PROVINCIAAL BLAD. Provincie Overijssel - Wijzigingen Uitvoeringsbesluit subsidies Overijssel

Vergelijkbare documenten
besluiten: vast te stellen de Subsidieregeling Mkb innovatiestimulering regio en topsectoren Noord- Nederland 2016 luidende als volgt:

PROVINCIAAL BLAD. Gelet op de artikelen 4, 6 en 32 van de Algemene subsidieverordening provincie Utrecht;

Regels topsectoren en innovatie - provincie Gelderland -

Provinciaal blad nr. 2013/

Nadere regels MKB Innovatiestimulering Topsectoren Flevoland

Modelprojectplan Subsidieregeling MIT R&D samenwerking Noord-Nederland 2018

Gelet op artikel 2 van de Algemene subsidieverordening Noord-Holland 2011;

Provinciaal blad nr. 2015/

EBG InnovatieregelinG. EBG InnovatieregelinG 2017 Een instrument van Economic Board Groningen. Versie: 25 april 2017

EBG InnovatieregelinG. EBG InnovatieregelinG 2018 Een instrument van Economic Board Groningen. Versie: 12 december 2017

Beleidsregel Operationeel Programma EFRO Oost-Nederland

Gelet op artikel 2 van de Algemene subsidieverordening Noord-Holland 2011;

Provinciaal blad nr. 2015/

Aanvraagformulier voor subsidie Proeftuin energieneutraal renoveren particuliere woningen Overijssel.

PROVINCIAAL BLAD. Provincie Overijssel - Uitvoeringsbesluit subsidies Overijssel 2011, wijzigingen

Verordening van 11 maart 2014 tot wijziging van de uitvoeringsregeling projectsubsidies economie, recreatie en toerisme.

gelet op het Operationeel Programma EFRO Noord-Nederland ; besluiten

PROVINCIAAL BLAD. vast te stellen de Subsidieregeling mkb innovatiestimulering regio en topsectoren Noord-Nederland

INDUSTRIEEL ONDERZOEK EN EXPERIMENTELE ONTWIKKELING

Gedeputeerde staten van Drenthe, Fryslân en Groningen. gelet op de ASV SNN 2016;

PROVINCIAAL BLAD. Gelet op de artikelen 32, onderdeel a en b, 4 en 6 van de Algemene subsidieverordening provincie Utrecht;

nummer 23 van 2005 Vaststelling Beleidsregels bij het Kader voor projectontwikkeling kijk

PROVINCIAAL BLAD. Uitvoeringsregeling subsidie restauratie rijksmonumenten Noord-Holland

PROVINCIAAL BLAD. Vaststellen Subsidieregeling mkb innovatiestimulering regio en topsectoren Noord-Nederland 2017

B.. Budget restauratie rijksmonumenten provincie Groningen

PROVINCIAAL BLAD. Gelet op de artikelen 4, 6 en 32 van de Algemene subsidieverordening provincie Utrecht;

Subsidieregeling impulsgelden cultuur Noord-Brabant

Tijdelijke subsidieregeling innovaties duurzame binnenvaart [Regeling vervalt per ] Geldend van t/m heden

DECEMBER DECEMBER Ministerie van Economische Zaken. artikel 1, zesde lid wordt onderhavige subsidie niet verleend aan ondernemingen

Interestsubsidieregeling energiebesparing bestaande bouw particulieren Drenthe

MIT-regeling. MKB Innovatiestimulering Topsectoren. Tweede tranche, september 2013

PROVINCIAAL BLAD. Wijziging Uitvoeringsbesluit subsidies Overijssel 2017

INTERESTSUBSIDIEREGELING ENERGIEBESPARING BESTAANDE BOUW PARTICULIEREN

PROVINCIAAL BLAD. Tweede wijzigingsronde Uitvoeringsbesluit subsidies Overijssel

PROVINCIAAL BLAD. Delen mee dat het Uitvoeringsbesluit subsidies Overijssel 2017 als volgt is gewijzigd:

PROVINCIAAL BLAD. Hoofdstuk 2 Natuur- en landschapsbeheer binnen een natuurterrein

Subsidieregeling monumenten en klein erfgoed Sittard-Geleen. Burgemeester en wethouders van de gemeente Sittard-Geleen;

gelet op de Kaderverordening subsidies Samenwerkingsverband Noord-Nederland 2000; besluiten

PROVINCIAAL BLAD. Dit besluit treedt in werking op de eerste dag na bekendmaking in het Provinciaal Blad en werkt terug tot en met 1 januari 2019.

Subsidieregeling natuur en samenleving Noord-Brabant

PROVINCIAAL BLAD. Provincie Overijssel - Wijzigingen Uitvoeringsbesluit subsidies Overijssel

overwegende dat het gewenst is cultuurhistorische waarde te behouden en te beschermen in de gemeente Sittard-Geleen;

PROVINCIAAL BLAD. Tweede wijzigingsregeling Subsidieregeling energie Noord-Brabant

PROVINCIAAL BLAD. Zesde wijzigingsregeling Subsidieregeling natuur Noord-Brabant

Nadere regels Fonds Leefbaarheid Landelijk Gebied Flevoland

gelet op het Operationeel Programma EFRO Noord-Nederland besluiten

PROVINCIAAL BLAD. Subsidieregeling Human Resource mkb Drenthe

gelezen de nota subsidieregeling Projecten#InDeBuurt d.d. 15 november 2016 nr ;

Provinciaal blad nr. 2014/

Provinciaal blad van Noord-Brabant

Mkb Innovatiestimulering Topsectoren (TKI mkb-versterking en Mkb innovatiestimulering Topsectoren) - Subsidieregeling sterktes in innovatie

PROVINCIAAL BLAD. Subsidieregeling MKB innovatiestimulering regio en topsectoren Noord-Nederland provincie Groningen

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Paragraaf 8.16 Duurzaamheid-, buren-, energie-investeringspremie particuliere woningeigenaar

PROVINCIAAL BLAD VAN LIMBURG 2012/1

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Beleidsregel Operationeel Programma EFRO Oost-Nederland

PROVINCIAAL BLAD. Subsidieplafond 2016 behorend bij Subsidieregeling MKB innovatiestimulering topsectoren Zuid- Holland

PROVINCIAAL BLAD. Provincie Overijssel - Vaststelling subsidieplafonds 2018

Subsidieregeling Recreatie, Toerisme en evenementen Montferland Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Montferland;

Provinciaal blad. Haarlem, 23 juni Provinciale Staten van Noord-Holland. Provinciale Staten van Noord-Holland; H.C.J.L. Borghouts, voorzitter.

Subsidieregeling vrijwilligerswerk en mantelzorg 2002

Paragraaf 8.16 Duurzaamheidspremie

gezien het voorstel van het college van Burgemeester en Wethouders van 15 november 2016, kenmerk SBH/ ;

Subsidieregeling Technologische Milieu Innovatie Noord-Holland 2014

PROVINCIAAL BLAD. Besluit van gedeputeerde staten van Zeeland houdende wijziging van het Algemeen subsidiebesluit Zeeland 2013

Deze subsidieregeling wordt medegefinancierd door het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling.

Toelichting Subsidieregeling MKB innovatiestimulering topsectoren Zuid Holland

Subsidieregeling Klimaat Actief! Steden en dorpen schuilen niet voor regen of zon

Bijlage 2. Uitvoeringsbesluit Dorpsinitiatieven provincie Drenthe

Uitvoeringsbesluit financiering instandhouding provinciale monumenten in Drenthe

Regeling subsidie Duurzaam wonen in Kennemerland

Subsidieregeling MKB innovatiestimulering topsectoren Zuid-Nederland 2015

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 24 maart 2015 ; Subsidieverordening Maatschappelijk Innovatiefonds gemeente Ommen

Uitgegeven: 13 mei 2009

Subsidieverordening Duurzaamheidslening hernieuwbare energie (zonnelening)

PROVINCIAAL BLAD. Subsidieregeling MKB innovatiestimulering topsectoren Zuid-Nederland 2015

Gelet op artikel 2 van de Algemene subsidieverordening Noord-Holland 2011;

PROVINCIAAL BLAD. Wijziging Uitvoeringsbesluit subsidies Overijssel 2017 (Ubs)

"Verordening evenementen gemeente Hardenberg".

