ECLI:NL:RBSGR:2004:AO6236

Vergelijkbare documenten
ECLI:NL:RBSGR:2003:AN7090

ECLI:NL:RBDHA:2014:1006

ECLI:NL:GHSGR:2003:AI1012

ECLI:NL:RBASS:2007:BB8355

Uitspraak RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE SECTOR STRAFRECHT MEERVOUDIGE KAMER (VERKORT VONNIS)

Uitspraak RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE SECTOR STRAFRECHT. MEERVOUDIGE KAMER (VERKORT VONNIS) parketnummer 09/ rolnummer 0003

ECLI:NL:RBASS:2011:BQ1377

ECLI:NL:GHDHA:2015:84

ECLI:NL:RBARN:2001:AD4391

ECLI:NL:OGEAA:2016:411

ECLI:NL:RBSGR:2001:AD3928

ECLI:NL:RBAMS:2007:AZ9968

ECLI:NL:RBNNE:2015:6277

ECLI:NL:RBZUT:2004:AO7273

ECLI:NL:RBZUT:2007:BB4499

ECLI:NL:GHSGR:2000:AD9850

ECLI:NL:GHLEE:2009:BH4974 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

Uitspraak. parketnummer: datum uitspraak: 3 november 2016 TEGENSPRAAK

ECLI:NL:RBUTR:2005:AU7293

ECLI:NL:RBNNE:2017:1473

ECLI:NL:GHLEE:2009:BK2993

ECLI:NL:GHSGR:2009:BH2061

ECLI:NL:GHDHA:2017:2291

ECLI:NL:RBUTR:2011:BT1675

ECLI:NL:RBMAA:2006:AY6572

ECLI:NL:RBDHA:2014:1284

ECLI:NL:GHLEE:2011:BU1518

ECLI:NL:RBSGR:2008:BC3704

ECLI:NL:RBHAA:2006:AY6694

ECLI:NL:RBUTR:2004:AR8109

ECLI:NL:GHLEE:2010:BO8408 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHARN:2011:BQ0420

[verdachte], geboren [adres] op [geboortedatum], wonende [adres] thans gedetineerd in de penitentiaire inrichting Utrecht, P.I.V. HvB Nieuwersluis.

ECLI:NL:RBAMS:2011:BU5011

ECLI:NL:RBUTR:2011:BR2992

ECLI:NL:GHLEE:2010:BO7907

ECLI:NL:RBUTR:2010:BN2158

ECLI:NL:RBSGR:2006:AZ1499

ECLI:NL:RBHAA:2006:AZ2894

ECLI:NL:GHLEE:2010:BM4290 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:RBROT:2017:6331

ECLI:NL:GHAMS:2016:5635 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

Uitspraak. Afdeling strafrecht. Parketnummer: Datum uitspraak: 1 november TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)

ECLI:NL:GHAMS:2014:264

ECLI:NL:GHAMS:2014:3775

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 26 maart 2013 in de zaak tegen: thans gedetineerd in de.

ECLI:NL:GHLEE:2011:BP4388


ECLI:NL:GHARN:2007:208

ECLI:NL:GHDHA:2016:935

ECLI:NL:RBHAA:2006:AX9578

ECLI:NL:RBALK:2010:BO9234

ECLI:NL:RBHAA:2006:AZ5994

ECLI:NL:GHDHA:2015:1193

ECLI:NL:GHSGR:2008:BO1540

Strafprocesrecht Bijzondere kenmerken: Hoger beroep Wetsverwijzingen: Wetboek van Strafrecht 197a, geldigheid:

Uitspraak. parketnummer: datum uitspraak: 29 november 2016 TEGENSPRAAK

ECLI:NL:GHLEE:2010:BO3296

ECLI:NL:RBNNE:2013:1433

ECLI:NL:GHSGR:2010:BO0993

ECLI:NL:RBZUT:2003:AH9598

ECLI:NL:RBUTR:2008:BC6472

ECLI:NL:RBASS:2012:BW7835

ECLI:NL:RBZUT:2008:BD0696

ECLI:NL:RBSGR:2007:BB0522

ECLI:NL:GHAMS:2014:2785 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:RBUTR:2008:BD7407

ECLI:NL:GHDHA:2013:CA2264

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Uitspraak. Parketnummer: Datum uitspraak: 17 november 2016 VERSTEK

