzondere wet houdende een correcte financiering van de Brusselse Instellingen. 59