Provinciaal blad van Noord-Brabant

SUBSIDIEREGELING BEVORDEREN INTERGEMEENTELIJKE SAMENWERKING ZUID-HOLLAND 2017

Nadere regels initiatievenbudget Samen werken aan duurzame energie Almere

PROVINCIAAL BLAD. Provincie Noord-Holland; wijziging van de Uitvoeringsregeling natuur- en landschapsbeheer Noord-Holland (SVNL )

Subsidieregeling Energiezuinige Woning Zaanstad 2014

MIT-regeling. MKB Innovatiestimulering Topsectoren. 2 april 2013

b e s l u i t Voor de uitvoering van deze regeling is in 2018 eenmalig een bedrag van ,- beschikbaar.

Paragraaf 3 fysieke investeringen in verduurzaming van agrarische ondernemingen van jonge landbouwers

PROVINCIAAL BLAD. Beleidsregel Operationeel Programma EFRO Oost-Nederland 2016

Subsidieregeling bevorderen intergemeentelijke samenwerking Zuid-Holland 2015

Subsidieregeling professionalisering Drentse musea

PROVINCIAAL BLAD. Bekendmaking van het besluit van 6 maart 2018 zaaknummer tot vaststelling van een regeling

SUBSIDIEREGELING THE HAGUE SECURITY DELTA (HSD) STIMULERINGSFONDS DEN HAAG 2014

PROVINCIAAL BLAD. Provincie Overijssel - Wijzigingen Uitvoeringsbesluit subsidies Overijssel

PROVINCIAAL BLAD. Provincie Noord-Holland; wijziging van de Uitvoeringsregeling subsidie groen Noord-Holland 2013.

overwegende dat het gewenst is activiteiten te stimuleren die bijdragen aan behoud en herstel van gemeentelijke monumentale objecten,

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

PROVINCIAAL BLAD. Gelet op het bepaalde in artikel 2, tweede lid van de Algemene Subsidieverordening Flevoland 2012,

Verordening van 30 oktober 2012 tot wijziging van de Uitvoeringsregeling projectsubsidies economie, recreatie en toerisme.

PROVINCIAAL BLAD. Wijziging Uitvoeringsbesluit subsidies Overijssel 2017

Transcriptie:

PROVINCIAAL BLAD Officiële uitgave van provincie Overijssel. Nr. 2069 8 april 2016 Provincie Overijssel - Wijzigingen Uitvoeringsbesluit subsidies Overijssel B esluit: Gedeputeerde Staten d.d. 5 april 2016 K enmerk: 2016/0096622 I nlichtingen bij: J.E. Blekkenhorst T elefoon: 038 499 9303 E - mail: JE.Blekkenhorst@overijssel.nl Gedeputeerde Staten van Overijssel delen mee dat het Uitvoeringsbesluit subsidies Overijssel als volgt is gewijzigd: ARTIKEL I Het Uitvoeringsbesluit subsidies Overijssel wordt als volgt gewijzigd: Artikel 1.1.4 Grondslag subsidie Lid 1 vervalt Artikel 1.1.5 Subsidiabele kosten Lid 4, de volgende zin wordt toegevoegd: Indien sprake is van de kosten voor het verkrijgen van de controleverklaring van de accountant zijn deze kosten, in afwijking van artikel 1.1.6 sub c, wel subsidiabel wanneer ze buiten de projectperiode zijn gemaakt. Artikel 1.1.6 Niet subsidiabele kosten Sub c. de zin beginnend met Een uitzondering hierop (..) vierde lid. vervalt. Paragraaf 3.2 Ondersteuning uitvoering Wet maatschappelijke ondersteuning Artikel 3.2.3 Criteria Lid 3: 2018 wordt vervangen door 2019 Paragraaf 4.15 Evenementen en festivals Ingetrokken Paragraaf 4.20 Restauratie Rijksmonumenten Artikel 4.20.1 Begripsbepalingen Er wordt een nieuw sub c en d toegevoegd onder vernummering van het huidige sub c t/m i in sub e t/m k. c. energiebesparende maatregelen: het treffen van isolerende voorzieningen voor wanden, kappen, vloeren, glas en kozijnen, zoals naar voor gekomen in het betreffende energieonderzoek en met inachtneming van behoud van de monumentale waarden van het pand; d. energieonderzoek: een onderzoek naar energiebesparingsmogelijkheden in gebouwen. Het onderzoek richt zich zowel op bouwkundige en technische aspecten als ook op gedragsmaatregelen. De rapportage van het onderzoek bevat standaard de quick wins en bevat verder minimaal: i. het huidige energiegebruik; ii. de energiebalans waarin minimaal 90% van het energiegebruik is toebedeeld aan de energiegebruikers; iii. de energiebesparende maatregelen inclusief de verwachte investering en energiereductie; sub e komt als volgt te luiden: e. herbestemmingsopgave: een project waarbij een nieuwe functie aan een rijksmonument of een belangrijk deel daarvan wordt gegeven; sub f: beschermd monument wordt vervangen door rijksmonument sub j: zoals gepubliceerd in de Staatscourant van 9 oktober 2012 vervalt sub k: voor monument wordt toegevoegd rijks. 1

Artikel 4.20.2 Subsidiabele activiteiten: Komt te luiden Gedeputeerde Staten kunnen subsidie verstrekken voor: a. de restauratie van een rijksmonument; b. het uitvoeren van energiebesparende maatregelen in een rijksmonument. Artikel 4.20.3 Criteria Sub c: voor rijksmonumenten wordt toegevoegd restauratie van Sub d: voor rijksmonumenten wordt toegevoegd restauratie van Sub e komt te luiden: de subsidiabele kosten voor de restauratie van archeologische rijksmonumenten en groene rijksmonumenten bedragen ten minste 25.000. Sub g: op de restauratie wordt vervangen door op de restauratieplaats Sub h: de exploitatie wordt vervangen door het gebruik Er wordt een nieuw sub i toegevoegd: i. indien de aanvraag betrekking heeft op een subsidie als bedoeld in artikel 4.20.2 sub b dan geldt dat: a. de energiebesparende maatregelen worden uitgevoerd zoals genoemd in het energieonderzoek; b. het energieonderzoek is opgesteld door een gecertificeerd energieadviseur; c. indien de ter verstrekken subsidie staatssteun oplevert in de zin van artikel 107 eerste lid van het VWEU, dan moet de subsidie voldoen aan de de-minimisverordening. Artikel 4.20.4 Grondslag subsidie komt te luiden: 1. De subsidie als bedoeld in artikel 4.20.2 sub a bedraagt maximaal 70% van de subsidiabele kosten. 2. De subsidie als bedoeld in artikel 4.20.2 sub b bedraagt maximaal 50% van de subsidiabele kosten met een maximum van 60.000 per aanvrager. Artikel 4.20.5 Subsidiabele kosten komt te luiden: In afwijking van artikel 1.1.5 is voor de berekening van de subsidiabele kosten voor activiteiten zoals bedoeld in artikel 4.20.2 sub a artikel 4 en de bijbehorende Leidraad subsidiabele instandhoudingskosten 2013 van de Sim van toepassing. Toelichting: Voor de subsidie als bedoeld in artikel 4.20.2 sub b zijn de artikelen 1.1.5 en 1.1.6 van toepassing. Artikel 4.20.7 Aanvullende stukken bij de aanvraag voor subsidie Lid 2 Er wordt een nieuw sub l toegevoegd: indien subsidie wordt aangevraagd voor energiemaatregelen als bedoeld in artikel 4.20.2 sub b: het uitgevoerde energieonderzoek Artikel 4.20.9 Volgorde van behandeling Lid 1, eerste zin komt als volgt te luiden: Gedeputeerde Staten plaatsen de subsidieaanvragen voor de restauratie van een rijksmonument als bedoeld in artikel 4.20.2 sub a in een prioriteitsvolgorde. Er wordt een nieuw lid 4 toegevoegd: 4. De prioriteitsvolgorde die op basis van het eerste lid is bepaald voor de restauratie van rijksmonumenten geldt ook als prioriteitsvolgorde voor subsidie als bedoeld in artikel 4.20.2 sub b. Paragraaf 4.23 Product Markt Partner Combinatie Ingetrokken Paragraaf 5.1 Effectuering Ruimtelijk beleid Artikel 5.1.3 Criteria Sub a: krachtens zijn statuten vervalt de bevordering van de vervalt ordening wordt vervangen door activiteiten Paragraaf 5.2.6 Collectief Particulier Opdrachtgeverschap Ingetrokken Paragraaf 5.5 Kulturhusen 2