ECLI:NL:RBUTR:2011:BQ9715

Verkort vonnis van de rechtbank 's-hertogenbosch, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

ECLI:NL:RBASS:2011:BR5599

ECLI:NL:RBSGR:2005:AT2478

ECLI:NL:RBSGR:2004:AO4120,

ECLI:NL:RBZUT:2010:BL3511

ECLI:NL:RBDHA:2016:13684

ECLI:NL:GHAMS:2016:3674

ECLI:NL:RBNHO:2015:7578

ECLI:NL:OGEAA:2017:430

ECLI:NL:GHSHE:2015:2029

ECLI:NL:RBROT:2016:10161

ECLI:NL:RBUTR:2010:BL4830

ECLI:NL:GHARN:2008:BG4042

ECLI:NL:GHSGR:2010:BN2157

ECLI:NL:RBROT:2017:4588

ECLI:NL:GHARL:2017:2188

LJN: BF8034, Rechtbank Arnhem, 05/

ECLI:NL:GHSHE:2007:BA1899

ECLI:NL:GHSGR:2006:AZ1160

ECLI:NL:GHSHE:2012:BW5999

ECLI:NL:RBGEL:2016:1041

ECLI:NL:GHDHA:2014:2351

ECLI:NL:RBASS:2008:BG9650

ECLI:NL:RBAMS:2015:10245

ECLI:NL:RBAMS:2012:BZ3733

ECLI:NL:RBZUT:2007:AZ7318

ECLI:NL:RBMAA:2005:AU2647

ECLI:NL:GHARL:2013:CA1193

ECLI:NL:RBONE:2013:BY9769

Transcriptie:

ECLI:NL:RBSGR:2004:AO6236 Instantie Datum uitspraak 24-03-2004 Datum publicatie 24-03-2004 Rechtbank 's-gravenhage Zaaknummer 09-753275-02 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste aanleg - meervoudig Voorts wordt met betrekking tot de op te leggen onvoorwaardelijke gevangenisstraf het volgende overwogen. Verdachte heeft gehandeld in XTC, cocaïne en GHB. Voormelde stoffen hebben een schadelijke uitwerking op de volksgezondheid. In het belang van de volksgezondheid dienen handelingen die er op gericht zijn om dergelijke stoffen te verhandelen, dan ook streng te worden gestraft. Voorts heeft verdachte drie vrouwen (waaronder zijn vriendin, [naam]) stelselmatig mishandeld waardoor zij letsel hebben bekomen. Daarnaast heeft verdachte zijn vriendin (welke hij ook regelmatig mishandelde; vooral als zij te kennen gaf geen seks met hem te willen) meermalen verkracht. Seksueel misbruik vormt een ernstige inbeuk op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer en kan leiden tot blijvende psychische schade. Verdachte had zich van deze mogelijke gevolgen bewust moeten zijn. De rechtbank rekent het verdachte aan dat hij zorgvuldig en planmatig te werk is gegaan. Hij heeft stelselmatig misbruik gemaakt van vrouwen die door verdachte eerst op diverse manieren afhankelijk van hem werden gemaakt zodat zij daarna naar zijn wil zouden handelen. Tegenstand duldde verdachte niet; voor de slachtoffers was het kiezen of delen. Als zij niet deden wat hij wilde, konden zij klappen verwachten. Tenslotte is verdachte in het bezit geweest van verboden wapens. Vindplaatsen Rechtspraak.nl Uitspraak RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE SECTOR STRAFRECHT MEERVOUDIGE KAMER (VERKORT VONNIS) parketnummer 09-753275-02

rolnummer 1 's-gravenhage, 24 maart 2004 De rechtbank 's-gravenhage, rechtdoende in strafzaken, heeft het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte: [verdachte], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats], wonende te [adres], thans gedetineerd te P.I. Haaglanden, Huis van Bewaring Zoetermeer. De terechtzitting. Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 14 augustus 2003, 6 november 2003, 21 januari 2004 en 10 maart 2004. De verdachte, bijgestaan door zijn raadsman mr C.F. Korvinus, is verschenen en gehoord. De officier van justitie mr Steen heeft gevorderd dat verdachte terzake van het hem bij dagvaarding onder 2 tweede alternatief/cumulatief en 8 telastgelegde wordt vrijgesproken en dat verdachte terzake van het hem bij dagvaarding onder 1, 2 eerste alternatief/cumulatief, 3, 4, 5, 6, 7, 9, 10 en 11 telastgelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 jaar, met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, alsmede dat hij ter beschikking zal worden gesteld en van overheidswege zal worden verpleegd. Mocht de rechtbank de terbeschikkingstelling niet volgen, dan vordert de officier van justitie dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 jaar, met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht. De officier van justitie heeft voorts gevorderd dat de blijkens de lijst van inbeslaggenomen, niet teruggegeven voorwerpen - hierna te noemen beslaglijst, waarvan een fotokopie, gemerkt C, aan dit vonnis is gehecht - onder verdachte inbeslaggenomen voorwerpen nummers 22, 41, 43, 46, 47, 56, 57, 65, 66, 67 en 68 zullen worden ontrokken aan het verkeer. De telastlegging. Aan verdachte is telastgelegd hetgeen is vermeld in de ingevoegde fotokopie van de dagvaarding, gemerkt A. Vrijspraak. De rechtbank acht op grond van het onderzoek ter terechtzitting niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen verdachte bij dagvaarding onder 2 tweede alternatief/cumulatief, 6, 8, 9 en 11 is telastgelegd, zodat hij daarvan dient te worden vrijgesproken.

De bewijsmiddelen. P.M. De bewezenverklaring. Door de voormelde inhoud van vorenstaande bewijsmiddelen -elk daarvan, ook in zijn onderdelen, gebruikt voor het bewijs van datgene waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft- staan de daarin genoemde feiten en omstandigheden vast en is de rechtbank op grond daarvan tot de overtuiging gekomen en acht zij wettig bewezen, dat verdachte de bij dagvaarding onder 1, 2 eerste alternatief/cumulatief, 3, 4, 5, 7, en 10 vermelde feiten heeft begaan, met dien verstande, dat de rechtbank bewezen acht -en als hier ingelast beschouwt, zulks met verbetering van eventueel in de telastlegging voorkomende type- en taalfouten, zoals weergegeven in de bewezenverklaring, door welke verbetering verdachte niet in de verdediging is geschaad- de inhoud van de telastlegging, zoals deze is vermeld in de fotokopie daarvan, gemerkt B. Strafbaarheid van het bewezenverklaarde en van de verdachte. Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat het na te melden misdrijven oplevert. Verdachte is deswege strafbaar, nu geen strafuitsluitingsgronden aannemelijk zijn geworden. Bewijsoverweging Ten aanzien van feit 3 overweegt de rechtbank het navolgende. De verklaringen die door het slachtoffer hierover zijn afgelegd zijn in hoofdlijnen consistent. Het slachtoffer heeft verklaard dat verdachte haar meermalen heeft verkracht. Als zij daarbij te kennen gaf dat zij niet wilde, werd zij door verdachte mishandeld. Deze mishandelingen worden ondersteund door een medische verklaring waaruit blijkt dat er letsel is ontstaan en voorts door verklaringen van anderen, die diverse malen blauwe plekken of een blauw oog bij het slachtoffer hebben geconstateerd. De rechtbank wijst hierbij op de verklaringen van [namen]. Voorts blijkt uit diverse andere zich in het dossier bevindende verklaringen, dat verdachte zich in het bijzonder in zijn relaties met vrouwen bij herhaling schuldig heeft gemaakt aan verbale bedreigingen en fysieke mishandelingen. Tenslotte heeft de rechtbank acht geslagen op de verklaringen van [namen]. Uit deze verklaringen blijkt dat verdachte ook tegen de wil van deze vrouwen seks met hen had. In het licht van het bovenstaande acht de rechtbank het onder feit 3 telastgelegde feit wettig en overtuigend bewezen. Strafmotivering. Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden, waaronder zij zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals van een en ander tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. Voorts wordt met betrekking tot de op te leggen onvoorwaardelijke gevangenisstraf het volgende overwogen. Verdachte heeft gehandeld in XTC, cocaïne en GHB. Voormelde stoffen hebben een schadelijke uitwerking op de volksgezondheid. In het belang van de volksgezondheid dienen handelingen die er op gericht zijn om dergelijke stoffen te verhandelen, dan ook streng te worden