Ingetrokken Paragraaf 5.6 Dorpsplanplus Ingetrokken Paragraaf 5.10 Ruimtelijke kwaliteit steden, dorpen en randen De titel van de paragraaf komt te luiden: Leefbare kleine kernen Artikel 5.10.1 Begripsbepalingen Sub b: voor mens wordt toegevoegd voor Sub c komt als volgt te luiden: c. kleine kern: een aaneengesloten bebouwd gebied met maximaal 8000 inwoners Artikel 5.10.2 Subsidiabele activiteiten komt te luiden: Gedeputeerde Staten kunnen subsidie verstrekken voor fysieke maatregelen, die de ruimtelijke kwaliteit, identiteit en leefbaarheid versterken van de kleine kernen. Toelichting: steden, dorpen en randen wordt vervangen door kleine kernen Artikel 5.10.3 Criteria komt als volgt te luiden: De aanvraag voor subsidie voldoet aan de volgende criteria: a. de aanvrager is een Overijsselse gemeente of Overijssels waterschap; b. de uitvoering van de maatregel geschiedt op basis van het uitvoeringsplan, waar de locatie onderdeel van uitmaakt; c. de aanvraag is, voordat deze wordt ingediend, afgestemd met de provinciale beleidsmedewerker voor ruimtelijke ontwikkeling. Artikel 5.10.4 Grondslag subsidie komt te luiden: De subsidie bedraagt maximaal 50% van de subsidiabele kosten met een maximum van 50.000 per aanvrager en maximaal twee subsidieverleningen per aanvrager. Artikel 5.10.6 Aanvullende stukken bij de aanvraag voor subsidie Lid 1: ruimtelijke kwaliteit steden, dorpen en randen wordt vervangen door Leefbare kleine kernen Lid 2 sub iii: duurzaamheid en het vergroten van sociale kwaliteit wordt vervangen door de identiteit en leefbaarheid Lid 2 sub vi en sub vii: aan het begin wordt toegevoegd een Paragraaf 5.15 Breedbandinfrastructuur Overijssel Artikel 5.15.1.1 Begripsbepalingen Sub o vervalt Artikel 5.15.2.4 Weigerings- en intrekkingsgronden Lid 3 vervalt Artikel 5.15.3.4 Weigerings- en intrekkingsgronden Lid 2 vervalt Er wordt een nieuwe paragraaf 5.24 Ruimte voor de Vecht toegevoegd: Paragraaf 5.24 Ruimte voor de Vecht Algemene toelichting In het provinciale coalitieakkoord is het programma Ruimte voor de Vecht' als een van de speerpunten benoemd in het provinciaal beleid. Voor de uitvoering van Ruimte voor de Vecht heeft de provincie Overijssel een vitale coalitie gevormd met de gemeenten Hardenberg, Ommen, Dalfsen en Zwolle, de waterschappen Vechtstromen en Drents Overijsselse Delta, Staatsbosbeheer, LTO-Noord, Natuur en Milieu Overijssel, het Overijssels Particulier Grondbezit, Markering Oost en VNO/NCW. Ruimte voor de Vecht is daarmee een programma van en voor gebiedspartners. Gedeputeerde Staten kunnen op grond van paragraaf 5.24 subsidie verlenen aan projecten uit het Uitvoeringsprogramma Ruimte voor de Vecht. 3

Programmadoelen Ruimte voor de Vecht is een ambitieus integraal gebiedsontwikkelingsprogramma gebaseerd op prioriteiten en ambities van de gebiedspartners en gericht op het verzilveren van kansen om de ruimtelijke kwaliteit van het Vechtdal te vergroten. De activiteiten vanuit dit programma leiden tot een gedeeld en wenkend perspectief voor de toekomst van het Vechtdal. In het startdocument Masterplan Ruimte voor de Vecht zijn de doelen van de vitale coalitie vastgelegd. Deze doelen laten zich samenvatten tot: 1. Veiligheid; het zorgdragen voor de waterveiligheid voor mens en dier in het Vechtdal, het voorkomen van wateroverlast. 2. Sociaal-economische impuls; het versterken van de economische dragers landbouw en toerisme en het verbinden van bewoners en bebouwing met de Vecht 3. Natuuropgaven; het integraal realiseren van de natuuropgaven (zowel water- als landnatuur) die in het gebied liggen. Om dit te kunnen bereiken is afgesproken dat de partners uit de coalitie intensief samenwerken. Vijf statements In het startdocument Masterplan Ruimte voor de Vecht zijn vijf statements neergelegd die de inhoudelijke basis voor de visie op de Vecht en het Vechtdal in 2050 vormen. Deze statements bieden aanknopingspunten voor het verbinden van de plannen van verschillende partners en vormen zo de basis waarop de verantwoordelijke partners in het gebied verder willen werken. De vijf statements zijn hierna kort toegelicht. 1. Ga voor de volle winst van de levende rivier. De Vecht moet meer ruimte krijgen, zodat de bewoners in het Vechtdal beschermd blijven tegen overstromingen. Dit biedt kansen om de meer natuurlijke loop van de rivier terug te brengen en natuur te ontwikkelen. De volle winst van de levende rivier vraagt om de Vecht te beschouwen als een samenhangend geheel. 2. Maak en behoud het winterbed als grote open ruimte voor landbouw, natuur, recreatie en landschap. Het winterbed is een open landschap en biedt kansen voor landbouw, natuur èn voor toerisme en recreatie. We zoeken naar mogelijkheden om deze functies te verbinden. Hier is het streven om grotere gebieden als geheel te bekijken. Dat vergt innoverende technieken en goede inpassing van landbouw en natuur, zonder daarbij de verschillende belangen uit het oog te verliezen. 3. Maak de rivier de voorkant van het Vechtdal. De Vecht kan een verbindende schakel zijn voor wonen, werken en recreëren in het gebied. Op goed gekozen plekken kan de Vecht toegankelijker worden, waardoor bewoners en bezoekers de Vecht meer kunnen "beleven". De Vecht mag op sommige plekken wel nadrukkelijk zichtbaar worden en deel gaan uitmaken van het landschap. 4. Organiseer de bezoekersstromen. Verschillende groepen hebben verschillende wensen. Grotere publiekstrekkers moeten de rust en natuur in andere gebieden niet verstoren. Het is denkbaar om zones voor verschillende functies te maken, waarbij zowel rust als drukte en vermaak een plek hebben. Het Vechtdal kan het decor zijn voor de verschillende activiteiten. Het aanbod is gericht op diverse doelgroepen. Daarnaast blijft de natuur rond de Vecht iets om zuinig op te zijn. 5. Maak de Vecht manifest. De Vecht en het Vechtdal hebben een rijke geschiedenis. De Vecht verbindt plaatsen, mensen en verhalen. Zoveel moois mag bekend worden. Een stevige identiteit kan helpen om duidelijk te maken hoe mooi het Vechtdal is. Het is goed om dat bekend te maken aan bezoekers. Ook voor bewoners heeft de Vecht veel te bieden. Uitvoeringsprogramma 2016-2018 Ruimte voor de Vecht Om de programmadoelen verder te realiseren is er een Uitvoeringsprogramma 2016-2018 Ruimte voor de Vecht opgesteld. In het Uitvoeringsprogramma 2016-2018 zijn te realiseren projecten en projectclusters opgenomen, die bijdragen aan de doelstellingen en passen binnen de uitgangspunten van het programma Ruimte voor de Vecht. Het is de bedoeling om, op basis van de onderliggende projectplannen, die in nader uitgewerkte vorm worden ingediend bij de subsidieaanvragen, zichtbare resultaten te bereiken. Alleen de partners van het programma Ruimte voor de Vecht, zijnde de gemeenten Hardenberg, Ommen, Dalfsen en Zwolle, de waterschappen Vechtstromen en Drents Overijsselse Delta, Staatsbosbeheer, het Overijssels Particulier Grondbezit, LTO-Noord, NMO, VNO/NCW en Marketing Oost kunnen subsidie aanvragen. Uitzondering op deze regel is een beperkt aantal ondernemers, dat door de partners van het programma wordt voorgedragen om een bepaald project uit te voeren. Artikel 5.24.1 Begripsbepalingen In deze paragraaf wordt verstaan onder: a. Samenwerkingsverband Ruimte voor de Vecht: het samenwerkingsverband van de gemeenten Zwolle, Dalfsen, Ommen en Hardenberg, de waterschappen Drents Overijsselse Delta en Vechtstromen, Overijssels Particulier Grondbezit, Staatsbosbeheer, Natuur en Milieu Overijssel, LTO- 4