gestraft. Voorts heeft verdachte drie vrouwen (waaronder zijn vriendin, [naam]) stelselmatig mishandeld waardoor zij letsel hebben bekomen. Daarnaast heeft verdachte zijn vriendin (welke hij ook regelmatig mishandelde; vooral als zij te kennen gaf geen seks met hem te willen) meermalen verkracht. Seksueel misbruik vormt een ernstige inbeuk op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer en kan leiden tot blijvende psychische schade. Verdachte had zich van deze mogelijke gevolgen bewust moeten zijn. De rechtbank rekent het verdachte aan dat hij zorgvuldig en planmatig te werk is gegaan. Hij heeft stelselmatig misbruik gemaakt van vrouwen die door verdachte eerst op diverse manieren afhankelijk van hem werden gemaakt zodat zij daarna naar zijn wil zouden handelen. Tegenstand duldde verdachte niet; voor de slachtoffers was het kiezen of delen. Als zij niet deden wat hij wilde, konden zij klappen verwachten. Tenslotte is verdachte in het bezit geweest van verboden wapens. De rechtbank heeft acht geslagen op de oude rapporten omtrent verdachte van J.M.A. Branje, psycholoog en J.A.F. Peeters, zenuwarts, d.d. 6 juli 1994 en Prof. Dr. A.M.H. van Leeuwen, psychiater, d.d. 6 maart 1995 alsmede op de pro justitia rapporten omtrent verdachte van R.J.H. Winter, Psychiater, d.d. 6 april 2003 en van W.J.L. Lander, klinisch psycholoog d.d. 28 januari 2003, alsmede het voorlichtingsrapport van de Stichting Reclassering Nederland d.d. 6 mei 2003 en het rapport van het Pieter Baan Centrum d.d. 27 oktober 2003. Aangezien verdachte niet heeft willen meewerken aan rapportage door psychiater Winter en psycholoog Lander heeft de rechtbank nadere rapportage laten opmaken door dr. B.A. Blansjaar, psychiater, d.d. 21 januari 2004 en Prof. dr. J.J. Baneke, klinisch & forensisch psycholoog d.d. 19 januari 2004. Psychiater Blansjaar komt in zijn rapport tot de conclusie dat er wel aanwijzigen zijn voor antisociale persoonlijkheidskenmerken dan wel een antisociale persoonlijkheidsstoornis. Er is echter geen sprake van een ziekelijke stoornis en/of gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens van verdachte, zodanig dat zijn gedragskeuzen c.q. gedragingen ten tijde van het ten laste gelegde daardoor zijn bepaald of zijn oordeels- en kritiekvermogen substantieel is beperkt. Het telastgelegde kan verdachte derhalve volledig worden toegerekend. Psycholoog Baneke is eveneens van mening dat er bij verdachte sprake is van antisociale trekken of een antisociale persoonlijkheid, met bovengemiddelde achterdochtige en vermijdende trekken. Er zijn geen aanwijzingen gevonden voor een bewustzijnsstoornis of stoornis in het kunnen bepalen van zijn wil ten tijde van de gepleegde feiten. Derhalve komt ook psycholoog Baneke tot de conclusie dat verdachte volledig toerekeningsvatbaar is voor het telastgelegde. De rechtbank neemt deze conclusies over en maakt die tot de hare. De rechtbank heeft in haar oordeel betrokken dat verdachte - blijkens een hem betreffend uittreksel uit het algemeen documentatieregister - eerder is veroordeeld wegens overtreding van de Wet wapens en munitie en geweldsmisdrijven waaronder doodslag en poging tot doodslag. Alhoewel verdachte blijkens het rapport van de psychiater zich hierover schuldig voelt, heeft het hem er kennelijk niet van weerhouden opnieuw vuurwapens en munitie in huis te halen. Verdachte heeft daarmee de kans voor lief genomen deze ook daadwerkelijk te gebruiken. De gevangenisstraf die verdachte ter zake van deze feiten opgelegd heeft gekregen heeft verdachte er evenmin van weerhouden zich opnieuw schuldig te maken aan strafbare feiten. Gezien het bovenstaande is de rechtbank van oordeel dat navolgende onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend en geboden is.