Noord, VNO/NCW en Marketing Oost, die zich gezamenlijk verbonden hebben aan de doelstellingen en uitgangspunten zoals verwoord in het Masterplan Ruimte voor de Vecht; b. Uitvoeringsprogramma 2016-2018 Ruimte voor de Vecht: een programma, inclusief beschrijvingen van projecten en clusters van projecten, dat door het Breed bestuurlijk overleg Ruimte voor de Vecht is vastgesteld op 14 oktober 2015 en door Provinciale Staten is vastgesteld op 20 januari 2016, kenmerk PS/2015/917. In dit uitvoeringsprogramma is eveneens de afronding van projecten, zijnde de inrichting van 95 hectare nieuwe natuur van de uitvoeringsperiode 2012-2015 opgenomen. Artikel 5.24.2 Subsidiabele activiteiten Gedeputeerde Staten kunnen subsidie verstrekken voor projecten die zijn opgenomen in het Uitvoeringsprogramma 2016-2018 Ruimte voor de Vecht. Artikel 5.24.3 Criteria Een aanvraag voor subsidie voldoet aan de volgende criteria: a. de aanvrager is een partner van het samenwerkingsverband Ruimte voor de Vecht of een in het Clusterprojectplan behorende bij het Uitvoeringsprogramma 2016-2018 genoemde onderneming; b. de gevraagde en de te verlenen subsidie bedraagt ten minste 25.000; c. de aanvraag is, voordat deze wordt ingediend, afgestemd met de provinciale beleidsmedewerker Ruimte voor de Vecht; d. indien de te verstrekken subsidie staatssteun oplevert in de zin van artikel 107 eerste lid van het VWEU, dan moet de subsidie voldoen aan de de-minimisverordening. Artikel 5.24.4 Grondslag subsidie 1. De subsidie bedraagt maximaal 50% van de subsidiabele kosten met een maximum van 500.000 per project. 2. De subsidie aan Marketing Oost bedraagt 77% van de subsidiabele kosten met een maximum van 263.000. 3. De subsidie aan LTO-Noord bedraagt 71% van de subsidiabele kosten met een maximum van 150.000. Artikel 5.24.5 Subsidiabele kosten In afwijking van de artikelen 1.1.5 en 1.1.6 bedraagt de subsidie voor natuurinrichting een forfaitair vastgesteld tarief van 12.500 per hectare. Artikel 5.24.6 Niet subsidiabele kosten In aanvulling op artikel 1.1.6 zijn de volgende kosten niet subsidiabel: a. kosten van planschade; b. apparaatkosten van gemeenten, waterschappen en Staatsbosbeheer in welke vorm dan ook. Artikel 5.24.7 Weigeringsgronden In afwijking van artikel 1.3.1 vijfde lid wordt de subsidie niet geweigerd als de subsidie gestapeld wordt met subsidies verstrekt op basis van hoofdstuk 1A Investeren met Gemeenten van het Uitvoeringsbesluit subsidies Overijssel 2007. Artikel 5.24.8 Indieningstermijn aanvraag Een aanvraag om subsidie moet uiterlijk 1 juli 2018 zijn ontvangen. Artikel 5.24.9 Aanvullende stukken bij de aanvraag om subsidie 1. De aanvrager maakt bij de aanvraag gebruik van het aanvraagformulier Ruimte voor de Vecht. 2. In aanvulling op artikel 1.2.1 tweede lid overlegt de aanvrager een plan van aanpak. Artikel 5.24.10 Verplichtingen subsidieontvanger In aanvulling op de artikelen 1.4.1 en 1.4.2 is de subsidieontvanger verplicht binnen 12 maanden na subsidieverlening te starten met de subsidiabele activiteit en deze te hebben afgerond uiterlijk op 31 december 2020. Er wordt een nieuwe paragraaf 5.25 Ruimtelijke kwaliteit groene omgeving toegevoegd Paragraaf 5.25 Ruimtelijke kwaliteit groene omgeving Algemene toelichting De provincie zet in op verbetering van de ruimtelijke kwaliteit in het landelijk gebied. Ruimtelijke ontwikkelingen zoals nieuwe functies en voorzieningen moeten daar aan bijdragen. Om dit samen met gemeenten te stimuleren is de werkwijze Kwaliteitsimpuls Groene Omgeving ontwikkeld. Deze is inmiddels breed in gebruik. Belangrijke drager is deelname vanuit de samenleving. 5

Gedeputeerde Staten willen bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen de investeringen in ruimtelijke kwaliteit versterken met inbreng van ideeën van omwonenden en daarmee belangen bij elkaar brengen. Daarnaast streven Gedeputeerde Staten ernaar om afzonderlijke investeringen in ruimtelijke kwaliteit bij nieuwe functies en voorzieningen te bundelen. Met deze subsidieregeling worden beide aspecten gestimuleerd. Met als resultaat voor een groter gebied een groter effect op de ruimtelijke kwaliteit, die beter aansluit bij wensen uit de samenleving. Artikel 5.25.1 Begripsbepalingen In deze paragraaf wordt verstaan onder: a. landelijk gebied: het grondgebied buiten het bestaande bebouwde gebied van steden en dorpen; b. ruimtelijke kwaliteit: het resultaat van menselijk handelen en natuurlijke processen dat de ruimte geschikt maakt en houdt voor wat voor mens, plant en dier belangrijk is. Artikel 5.25.2 Subsidiabele activiteiten Gedeputeerde Staten kunnen subsidie verstrekken voor: a. participatie van een georganiseerde groep Overijsselse inwoners of omwonenden aan ruimtelijke ontwikkelingen met als doel verbetering van de ruimtelijke kwaliteit in het landelijk gebied van Overijssel; b. gebiedsgerichte bundeling van investeringen met als doel het verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit in het landelijk gebied van Overijssel. Artikel 5.25.3 Criteria 1. Een aanvraag voor subsidie als bedoeld in artikel 5.25.2 sub a voldoet aan de volgende criteria: a. de aanvrager is een rechtspersoon in de vorm van een stichting, vereniging of coöperatie van inwoners of omwonenden in Overijssel; Toelichting: particulieren kunnen geen aanvraag indienen. b. de participatie is gericht op versterking van draagvlak en betrokkenheid bij concrete ruimtelijke initiatieven of concrete lokale ruimtelijke ontwikkelingen. 2. Een aanvraag voor subsidie als bedoeld in artikel 5.25.2 sub b voldoet aan de volgende criteria: a. de aanvrager is een Overijsselse gemeente; b. de aanvraag heeft betrekking op een concreet ruimtelijk plan, een procesaanpak of manier van werken die leidt tot verbinden van belangen; c. de bundeling van investeringen in de verbetering van de ruimtelijke kwaliteit levert aantoonbare meerwaarde op voor de ruimtelijke kwaliteit ten opzichte van de individuele initiatieven of plannen. 3. De aanvraag voor subsidie als bedoeld in artikel 5.25.2 is, voordat deze wordt ingediend, afgestemd met de provinciale beleidsmedewerker voor ruimtelijke ontwikkeling. Artikel 5.25.4 Grondslag subsidie a. De subsidie als bedoeld in artikel 5.24.2 sub a bedraagt 50% van de subsidiabele kosten met een maximum van 10.000 per aanvrager. b. De subsidie als bedoeld in artikel 5.24.2 sub b bedraagt 50% van de subsidiabele kosten met een maximum van 20.000 per aanvrager. Artikel 5.25.5 Subsidiabele kosten In afwijking van artikel 1.1.6 sub a zijn kosten van vrijwilligers wel subsidiabel tot een maximum tarief van 15 per uur. Artikel 5.25.6 Subsidieplafond Gedeputeerde Staten stellen jaarlijks het subsidieplafond vast. Artikel 5.25.7 Aanvullende stukken bij de aanvraag om subsidie De aanvrager maakt bij de aanvraag gebruik van het aanvraagformulier Ruimtelijke kwaliteit groene omgeving. Artikel 5.25.8 Weigeringsgronden In aanvulling op artikel 1.3.1 weigeren Gedeputeerde Staten de subsidie indien de aanvraag betrekking heeft op: a. reguliere activiteiten of de bedrijfsvoering van de aanvrager; b. ruimtelijke projecten van overheden; toelichting: een aanvraag wordt geweigerd indien de aanvraag betrekking heeft op bijvoorbeeld aanpassing van wegen of uitbreiding van bedrijventerreinen. 6

c. de subsidie als bedoeld in artikel 5.24.2 sub a en de gevraagde en de te verlenen subsidie minder dan 2.500 bedraagt; d. de subsidie als bedoeld in artikel 5.24.2 sub b en de gevraagde en de te verlenen subsidie minder dan 5.000 bedraagt. Paragraaf 6.4 Innovatiefonds Overijssel Ingetrokken Er wordt een nieuwe paragraaf 6.12 MKB Innovatie topsectoren (MIT) Oost toegevoegd: Paragraaf 6.12 MKB Innovatie topsectoren (MIT) Oost Artikel 6.12.1 Begripsbepalingen In deze paragraaf wordt verstaan onder: a. Arm s length-voorwaarden: de voorwaarden van de transactie tussen de contractspartijen die niet afwijken van die welke zouden zijn overeengekomen tussen onafhankelijke ondernemingen, en die geen enkele vorm van heimelijke instandhouding behelzen. Iedere transactie die voortvloeit uit een open, transparante en niet-discriminerende procedure wordt geacht te voldoen aan het arm s length-beginsel; b. Experimentele ontwikkeling: het verwerven, combineren, vormgeven en gebruiken van bestaande wetenschappelijke, technologische, zakelijke en andere relevante kennis en vaardigheden, gericht op het ontwikkelen van nieuwe of verbeterde producten, procedés of diensten. Dit kan ook activiteiten omvatten die gericht zijn op de conceptuele ontwikkeling, de planning en documentering van alternatieve producten, procedés of diensten. Experimentele ontwikkeling kan prototyping, demonstraties, pilotontwikkeling, testen en validatie omvatten van nieuwe of verbeterde producten, procedés of diensten in omgevingen die representatief zijn voor het functioneren onder reële omstandigheden, met als hoofddoel verdere technische verbeteringen aan te brengen aan producten, procedés of diensten die niet grotendeels vaststaan. Dit kan de ontwikkeling omvatten van een commercieel bruikbaar prototype of pilot die noodzakelijkerwijs het commerciële eindproduct is en die te duur is om te produceren alleen met het oog op het gebruik voor demonstratieen validatie doeleinden. Onder experimentele ontwikkeling wordt niet verstaan routinematige of periodieke wijziging van bestaande producten, productielijnen, fabricageprocessen, diensten en andere courante activiteiten, zelfs indien die wijzigingen verbeteringen kunnen inhouden. c. Haalbaarheidsproject: een project dat bestaat uit een haalbaarheidsstudie of een combinatie van een haalbaarheidsstudie en experimentele ontwikkeling of industrieel onderzoek; d. Haalbaarheidsstudie: het onderzoek en de analyse van het potentieel van een project, met als doel de besluitvorming te ondersteunen door objectief en rationeel de sterke en zwakke punten van een project, de kansen en risico s in kaart te brengen, waarbij ook wordt aangegeven welke middelen nodig zijn om het project te kunnen doorvoeren en wat uiteindelijk de slaagkansen zijn; e. Industrieel onderzoek: planmatig of kritisch onderzoek dat is gericht op het opdoen van nieuwe kennis en vaardigheden met het oog op ontwikkeling van nieuwe producten, procedés of diensten, of om bestaande producten, procedés of diensten aanmerkelijk te verbeteren. Het omvat de creatie van onderdelen voor complexe systemen en kan ook de bouw omvatten van prototypes in een laboratoriumomgeving of in een omgeving met gesimuleerde interfaces voor bestaande systemen, alsmede pilotlijnen, wanneer dat nodig is voor het industriële onderzoek en met name voor de validering van generieke technologie; f. Innovatieadviesproject: een door een kennisinstelling of een onafhankelijke adviesorganisatie, niet zijnde de aanvrager, verrichte activiteit bestaande uit het, al dan niet op basis van te verrichten nader onderzoek, adviseren over een toepassingsgerichte kennisvraag van een ondernemer, uitgaande van voor de ondernemer nieuwe kennis met betrekking tot de vernieuwing van producten, productieprocessen of diensten, dan wel het verstrekken van innovatiesteun in de vorm van innovatieadviesdiensten of innovatieondersteuningsdiensten als bedoeld in artikel 2, nummer 94 en 95 van de AGVV; g. Innovatieprogramma Topsectoren: programma zoals bedoeld in artikel 3.4.2 van de Regeling nationale EZ-subsidies en gepubliceerd in de Staatscourant 2015, 10567 en te raadplegen op www.op-oost.eu of daarvoor in de plaats tredende programma s; h. Innovatieve onderneming: een onderneming: i. die aan de hand van een door een externe deskundige uitgevoerde evaluatie kan aantonen dat zij in de voorzienbare toekomst producten, procedés of diensten zal ontwikkelen die in technologisch opzicht nieuw zijn of een wezenlijke verbetering inhouden ten opzichte van de huidige stand van de techniek in deze sector, en die een risico op technologische of industriële mislukking inhouden, of ii. waarvan de kosten voor onderzoek en ontwikkeling ten minsten 10% bedragen van haar totale exploitatiekosten in ten minste één van de drie jaren voorafgaande aan de toekenning van de 7

steun of, in het geval van een startende onderneming zonder enige financiële voorgeschiedenis, bij de audit van haar lopende belastingjaar, gecertificeerd door een onafhankelijke accountant; i. ondersteunende sector: de sectoren ICT, water, creatieve industrie, chemie of maakindustrie; j. startende onderneming: een kleine onderneming tot vijf jaar na haar registratie, die nog geen winst heeft uitgekeerd en niet uit een fusie is ontstaan. Voor een onderneming die zich niet hoeft te laten registreren, kan de periode van vijf jaar geacht worden aan te vangen op het tijdstip dat de onderneming ofwel haar economische activiteiten aanvangt of belastingplichtig wordt voor haar economische activiteiten; k. S3-sector: de sectoren (Agro)Food, Health, High Tech Systemen & Materialen of Energie- en Milieutechnologie Artikel 6.12.2 Subsidiabele activiteiten Gedeputeerde Staten kunnen subsidie verstrekken voor: a. de uitvoering van een haalbaarheidsproject; b. een innovatieadviesproject. Artikel 6.12.3 Criteria 1. Een aanvraag voor subsidie voldoet aan de volgende criteria: a. De aanvrager is een MKB-onderneming, een rechtspersoon of een ander persoon; b. De activiteit vindt plaats in een S3-sector of een S3-sector in combinatie met een ondersteunende sector; c. De activiteit past binnen het Regionaal Economisch Beleid van de provincie Overijssel. 2. In aanvulling op het eerste lid voldoet een aanvraag voor subsidie als bedoeld in artikel 6.12.2 sub a aan de volgende criteria: a. minimaal 60% van de subsidiabele kosten heeft betrekking op een haalbaarheidsstudie; b. indien de te verstrekken subsidie staatssteun oplevert in de zin van artikel 107, lid 1 van het VWEU, voldoet de subsidie aan de AGVV. Artikel 6.12.4 Grondslag subsidie 1. De subsidie voor een activiteit als bedoeld in artikel 6.12.2 sub a bedraagt maximaal 40% van de subsidiabele kosten, met een maximum van 50.000. 2. De subsidie voor een activiteit als bedoeld in artikel 6.12.2 sub b bedraagt maximaal 50% van de subsidiabele kosten met een maximum van 10.000. Artikel 6.12.5 Subsidiabele kosten 1. In afwijking van artikel 1.1.5 zijn voor activiteiten als bedoel in artikel 6.12.2 sub a die betrekking hebben op experimentele ontwikkeling of industrieel onderzoek de volgende kosten subsidiabel: a. personeelskosten voor onderzoekers, technici en ander ondersteunend personeel voor zover zij zich met het onderzoeksproject bezighouden; b. kosten van apparatuur en uitrusting voor zover en voor zolang zij voor het onderzoeksproject worden gebruikt. Indien deze apparatuur en uitrusting niet tijdens hun volledige levensduur voor het onderzoeksproject worden gebruikt, worden alleen de afschrijvingskosten overeenstemmend met de looptijd van het project, berekend volgens algemeen erkend boekhoudkundige beginselen, als in aanmerking komende kosten beschouwd; c. kosten van contractonderzoek, kennis en octrooien die op arm's length-voorwaarden worden gekocht bij of waarvoor een licentie wordt verleend door externe bronnen, alsmede kosten voor consultancy en gelijkwaardige diensten die uitsluitend voor het project worden gebruikt; d. bijkomende algemene kosten en andere operationele uitgaven, waaronder die voor materiaal, leveranties en dergelijke producten, die rechtstreeks uit het project voortvloeien. 2. In afwijking van artikel 1.1.5 zijn voor activiteiten als bedoeld in artikel 6.12.2 sub a die betrekking hebben op haalbaarheidsstudies de kosten van de studie subsidiabel. 3. In afwijking van artikel 1.1.5 zijn voor activiteiten als bedoeld in artikel 6.12.2 sub b de volgende kosten subsidiabel: a. De kosten, met inbegrip van personeelskosten, van het verstrekken van advies en procesbegeleiding; b. De kosten verbonden aan innovatieadviesdiensten en diensten inzake innovatieondersteuning. Artikel 6.12.6 Aanvullende stukken bij de aanvraag om subsidie 8