De toepasselijke wetsartikelen. De artikelen: - 36b, 36c, 45, 57, 242, 300 en 302 van het Wetboek van Strafrecht; - 26 en 55 van de Wet wapens en munitie; - 2, 3, 10 en 11 van de Opiumwet, en de daarbij behorende lijsten I en II. Inbeslaggenomen voorwerpen. De rechtbank zal de blijkens de beslaglijst inbeslaggenomen voorwerpen genummerd 22, 41, 43, 46, 47, 56, 57, 65, 66, 67 en 68 onttrekken aan het verkeer, zijnde deze voorwerpen voor onttrekking aan het verkeer vatbaar, aangezien deze voorwerpen zijn bestemd tot het begaan of voorbereiden van de onder 1 en 2 eerste alternatief/cumulatief telastgelegde feiten en met betrekking tot deze voorwerpen de onder 7 telastgelegde feiten zijn begaan en deze voorwerpen van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet en met het algemeen belang. De rechtbank zal de teruggave aan verdachte gelasten van de blijkens de beslaglijst inbeslaggenomen voorwerpen genummerd 7, 8, 9, 10, 11, 12, 13, 14, 15, 16, 17, 18, 19, 20, 21, 23, 24, 25, 26, 27, 28, 29, 30, 31, 32, 33, 34, 35, 36, 37, 38, 39, 40, 42, 44, 45, 48, 49, 50, 51, 52, 53, 54, 55, 58 en 59. Beslissing. De rechtbank, verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het hem bij dagvaarding onder 2 tweede alternatief/cumulatief, 6, 8, 9 en 11 telastgelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij; verklaart in voege als overwogen wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte de bij dagvaarding onder 1, 2 eerste alternatief/cumulatief, 3, 4, 5, 7 en 10 telastgelegde feiten heeft begaan en dat het bewezene uitmaakt: t.a.v. feit 1: opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, eerste lid, onder B van de Opiumwet gegeven verbod; t.a.v. 2, tweede alternatief/cumulatief: handelen in strijd met het in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod; t.a.v. feit 3: verkrachting, meermalen gepleegd; t.a.v. feiten 4 en 10: mishandeling, meermalen gepleegd;

t.a.v. feit 5: poging tot zware mishandeling, meermalen gepleegd; t.a.v. feit 7: handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III, meermalen gepleegd handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot munitie van categorie III; handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie II; verklaart het bewezene en verdachte deswege strafbaar; veroordeelt verdachte te dier zake tot: gevangenisstraf voor de duur van 4 jaar; bepaalt, dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht; in verzekering gesteld op : 12 november 2002: in voorlopige hechtenis gesteld op : 15 november 2002; verklaart onttrokken aan het verkeer de blijkens de aan dit vonnis gehechte beslaglijst inbeslaggenomen voorwerpen genummerd 22, 41, 43, 46, 47, 56, 57, 65, 66, 67 en 68, te weten: 2 flessen, hashish, 69 sluitringen voor flessen GHB, 1 zwart pistool, 7 patronen, 11 buizen voor GHB, 1 buisje met halve pil vermengd met XTC, flessen. gelast de teruggave aan verdachte van de blijkens de aan dit vonnis gehechte beslaglijst inbeslaggenomen voorwerpen, genummerd 7, 8, 9, 10, 11, 12, 13,14, 15, 16, 17, 18, 19, 20, 21, 23, 24, 25, 26,27, 28, 29, 30, 31, 32, 33, 34, 35, 36, 37, 38, 39, 40, 42, 44, 45, 48, 49, 50, 51, 52, 53, 54, 55, 58 en 59, te weten: medicijnen, spuiten, ampullen, poeder proteïne, kruisboog, telefoontoestellen, adapters, agenda, Nederlands geld, portemonnee met inhoud, rijbewijs, bankpassen, ziekenfondskaartpas, videopas, vloei, foto's, bankbescheiden, poeder, koffer, zakken Carbo blast poeder, sleutelbos, injectiemiddel, filmtas en cassettebanden; verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte bij dagvaarding meer of anders is telastgelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij. Dit vonnis is gewezen door mrs De Boer, voorzitter, Hoppener en Van Harte, rechters, in tegenwoordigheid van mr Blum, griffier,

en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 24 maart 2004. Mr Van Harte is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.