1. De aanvrager maakt bij de aanvraag gebruik van het aanvraagformulier MIT Oost. Het aanvraagformulier is te vinden op www.op-oost.eu. 2. In aanvulling op artikel 1.2.1 tweede lid overlegt de aanvrager bij een aanvraag om subsidie als bedoeld in artikel 6.12.2 sub a een schriftelijk bewijsstuk waar het economisch perspectief en de uitvoerbaarheid alsmede de technische en financiële risico s van de te onderzoeken activiteiten uit blijken. 3. In aanvulling op artikel 1.2.1 tweede lid overlegt de aanvrager bij een aanvraag om subsidie als bedoeld in artikel 6.12.2 sub b: i. een beknopt plan met een beschrijving van de kennisvraag en de doelstelling van het innovatieadviesproject alsmede de vermelding van de kennisinstelling of adviesorganisatie die het innovatieadviesproject gaat uitvoeren; ii. een schriftelijke verklaring waaruit blijkt dat de kennisinstelling of adviesorganisatie die met de aanvrager het innovatieadviesproject gaat uitvoeren organisatorisch en financieel onafhankelijk is van de aanvrager. Artikel 6.12.7 Indieningstermijn aanvraag In afwijking van artikel 1.2.2 wordt een aanvraag om subsidie ingediend vanaf 10 mei 2016 en ontvangen uiterlijk op 1 september 2016 om 19.00 uur. Artikel 6.12.8 Weigeringsgronden In aanvulling op artikel 1.3.1 wordt de subsidie geweigerd indien: a. de aanvrager in totaal reeds drie maal of maximaal 100.000 subsidie heeft ontvangen dan wel binnen het ten tijde van de aanvraag geldende subsidieplafond reeds subsidie heeft ontvangen; b. voor zover door verstrekking van de subsidie het subsidieplafond zou worden overschreden; c. bij een aanvraag voor subsidie als bedoeld in artikel 6.12.2 sub b de aanvrager en de kennisinstelling of adviesorganisatie die het innovatieadviesproject gaan uitvoeren voorafgaand aan het indienen van de subsidieaanvraag reeds verplichtingen jegens elkaar zijn aangegaan over het innovatieadviesproject. Artikel 6.12.9 Verplichtingen subsidieontvanger In aanvulling op artikel 1.4.2 en artikel 1.4.3 heeft de subsidieontvanger de subsidiabele activiteit binnen 12 maanden na aanvang afgerond. Er wordt een nieuwe paragraaf 7.3 Nieuwe mobiliteit West Overijssel toegevoegd: Paragraaf 7.3 Nieuwe Mobiliteit West Overijssel Artikel 7.3.1 Begripsbepalingen In deze paragraaf wordt verstaan onder: a. nieuwe mobiliteit: het realiseren van nieuwe vormen van lokaal personenvervoer daar waar collectieve systemen zoals openbaar vervoer niet of laag frequent rijden en waarbij uit de marktanalyse is gebleken dat de markt geen optimale oplossing tot stand kan brengen; b. kernnet: de volgende buslijnen in Overijssel:141 Emmeloord-Kampen, 71 Emmeloord-Zwolle, 29 en 83 Dedemsvaart-Zwolle, 165 Deventer-Raalte, en de volgende treinlijnen: Zwolle-Kampen, Zwolle-Emmen, Zwolle-Enschede, Zwolle-Meppel, Zwolle-Deventer, Zwolle-Kampen Zuid/Dronten, Deventer-Holten; c. West-Overijssel: de gemeenten Dalfsen, Deventer, Kampen, Olst-Wijhe, Ommen, Hardenberg, Raalte, Staphorst, Steenwijkerland, Zwartewaterland en Zwolle; d. laag frequent: een dienstregeling van het openbaar vervoer, waarbij de frequentie op één keer per uur of lager ligt. Artikel 7.3.2 Subsidiabele activiteiten Gedeputeerde Staten kunnen subsidie verstrekken voor het realiseren van nieuwe mobiliteit in West Overijssel. Artikel 7.3.3 Criteria Een aanvraag voor subsidie voldoet aan de volgende criteria: a. de aanvrager is een rechtspersoon; b. de aanvraag heeft betrekking op een businesscase waaruit blijkt dat de nieuwe mobiliteit na de subsidieperiode van maximaal twee jaar op hetzelfde niveau voortgezet kan worden; c. ten minste twee van de volgende partijen hebben een verantwoordelijkheid in de uitvoering: inwoners, gemeente, bedrijven of een lokale vereniging of stichting; d. de deelnemende partijen leveren een substantiele bijdrage in de vorm van inzet van eigen uren, financieel of materiaal; 9

e. het vervoer: i. is gericht op het ontsluiten van kernen of wijken buiten het directe invloedsgebied van het kernnet; ii. concurreert niet met het kernnet; iii. betreft niet uitsluitend een alternatief voor doelgroepenvervoer of instellingenvervoer, tenzij er sprake is van een verbreding van de doelgroep; iv. heeft vervoerkundig voldoende toegevoegde waarde. f. indien de te verstrekken subsidie staatssteun oplevert in de zin van artikel 107 eerste lid van het VWEU, dan moet de subsidie voldoen aan de de-minimisverordening; g. de aanvraag is, voordat deze wordt ingediend, afgestemd met de provinciale beleidsmedewerker Nieuwe mobiliteit. Artikel 7.3.4 Grondslag subsidie De subsidie bedraagt maximaal 100% van de subsidiabele kosten. Artikel 7.3.5 Subsidiabele kosten Uitsluitend kosten van derden zoals bedoeld in artikel 1.1.5 vierde lid zijn subsidiabel. Toelichting: Indien sprake is van aanschaf van machines of apparatuur zijn deze kosten eveneens kosten van derden. Artikel 7.3.6 Aanvullende stukken bij de aanvraag om subsidie 1. De aanvrager maakt bij de aanvraag gebruik van het aanvraagformulier Nieuwe Mobiliteit. 2. In aanvulling op artikel 1.2.1 tweede lid overlegt de aanvrager: a. een businesscase waarin ten minste is uitgewerkt een beschrijving van de nieuwe mobiliteit, het verwachte aantal reizigers, de vervoerskundige toegevoegde waarde, de doelgroep, een markten concurrentieanalyse, de benodigde investeringen, een analyse van de juridische financiële en organisatorische risico s en de eventuele beheersing en aansprakelijkheid ervan, een kosten-batenanalyse en een verdienmodel; b. een offerte ter onderbouwing van de subsidiabele kosten. Paragraaf 8.9 Haalbaarheidsstudies nieuwe energie en energiescans Artikel 8.9.1 Begripsbepalingen Sub g vervalt Artikel 8.9.3 Criteria Sub d vervalt Sub e: cofinanciering wordt vervangen door financiering één van de deelnemers wordt vervangen door de aanvrager Sub f komt als volgt te luiden: de aanvrager heeft een aantoonbaar belang bij de uitkomsten van de haalbaarheidsstudie. Dat belang kan zijn dat de aanvrager op basis van de haalbaarheidsstudie de investeringsbeslissing neemt of dat de aanvrager eigenaar of mede-eigenaar is van het innovatieve concept dat wordt uitgewerkt. Artikel 8.9.7 Weigeringsgrond Sub h: één van de deelnemers wordt vervangen door aanvrager Aan het eind van de zin wordt toegevoegd:, tenzij het bureau de haalbaarheidsstudie uitvoert ter voorbereiding op een eigen investering in energiebesparing of energieopwekking. Paragraaf 8.14 Energielening ondernemingen Artikel 8.14.1 Begripsbepalingen Sub a: energielijst 2014 wordt vervangen door actuele energielijst Toelichting bij sub b: 2014 vervalt De link beginnend met http:// ( ) vervalt 10

Artikel 8.14.2 Subsidiabele activiteit 2014 vervalt Artikel 8.14.3 Criteria Sub i komt als volgt te luiden: als de subsidie een steunmaatregel is dan moet de subsidie voldoen aan de de-minimisverordening of de de-minimisverordening landbouw indien de aanvrager een landbouwonderneming is. Paragraaf 8.26 Lokale energie-initiatieven Artikel 8.26.3 Criteria Lid 1 sub a komt als volgt te luiden: De aanvrager is een rechtspersoon, een maatschap, een vennootschap onder firma, een commanditaire vennootschap, een eenmanszaak of een kerkgenootschap. Als aanvrager wordt ook aangemerkt een aanvrager die in oprichting is om de hiervoor genoemde rechtsvorm te verkrijgen. De toelichting bij lid 1 sub a vervalt. Er wordt een nieuw lid 5 toegevoegd: 5. Indien sprake is van een aanvrager in oprichting, dan wordt de subsidie verleend onder de opschortende voorwaarde dat de aanvrager de rechtspersoonlijkheid verkrijgt. Artikel 8.26.4 Subsidiabele kosten De bestaande tekst wordt vernummerd tot lid 1. Er wordt een nieuw lid 2 toegevoegd: 2. Indien sprake is van kosten derden dienen deze te voldoen aan artikel 1.1.5 vierde lid. Artikel 8.26.5 Grondslag subsidie Lid 1 komt als volgt te luiden: 1. De subsidie als bedoeld in artikel 8.26.2 sub a en b bedraagt 100% van de subsidiabele kosten met een maximum van 50.000 per lokaal energie-initiatief waarbij het maximum voor de activiteit als bedoeld in artikel 8.26.2 sub a 20.000 bedraagt. Gedeputeerde Staten kunnen hiervan afwijken indien sprake is van een energie-initiatief warbij in fase 1 meer dan 20.000 aan kosten derden gemaakt gaat worden. Artikel 8.26.8 Voorschotverlening Aan het eind van het artikel wordt de volgende zin toegevoegd: Er wordt geen voorschot verleend aan een subsidieontvanger die in oprichting is. Er wordt een nieuwe paragraaf 8.28 Duurzame ondernemersvoucher energieaanbod toegevoegd Paragraaf 8.28 Duurzame ondernemersvoucher energieaanbod Algemene toelichting Gedeputeerde Staten kunnen subsidie (een voucher) verstrekken aan MKB ondernemingen (individueel of in clusters) die de stap willen maken om hun energiepropositie actief naar de woningeigenaar te brengen, maar hierbij nog kennisondersteuning nodig hebben. Enkel de ondernemers waarvan geacht kan worden dat zij in staat zijn om na gebruik van deze voucher zelfstandig of in een cluster een energiepropositie aan de woningeigenaren aan te kunnen bieden, komen in aanmerking. Artikel 8.28.1 Begripsbepalingen In deze paragraaf wordt verstaan onder: a. energiemaatregelen: de energiebesparende en energieopwekkende maatregelen als bedoeld in artikel 8.1.1 onder sub a en sub b; b. energiepropositie: het in de markt zetten van energiemaatregelen gericht op de particuliere woningeigenaar; c. cluster: een groep van MKB-ondernemingen die gezamenlijk energiemaatregelen bestemd voor de particuliere woningeigenaar aanbiedt of onder een gemeenschappelijke boodschap of naam gezamenlijk de particuliere woningeigenaar benadert; d. MKB-onderneming: een kleine, middelgrote of micro-onderneming als bedoeld in de Aanbeveling van de Europese Commissie van 6 mei 2003 betreffende de definitie van kleine, middelgrote en micro-ondernemingen (Pb. 2003, L124/36) of diens opvolger. Toelichting: MKB-ondernemingen zijn bijvoorbeeld ondernemingen met minder dan 250 personeelsleden en een jaaromzet of jaarlijks balanstotaal van maximaal 10 miljoen. e. kennisondersteuning: externe deskundigheid. Artikel 8.28.2 Subsidiabele activiteiten 11

Gedeputeerde Staten kunnen subsidie verstrekken voor de volgende vormen van kennisondersteuning: a. het ontwikkelen van een energiepropositie; b. het opstellen van een businesscase of verdienmodel ten behoeve van het ontwikkelen van een energiepropositie; c. de begeleiding en ondersteuning bij het opzetten en uitvoeren van nieuwe clusters ten behoeve van het ontwikkelen van een energiepropositie; d. het realiseren en inbedden van gedragsverandering op bedrijfsniveau of interne organisatie gericht op het verkrijgen van de juiste competenties voor het ontwikkelen van een energiepropositie. Artikel 8.28.3 Criteria Een aanvraag voor subsidie voldoet aan de volgende criteria: a. de aanvrager is een MKB-onderneming of een cluster die fysiek gevestigd is in Overijssel; b. de ondernemer of het cluster is in staat om na besteding van de subsidie zelfstandig een energiepropositie te realiseren. Toelichting: om dit te beoordelen kunnen Gedeputeerde Staten één van de samenwerkingspartners van de Overijsselse Aanpak, te weten: Uneto VNI, Bouwend Nederland, Kamer van Koophandel, Kennispoort regio Zwolle, Stichting Pioneering en Kennisportaal, consulteren. c. de realisatie van de eerste energiepropositie is gericht op particuliere woningen in Overijssel; d. de kennisondersteuning is erop gericht om het energieaanbod actief naar de particuliere woningeigenaar te brengen; e. indien de te verstrekken subsidie staatssteun oplevert in de zin van artikel 107 eerste lid van het VWEU, dan moet de subsidie voldoen aan de de-minimisverordening. Artikel 8.28.4 Subsidiabele kosten Uitsluitend kosten van derden als bedoeld in artikel 1.1.5 vierde lid zijn subsidiabel. Artikel 8.28.5 Grondslag subsidie De subsidie bedraagt 50% van de subsidiabele kosten met een maximum van 1.500 per aanvrager. Artikel 8.28.6 Aanvullende stukken bij de aanvraag om subsidie 1. De aanvrager maakt bij de aanvraag gebruik van het aanvraagformulier Duurzame Ondernemersvoucher Energieaanbod. 2. In aanvulling op artikel 1.2.1 tweede lid overlegt de subsidieaanvrager tevens een offerte, voorzien van een beschrijving van de activiteit, datum, NAW gegevens van de opdrachtgever en opdrachtnemer, de geplande datum voor de uitvoering en de totale kosten. Artikel 8.28.7 Weigeringsgronden In aanvulling op artikel 1.3.1 wordt de subsidie geweigerd indien: a. de aanvraag betrekking heeft op uitsluitend een reclamecampagne; b. de aanvrager al subsidie heeft ontvangen op basis van deze paragraaf. Artikel 8.28.8 Verplichtingen subsidieontvanger In aanvulling op de artikelen 1.4.1 en artikel 1.4.2 is de subsidieontvanger verplicht de subsidiabele activiteit te hebben gerealiseerd binnen 12 maanden na subsidieverlening. Er wordt een nieuwe paragraaf 8.29 Stimulering actieve marktaanpak toegevoegd: Paragraaf 8.29 Stimulering actieve marktaanpak verduurzaming woningen Artikel 8.29.1 Begripsbepalingen In deze paragraaf wordt verstaan onder: a. particuliere woningeigenaar: een meerderjarig natuurlijk persoon die volgens het kadaster de bestaande woning waarvoor een aanvraag wordt ingediend in eigendom heeft. Artikel 8.29.2 Subsidiabele activiteiten Gedeputeerde Staten kunnen subsidie verstrekken voor activiteiten waarbij woningeigenaren geactiveerd worden om hun eigen woning in Overijssel te verduurzamen en daarbij het energielabel van hun woning op ten minste label B te brengen. Toelichting: het activeren van woningeigenaren kan door bijvoorbeeld in contact te komen met woningeigenaren, ze actief op te zoeken dan wel via een andere benadering, en ze te stimuleren om energiemaatregelen te treffen. De subsidie is niet bedoeld voor de investeringen in de energiemaatregelen. Artikel 8.29.3 Criteria Een aanvraag voor subsidie voldoet aan de volgende criteria: 12

a. de aanvrager is een rechtspersoon, een maatschap, een vennootschap onder firma, een commanditaire vennootschap, een eenmanszaak, een zelfstandige ondernemer of een kerkgenootschap; b. indien de te verstrekken subsidie staatssteun oplevert in de zin van artikel 107 eerste lid van het VWEU, dan moet de subsidie voldoen aan de de-minimisverordening c. de aanvraag is, voordat deze wordt ingediend, afgestemd met het gemeentelijk energieloket. Artikel 8.29.4 Niet subsidiabele kosten 1. In afwijking van artikel 1.1.6 sub d zijn gemeentelijke apparaatkosten in welke vorm dan ook, niet subsidiabel. 2. In afwijking van artikel 1.1.6 sub a zijn kosten van vrijwilligers wel subsidiabel tot een maximum tarief van 15 per uur. Artikel 8.29.5 Subsidiabele kosten Indien sprake is van een investering waarbij een machine of apparatuur wordt aangeschaft, dan is in afwijking van artikel 1.1.5 tweede lid, de aanschaf van de machine of apparatuur subsidiabel conform artikel 1.1.5 vierde lid. Artikel 8.29.6 Grondslag subsidie 1. De subsidie bedraagt maximaal 50% van de subsidiabele kosten met een maximum van 150.000 per aanvraag. Toelichting: De subsidie bedraagt maximaal 150.000 per aanvraag. Dit betekent dat een aanvrager (bv. een gemeente) meerdere aanvragen kan indienen, voor zover het subsidieplafond het toelaat. 2. De subsidie bedraagt 70% van de subsidiabele kosten indien de aanvraag betrekking heeft op een innovatieve aanpak. Er worden maximaal twee subsidies per jaar verstrekt voor een innovatieve aanpak. Toelichting: Indien sprake is van een innovatieve aanpak dan dient de aanvrager in het aanvraagformulier te onderbouwen waarom sprake is van een innovatieve aanpak. Artikel 8.29.7 Subsidieplafond Gedeputeerde Staten stellen jaarlijks het subsidieplafond vast. Artikel 8.29.8 Aanvullende stukken bij de aanvraag om subsidie 1. De aanvrager maakt bij de aanvraag gebruik van het aanvraagformulier Stimulering actieve marktaanpak verduurzaming woningen. 2. In aanvulling op artikel 1.2.1 tweede lid overlegt de aanvrager een projectplan met een omschrijving van het initiatief, de doelgroep, de aanpak, de betrokken marktpartijen en hun inbreng, de omvang van de activiteiten, de te behalen prestaties, de meetbare resultaten en verwachte conversiegraad, bijdrage aan de ambitie om het energielabel van de betreffende woningen planmatig op ten minste label B te brengen, de informatie-overdracht aan andere partijen, de planning, de kosten, de eigen bijdrage, bijdragen van de gemeente of derden, en of de aanvraag is afgestemd met het energieloket van de betreffende gemeente. Artikel 8.29.9 Indieningstermijn aanvraag Een aanvraag om subsidie moet uiterlijk op 1 oktober 2019 zijn ontvangen. Artikel 8.29.10 Weigeringsgronden In aanvulling op artikel 1.3.1 weigeren Gedeputeerde Staten de subsidie indien: a. de gemeente de aanvrager is en deze gemeente heeft de Bestuursovereenkomst Woonafspraken niet getekend; b. de aanvraag betrekking heeft op de bekostiging van de energiemaatregelen; c. de aanvraag betrekking heeft op uitsluitend een reclamecampagne. Artikel 8.29.11 Verplichtingen subsidieontvanger In aanvulling op de artikelen 1.4.1 en 1.4.2 is de subsidieontvanger verplicht: a. de opgedane kennis, de aanpak of het initiatief te delen of beschikbaar te stellen aan andere partijen die erom vragen; b. binnen drie maanden na subsidieverlening te starten met de activiteiten en deze te hebben gerealiseerd uiterlijk op 1 juli 2020. Artikel 8.29.12 Aanvullende stukken bij de vaststelling van de subsidie 13

In aanvulling op de artikelen 1.5.1, 1.5.2 en 1.5.3 overlegt de aanvrager bij de aanvraag tot vaststelling van de subsidie de aantallen particuliere woningeigenaren die benaderd zijn en de bijbehorende conversiegraad. Paragraaf 9.15 Uitvoeren van uitvoeringsprogramma Nationaal Landschap IJsseldelta Ingetrokken Paragraaf 9.24 Uitvoering ontwikkelopgave EHS/Natura2000 Algemene toelichting: De eerste zin komt als volgt te luiden: Deze subsidieparagraaf betreft de uitvoering van de EHS en de realisatie van de maatregelen ten behoeve van de Natura 2000-gebieden. Aan het einde van de toelichting wordt de volgende zin toegevoegd: De Natuurbeschermingswet biedt in artikel 17 tweede lid expliciet de mogelijkheid dat Gedeputeerde Staten subsidies kunnen verstrekken voor activiteiten die verband houden met de uitvoering van beheerplannen. Artikel 9.24.1 Begripsbepalingen Sub d: na belangenconflicten wordt toegevoegd dat moet leiden tot een gedragen realisering van maatregelen; Sub e: voor partij wordt toegevoegd SWB Sub h t/m sub q wordt toegevoegd: h. PAS (Programma Aanpak Stikstof): de landelijke aanpak die, in overeenstemming met de Minister van Defensie en Gedeputeerde Staten van de provincies, is vastgesteld door de Minister van Economische Zaken en de Minister van Infrastructuur en Milieu ingevolge artikel 19kg van de Natuurbeschermingswet 1998. Het programma verbindt economie en ecologie door de realisering van de instandhoudingsdoelstellingen voor de Natura 2000-gebieden samen te laten gaan met economische ontwikkelingen; i. PAS-maatregel: een gebiedsspecifieke maatregel of activiteit die wordt genomen ter uitvoering van het PAS en die tot doel heeft het herstellen en robuuster maken van de habitattypen en leefgebieden van soorten die gevoelig zijn voor stikstof, zodat deze beter beschermd zijn tegen de hoge stikstofbelasting. De maatregel of activiteit als zodanig is opgenomen in een PAS-gebiedsanalyse, dan wel een door Gedeputeerde Staten goedgekeurd(e) aanpassing of alternatief van voornoemde maatregel of activiteit; j. niet-pas-maatregel: een gebiedsspecifieke maatregel of activiteit die wordt genomen ter realisering van de instandhoudingsdoelstellingen. De maatregel of activiteit is opgenomen in een (ontwerp- ) beheerplan voor een Natura 2000-gebied in Overijssel of in het rapport 'Maatregelen voor Natura 2000-soorten in Overijssel en in De Wieden en Weerribben in het bijzonder' van 24 augustus 2012, dan wel in een door Gedeputeerde Staten goedgekeurd(e) aanpassing of alternatief van voornoemde maatregel of activiteit; k. beheerplan: een plan als bedoeld in artikel 19a van de Natuurbeschermingswet 1998 voor een Natura 2000-gebied in Overijssel; l. Natura 2000-maatregelen: de PAS-maatregelen en niet-pas-maatregelen tezamen; m. EHS-maatregelen: de maatregelen die voortvloeien uit de afronding EHS, zoals door Provinciale Staten vastgesteld op 3 juli 2013 (PS/2013/413) in het kader van de Ontwikkelopgave, en gewijzigd door Provinciale Staten op 8 oktober 2014 (PS/2014/702); n. interne Maatregelen: de inrichtings- en beheermaatregelen in de natuurterreinen binnen de Natura 2000-gebieden die bijdragen aan de duurzame instandhouding van deze gebieden en voortvloeien uit de PAS-gebiedsanalyse of het beheerplan van het betreffende gebied; o. instandhoudingsdoelstelling: de doelstellingen, als bedoeld in artikel 10a van de Natuurbeschermingswet 1998, voor een Natura2000-gebied; p. PAS-gebiedsanalyse: een ecologische analyse van een stikstofgevoelig Natura2000-gebied in Overijssel, deel uitmakend van de passende beoordeling van het PAS. In de analyse zijn maatregelen opgenomen die dienen ter verzekering dat de kwaliteit van habitattypen en leefgebieden van soorten niet verder achteruit gaat of verbetert; q. ontwikkelopgave: alle PAS- en niet-pas-maatregelen die de provincie Overijssel in de beheerplannen laat vastleggen op basis van de PAS-gebiedsanalyses voor wat betreft de Natura 2000-gebieden en de EHS. Artikel 9.24.2 Subsidiabele activiteiten Er wordt een nieuw sub b toegevoegd met vernummering van het bestaande sub b t/m d in sub c t/m e: 14